N°. 3537. A°. 1871. Dinsdag 22 Augustus. feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". Ondermeester. ElDSCfl DAGBLAD PRIJK DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per postm 3.85 Afzonderlijke Nommers9 0.05. Deze Courant wordt dagelijkimet uitzondering van Zen- en Feestdageruitgegeven. PRIJS UKK ADVERTENTIE». Voor iedoren regel Grootere letter, near de plaatsruimte die lij beslaan. f 0.15. Lelden, 31 Augustus. ert de vorige opgave zijo alhier 3 perso- door pokken aangetast, als hersteld opgegeven e, overleden 1, zoodat in behandeling blij- 19. n Alln het Handelsblad wordt het volgende mede gedeeld „tte verwijdering der faecale stoffen uit de groote steden is een levensquaestie voor de burgerij en behoort tot de moeilijkste vraagstukken op het gebied van den ingenieur en van den hygiënist. „De besmetting van den bodem, waarop wij leven, door de inbrenging van uit- en afwerpse- len, die daarin gisten en rotten, is o. a. de voor- - naaoiste oorzaak van het ondrinkbaar worden vanihet water; zoodat de quaestie van het drink water afhankelijk is van de beantwoording der - vraag: hoe is de gesleldheid van den bodemf Indien dus'door de Regeering eenige jaren geleden eene commissie ware ingesteld geweest om onderzoek te doen naar bet afvoeren van faecale en andere sloffen, daD ware tevens de quaestie van het drinkwater au fond behandeldnu is door de zooftüaainde drinkwater-commissie slecht éen der gevHgeu van den sterk geïnfecleerden bodem naAaao. Het onderzoek omtrent den afvoer en de Berwijdering der faecale stoffen en verdere afwerpselen is later, tijdens het bestuur van den - Hinpter Fock, ernstig ter sprake geweest. Eene commissie van onderzoek was reeds voorgesteld, doch de loop der gebeurtenissen heeft ook dit zonder verder gevolg doen blijven. „lbtusschen is in sommige gemeenten een on- houdbare toestand ontstaan, die de gezondheid der inwoners van allen rang en leeftijd gelijkelijk bedreigt. Te Amsterdam werd met toenemenden "klem aangedrongen om verbetering te brengen ïo den afschuwelijken toestand op vele punten der fc.ad. „De gemeenteraad besloot eindelijk, om eene commissie van onderzoek te benoemeD, en noo- digde daartoe uit eenigen onzer bekwaamste in- genieurs en den Baurath Zenitti, uit Beieren. De Beiersche regeering gaf terstond aan den heer Zenitti buitenlandsch verlof, ten einde zich ter beschikking te kunnen stellen van de Amsterdam- sche' commissie. „Terwijl de voorbereidende werkzaamheden worden voortgezet en tot een geheel samengevat, vermeende de commissie te recht, dat het in de bedoeling lag van den Gemeenteraad, dat zij ook in"fbdere steden van Europa de theorie omtrent deif afvoer, enz. aan practische waarnemingen en Verschijnselen moest toetsen. De commissie - besloot daartoe eenige barer leden aan te wijzen. Daaronder waren twee staatsingenieurs, die ver- loflrroegen ter uitvoering van dit deel hunner - lastgeving. Thans verneemt men, dat het verlof dooi den Minister van Staat en van Bionenland- scha Zaken is geweigerd, op grond dat een in genieur van het Rijk zijne bekwaamheid niet ten dieiste mag stellen van particuliere personen of vereenigingen 1 „Wij laten in het midden in hoeverre het juist gezien is, om staatsambtenaren te beletten, dat zij in ruimer kring hunne bekwaamheden be schikbaar stellen, voor zoover dit met hunne ambtsbezigheden is overeen te brengen, doch zeker gaat het te ver, om de door het Amster- damsche gemeentebestuur benoemde commissie gelijk te stellen met de vertegenwoordigers van eene particuliere zaak. „Het geldt hier immers een regeeringszorg en regeeringstaakhet waken voor en bevorderen van den algemeenen gezondheidstoestand, door de verbetering in den afvoer van faecaliën, waarbij heel het land belang heeft. Amsterdam heeft een ruime som beschikbaar gesteld, om als hoofdstad krachtig inede te werken tot de oplossiDg van het groote vraagstuk: de reinhouding van bodem, luchl en water. „Amsterdam heeft dus grootendeels de uitvoe ring van een regeeringstaak op zich genomen, en verdient dus in de allereerste plaats van de regeering medewerking en steun. „Er is wel eens gezegd, dat de bloedsomloop van Amsterdam traag was; welnu! aangenomen dat het verschijnsel goed is waargenomen, waar om dan thans de genezing van den zieke te be lemmeren? „Amsterdam behoeft frissche lucht, een reinen bodem en zuiver water. „Wat zal de heer Zenetti, te München, wel zeggen van de Nederlandsche regeeringsbeginse- len I vooral thans nu een vreeselijke ziekte met reuzenschreden de grenzen nadert, Duitschland ai maanden lang tegen dien vijand in de wape nen is en een ieder in zijn kring doet wat hij moet of kan om het gevaar af te wenden? Duitsch land mag kalm zijn, want wat te doen is, wordt verricht. „Doch hoe is het in ons land? Wat is er ge- Haan nm Ho nholni-r. kot kA«fi i. l:.J— c veel mogelijk te beperken? „Gelukkig de gemeentebesturen die geruststel lend en naar waarheid kunnen antwoorden! Hoe ziet het er echter uit in de meeste gemeen ten? De vijand die ons nu bedreigt, eischt meer offers dan een oorlogis men gereed om hem behoorlijk te ontvangen? staat men thans ook met het geweer op schouder en oefent men zich in het oorlogvoeren? of is de last der voorbe reidende maatregelen tegen de verspreiding der epidemie van de schouders gegleden der verant woordelijke personen, omdat dezen onverschillig zijn of het gevaar niet inzien?" Dr. Wap heeft in het Dagblad van Zuid Holland een historisch overzicht ingestuurd van de belege ring der Citadel, de omstandigheden waaronder zij plaats had enz. Wij bevelen de lezing daarvan zeer aan aan hen, die in korte trekken die ge beurtenissen nog eens in hun geheugen willen terugroepen. Jammer dat Dr. Wap zijne historische uitweiding weder heeft willen hesluiten door met veel lawaai en gefladder zijne dichterlijke wieken uit te slaan, tot eene vlucht die wij niet bijzonder sierlijk kunnen noemen. i lezer oordeele zelf: leer weder tot om, rijk met lauwren beladen, Hj Asch onzer Oappren, en roet aan ons hart: t Lands Geschiedboek vermeldt bij nw Namen de Daden, Vaarmeê Gij, in eer, tot den dood hebt volhard. Je tand van den tijd mocht de maren verknagen, Jit arduin, naar het acheea, voor alle eeuwen gebouwd. Jw Roem stijgt den grond uit, om schooner te dagen, Va Ons Volk en zijn Vorst aw geheent' weèr aanschouwt. Keert weder, Gij, Braven I De Vijfhoek moest vallen, 'Veertig jaar na den strijd met nw eneuvlen gepaard! Dit Heldenbloed bracht het verderf aan die wallen: Zj storten in puin en verdwijnen van de aard I Dr. WAP. Te 'i-Grevenhaqe, in Angnstos, '71. Weinige onzer laudgenooten zullen wel de gwoonte hebben, de asch van afgestorvenen aan hin hart te ruste te leggen. Indien 's lands geschied- b|ek alleen de namen, en niet de daden van hen dit ze gedragen hebben, vermeldde, dan zou 'slaids geschiedboek een lijst van eigennamen, een incompleet adresboek van den ouden tijd kannen genoemd worden. Onze Vorst zal het ge- beerte der officieren waarschijnlijk volstrekt niet aanchouwen. Een „strijd met sneuvlen gepaard" is eeo bijzonder vreemde, kracbtelooze, onwel- luidjnde uitdrukking om de verschrikkingen van den oorlog of den roem der gevallene strijders te rerkondigen. Dat het heldenbloed onzer offi cieren verderf aan de wallen van den Vijfhoek heeft gebracht, strekt niet tot aanbeveling van dat heldenbloed vooral oindat. wij tegenwoordig op een goeden voet met Belgie verkeeren. Kortom hel slotcoupletje van Dr. Wap bevat veleonjuist- heien, eenige onbeduidende uitroepeu en weinig sckoone gedachten. uit Madrid, houdende, dat Roque en Barcia, beschuldigd van moord op den maarschalk Prim, op vrije voeten zijn gesteld enz." Wij plaatsten in ons nummer van Zaterdag dit telegram, met het onderscheid,, dat, wij de woorden „Roque en Barcia" veranderden in „Roque Barcia" en het woordje „zijn" in „is," daar het vrij duidelijk was, dat hier de republikeinsche afgevaardigde van dien naam bedoeld werd. De Köln. Zeil. nu maakt de aardige opmerking: „De telegrammen, die deze gebeurtenis (zijne vrijlating) verkondi gen, doen den man daarvoor het onrecht aan, hem uit elkander te scheuren, daar zij hem splitsen in „„de beide afgevaardigden Roque en Barcia." Dat deze fout ook in ons land bijna unaniem werd begaan, is een aardige bijdrage tot de ken nis van de wijze, waarop éen en hetzelfde tele gram voor onze verschillende bladen dienst doet. De officieele Engelsche bladen zijn eene bron van inkomsten voor de kroon. Onze regeering, die [geen extra-beste zaken maakt met de Staatscourant, ma; wel eens aan gindsche zijde des kanaals 'gaan studeeren, hoe officieele organen niet alleen geen geld kosten, maar zelfs winsten afwerpen kunnen. De inkomsten der London Gazelle per 187U bedroegen aan abonnementen en advertentiën 25,976 pd. st.; haar uitgaven daarentegen slechts 5,283 pd. st., zoodat zij een netto winst afwerpt van 20,293 pd. st. In een gelijk tijdsverloop van een jaar bracht de Edinburg Gazette netto: 2,15-1 pd. st.: de Dublin Gazette netto: 773 pd. st. op, zoodat de Kroon uit de drie genoemde couranten eene winst trekt van 23,620 pd. st. De editor van de London Gazette krijgt 800 pd. st. per jaar, die van de Dublin en Edinburgh Gazettes elk 200 pd. st. Onze Eeuw.) De Köln. Zeit. maakt eene opmerking, die door de redacties van onze dagbladen wel eens ter harte mag worden genomen. Bijna in al onze cou ranten toch zelfs in de voornaamste hebben wij tot onze verwondering het volgend telegram gelezen: „De dagbladen bevatten eene dépêche Wij bedenken daar dat hier misschien bedoeld wordt, dat de val van den Vyfhoek zich komt paren aan bel sneuvlen van de officieren. In dat geval wordt de gedachte er zeker niet ODgezoch- ter door. Wat zal het Dagblad van Zuid-Holland toch wel van de houding der inwoners van Breda zeggen 1 Voortdurend komen berichten uit die stad, dat er feest gevierd, geïllumineerd zal worden enz., alsof men met een heel pretje te doen had. Moet dit na die diepe belangstelling, dien heiligen eerbied voorstellen, waarmede de natie het transport der lijkeü moet gade slaan? Het zou inderdaad een vreemd effect maken als tusschen de lampions van het feestvierende Breda hier en daar de aan doenlijke, gevoelvolle artikelen van het Dagblad van Zuid-Holland eens werden aangeplakt. De houding der Bredasche inwoners is een duidelijk blijk van de lafheid, die er in gelegen is, om ons wijs te maken dat de geheele Ne derlandsche natie siddert van aandoening over de groote gebeurtenis. Zonder dat wij nu op onze beurt deze feestvie ring goedkeuren, is zij toch nuttig als een protest tegen de pogingen, voornamelijk door hel Dagblad van Zuid-Holland gedaan, om zichzelven en anderen eene kunstmatige droefheid op te driogeu. Een afgebroken pelgrimstocht, die tevens het godsdienstig standpunt der lagere Russische volks klasse kenmerkt, wordt door de iloskauer Nach- richten medegedeeld. Op den 27sten Juni des morgens 8 uren zag een onderofficier der politie aan een der poorten van Moskou een mensch zonder bovenkieederen, d. w. z. bijna naukt, en met om den hals gebondene ijzeren paarden- spanketlings over het veld gaan. Deze zonderlinge verschijning wekte de opmerkzaamheid van den [ambtenaar, die den man aanhield en naar bet naaste politiebureau bracht. Daar verhaalde hij de volgende origineele geschiedenis. Hij noemde zich Bronitzki, was een boer uit het district Porforgaw, 10 jaren oud en woonde den laatsten tijd als arbeider in het district Moskou. Op den 23sten Juni ging hij naar zijn geboortedorp, en op weg daarheeo rijpte het besluit in hem eene bedevaart te doen naar de kerk van een in den omtrek van Moskou gelegen dorp. Hij herinnerde zich daarbij, dat vele heiligen zware ijzeren ketens gedragen hadden en, door den wensch 5TS UIT HET LEVEN VAN EEN pH.CK.AAA.3Sr-CIIA.TH/XA.2sr naverteld. (Vervolg). [an bleven zij daar uren achtereen, ledigden roote bekers vol witte wijn, en hielden zich, er met de kaarten werd gespeeld, bezig met hujne mans door gebaren te doen zien, hoe hunne ^"partij 't best te bedriegen, 'tgeen aanleiding gal tot vechten, smijten met stoelen en flesschen, ^steken en bijten, terwijl de verkreukelde das- waarmede zij elkander trachten te wurgen, Mj volle de woestheid dezer wilde horde bewezen. Dl| belette echter niet, dat deze lieden zeer op jjlnen godsdienst waren gesteld, zooals zuster WoDora mij ook reeds bad gezegdzij geloofden ta duivelen, toovenaars, dwaallichten, knielden den weg voor elk kruisbeeld onder het op zeggen van bunne rozenkranz, zich op de borst slaande; allen waren goede geloovigen Verdraag zaam en zonder elkander in het minst te hinderen giDgen hier wilddieverij,smokkelen, dronkenschap, bedriegerij, ex-voto's, pelgrimsreizen, openbaie boetedoeningen, hand aan hand; het eene hinderde het andere volstrekt niet. En zondqr de vrees voor den veldwachter en het schrikbeeld om tien of vijftien jaar, en soms levenslang, de zee met een paar riemen te moeten beploegen, zonder deze zalige vrees, zoude men in de Roches nog veel erger mengeling van heilige en wereldsche zaken hebben gezien. Wat de kinderen betreft, zij waren niet ondeu gender noch dommer dan die van Chène-Feudu, maar zij waren meer koppig en woest, als jonge vossen krioelden zij dporeen; ieder jaar kwam er een groot getal bij: van de drie die geboren werden stierven er gewoonlijk twee, maar hier over bekommerde zich niemand vepl, het, waren weder monden minder om te voeden. Nu en dan zag men de moeder bitter schreien, als het karreije met de kleine doodkist wegreed, ook de vader veegde zich de oogen, maar daarmede was alles afgedaan; de gedachte dat hun, kindje nu in het paradijs was, troostte hen dadelijk, en Da verloop van veertien dagen dachten zij er niet meer aau. De kinderen, die bleven leven, waren gezond; met de naakte voetjes op den bevroren grond, blootshoofds in de barre zon, werden zij als keien tegen wind en weder gehard. Met hunne gezonde longen, goede maag en stevige tanden bezaten zij alles, wat er noodig is om de armoede het hoofd te bieden. Zij werden nooit verkouden, klaagden nimmer over ontsteking in de vrije lucht gekregen en van de groene, onrijpe appelen en de rauwe wortelen kregen zij geen pijn in den buik. Zonder hinder van winterhanden of voeten, kwamen, tijdens den rampspoedigen terugtocht uit Rusland, al de rekrpteu van de Roches on gedeerd terug, behalve twee of drie, die dood geschoten waren. In het midden der sneeuwvelden meenden zij in het vaderland te zijn. Dit is mij dikwijls door den ouden boschwachter Jerfime verteld. Al deze kinderen gingen des winters ter school van hun zevende tot hun twaalfde jaar, men stuurde hen er heen, niet omdat zij •j iets leeren zouden, maar oui ze van den vloer te hebben. De kamer van vrouw Hulot wriemelde er van; gezien op de schoolbanken in de sche mering, geleken de kinderen een massa vuile lompen, die zich in den donker bewogen. Zuster Eleonora had buu behalve het Onze Vader niets geleerd, en zelfs dit dreunden zij op ajs papegaaien zonder er iets van te begrijpen. Daar het nay bekend was dat sommigen hunner nog dit jaar hunne eerste Communie moesten doen, des Zondag's na de Paschen, deed ik mijn uiterste best om heu, volgens de leerwijze van Meester Guillaume den Catechismus te onderwijzen, ik sloeg er ferm op los, roepende: „Kwajongens! wie heeft je geschapen en op deze wereld ge bracht? wil je eens gauw antwoord geven?" Het regende slagen, zij waren er ongevoelig voor; het eenige dat zij deden was zich den rug of de leodenen wat te wrijven. Wauneer ik mij te binnen bracht, wat ik aan den pastoor ver- schuldigd was, die mij om zoo te zeggen het leven had gered, verdubbelde ik mijo ijver, en ik zeide tot mij zelf: „Lieve hemel! wat zal hij wel denken als hij deze ezels ondervraagt in het hijzijn der Gemeente, en zij niets zullen kunnen antwoorden. Al zeg ik dat zuster Eleonora de kinderen niets geleerd heeft, wat zal mij dal ba ten, ik krijg toch de schuld." Eiken avond, op mijne kamer alleen zijnde, peinsde ik hierover en vroeg ik mij zeiven al waarom de leerwijze van meester Guillaume niet het gewone effect had. Eindelijk begreep ik, dat de arme kleine kinderen door de vele klap- pen die zij thuis kregen, ongevoelig waren voor slaag, en dat het in zeker opzicht hun gewoon rantsoen was, even als die rampzalige karre- paarden, die iederen dag hunne portie krijgen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1