3528.
A0. 1871
MEESH!
Vrijdag
11 Augustus.
ft
ft
EN
ioekhat]
hoek
'<K «Sg^!
'•en werk
)0 VOOI:
DAGBLAD.
PRIJ8 DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maanden.
6 lfiVf
Franco per post
1 Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85
i» 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DIER. ADVERTBNTIKN.
Voor iederen regel0.15
Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan.
dat vo.
ion ges,.
ste
KWEEKELINGEN.
VIII.
Sn hu op het tijdstip waarin het ouderwijzend
V8n 'soneel een wenscbenwaardige hoogte bereikt
'ft, nu er tot de volmaakte opvoeding van het
tomend geslacht niets mankeert dan 1°. Meer
"ölen. Strikte naleving der wet ten opzichteder
nredigheid tusschen de leerlingen van iedere
~ise en het getal onderwijzers, en 3°. Vooral vrij-
°06"' d, volkomen vrijheid, van den onderwijzer ten
ichte der leerstof en de verdeeling van den tijd.
ti, Vij onderstrepen
en niaL
en.
iedere klasse in het tweede
'ik
ft
il'1
ft
ito
'?4
it omdat, er verschil bestaat tusschen de ge-
nelijke onderwijzers eener school en het ge-
nelijk getal kinderen, en den evenredigheid
opzichte der klasse. Omdat juist daarin tegen
i geest der wet gezondigd wordt. Stel dat een
ooi 149 kinderen heeft dan rekent men dat
oofdonderwijzei' en 1 hulponderwijzer voldoen-
is. De letter der wet is ook zoo, de letter maar
t de geest. Stel dat de hoogste klasse 40 kin-
en telt, en meer mag men niet rekenen in
i school van 149 kinderen, dan krijgt éen man
en de ander 109 leerlingen te onderwijzen en
tegen de geest der wet. Men denke niet dat
i overdrijven. Laat ieder die daartoe gelegen-
d heeft de lagere scholen bezoeken en er zal
'onden worden dat bijna overal de laagste klasse
1 meer kinderen heeft dan volgens de wet
r éen onderwijzer mogen onderricht wordeD.
>p dat zoo gunstig tijdstip nu, dat echter
igt een tijdstip van reactie te worden, indien
0 de stoffelijke belangen der onderwijzers
t beter behartigt, wil men de reactie in de
id werken, door de school een zijner belang-
ste elementen, de kweekelingen, te ontnemen,
iijn maar onbevoegden die daarover spreken,
jen de ouderwijzers onderling. Zij vergeten
er wat wij reeds zeiden. In zaken van on
wijs, rekent ieder zich bevoegd, en het is
aarlijk zoodra zoo iets ter sprake komt. De
ers, de moeders vooral, meenen dat hulponder-
zer, beter onderwijzende dan kweekelingen,
1 de laatste wel weg kan doen, om ze door
ponderwijzers te doen vervangen dat zal gunstig
f 'voor de leerlingen. Maar mevrouw waar
idaan zult gij voortaan hulponderwijzers krijgen
gij geen kweekelingen meer hebt?
iVerkt men den oogst van het volgende jaar
!t tegen als ui6n al het zaaikoren opeet? De
«•eekeling is de wortel waaruit de plant voort-
uit die men onderwijzend personeel noemt,
0 gij aan dien wortel knaagt zal de plant sterven
1 uwe kinderen zullen de vruchten missen die
I zoozeer behoeven. Wanneer gij soep kookt
evrouw! dan zijn de 2 hoofd elementen vleesch
water. Mag ik u wel opmerkzaam maken
t het vleesch alleen kracht geeft, neem er de
jef van, hoe meer vleesch hoe minder water,
b te beten vleeschnat. Om Godswil, mevrouw,
lg mijn raad, laat de verouderde routine varen.
Neem enkel vleesch, laat het water geheel weg,
i gij enkel vleesch neemt dat moet de meest
uitstekende soep geven. Als een heer u zoo aan
sprak, zoudt gij niet lachen, mevrouw! zoudt gij
niet denken: ./Die man, weet van de keuken
niets af, laat hij de spijzen genieten en zich niet
met de bereiding inlaten". Welnu wij vragen
verlof om u hetzelfde antwoord te geven, laat
uwe kinderen de gezegende vruchten van het
onderwijs genieten, bemoei u met de bereiding
niet, gij verstaat er niets van.
De kweekeling, zegt een of ander arts of rechts
geleerde, die meent van de paedagogie iets te
weten, omdat hij sedert eenige maanden lid van
de schoolcommissie is, is een onnuttig wezen.
Waartoe dient hij? Oin het den onderwijzer ge
makkelijk te maken, 't Is een soort van loopjon
gen. Men moet hem volstrekt niet toelaten onder
wijs te geven. Onderwijs gegeven door jongens
van 13 a 14 jaren kan niet goed wezen, dat is
de kinderen en de kweekelingen bederven, de
eersten hebben er geen nut van en de laatsten
verbeuzelen hun tijd. Laat ze leeren, laat ze stu-
deeren tot zij examen kunnen afleggen, dan krijgt
men bekwame onderwijzers. Zend ze naar hoogere
burgerscholen of andere inrichtingen van middel
baar onderwijs
Met uw verlof, mijnheer de arts, advocaat of
wie gij zijn moogt. Iedere zaak, waar de practijk
hoofdzaak is, vereischt vooral pracljsche opleiding.
Men benadeelt de kinderen niet als men de
kweekelingen, onder opzicht, laat onderwijzen,
evenmin als men de zieken in de gasthuizen be
nadeelt als meu ze, onder opzicht, door jeugdige
leerlingen, laat behaudelen. Het is een valsche voor
stelling als men zegt, dat de kweekelingen 13 a 14
jaren zijn. De aanstaande ouderwijzers worden dit
te 13 jaren en blijven gemiddeld lot 19,dusgedu
rende 6 jaren. Zij zijn dus gemiddeld 16 jaren oud
en op dien leeftijd vindt men flinke jonge lieden
onder hen, die zoo goed werken als menig vol
wassene. Gesleld eens dat meu uwe meening
volgde mijue heeren I dut men de aanstaande
onderwijzers naar eene hoogere burgerschool, of
een andere inrichting, zond tot zij 18 of 19 jaren
het hulponderwijzers-examen kunnen afleggen,
denkt gij dan, dat de kweekelingen afgeschaft
zijn? volstrekt niet, dan verkrijgt gij geëxamineerde
kweekelingen, want dan is de geleerde hulpon
derwijzer inderdaad kweekeling, en wei een las-
lige, geworden. Kweekt men een jongen op en
valt hij tegen dan kan men hem te 14 of 15
jaren verwijderen. Maar een hulponderwijzer moogt
gij niet wegzenden, ook dan niet als hij onge
schikt is. Zulk een persoon zou dan wezen een
kweekeling met hulponderwijzers acte en hulp
onderwijzersbezoldiging en nu hebben wij zeer
dikwerf in onze kweekelingen, hulponderwijzers
zonder de acte, genietende de bezoldiging van
kweekelingen. Uw meeninginijne heeren: is
theorie de onze is practijk.
Wij kennen jongelieden die dadelijk, na het
afleggen van het hulponderwijzers examen, tijde
lijk aan bet hoofd vau scholen werden gesteld
waar de hoofdonderwijzer ziek was geworden
en daar uitmuntend voldeden. Wij kenuen daaren
tegen jongelieden, die uitmuntend geleerd hebben,
aan inrichtingen voor middelbaar onderwijs, de
een legde binnen 't jaar examen af voor hulp
onderwijzer en voor Fransch, Duitsch en Engelsch;
de andere verkreeg te gelijk bewijs van be
kwaamheid als hulponderwijzer en voor de be
ginselen der wiskunde. De eerste is werk
zaam op eene school voor gewoon en meer uit
gebreid lager ouderwijs en speciaal belast met
het onderwijs in talen, hij heeft 13 leerlingen in
zijne klas en onderwijst die in een afzonderlijk
vertrek. Die jonge man voldoet uitmuntend maar
verklaarde dat, nu hij de lagere school kent, hij
bekennen moet buiten staat te zijn eene zoo tal
rijke klasse te onderwijzen. De andere heeft het
in 3 jaren tijd op 4 verschillende scholen beproefd
en het wil hem niet gelukken, hij geeft de schuld
aan zijn karakter en vergeeft het zich niet dat
hij het noodige geduld mist. Wij die den achtings-
waardigen jongeling kennen houden ons overtuigd
dat hij te veel weet om als hulp in een lagere
school te komen, dat hij niet geschikt was om
op 18jarigen leeftijd kweekeling te worden na
zulke uitstekende bewijzen van bekwaamheden
te hebben geleverd.
De slotsom onzer bedenkingen is: De kweeke
ling is een belanrijk en onmisbaar deel van het
hulppersoneel der lagere school, zijne practische
opleidiog in de lagere school zelve is onontbeer
lijk. Iedere verandering daarin zal hoogst scha
delijke gevolgen hebben.
Men zoeke de gebreken der lagere school niet
in maar buiten de school. Meo late den onderwij
zer meer vrijheid in leerstaf en leervorm. Men
bezoldige hem beter.
Hiermede zou de taak afgewerkt zijn, die wij
hebben voorgesteld, ware het niet de Nieuwe
Bijdragen over Juli een merkwaardig voorbeeld
opleveren dat men de onderwijzer te karig be
zoldigt en datmaar men oordeeld zelve
„Gorcurn. Zij die wenschen te dingen naar de
betrekking van hoofdonderwijzer der openbare
armenschool worden verzocht, mede vóór 31
Augustus e. k. op dezelve wijze en plaats zich
aan te melden. Deze advertentie is voorafgegaan
hoor een andere uit dezelfde plaats. De voordeelen
aan deze betrekking verbonden, zijn, behoudens
nadere goedkeuring, een jaarwedde van ƒ650,
benevens jaarlijksche toelage van ƒ250, ter ver
goeding van huishuur en van ƒ50 voor het aan
maken der kachels in deze school en voor het schoon
houden van het locaal dat in deze inrichting bestemd
is voor hel onderwijs in de gymnastiek." 111
DE V.
Lelden, ÏO Augustus.
In het verslag van den staat der hooge, mid
delbare en lagere scholen komt het volgende voor
over de aan onze academie van 1869/70 gegevene
lessen. De woorden „aan onze academie" moet
uien echter niet in een locale beteekenis opvat
ten daar het eene eigenaardigheid van hetLeid-
sche academie-gebouw is, dat er nagenoeg geen
colleges in worden gegeven.
Faculteit der Godgeleerdheid. De hoogleeraar Schol
ten behandelde dit jaar het Evangelie naar Lucas
als inleiding tot het Nieuwe Testament, in de
plaats van zijn college over de geschiedenis der
wijsbegeerte en godsdienst, in het vorige jaar ge
houden. Het college over dogmengeschiedeDis
van den hoogleeraar Rauwenhoff bleef dit jaar
achterwege. De hoogleeraar Kueuen verviDg zijn
college over critiek eu hermeneutiek vau het
Nieuwe. Testament, in den cursus 1S68/69 gehou
den, weder door dat over Christelijke zedekuude.
De hoogleeraar Rauwenhoff gaf dit jaar nog
een avondcollege over Lessing, de hoogleeraar
Kueneo eeD over het leven van Jezus; de hoog
leeraar Prins gaf dit jaar het privatissimum niet,
in het vorige verslag vermeld, doch leidde een
reciteer-college, waaraan 25 studenten deel
namen.
De Nederlandsche taal werd bij alle lessen ge
bezigd. Gerespondeerd werd alleen op de colle
ges van den hoogleeraar Prins.
11 candidaats-examens werden gedurende dezen
cursus afgelegd, 7 met den tweeden en 4 met den
derden graad, en 3 doctorale examens, allen met
goeden uitslag. Eene private promotie had plaats
met den eersten graad, na verdediging van een
proefschrift in de Nederl. taal geschreven.
Faculteit der rechtsgeleerdheid. In de colleges
kwam geene verandering. Alle werden in de
Nederlandsche taal gehouden. Op alle werd ge
respondeerd, behalve op die van den hoogleeraar
Vissering en op die over volkenrecht en rechts-
phisolophie van den hoogleeraar Buys. De hoog
leeraar Van Boneval Faure gaf nog een pleitcol-
jege, de hoogleeraar Goudsuiit een afzonderlijk
exegetisch college.
48 candidaats-examens hadden plaats, waarvan
13 met goeden uitslagbij 7 werd de eerste, bij
^4 de tweede,, bij 12 de derde graad toegekend.
Van de 52 studenten, die het doctoraal examen
aflegden, werden 4 afgewezen. Van de 54 pro
motien waren 52 met goeden uitslag: 8 met den
hoogsteo, 30 met den tweeden en 14 met den
derden graad; 40 geschiedden na verdedediging
van stellingen 12 nu verdediging van proefschrif-
tjen in de Nederl. taal geschreven, 44 waren pri
vaat, 8 publiek.
Faculteit der geneeskunde. Ten gevolge der ziekte
\jan den hoogleeraar ;Evers .werden zijne colleges
gedurende het grootste gedeelte van den cursus
door de andere hoogleeraren gegeven. Dat over
bijzondere therapie verving een over pharmako-
dynamiek en diaetetiek. De lesseD, vroeger dooi
den hoogleeraar Krieger gegeven, waren thans
aan den hoogleeraar Polano opgedragen. De hoog
leeraar Doijer hield een collegie over oogheelkunde,
dusverre niet gehouden, en gaf dagelijks gelegen
heid tot onderzoek van oogzieken, oogspiegel-on
derzoek, eoz. De geneeskundige vrouwen-kliniek
van den hoogleeraar Suringar werd door 14
studenten gevolgd. Alle lessen werden in de Ne
derlandsche taal gegeven. Bij alle werd geres
pondeerd, behalve bij die van de hoogleeraren
Suringar en Simon Thomas en bij dat over ge-
^Feuilletoii van het „Leidscli
Dagblad".
mJ
,s r.XVCTS1 UIT HET LEVEN
i VAN EEN
Ikn/i-'ce Ondermeester.
fn.3 M -A- - O H Js. T E,X .A. jêT
piiis si iris naverteld.
S(s-!§ [Vervolg).
luiten "heerscht een vinnige koude, aan de
gleoden eigen, en duizenden sterren staan
|4j;|kerend aan het uitspansel; de hard be-
y -ren sneeuw kraakt ouder de voeten alsof
l.li.i"' zijde scheurt. Ik zie het alles nog; in
verte aan het einde van het dorp hoor
-""een troepje jonge lieden lachen, tezamen ko-
1 a zij 'aan, ik sluit de vensters en ga op de
i(ïmpel ètaan. De stemmen komen nader, niet-
li-snétaande de glinsterende sneeuw, zie ik twee
i"" drie la'htaarns tusschen de schuren, de mest-
pjjiUen eD (je afdaken flikkeren. Ik hoor den
j0 ffiren tred van Mr. Guilloume op den trap, de
de tnan vertoont zich even aan den hoek van
qet huis, zijn zwart katoenen muts achter in den
nek, en zijn stok onderden arm, als naar gewoonte.
„Zie zoo, Jean Baptiste, daar komen zij al, wij
krijgen een aardig bezoek, ik wist het wel."
Hij gaat de school biunen en doet de deur toe,
Ik blijf staan kijken, en allereerst komt een
troepje groote meisjes, ieder met een lakkenbos
onder den arm, al lachende aan, roepende: „Kijk,
nu gaan we zitten op de banken van de klein
tjes; zoo, goeden avond meester Jean Baptiste!
zijt gij daar?"
„Ja, jonge jufvrouwen."
„Gij hebt zeker goed gestookt
„Ja, ja, ga binnen, het is lekker warm."
Zij, die mij dit vroegen, waren de jonge juf
vrouw Margarets Abba, de dochter van den eige
naar der houtzagerij, eene dikke blonde dame,
de jonge jufvrouwen Jeanne en Louise Arnette,
twee doodsbleeke persoontjes, gitzwarte haren,
met lange neus en scherpe kin, vervolgens, de
dochter van onzen burgemeester, mejufvóuw
Rosalie Banquel, die in het dorp de „mooie Zalie"
werd genoemd. En wel was zij mooi, met hare
rozeuroode wangen met allerliefste kuiltjes, hare
groote blauwe oogen prachtige bruine haren, zoo
dik, dat zij ze ter nauweroood weg kon bergen
onder het kleine vuurroode mutsje met lange
zijden linten, onder de kin vast geknoopt.
„Hebt gij het dan niet koud in den gang, mees
ter Jaen Baptiste!" vroeg zij mij, binnengaande
en de lantaarn uitblazende.
„Neen, jufvrouw Zalie."
„Zoo dan zijt ge wel gelukkig," en de gansche
bende ging in de school en warmde zich rond
de kachel. De jongens, grooie kerels met baarden,
smids, papiermakers, arbeiders, houthakkers,
bakkers, en herbergiers defileerden voor mij,
zeggende: „Goeden avondI meester Jean Bap
tiste."
Zij schaamden zich, omdat zij meest allen vijf
of zes jaar ouder waren dan ik, maar, ieder in
zijn beroep. Er behoort veel gezond verstand toe
om op dien leeftijd zijne onwetendheid te erken
nen en zich te willen bekwamen. Dit is een
bewijs van gezond oordeel en tevens van karakter.
Hoe veel uilen meenen valken te zijn, en ver
geten zich zooverre om de les te lezen aan lieden,
die duizend malen bekwamer zijn dan zij. De
zulken verdienen verachting, de anderen mogen
op onze achting aanspraak maken.
Eindelijk om acht uren begon de les; wij telden
reeds meer dan tien leerlingen, de eerste banken
voor den stoel van den meester waren alle bezet,
de jongens zaten ter rechter, de meisjes ter lin
kerzijde. Voor dat hij begon, richtte Mr. Guillaume
een woordje tot hen, waarbij duidelijk uitkwam,
hoe goed hij met de behoeften der buitenlieden
bekend was, en dat uitmuntte door een eenvoud,
die mij goed deed. Ziehier wat hij zeide:
„Verscheidene mijner voormalige leerlingen
komen thans hier om te leeren 't geen zij sedert
tien jaar weten moesten, maar toen hebben zjj
naar mij niet willen luisteren. Thans zijn zjj
verstandiger geworden; ik vlei mij daarom dat
de verloren tijd spoedig zal zijn ingehaald. Het
geen men voornamelijk noodig heeft om te leeren
is een goede wil. Indien men ernstig wil, slaagt
men altijd, een beetje gauwer of een beetje lang
zamer, dat doet er niets toe, zoo men m&ar vol
harding heeft. Thans gaan wij u twee zaken
onderwijzen: de eerste, om zonder fouten te lezen
en te schrijven. In deze wereld is iedereen ge
dwongen, lezen en schrijven te kennen, wil hij
niet, dat een ander zich met zijne zaken bemoeit
en zoodra andere zich met zijne zaken bemoeien
is de winst voor hen. Zij nemen eerst eene goede
belooning, en zijn zij oneerlijk, hetgeen maar al
te vaak het geval is, dan ruïneereu zij ons geheel
en al. Daarom is het noodig (jat men een brief
kan lezen, vooral een bï'ief over zaken, voor men
daaronder zijne 'nandteekening zet.
Wordt vervolgd.)