3527. Donderdag A0. 1871. lO Augustus. EIDSCH Groeo; I neweg,i iarktf i DAGBLAD. PRIJ8 DEZKR COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85 OWeldt Afxonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIEN Voorlederen regelj 0.15. Grootere letter* naar do plaatsruimte die zij beslaan. 00£8t. 9fe De moderne burgeroorlogen in Nederland. De geheele wereld hield nog slechts wei- weken geleden het oog gericht op de vlam- n, die opgingen uit de groote stad der bescha- ig, de gebeele wereld sidderde bij de woedende -sten van het bandelooze Parijsche gemeen, de en' ieele wereld was vervuld met sympathie voor arme overblijfselen der grande armée, die, g uitgeput door den hopeloozen strijd tegen a overmachtigen vijand, met kunst en vliegwerk srden bij elkaar gebracht om hunne eigene rdwaalde landgenooten op de moderne wijze vernielen. Waarlijk het tooneel was vrees- .ijk genoeg om uiet zulk eene angstige belang- slling gevolgd te worden. En toch, zooals immer, eft de wereld zich hier in de betuigingen harer mpathie en de teekenen harer belangstelling ïder partijdig getoond. Immers geen enkele idelijdende stem vaD al die wereldbewoners, 5 voor niets anders oogen en ooren hadden dan or den burgeroorlog in Frankrijk, gaat er op or de rampen van twist en tweespalt, waaraan is arm vaderland is blootgesteld. Het is waar, de burgerkrijg die ons land teistert ordt gevoerd met de pen en niet inet het zwaard eDe familiëu worden er door in rouw gedompeld, ene woningen worden er door aan de vlammen ijs gegeven. Maar zegt het dan niets, ja zegt liet niet even- el als moord en brandstichting, wanneer de irgers van éen land elkander het hart verhitte- n door scherpe uitvallen en harde betichtingen? het zooveel smartelijker 's naasten bloed uit ne lichamelijke wonde te doen vloeien dan Daasten bloed door het opwekken zijner drift n het koken te brengen? Dergelijke treurige gedachten bezielden ons bij >t aanschouwen van den scherpen strijd, die nigen tijd gesluimerd heeft doch thaus weer et vernieuwde woede dreigt los te barsten. O icobs, Jacobs, wat hebt Gij over uw vaderland ibracht! Moest het kleine plaatsje Sappemeer, it op geen enkele kaart van Europa nog ooit ingeteekend is geweest, de vuurpoel worden, ie een geheel land van genoemd werelddeel, of >n minste de harten van zijne bewoners, in lichte laie vlam zou doen ontsteken? Wij gelooven het wel, wij zijn er van overtuigd, at Gij de treurige gevolgen van uwen overigens ;rijzenswaardigen ijver voor de opvoeding uwer dnderen niet hadt voorzien. Gij kondt niet ver- noeden, dat bij den eersten alarm-kreet die, uit GroniDgen opging: „Eene jufvrouw heeft zich op ie college-banken nedergezet 1" Dadelijk alle dag- iladschrijvers van hunne dierbare betrekkin- ;en een aandoenlijk afscheid zoudeD Demen, iet harnas der onkwetsbaarheid zouden aangor- ien en met de peu der wrake in de hand naar runne bureaux ten strijde zouden trekken. Nie- nand zal dan ook u, mijnheer Jacobs, verant woordelijk stellen voor het kwaad, dat uit uwe mschuldige handelswijze is voortgevloeid. Alleen iit zou men u kunnen tegenwerpen, dat gij, na ie treurige ervaringen, door het Groningsche Juni voorval opgedaan, den lust hadt moeten bedwin gen, mejufvrouw uwe tweede dochter op de ïoogere burgerschool onderwijs te doen genieten. 21 De strijd is daardoor opnieuw ontbrand, en het p/eit alleen dat twee voorname organen der pers uitóir zich mede bezighouden, is voldoende om te "bewijzen, dat het gevaar niet te verachten is. J"1" En inderdaad, ons arm vaderland had zoo innig lehoefte aan rust en eensgezindheid, leder zal it toestemmen, die met ons kortelijk de gebeur- ^nissen nagaat, die nog zoo versch in onze her- jtaimnering liggen. 1001 Alles verkeerde hier te lande in een betrekkelijk Weustigen toestand. De krijg woedde daar buiten onze 4?renzen en wel is waar vervoegde zich nu en lan een onzer soldaten bij het regiment en op ie plaats, waar hij volgens de waarschijnlijk- ^.ïeids-rekening in geval van nood aanwezig zou 12 moeten A zijn, doch direct gevaar bestond er niet in het brein van de door hunne sierlijk gekleede ti;jmnnaars achtergelatene minnaarressen. puts Doch: daar gaat plotseling een nog onbestemd gefluister door de lucht, dat ergens een lid van Ie £iaene school-commissie een schoollokaal binnen gedrongen is zonder zijn hoed af te zetten. De aanvoerders van de nog beschikbare benden, de redacteurs van het couranten-leger spitsen hunne <h ooreu en grijpen reeds zijdelings naar het aan hunne zijde liggende zwaard en tasten in de voor hen liggende patroon-tasschen om een nieuwe scherpe punt aan het wapen te zetten. Doch men verkeert nog in onzekerheid, van welke zijde het gevaar dreigt. Estafettes worden uitgezonden en rennen met aDgstige haast de hoofdkwartie ren of couranteubnreaux in en uit. De postbe ambten beginnen reeds allen huD gelaat in die plooien te trekken die zij gewoon zijn aan te nemen, waoneer zij door de kracht der omstan digheden tot de belangrijkste personeu der maat schappij worden gemaakt. Het gefluister in de lucht begint door al deze hulpmiddelen langzamerhand een meer bepaal den vorm aan te nemeD. De naam Amsterdam komt met zekerheid uit de verwarde berichten te voorschijn. Nu heeft men ten minste een be haald uitgangspunt. Een hijzonder goed georga niseerd dagblad is zoo gelukkig, het eerst de namen der betrokkene personen te kunnen op noemen. Alles komt in rep en roer. In de tele- graaf-bureaux verneemt men zonder ophouden het eigenaardige getik alsof de staat zich het monopolie van horologie-maker had toegeëigend en alle klokken in de verschillende steden aldaar ter reparatie waren gebracht. De zetters in de drukkerijen grabbelen in de letterbakken alsof zij door de daad wilden bewijzen, dat stoomma chines voor dezen tak der nijverheid voortaan onnoodig zijn. De vliegwielen snorren in liet rond als ware er eene epidemische razernij tot middel- punts-vliedende kracht onder heu uitgebroken. De kammen eindelijk, die zij in beweging bren gen werpen met onbegrijpelijke snelheid gedrukte vellen papier uit, die iü der haast gevouwen en geperst en door een heirleger van postboden en spoortreinen door het geheele land verspreid worden Wat staat er dan toch in die vliegende bladen te lezen? Van verschillende commentaren voor zien, onder afwisselende vormen voorgedragen, wordt het volgende vreeselijke feit er in vermeld. „Een lid van de schoolcommissie te Amsterdam, de heer Keer, is het lokaal van den heer Dibbits, een der doceDten aan de burgerschool, binnen getreden, zonder zich het hoofd te ontblooten. De heer Dibbits heeft daarop aan de leerlingen zijne subjectieve opinie medegedeeld.dat het lokaal koud en tochtig was en hun dus aangeraden, indien zij vóór deze meening waren, hoeden of petten op te zetten. Beide heeren hebben zich toen driftig gemaakt en elkander woorden toe gevoegd, die met de verhouding waarin zij tot elkander stonden, niet zeer in overeenstemming waren. De schoolcommissie heeft vervolgens den heer Keer ondersteund, de heer Dibbits is tijdelijk in zijne betrekking geschorst en de heer Keer heeft zijne waardigheid uedergelegd.'' Zoodra de ontzettende gebeurtenis genoegzaam door het geheele land verspreid was ving de strijd op leven en dood aan. In iedere stad op ieder dorp vormden zich partijen voor elk der twee betrokkene personen. Sedert de tijden der Schie- ringers en Vetkoopers in Friesland en der Hoeken en Kabeljaauwen in Holland, was (met het eenige verschil, dat zij door de pen gevoerd werd) zulk een scherpe strijd niet gezien als die der Keeria- nen en Dibbitzisten, waarvan de laatsten verre weg de sterksten waren. Weken, ja maanden lang duurde de verbittering voort. Doch op laatst werd de toestand zoodanig dat er, op welke wijze dan ook, een einde aan moest komen. De boeren en visch- vrouwen die ter markt kwamen lieten hunne koop waar onbewaakt, om elkander over Keer of Dibbits in het haar te zitten. Een Dibbitzist wilde met een Keeriaan geene zaken meer doen, en omgekeerd. Veehandelaars, die reeds met opgeheven arm ge reed stonden om elkander tot bekrachtiging van den koop een slag in de hand te geven, deden die slag op elkanders oogen neerkomen wanneer zij plotseling ontdekten, dat zij tot verschillende aanhang in den burgeroorlog behoorden. Ook de intellectueele wereld leed er onder, daar men zelfs de regeering des lands in vele opzichten met rust moest laten om in de dagbladen genoeg plaats te hebben voor de quaestie van den dag. Er waren voorbeelden van drukkerijen, die zich gewoonlijk in geen groote drukte mochten verheugen, en nn vooral gebrek kregen aan de letters, waaruit de namen Keer en Dibbits samengesteld zijn. Deze treurige toestand bracht allengs velen tot nadenken. De meest bezadigden begonnen deD strijd te laten varenhun voorbeeld werd weldra door anderen gevolgd; enkele hardnekkige kam pioenen moesten Dich onderwerpen aan het spreekwoord: „le combat finit faule de combat- tants" en rust en vrede keerden eindelijk iD het zoo zeer geteisterde vaderland terug. Doch nauwelijks beginnen handel en nijverheid zich te verheffen uit den beklagenswaardigen toestand, waarin zij door den burgeroorlog ge bracht zijn, of daar vervult een nieuw onheil spellend gefluister, nu van het Noorden des lands uitgaande, de niets vermoedende lucht. Dezelfde kenteekeDen, die hij het begin van den vorigen burgerkrijg waren op te merkeD, doen zich voor. De atmospheer begint zich te bewegen; het eene lucht-deeltje tuimelt met de boodschap tegen het andere aan; een onheilspellende golving ontstaat, die langzamerhand tot een vreesselijken storm aangroeit, en eindelijk dondert het weder door geheel Nederland: „Jufvrouw Jacobs van Sap pemeer is studeut geworden aan de hoogeschool te Groningen!" En weder wordt langzamerhand het zwaard in de schede gestoken, en weder be proeft de nijvere werkman, de verloren schade in te halen. Doch voordat nog het zaad in de voren is gestrooid om het uitgeputte land van nieuw voedsel te voorzien klinkt van uit Sap pemeer de kreet: „Eene tweede jufvrouw Jacobs zal de de lessen der hoogere burgerschool gaan bijwonen!" Nu wordt het toch te erg. Alle sluimerende veten ontwaken opnieuw, verwoed neemt ieder, die slechts een begrijpehjken volzin neer ka^n 6Cbrijven, de scherpe pen op en de pijnlijkste wonden wor den den Nederlander door den Nederlander toe gebracht. De strijd duurt op het oogeoblik nog voort. Rotterdam en 's-Gravenhage werpen elkander met de Nederlandsche wetboeken naar het hoofd en beweren ieder hardnekkig, dat de ander bij de lectuur daarvan zijne oogen Diet goed gebruikt. Hoe deze jammerlijke tweespalt af zal loopen, wij durven het niet indeuken. U, mijnheer Jacobs, maken wij (nogmaals verzekeren wij dit) geen verwijt. Wie weet of het nog niet over u be schoren is, door het opwekken van den strijd, uit het gekletter der wapenen en het steunen der gewonden eeDe heilzame verbetering voor Nederland tot stand te hebben gebracht. Doch deze mogelijkheid op een goeden uitslag neemt niet weg, dat ieder oprecht vaderlander tot in het diepste van zijn hart bedroefd moetzijü over de bloedende wonden, die nog geslagen worden. Neen waarlijk, er blijft ons vooreerst niets anders over dan op een treurigen toon met den dichter uit te roepen: „O God, verlaat mijn Nêerland niet!" Lelden, 9 Augustus. Burgemeester en Wethouders alhier, gezien art. 121 en volg. der Algemeene politieverorde ning van 21 October 1867 (Gemeenteblad n®. 12); bepalen dat honden niet anders daD behoorlijk gemuilband op de straat mogen worden gelaten. Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken aaDgetast geene personen, als hersteld opgegeven 2, overleden geene, zoodat in behandeling blijven 27. Een man, Brouwer genaamd, wonende op de Geeregracht, kreeg hedenochtend omstreeks 1 uren een bloedspuwing, teD gevolge waarvan hij een paar uren later een lijk was. Hij laat eene vrouw met vijf jonge kinderen na. Gisteren had op de Waardgracht alhier een treurig ongeval plaats. Het 12üjarige zoontje eener weduwe, bezig zijnde een vlieger van het dak af te halen, had het ongeluk uit bet ven sterraam te vallen, met het ongelukkig gevolg dat hij kort daarna niettegenstaande spoedige geneeskundige hulp werd verleend aan de gevolgeu is overleden. Wij zijn in de gelegenheid mede te deelen het volgend laatstelijk vastgesteld Programma van de vereeuigde werklieden te 's-Gravenhage. Art. 1. Verbetering van het lot van den werk man kau alleen plaats grijpen door ontwikkelen van eigen krachten, besparing en vorming van een eigen arbeiders-kapitaal. Art. 2. Regeerings- vormen of bestaande wetten zijn geen hinder palen om het lot van den werkman te verbete ren. Art. 3. De maatschappelijke orde is eene eerste vereischte tqt verbetering van den toestand der arbeiders. Art. 4. Misbruik van sterken drank, onzedelijke handelingen, het zaaien van afgunst en haat tusschen de standen der maatschappij, beletten den werkman vertrouwen en achting in te boezemen en moeten dus beschouwd wor den als zoo vele hinderpalen om den werkenden stand te verheffen. Art. 6. De Nederlandsche werk lieden blijven zich scharen om den troon van het stamhuis vaD Oranje, als de grondzuil van Neer- landsch volksbestaan, en om de altaren als ver tegenwoordigende de godsdienst, die het wezen uitmaakt van den mensch. Art. 6. Vereeniging van kapitaal en arbeid met vereeniging van orde en godsdienst, zijn de middelen ter verbetering van het lot van den werkman. Art. 7. Het lid maatschap der vereeniging eischt de erkenning van het programma. Het Reglement voor de Ned. Nat. Vereeniging van Werklieden houdt o. a. het volgendeArt. 1. „De vereeniging, waarvan de zetel te 's-Graven hage gevestigd is, voert den naam van Nederland sche Nationale Vereeniging van Werklieden; zij wordt aangegaan voor den tijd van vijfentwintig jareD. De vereeniging erkent dat het lot van den werk man, in zedelijken en stoffelijken zin, verbetering eischt in het belang van het huisgezin en van de maatschappij. Zij stelt zich voor dit doel te bereiken door onderscheidene middelen, maar in de eerste plaats doora. erkenning van de maat schappij door de daarin gestelde machten; hand having der openbare orde; opwekking tot zede lijke kracht; beteugeling van dronkenschap en andere onzedelijke handelingen; aanmoediging tot en belangstelling in het onderwijs; en verder door al zoodanige handelingen; die verdraagzaam heid en vertrouwen tusschen de verschillende stan den der maatschappij kunnen bevorderen, b. Door vorming van een eigen onvervreemdbaar arbeiders- kapitaal, zich steeds vergrootende door allerlei ondernemingen die èn liet zedelijk èn het stoffelijk belang van de leden der vereeniging bevorderlijk zijn, als: 1°. door het houden van toespraken en voordrachten, door daartoe geschikte personen, over zedelijkheid in algemeeneD zin, over volks onderwijs, gezondheidsleer, staathuishoudkunde, burgerplichten en rechten. 2°. door het bouwen van geschikte arbeid erswoningeu en die op de meest billijke voorwaarden bij voorkeur ter be schikking te stellen van leden der vereeniging. 3°. door het inkoopen en verkoopen van brand stoffen en levensmiddelen ten bate der leden van de vereeniging. 4®. door grondontginning in ver band met fabriekwezen. 6®. door het oprichten van zieken-, pensioen- en begrafenisfondsen, en verder door het tot stand breDgen van al zooda nige ondernemingen, die na verloop van tijd, bij genoegzame ondersteuning, zullen blijken ten voor- deele van de leden der vereeniging te kunnen strekken. Het bestuur van deze vereeniging is zamengesteld uit de heeren Mr. H. Beth, Voor zitter; P. G. La Gue, onder Voorzitter; P. De Witt, Penningmeester -, D. Schouten, Secretaris; D. P. Van Leeuwen, E. Van Oosteroom en F. Duijts. Wij lezen in het Vaderland; De heer L. Piucoffs staaft in een bij H. A. Kamers te Rotterdam uitgegeven „Open Brief" zijn beweren in een ingezonden stuk aaD De Maasbode, het clericaal-katholiek orgaan te Rot terdam, dat dit blad zooveel bijgedragen heeft om den betreurenswaardigen toestand van gods- dienstigen en politieken haat in 't leven te roe pen, waarin men in de Maasstad begint te ver- keeren. Hoe onaangenaam ook, die taak kan niet anders dan gemakkelijk geweest zijn, ziedaar deindruk die de lezing van het boekske op ons maakt. De heer Pincoffs drukt er eenvoudig zonder com mentaar een aantal beschouwingen en artikelen van De Maasbode in af, waarin de grofste perso- naliteiteiten eD ergste beleedigingen voorkomen tegen alle liberaal denkende inwoners van Rot terdam. Voor ons, ingezetenen van 's-Gravenhage, is de door De Maasbode gevolgde tactiek helaas, niet nieuw; velen onzer vrijzinnige medeburgers hebben jaren lang geleerd wat het zegt te leven onder de aanvallen van een dagelijksch verschij nend blauwboekje. De heer Pincoffs doet dan ook uitkomen dat alle weidenkenden zich beliooren te vereenigen tegen zulk een 6trijd, wil men voorkomen dat dergelijke uitspattingen van de pers, die thans reeds bij de stembus haar invloed uitoefenen ook de maatschappelijke betrekkingen beheec-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1