V. 3521. A°. 1871. Donderdag 3 Augustus. LE1DSCH DAGBLAD PB1JS DEZER COURANT. Voor Leideo per 3 maanden3.00. franco per post3.85 Afionderlijke Nommers 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, iet uitzondering van Zen- en Feestdagen, itgegeven. PRIJS IJ Kil ADVKRTKNTIttN Voor lederen regel0.15 Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. UJn Utrecht langs Woerden door de BUnstreek naar Lelden. II. I staving van de gisteren vermelde feiten in de concessionarissen het volgende aan Personenverkeer. statistiek, op de bijna overal waargenomen •vinding gegrond leert, dat het getal reizigers, au de verschillende stations der spoorwegen t geboekt, in verhouding der gemeenten waar ations gevestigd zijn, staat als volgt: )r gemeenten van 1000 zieleu of minder reizigers per inwoner; voor gem. van 1000 tut 2000 11.reizig. per inw.; voor gem. '.000 z. tot 4000 7.18 reizig. per inw.; voor van 3000 z. tot 6000 6.— reiz. per inw.; gein. van 6000 z. tot 25000 4.31 reiz. per voor gem. van 25000 z. tot 70000 tot 3.15 I per inw. streek, die onze lijn doorloopt, een der volk- t en welvarendste zijnde, met eene bevol- die uit den aard hunner bedrijven zich zeer jls moet verplaatsen, zouden wij ook boven- mde opgaven, die de ondervinding als waar. bewijst, tot basis onzer berekening kunnen men, waardoor onze uitkomst nog gunstiger lijken te zijn, daar dan de opbrengst zou iet weglating der ouderdeelen "jcht en Leideu te samen 100,500 inw. x 3 0; Woerden, Alphen, Bodegraven 10,400 X 6 62,400; Aarlanderveen, Oudshoorn -iuw. x 7 35,350; Harmeien, Zwauinier- - Koudekerk 4,250 inw. x 11 46,750, te ,i 446,000 reizigers; nemen wij aan als op- st per reiziger fix 446,000 reizigers, dan t eene opbrengst zijn van het personenver- ran f 446,000. Diversen. •toe behooren: en vau gebouwen en lokalen, verpachtingen 'onden en grasgewas, wagenhuur en onvoor- oaten.' -s post bedraagt bij bestaande spoorweg- happijen van ƒ300 tot ƒ1700 per mijl; wij derhalve zonder overdrijving het cijfer van jer mijl kunnen aannemen, waardoor wij ate zouden bekomen vau 15000. Paarden, Vee en RfJ tulgen. irende het jaar 1870, zijn te Utrecht, Leideu jerden ter markt gebracht 117,000 stuks n en koeieu en te Leiden nog daarenboven stuks lammeren. .sn wij nu aannemen, dat dit getal te samen -*t 180,000 stuks groot vee en dat daarvan nzen weg vervoerd zal worden een vijfde e, zouden wij als opbrengst daarvan beko- 1,000 stuks vee a ƒ1 ƒ26,000. "neer wij du wekelijks zien hoeveel vee t de streek door onzen spoorweg doorsne- .ar Leiden en Utrecht, wordt aangevoerd, boven aangenomen bedrag als zeer miniem "i bschouwd worden, i 181' Bestelgoedercn. het gewone cijfer van opbrengst bij bestaande spoorwegmaatschappijenwij mogen niet nalaten hier nog bij te voegen, dat tal van marktschuiten tusschen Leiden en Utrecht vice versa varen, van welke gelegenheden gretig gebruik gemaakt wordt tot het vervoer van bestelgoed, zoodat in geen geval het door ons bovengenoemde cijfer, al hebben wij de geheele opbrengst der stoombooten geno men, te hoog kan genoemd worden. Daarbij komt nog het vervoer van bestelgoed dat thans laugs een omweg per spoor van Utrecht naar Leiden wordt verzonden, door ons inede buiten beschouwing is gelaten. Goederenvervoer. Langs de bestaande wateren in de richting van onzen weg zal het goederenvervoer wegens de goedkoopheid wel de overhand blijven behouden, waarom wij slechts als waarschijnlijke opbrengst daarvan voor onze lijn zullen aannemen het '/10 gedeelte der opbrengst per uiijl van de N. R. S. M., uitmakende een bedrag van ƒ113,25, hetwelk in geen geval overdreven kan geacht worden. Voegen wij hierbij voor het Internationaal verkeer het boven aangehaalde cijfer van 705 per mijl, dan komen wij tot de volgende slotsom. Recapitulatie. Passagiers en bagage Diversen Paarden, vee en rijtuigen Bestelgoed Goederenvervoer Internationaal verkeer Af 40 pCt. exploitatie 446,000. 15,060. 26,000. 40,500. 11,325. 35,250. 674.074. 229,630. Bdti.ervoer heeft thans plaats door middel vau sten 'toten en trekschuiten; het laatste middel rvoer zullen wij maar geheel buiten be- 80,11 ing laten, ofschoon dezelve alleen hun Porti!* van (jestaan vinden in het vervoer van Bche I», b f:jn koopmansgoederen. tyo3iheu Leiden en Woerden doet de bestaande otdieust 24 reizen per week, dus per jaar 65'iïken maakt 1080 reizeD, tusschen Leiden astenI ja beeft betzelfde plaats; vsd Bodegraven «bM!,|De 8toomboot dagelijks nog een reis vice i a. o.iaar Leiden, zoo ook van Alphen, terwijl >rt, stoom bootdiensten zoo van Leiden, Gouda, lam, Rotterdam als Alphen voor een ge- 4^; K.tunnen weg langs den Rijn nemen. lebben nu eerstens: Leiden Woerden 1080 reizen. .rl«"B Gouda 1080 WoensS ii-i «H reken O Bodegraven 540 Te zamen 2700 wij voor de andere later aangehaalde iir. Be>mingen veilig kunnen voegen de helft 3 Hyp«- reizen. men 4050 reizen, aannemende met iedere voerd wordt ton bestelgoed, dan zal dit n 2025 ton a ƒ20 ƒ40,500, zijnde ƒ20 344,445. of nagenoeg 7 pCt. vau het Maatschappelijk Kapitaal. Wij meeneD op vorenstaande gronden de be hoefte, het nut en de rentabiliteit van dezen spoorweg overtuigend te hebben bewezeu, zoodat wij op de krachtdadige medewerking van Ge meenten en bijzondere personen met vertrouwen rekeneD. KWEEKELINGEN. VI. fieDige jaren later vindeD wij èn de zorg voor de kweekelingeu èn hun opleiding veel verbe terd. Handelwijzen, zoo als wij vermeldden, die nog in het geheugen van het volk leefden, maar vooral het geringe loon dat men de ondermees ters gaf, de weinige achting die hun chefs hen betoonden en de soort van bespotting die zij van de zijde van jonge lieden van hun leeftijd te verduren hadden, maakteD dat er gebrek aan kweekelingen, gebrek aan ondermeesters kwam. Dit veroorzaakte reactie. Vele onderwij zers legden er zich op loe om jonge lieden aan te kweeken eti zagen zich voor hun moeiten ruim beloond, de kweekelingen vergoedden de zorg die aan hen werd besteed, door goede, door uitstekende diensten die zij in de school bewezen. Wij boorden toen uienigmalen spreken van 15, 16 of 17jarige kweekelingen die zoo goed werk ten als volwassen mannen, wien tnen niet alleen eeu klasse, maar desnoods een school kan toever trouwen. Deze jonge lieden waren, behalve de zoons van onderwijzers, meestal herkomstig uit zeer geringe klassen der maatschappij, uit gezin nen waar een boek een zeldzaamheid was, het geen hunne beschaving zeer in den weg stond. Verbazend scheen hei, en schijnt het nog, dat de vrouwelijke kweekelingen, bij examen, de jonge lieoen van het andere geslacht bijna altijd overtroffen. De oorzaak is daarin te vindeu, dat de meisjesscholen bijna uitsluitend waren scholen voor jonge jufvrouwen, dat de onderwijzeressen daardoor in hoogere achting stonden dan de onderwijzers, dat daardoor jonge dames van def tige burgers, soms van hoogeren stand zich op het onderwijs toelegden, die in de gezinnen waarin zij waren opgevoed, van de wieg af aan beschaafdheid en goeden toon gewend waren, dat zij in gezelschappen ingeleid werden, waar zij menschenkennis konden opdoen, dat zij van de prilste jeugd in bare omgeving boeken had den zien ter hand nemen en over zaken spreken, die volstrekt niet te pas kotneu in de meeste gezinnen waaruit de jongeus voortkwamen, die tot onderwijzers worden opgekweekt. Hit en daar vond men oefenscholen, maar desnitteinin verminderde het ouderwijzend per- sonee op den duur want sommige ouders konden hunn zoons niet onderhouden gedurende de vele jareniie zij als kweekelingen op de scholen bijna zonde verdiensten moesten doorbrengen. Daaren boven was het loon der ondermeesters geringer dan dit van ambachtslieden, hetgeen ten gevolge had at menig jong uiensch den moed verloor en eei ander middel van bestaan zocht. Zoo stonden de zaken toen de wet van 1867 werd ngevoerd. Die wet veroorzaakte eene vol slagenomwenteling iD de betrekkingen van het ondervijzeud personeel en was vooral van belang voor aankomende onderwijzers. Er twainen in korten tijd buitengewoon vele vacatuen door het op pensioen stellen van bejaarde ondervijzers. Tal van hulponderwijzers werden als hotfdonderwijzers geplaatst en daaronder velen die dt hoop begonnen te laten varen ooit aan het hoofd eener school te zullen 6taan. Het reeds te kleine getal hulponderwijzers verminderde daardoor en hun loon vermeerderde iedereD dag. AantiediDgen van ƒ500 werden iederen dag ge daan, men vond betrekkingen van ƒ600, 700 zelfs f800. Menig hulponderwijzer ineenegroote stad zijnde zou met geen hoofdonderwijzer van een dorpschool hebben willen ruilen. De Regeering stichtte normaalscholen. De steden begonnen ook de kweekelingen goed te bezoldigen; wij weten plaatsen waar zij op 14jarigen leeftijd ƒ100 per jaar genoten. Daarenboven gaf de normaalschool toelagen. De rijksbeurzen werden toen het eerst gegeven. In groote getale worden sedert dien tijd jonge lieden als onderwijzers opgekweekt, ook op de bestaande 3 Rijks kweekscholen, en de oefenscholen te Amsterdam, Rotterdam, enz. In de eerste jaren op de invoering der wet vol gende, hadden allen reden om zich geluk te wenschen, de jonge lieden hadden nauwelijks examen afgelegd of zij waren geplaatst, 400 was een geringe betrekking. Nauwelijks hoofd onderwijzers-examen afgelegd hebbende, werden zij soms aan 't hoofd van scholen gesteld. Wij zagen in 1858 jongelieden, die nauwelijks de kinderschoenen ontwassen waren, op de normaal school kouien en 10 en 12 jaren later aan 't hoofd van scholen staan. Deze gunstige omstandigheden konden echler piet blijven voortduren. Eens moest het getal openstaande betrekkingen vervuld zijn, de kpnalen waarlangs de aankomende onderwij zer in de haven eener goede plaats deokt te ge aken, iWerden wel niet verstopt maar moeielijk te bevaren wegens het gedrang, terwijl de kweek normaal- en oefenscholen alsmede bijzondere in richtingen ieder jaar een groot getal jongelieden leverden, zoodat er reactie moest komen. Sedert eenige jaren reeds worden de bezoldigingen der hoofdonderwijzers, vooral op dorpen verminderd, „Geef maar 100 minder er komen loch sollici tanten genoeg," hoort men in meDige raadzaal ter platte lande zeggen. En men vermindert, en er komeu sollicitanten genoeg, te veel, en de raad lacht in zijn vuistje. Waar kort daarop in den omtrek een vacature ontstaat zal men 150 ver minderen want er komen sollicitanten genoeg. Wij weten plaatsen ivaar de hoofdonderwijzer 1000 heelt en liet plau vóór het ontstaan dei vacature ai bestaat om slechts 800 te geven als de fungerende hoofdonderwijzer op pensioen zal wor den gesteld. Wij weten «leden waar de bezoldiging slechts ƒ1000 is ofschoon een burgerman daarvan oumogelijk kan leven, indien zijn gezin niet zeer klein is. Met de hulponderwijzers gaat het even zon. Ghf men in 1860 450. In 1871 kan men advértentiën vinden waarin 250 wordt aange boden en 350 i6 thans liet gemiddelde salaris van hulponderwijzers, niettegenstaande de levens middelen in de laatste 11 jaren duurder zijn ge worden en de hulponderwijzer meer kostgeld moet gpven dan toen, en dat salaris onvoldoende voor zijne behoeften is. Zwaiing heeft voor 50 jaren bewezen dat de jeugdige officieren te min bezoldigd werden, door een slaat van bun ontbeerlijkste uitgaven te leve ren. Volgen wij zijn voorbeeld ten opzichte der hulponderwijzers. Ofschoon de salarissen gemiddeld niet meer dan 350 bedragen, nemen wij een begunstigde die 400 heeft, van welk bedrag dadelijk afmoet ƒ8 voor het pensioenfonds, 1 voor zegels der kwi- tantiën en gemiddeld 3 voor hoofdelijken omslag, zoodat hem slechts 388 overblijft. Zijne onontbeerlijke uitgaven zijn Kostgeld a 5 per week260 Kleederen, ofschoon menig huisknecht dat bedrag te min zou vinden, kan niet hoo- ger worden gesteld dan100 Boeken. Zeker eene te geringe som, maar men moet zich behelpen„16 Onderw ijzersgezelschappen enz4 Kerkzitplaats3 Port. 5 388 Dat komt goed uit, maar wat dunkt u, zou de jonge mao geen pijp mogen rooken? Van sigaren sprekeu wij Diet, die zijn te duur. Heeft hij geen buitengewone uitgaven? Waar vandaan moeten de reiskosten kouien als hij examen wil afleggen of als hij solliciteert? Mag hij zijne ouders of verwanten in de yacantie niet bezoeken? Zeker wordt hem dat vaD harte vergund, maar wie zal dat betalen? Lelden, 2 Augustus. De uitslag der verkiezing van twee leden voor den gemeenteraad is de volgende: Voor de herstemming tusschen de heeren Vau Hettinga Tromp en Tieleuian waren uitgebracht 668 geldige stemmen. De volstrekte meerderheid bedroeg 335. Gekozen de heer Mr. A. Van Hettinga Tromp, candidaat van de vrijzinnige kiesvereenigingen, Het Algemeen Belang en Voorwaarts, met 374 stem- men. De heer Tieleinan verkreeg 285 stemmen. Voor de verkiezing ter vervulling van de vaca ture, ontstaan door het bedanken van den heer Scheltema, waren uitgebracht 645 geldige stem men, de volstrekte meerderheid was 323. Gekozen de heer H. N. Veefkind, candidaat der opgenoemde vereenigingen, met 338 stemmen. De heer Lisman verkreeg 194 stemmen. De heer Tieleman tracht heden in de Leidscht Courant eenige opheldering te geven nopens zijn stem, die hij ongemotiveerd tegeu het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot deelneming in de leening voor de lijn LeidenUtrecht uit bracht. Deze opheldering verbetert zijne houdiDg niet liet minst. De plaats voor een lid van den Raad om te zeggen wat zijoe overtuiging is aangaande voor stellen van het dagelijksch bestuur, is de Raad en 't is volstrekt geeD verschooning des anderen daags publiek te maken wat men deD vorigen dag „uit discretie" heeft nagelaten. Discretie is in niemand af te keureu, maar men moet dit niet doen ontaarden in valscbe schaamte. Een lid vau deu Raad vooral moet den duivel niet op zijn hart smoren, en vooral als hetgeen hij te zeggen heeft niet lot ergernis als anderszins kan aanleiding geven. „Ik beken," zegt de heer Tieleman, „dat door „deu voorzitter genoegzame gelegenheid gegeven „is, maar toch werd ik door de sluiting verrast." Waarom? Ons dunkt dat 't immers niet zoo moeilijk is eene „opgeschreven redevoering" op te lezen. Als men daarvoor de courage mist, dan bezit uien niet de vereischteu voor het lidmaatschap van deD Raad. Een raadslid moet althans zoo vrijmoedig ziju, dat het in eene gewichtige zaak genoeg zelfbe- heerscliing bezit om de „discretie" voor een oogen- blik af te leggen, ofschoon wij ons de discretie niet kunnen voorstellen, welke belet om vaD het papièr te lezen. Maar nu iels anders. De lieer Tieleman vangt zijn ingezonden stuk aan met deze woorden: „Ter voorkoming van meerdere verkeerde be- „oordeeliugeu en gevolgtrekkingen" enz. Blaat die tirade op hetgeen wij omtrent zijne houding gezegd hebben, dan treft zij geen doet Wij hebben ons onthouden van iedere beoor deeling en gevolgtrekking; wij hebben gewezen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1