S°. 3508 Woensdag A0. -\ 871riv 19 Juli. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". DE FAMILIE-JUWEELEN. LE1DSCH I ijijJiJoyal-Êlfi J'"fl986i ito PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers Deze Courant'wordt digelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. ,.i'i s-r U-,H >1l -re, ::i J \:b>i ilai PRIJS UKII A»VHJRTI5N'rlie^ Voor iederen regel. 'il.lV Grootere letten neer de plaatsruimte die'tij le u IV 6 «slaan. luufslido au aal Lelden, IS Jolt. Voor de verkiezing van negen leden van den Gemeenteraad zijn op heden uitgebracht: Ten Raadhuize door de wijken 1, 2, 8 en! 4, 408 stemmen. Op den Burg door de wijken 6, 6, 7, 8 en'9, 376 stemmen. Het aantal kiezers voor den Gemeenteraad bedraagt 1548. 'Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokkfen akngetast 3 personen, als hersteld opgegeven'4, overleden 2, zoodat in behandeling blijven 89. De Leidsche correspondent Van het Dagblad van Zuid-Holland, karakteriseert in het nummer van heden, de voorbereiding tot de Gemeenteraads-, verkiezing te dezer stede aldus: „De bestaande kiesvereenigingen hébben haftr candidaton voor den gemeenteraad aanbevolen de'liberale het Algemeen Belang, "t bidet erkend worden, was de vlugste en ook de meest rationeele daar zij uitsloot en aanbeval in volkomen over eenstemming met haar beginselen en na voorat- gaande bespreking met de cauditaten. üe Catho- lieke kiesvereeniging was de laatste, maar toth ook de meest consequente. De overige kiesver eenigingen zullen haar eigen dood sterven, nu baar nieuwe candidateu achtereenvolgens verzoe- ken niet in aanmerking te komen en de aan beveling der anti-revolutionairen in menig opzicht vooiial stof geeft om het hoofd te schudden en de schouders op te halen." Van de vrienden moet men 't hebben, voegen wij, er bij. De afgevaardigde ter Tweede Kamer van Lei- deh's onderkiesdistricten, baron Van Wassenaer Van Catwijck, heelt uit Mariënbad, in Ëoheme, aan de Wekstem de volgende open brief gezonden Boheme, Juli 1871. „Aan den schrijver der Nederlandsche Ge dachten". HoogEdclGcslrengc Heer 1 „Alvorens in September e. k. mijn nieuw man daat van Volksvertegenwoordiger te aanvaarden, veroorloof ik mij twee woorden tot u te richten. Als Evangeliebelijder en. niet als Staatsman ben ik in 1866 het eerst als Volksvertegenwoor diger door het hoofddistrict Leiden afgevaardigd. Ik ben mij bewust, mij het Evangelie in dede öjarige loopbaan nimmer te hebben geschaamd en ik zeg mijne kiezers dank dit door hun her nieuwd mandaat te willen erkennen. Ik acht u steeds zeer hoog als een der uitste- kendste geleerden en meest warme Evangelie- belijders, aan wien het Christelijk Nederlaud onnoemelijk veel verplichting heeft. „,Zelf geen Staatsman zijnde, wil ik uwe staat kundige handelingen van de laatste maanden aan het oordeel van meer bevoegden overlaten. Ik heb behoefte aao openheid aan rondheid ik zoude stikken in de gebogene wegen, die men somtijds staatkunde boort noemen. Ik moet uit spreken, dat ik niet begrijpen kan, waarom de staatkunde noodig maakte 1°. dat de kundige Evangeliebelijder, afgevaar digde uit Tiel, door eeue scherpe satyré mojest worden vervolgd en daardoor bet gordijn oier de onzuivere toestanden in het kiesdistrict Tjel uog ondoordringbaarder moest worden, in plaats dat dit gordijn door u werd verscheurd „2*. dat het door mij gesprokene in de Kknler der Staten-Generaal, om door u te worden aan gehaald, uit zijn verband moest worden gerukt. „Ik hoop in mijn openbaar, zoowel als in mijn bijzonder leven behoudend te zijn en te blijven vdor mijn Ouden Bijbel, die mij de vrije genade in Christus verkondigtdeze levendmakende waér- heid het zout der maatschappij te zien worden, zal mijn hoogste streven zijn. Daartoe moeten door eene ware vrijheid alle bindernissen worden' weggenomen bij het individu, bij de volksopvoeding en de stoffelijke ontwikkeling der natie; daardm 1'. vrijheid der kerk, opdat het individueéle geloof zich iu het gemeenteleven kunne open baren. 2'. de bijzondere school regel, de Staatsschool- aanvulling, om zoo doende den Staat eerst dan te doen optreden voor de zuiver maatschappelijke beiangen van het opkomend geslacht, wanneer geéne geloofsdaad der ouders in de gemeente daarin geheel 'of ten deele voorziet; zoo doende dringt men niemand zijne Christelijke overtui ging op, iWaar men voorkomt dat de Staat door de Staatsgelden het geloofsleven en de volksop voeding doet verstikken. 3". De christen-liberaal bevordert de stoffelijke belangen der natie, wetende dat voorspoed met dankzegging genoten een zegen Gods is. 4°. Aan stöffelijken voorspoed alleen, vooral wanneer die maatstaf te hoog en ongelijk wordt gesteld, het stemrecht te verleenen, kan de vrij heid tot uiting van volksweuschen zeer belem meren en eischt dringend verandering. „In het zelfstandig streven daarnaar heb ik mij nimmer in en buiten de Kamer der Stateh- Geueraal door iemand doen terug houden, eveh- min als mijne getrouwe medestanders, in hét bijzonder de vroegere afgevaardigde uit Tiel. Waarom uwe staatkunde noodig maakte dit ge heel voorbij te zien, weet ik niet. U zult zeker in uwe langere loopbaan niet minder dan ik hebben ondervonden, dat eene juiste terechtwij zing van eeneu vriend aanmoedigt, terwijl elke onrechtvaardige bejegening krenkt. „Ik uieen deze woorden openlijk tot u te moeten richten na uwe openlijke bestrijding onzer vrienden. „In mijn oog moeten hoogachting en aanver wantschap leiden tot wachten en ontzien, zonder te mogen ontaarden in zwijgen of onzelfstandig volgen „Ontvang bij herhaling de verzekering mijner bijzondere hoogachting, Van Wassenaer van Catwijck. Mariënbad, iu Boheme, Juli, 1871. Z. M. de Keizer aller Russen heeft den heer A. D.' Stoffregen, consul-generaal van Rusland: te Amsterdam, benoemd tot ridder der St.-Anna-orde, éersle klasse. Het eere-diploma Iste klasse is toegekend aian het Topograpbisch Bureau van het Ministerie v|an Oorlog voor de op de Internationale maritieme Tentoonstelling te Napels, buiten mededinging, ingezonden kaarten. r Men verzoekt Het Vaderland het volgende te plaatsen, dat dit verzoek aau andere dagbladen overbrengt: „Ieder die eenige administratieve zaakkem lis oezit, die iets afweet van de verhouding, wel te gewoonlijk tusscheu een Minister en de bure il- ambienaren bestaat, beeft ongetwijfeld tersto id begrepen, dat liet verhaal, uit de Arnhemschc Court nt van 15 Juli door Het Vaderland en andere dagblad >n (ook door ons) overgenomen over hetgeen zou z jn voorafgegaan aan bet aan den heer Queries v in Ufford óp zijn verzoek verleend eervol ontslag i .ls referendaris bij het Departement van Kolonidn, onmogelijk geheel juist kan zijn. Een ambtenaar spreekt niet tot den Minister op den toon, in qat stuk aan den heer Queries in den mond ge lef d. Een ambtenaar, die zich veroorloven zou een Minister 'een eisch te stellen, als in de voorlaat: te zinsnede van het artikel bedoeld, namelijk „c at als de Minister vóór 1 Juli het onrecht niet her stelde aau de ambtenaren zijner afdeeliflg aan gedaan, hij zijn ontslag zou nemen," zou het ant woord hebbeu verdiend, dat hij of die woord- iri' terstond had in te trekken, of terstond zijn oi t- s.ag te vragen, zullende de Minister hem and As tot ontslag voordragen. „Uit goede bron vernemen wij dan ook, d it dergelijke ongepaste toon niet is gebezigd, d it speciaal dergelijke ongepaste eisch niet is gesteld, üe heer Quarles van Ufford heeft, naar wij ver nemen, nadat gebleken was, dat geen der ondÊr hem ressorteerende ambtenaren begrepen was in de jongste promotie bij het Departement van Koloniën, zijn ontslag gevraagd, omdat hij, éa hetgeen aan die promotie was voorafgegaan, na zijne herbaalde gesprekken daarover met den Minister, het voorbijzien der in zijn oog billijke aanspraken op bevorderiog van althans sommigen dier ambtenaren, krenkend voor hem als chef der afdeelmg, en krenkend voor die ambtenaren meende te moeten achten. „De dagbladen die de onjuiste mededeeling heb ben opgenomen, zullen ook wel deze rectificatie willen opnemen." Vaderland.) Men schrijft ons qit Zeeland: De dagbladen hebben het nipuws reed3 ver kondigd, dat een der leden van de Eerste Kamer, voor Zeeland, de heer Van der Lek de Clercq zijne eereplaats zal moeten ruimen voor een op volger van andere richting. Er zijn er die het betreuren, dat de keus niet op den heer Pické is gevallen, maar de hoofdzaak is, dat een libe raal gekozen werd, en bij deze uitkomst moe ten alle persoonlijke consideratiën achterstaan. Wat de heer Borsius van zijne politieke denk wijze bij verkiezingen als anderszins heeft te zien gegeven, strekt ten wparborg, dathjj4e verwach ting jjer partij, die. hem koos, niet zal beschamen. Zeeland heeft nu, met uitsondering van Saayuians, enkel liberale vertegen vvoordigers in de Kamer en de handejjng on^er Provinciale .gtatep is een veelbetekenend protest tegeq. den.,uitslag der laatste stemming in Z,-Bevelend.qp bevestigt, wat wij meermalen verzekerden, dat: dp meerderheid in Zeeland de liberplp ripbtipg.is toegedaan en dat deze slechts in klpjppp krjpg overschaduwd wordt, waar <je uiterste kerkelijke partijen de kiezers beheerschep. (1Y-, R;.6'f0 Uit 's-Hage wordt aan lie Zdanl. Óouréht' ge schreven 'b O De fine fleur der aristocratie en van de con servatieve partij heeft reeds sedert gerninleiMijd pogingen in het werk' geste/ld tot Oprichting van een „Nationaal Oranjefonds tot aanmoedigitig en in het belang van den nijveren handwerksstand in Nederland." Na eenige moeielijkheden' over wonnen te hebben is men zoover gevoederd, dat er reeds eèn concept-reglement 'is opgemaakt en aan den kleinen kring van uitverkorenen mede gedeeld. Vólgens dit -stuk hebben de oprichters groote plannen in het hoofd en steUem tij zich voor, dat zich overal sub'connnissiën zullen wor men, terwijl iude Staats-Courant jaarlijks een verslag .zal worden geplaatst van de .werkzaam heden der doinmissie en- van den toestand van het fonds. Ten einde duidelijk te doefi 'iien wat de bedoeling is van het „Nationale Oranje- fonds" een naam die ons.,te .geaocht/.en.te op geschroefd in de oorem klinkt. lateis'jwü hier volgen art. 8. en. 3 van heLiCoaoeptiieglement. Artikel 2 luidt aldus-:. Alle ischeqkiefeenqgiften, legaten of -bijdragen in <eeoh>aan,djV fonds.zul ten belegd worden op l'et groothoek de-r1 [Neder- landsclie werkelijke, schuld, ofjili vaste goederen. Bovendien zal gelegenheid gegêven/^'Qtdeikdoor jaarlijksche bijdragen het fonds te steunen, en art. Si De rBnte van dit fonds mét tót tred rag der jharlljkSche bijdtageri, Zal worden bfe'Stèed voor alie oögmerken, die hét werkelijk Óétaug vao den ambachtsman 1 bevorderen én tót Ajne ontwikkeling bijdragen-; zooals b; v. den werk man in de getegehhfeid te stellen zich i'n 'Zijn vak te bekwamen, of nieuwe takken Van Volks vlijt elders dan te leeren, het tijdelijkShbsidiëki'eu van ambachtsscholen én andÓre nijveilieidsiriStel- lingen ten nutte van den werkdVdn, hét verkrijgen van inlichtingen, tianguaude den tpestapd en de behoefte van den ambachtsstandj en^ Nog kan ik u mededeelen, dat onder i^e Vor standers in de eerste plaats pnag gerekend jypr- den de heer Mr. Heemskerk Az., terwijl dp heer H. M. Des Amorie van der Hoeven, ziph jeeds spoedig aan dp zaak onttrokken (leeft. Of ,de zaak veel sympathie hier, zal ontmoeten, betwij felen wij vooralsuog. Is het denkbeeld misschien ook zoo kwaad nog niet, bet reglement ademt een te autocratisclien geest, terwijl wij vreezen dat iu de practijk de cöteriegeest de zaak geheel zal doen mislukken. (Novelle naar het Hoogduiteoh). Vervolg.) „Goddank," zeide Victorine zacht, terwijl zij onwillekeurig de handen vouwde, „O Goddank, uw leed was ook te zwaar, om het alleen te dragen." „God is zoo goed," ging hare moeder voort, Hij vergat mij nietiu mijn jamoier, hoewel ik Hem niet eens gezocht hadHij zond mij in den hoogsten nood een vrieud. Mijn vervallen gelaat, de diepe rouw die ik droeg, deelden Baum genoegzaam mede, dat ik veel had geleden, en met de fijnge voeligheid die hem eigen was, overstelpte hij mij niet met vragen, maar liet mij tijd om hem lang zamerhand mijn bart te openen. Ach, ik had zelf zooveel te vragen, ik zag aan zijn gebogen ge stalte, ik hoorde aan den korten droogen hoest dat hij zeer ziek was en eene stem in mijn bin nenste klaagde mij aan. Hij sprak niet van den kommer en het verdriet dat ik hem berokkend had, niet van de vele jaren van stilzwijgen die daartusscben lagen, hij sprak van onze kinder jaren en huune vreugde, en terwijl hij mij lang zamerhand in een vreedzaam, gelukkig verleden voerde, gaf hij mij ook het vertrouwen van dien tijd terug. Ik opende mijn gansche hart voor bem, ik liet hem iu dien afgrond van vertwijfeling en ellende zien, want ik gevoelde dat hij de eenige persoon was, die ik zonder het aandenken aan Lambert te beleedigen, kon zeggen wat ik geleden had. En hoe vriendelijk wist hij een sluier té werpen over de wonden en gebreken van inijri huwelijk, hoe zacht was zijn oordeel en hoezeer verhief hij zichzelve daardoor! Hij was behalve de overste de eeoige uiensch, die de rechte troost gronden wist te vinden, terwijl hij Lambert zocht te verontschuldigen, in plaats van hem in heÉ stof te vertrappen. Met de zelfzucht die de droef heid nog meer eigen is dan het geluk, had ik altijd nog slechts van mijzelve gesproken en zoo vernam ik eerst op den terugweg, dat hij zijne moeder verloren, en nu alleen was. Ik konde nagaan hoe eenzaam hij was, wien de teederste moeder liefde, tot op den mannelijken leeftijd voor de ruwe eu onaangename omstandigheden des levens heeft bewaard en wiens gezondheid door de eenige smart waarvoor zij hem niet kon bewa ren de droefheid over een onbeantwoordde liefde -geknakt was. Voor de eerste maal sedert dat vreeselijk too- neel gevoelde ik iets meer moed eu bedaardheid in mijn binnenste; ik had ze hem te danken, die ik het meest gekrenkt had. Baum bezocht mij nu dagelijks, hij speelde met u, zoodat gij heui spoedig boven allen leerde kennen, hij scheen al de teederheid zijns harten op u gevestigd te heb ben. Het was natuurlijk dat wij ook mijne plan nen voor de toekomst bespraken, die menigvuldig genoeg waren, maar allen door hem verwor pen werden. Iedere afhankelijkheid, iedere ont bering, waaraan ik mij wilde onderwerpen, om mij en mijn kind een bestaan te verzekeren, smarte hem diep. Eene school te beginnen was eene zeer moeilijke, en als men geen invloed rijke kennissen en ondersteuning heeft, 2elfs eenj onzekere broodwinning; dat ik inij en mijn kindl met uaaien en borduren zou onderhouden, een jammerlijke verdienste, die bovendien mijne door 't weenen verzwakte oogeu niet lang zou den uithouden en eene plaats als gouvernante aan te nemen, zou eene scheiding van u noodza kelijk gemaakt hebben. Dat alles scheen Karei nog onuilvoerbaarder dan mij, en pjngeljjk kwam hij met den voorslag vjjjjr .d^gqdag, datik hem naar zijne woonplaats zou vergezellen om even als vroeger liet,.kleine huis met liet lieve tuintje te bewonen. Hij .wist dien .voorslag ,zpo geheel in den vorm van een verzoek te klaeden eu mij zoo levendig voor te pellen, dat van de vervulling, dje hem eene )jefdeyo|le0verpleging en aangenaam gezelschap vqrzekerde, wellicht de eenige mogelijkheid eener genezing afhing, dat van eene weigering geen sprake kon zyn, ja dat ik zelfs moest gelooven, dat ik het, was die hem een weldaad bewees, als ik |iet voortra/lelijke hgrt niet gekend lipd dat mij eep tpey(iucbtsoord wi|de verzekeren. Zpo verkregen wij dus, door hem d,ie ik eens tot den dood toe bedroefd had, wiens hart en hand ik versmaad had, pen jtiL rusjig te huis, en de smart die jk hem bereid had, ver gold hij door duizendvoqdige liefdel ÜJaar God wilde niet dg) jk vreugóq of vrede zou vinden zoo lang ik jong was. Later vond ik wel js waar en deanpor moge Qod u zegenen, Vic torine vreugde aau u en bijupw vrolijk lachje vergat ik soms bet verleden vpor, eenige oogeu - blikken, Ik, zag spoedig, dat de. ziekte vau i«yn vriend onherstelbaar was, en, .dokter, hekqqde inij dat zyne daggn, geteld vyarep-, Ik heeste pr met een zekere doffe ondervy,%rping ip, maar Jjiarel die zijp toestand zper gqed geyoeldq, wa», pjyt zoo bedaarjl, ^e plftpneq eq^zorgqq vppj^'d komst vervulden hem zoo zeer, dat zij zijne kwaal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1