3497. A0. 1871. Donderdag 6 Juli. Feuilleton van liet „Leidseh Dagblad". DE FAMiLlE-JUWEELEN. PRIJS DKZKR COURANT. Voor Leiden per 3 cqaanden. Franco per post. \fzonderlijke Nommers 3.00.. 3.85 0.05. L)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PHIJ8 DKR ADVKRTKNTIEN Voorlederen regel0.15. Grootere letter» naar de plaatsruimte die.zy beslaan. i Wal oioelen wij voor Frankrijk weastheii?1 VI. De Franache repobllek! Vreeselijk woord, wanneer men aan al de gruwelen denkt, die in zijn naam reeds gepleegd zijn. Dan heeft het de meest dierlijke hartstochten van den mensch in al hunne naaktheid te voorschijn geroepen; dan heeft het de tyrannic slechts voortdurend van ds éene hand in de andere doen overgaan, oin met een wreed genot de grootheden, die het zelf schiep, weder op het schavot te vernederen; dan is het eensluidend met «bloedstorting, roof, plundering, hebzucht, kortom, een werk des duivels, voor zoover men onder die benaming verstaat alles wat slecht en walgelijk is." De Fransche republiek Heerlijk woord, wan neer men aan zijne ware beteekenis denkt er, dien ten gevolge aan al het goede, dat er uit kan voortspruiten. Dan zal het de meest edele gevoe lens van den mensch in al hunne kracht te voor schijn doen komen; dan zal het aan de tyrannic, waartoe enkele personen beweren van God hel recht te hebben ontvangen, een einde maken, om bij iederen staatsburger den lust op te wek ken, tot liet geluk van zijn land naar zijn ver mogen bij te dragendan is bet eensluidend met vrijheid, ontwikkeling, voorspoed; dan is het wat er inderdaad mede bedoeld wordtde res publioa, het algemeene welzijn. De tegenstelling, die wij hier neerschrijven, is niets anders dan het verschil tusschen depractijken de theorie. De theorie, waaróp het beginsel eener republiek berust, is zondepeenige quaestie goed en prijzenswaardig; het is de theorie der vrijheid voor personen en betamelijke handelingen,der gelijkheid van rechten, der ontwikkeling van den staatkun digen aanleg des volks; der toekenning aan de 'burgers van het recht oin zelf diegenen te kie zen, aan wie zij hunne belangen toevertrouwen. Zij, die zich dus beroepen op de jaren 1793 en 1848 bewijzen niets tegen de zaak zelve, maar alleen tegen de slechte manier waarop in die jaren de theorie in practijk is gebracht. De vraag of de republiek voor Frankrijk wensohelijk is komt dus eenvoudig hierop neer of het in Frank rijk mogelijk is dat die theorie op eene betere wijze in praktijk wordt gebracht. Wat mag men beschouwen als de grootste fout, die zoowel in 1791,1793 enz. als in 184,8 door de ont werpers der nieuwe constitutiën begaan is? Naar onsinzieu is het dezelfde, waartoe natuurlijk in oui- gekeerdeu zin, de Bourbous na 1815 vervielen, nl. recactié. Zij was in de eerste revolutie echter des te grooter omdat men zich letterlijk Voor een tijdperk van 18 eeuwen van afhankelijkheid en onderdruk king wilde schadeloos stellen, omdat er gereageerd moést worden tot aan het begin onzer jaartelling voordat de eerste Caesar bet vrije volk der Galliërs aan zijne macht onderwierp. Alle gebeurtenissen van de eerste revolutie dragen het kenmerk van haat tegen het koningschap en den adel, van be geerte om dien haat te toonen door tot andere overdrevene uitersten over te slaan. Niet alleen de bloedbaden waarin men alles wat tot het koningsschap slechts in de verste, betrekking stond wilde verdrinken, maar ook de nieuwe staats regelingen, die door de mannen der revolutie werden ontworpen droegen daarvan het karakter. Het kon niet anders of die staatsregelingen moes ten het lot ondergaan van schepen waarin men veel meergeladen heeft dan zij dragen kunnen. Van tijd tot tijd kwam men in de noodzakelijkheid, eenigen ballast over boord te werpen, doch ook hierdoor was uien niet meer in staat, het schip Ie behouden. Beschadigd door de te groote eischen die men het gesteld had, werd het eindelijk ge noodzaakt, eene haven binnen te loopen om zich te laten herstellen, en de bouwmeester die het daar opwachtte was een nieuwe allenheerscher, was Napoleon I. Gaan wij tot staving daarvan enkele bepalingen Üer verschillende constituties uit de eerste Fran sche omwenteling na. In 1791 laat men het koninghap nog in schijn beslaan. Men bepaalt er zich toe, door de afkon diging der rechten van den mensch alle voor rechten van den adel op te heffen, eene opheffing^ die zonder quaestie door verloop van tijd lot stand moet en zal komen, maar die ook al weder niet Ongestraft door een enkele pennestreek in't leven kan geroepen worden. Wat de uiacht betrelt, die men aan den koning toekent, zij is zeer onbe duidend. Naast, niet onder hem wordt gesteld eene wetgevende vergadering, en wij drukken op dat woord eene, omdat wij straks op het een-kainei" systeem als de grootste fout der republikèinsche staats-regelingen willen terugkomen. Het recht van veto, dat nog het eenige middel voor den koning zou zijn om op de wetgeving iuvloed uil [te oefenen wordt hem slechts toegekend ouder (den onbeduideudeu vorui van een verschuivend veto, waaraan de vergadering zich ten slotte wei nig behoefde te storen. De constitutie van 1793 geeft aan de nationale conventie de wetgevende en uitvoerende macht, welke laatste zij aan verschillende harer comités [opdraagt. Nauwelijks echter is de constitutie nog afgekondigd of het comité de salut public legt haar eenvoudig ter zijdé, en neemt met ider daad de geheele regeering op zich. De Daam van «règne de la terreur" geeft ge noegzaam te kennen, welde vernielingen, die allen ten doél haddeb de overblijfsels van het kouingschap èt tort et travers uit te roeien, door dat comité en zijn onderdanige dienares, de nationale conventie, zijn aangericht. In de constitutie van 93 en de mapier waarop zij ten uitvoer werd gelegd, bereikte de fouf van overdrijving en kouings-haat haar toppunt. Van dezen tijd. af begint uien de noodzakelijkheid in te zien, om een gedeelte der te zware lading over boord te werpen. i De grondwet van 1795 wijkt reeds dadelijk in 'een zeer gewichtig punt van de twee vorige af, namelijk in het systeem van ééne kamer van vertegenwoordiging. Terwijl wij dit, zooals wij boven reeds zeiden, beschouwen als een groote fout niet alleen van eene republikeinsche maar van iedere staats regeling aehten wij het hier de plaats om die meening nader toe te lichten. In de Revue de3 deux mondes van 1 Juni jl. is over diequaestie door den heer Laboulaye een schoon opstel ge schreven, waarin het verkeerde eener enkele kamer wordt bewezen en met voorbeelden ge staafd, terwijl over de wijze, waarop eene eerste kamer in Frankrijk moet worden samengesteld door den schrijver geen direct oordeel wordt ge veld, maar het voorbeeld van de Vereenigde Staten wordt aangehaald, als een leidraad, waar aaD men zich zou kunnen houden. Daar wij gelooven, dat de opmerkingen van den heer Laboulaye een helder licht over de zaak ver spreiden, gelqpven wij niet beter te kunnen doen, dan in hoofdtrekken terug te geven het geen de beroemde schrijver in het midden brengt. Het hoofddoel, dat de republikeinsche wetgever zich na eene revolutie voor oogen stelt, is de verze kering van de volkssouvereiniteit. Deze aandrift is hoogst natuurlijk ep, billijk; doqh nu dreigt het groote gevaar, dat zijn overdreven vrees voor alles wat aan verschil van standen herinnert, hem voert tot eene bekrompene opvatting van hetgeen eigen lijk het volk is en daardoor tot afleriei dwalingen. Een Eerste Kamer, zoo denkt hij, zal ongetwij feld worden eene verzameling van aristocraten door geboprte en door fortuin. Zij zal het andere lichaam, dat door de vrije stenimiug van het volk gekozen is, belemmeren in zijne handelingen, pij zal het land weder langzamerhand onderwerpen pandeoverheersching van eene bevoorrechte klasse. Dit oordeel wordt vrij wei teruggegeven door Üe volgende redeneering van Siejès: De wet is de wil van het volk; epn volk kan, niet te ge lijkertijd twee verschillende willen hebben over hetzelfde onderwerpderhalve mpet het yifetge Vend lichaam, dat het volk vertegenwoordigt, in wezen éeu zijn. Waartoe dienen twee kamers? Wan- peer zij overeenstemmen, dpu is er éen overbodig; wanneer zij verdeeld zijn, dan is pr éen, die niet alleen den wil van het volk niet vertegenwoor digt, maar ook verhindert dat die wil zich doet gelden«het is de in beslag name der souverei- niteit." Laboulaye maakt deze schijn-schoone redenee.- ring geheel krachteloos door erop te wijzen, dat Sie- jès de wet verwart mpt het maken der wet. De wel is in eeu republiek zonder eenigen twijfel de wil van het volk maar dat beslist volstrekt nog niet, welke de beste manief is om dien wil van het volk tot zijne uiting, de wet tot stand te brengen' Eq zou nu die beste manier gevonden worden ■in het stelsel van éene kauier Hooreii wij daarover de verstandige woorden van Boissy- d'4uglas, de rapporteur van de Fransche consti tutie van 1795, woorden, waarin ieder, die slechts eenigszins dp omwenlelingsgescliiedenissen heelt bestudeerd, het onmiskenbaar stempel der waar- beid zal ontdekken, «ik zal mij niet lang ophou den'' zoo sprak de rapporteur, «met u de gevaren te schilderen, die onafscheidelijk aan het bestaan van eene enkele vergadering zijn verbonden; ik heb daarvoor slechts te wijzen op uwe eigene geschiedenis en my te beroepen op de stem van uw geweten. Wie vermag beter dan gij te getui gen, welken invloed, éen enkel individu op eene Vergadering kan uitoefeueu, hoe de hartstochten die er zich kunnen doen gelden, de verdeeldhe den die er kunnen ontstaan, de intrigues van ëenige drijvers, de onbeschaamdheid van eenige ^churkeu, de welsprekendheid van eenige rede naars, die valsche publieke opinie, waarachter men zich zoo gemakkelijk kan verschuilen, hoe dat alles eene beweging kan te voorschijn roe pen, die niet te weerstaan is, eene voortvarend heid, die geen beletsel ontmoet, en eindelijk be sluiten ten gevolge hebben, die, wanneer men ze handhaaft, liet volk zijne eer en zijne vrijheid, wanneer men ze intrekt, de nationale vertegen woordiging hare kracht en haar aanzien kunnen doen verliezen «In eene enkele vergadering ontmoet de ty- tannie slechts oppositie bij hare eerste schreden. Wanneer eene onvoorziene omstaudigheid, eene Ppgewondenheid, eene populaire dwaling, haar de eerste hinderpaal doen te boven komen, dan ontmoet zij er geen uieer. Zij wapent zich met al de sterkte van de vertegenwoordiging der natie tegen die natie zelve; zij vestigt op eene enkele ën vaste basis de troon van het schrikbewind, en de rechtschapenste mannen wordengedwongen, den schijn aan te nemen alsof zij bare misdaden goedkeuren, om stroomeu bloed te doen vloeien, Voordat het hun gelukt eene gelukkige samen spanning te maken, die den lyran kan omver werpen en de vrijheid herstellen." Bij liet lezen dezer woorden krijgt men waar lijk den indruk alsof men geene woorden meer Voor zich heeft maar de tastbare werkelijkheid fiet is alsof men de geschiedenis leest van de jaren 1792—1795, de geschiedenis der Nationale Conventie. Lelden, 4 Juli. i Heden wordt de verjaardag van H. K. H. prinses Maria der Nederlanden op de gebruikelijke 'wijze gevierd. Gisterenavond werd in het gebouw der ver- eeniging Musis Sacrum eene algemeene vergadering gehouden van aandeelhouders en leden, waarop ;na breedvoerige gedachtenwisseling, gevoerd door deu voorzitter Dr. Brutel de la Rivière en de iheeren Werst, Aalbertsberg, Van Dijk, Hessels, .Van Geer en Truffino, bij acclamatie besloten 'werd art. 29 van het reglement in te trekken ,en te vervangen door een nieuw artikel luidende ials volgt: «Kinderen mogen bij de muziekuitvoeringen niet rondloopen dan onder geleide hunner ouders. Bij herhaalde overtreding van deze bepaling is liet bestuur bevoegd die kinderen onmiddellijk te doen verwijderen. De leden des bestuurs beoordeelen wie kinde ken zijn." (Novelle naar bet Hoogduitsch). Vervolg.) Ons huwelijk was in den volgenden winter be paald, toen er onverwachts eene gebeurtenis plaats greep die een keerpunt mijns levens werd. Mijn voogd, Doktor Schwaiger die zijne toestemming tot miju huwelijk had gegeven, en die ik sedert vele jaren niet gezien had, sloeg mij voor, hem naar Baden-Baden te begeleiden, waar hij het bad moest gebruiken. Hij meende, dat het voor een jong meisje goed en heilzaam was, om de wereld en de menschen een weinig te leeren kennen, voordat zij als echtgenoot en huisvrouw eene plaats inneemt die haar met beiden in aanra king brengt, en daarbij koesterde hij, die nooit iets voor mij gedaan had, wellicht den wensch mij iets van de vreugde des levens te laten ge nieten eerdat ik er den ernst er van leerde kennen en zware plichten op mij nam. Zijn aanbod maakte mij zeer gelukkig, de lief desverklaring van mijn verloofden had mij niet voor [het honderdste gedeelte zoo in onlroeriug gebracht, als dit vooruitzicht mij veroorzaakte. Mijne pleeg moeder deelde mijne vreugde, zelfs mijn ver- ÜODfde, die de scheiding toch smartelijk aandeed en mij als mijn echtgenoot het volgend jaar zelf 'de wereld had kunnen laten zien, drong mij,ge lukkig door mijne groote vreugde, dat ik het aanbod aan zonde nemen. Veertien dagen later haalde de oude heer mij af en ik kan u niet beschrijven, met welke ver wachtingen en hueveel hoop. ik deze reis onder nam. Onderweegs, toen hij alle zorgen en moeite, die zijn beroep medebrengt, vergat, was mijn voogd zeer opgeruimd en aangenaam, zijne zon derlingheden waren eerder komisch, dap stoo- tend, en mijne vrolijkheid ep dep ijver waar mede ik mij aau de pieuwe iadrukkeo overgaf, boezemden hem belang in en wekten hem op, zoodat wij de beste vrrendeuider wereld werden. Mijn voogd was een zeer begaafd, geestig man, wij zagen in Baden spoedig een uitgezocht ge- zeischap om ons heen, dat wellicht dopr het ge rucht vergroot werd, dat my eene rijke erfdochter noemde. Hier in deze schitterende wereld schenen op eens al mijne voorrechten te worden gewaar deerd, men vleide mij op alle wijzep, mijne jeug dige schoonheid, mijn adel; ik was de gezochte de gevierde persoon van alle feesten. Ik dacht veel aan ons huis, aan uiijqe pleegmoeder en aan Karei, maar toch niet met dat verlangen, dat daar alleen het geluk zoekt; het leven onder zoovele andere menschen beviel mij ook. Toen leerde ik onder al de mannen die om mij heen zwierven uw vader kennen, en van dien dag af aan nam mijp denken en gevoe len, mijn hopen pp wenscheo pen andere rich ting. Hoe zal ik u peggen hoe wij elkaar von den Gij bemint pu zelf Victorine en de liefde is van eeuwen her dezelfde; een goddelijke straal, die plotseling in het menschelijk hart valt, en zijp geheel innerlijk leven verheldert." «Ja, ja, riep Victorine in geestdrift uit, «en omdat gij dat ook weet, wilt gij immers ook niet, det ik de liefde uit mijn hart ruk en afstand doe van een geluk waarvan alleen de heriuuering mij reeds zoo gelukkig .maakt." Mevrouw Baurn, droogde de tranen af, die over hare wangen rolden. «Neen," zeide zij. «God moge u zijnen z,egen schenken, mijn kind." «U.w vader had uiijne liefde zoo spoedig ge wonnen, dat ik zelfs geep tijd.had, om tot bewust zijn te komen over het pngeoorjoofde mijner ge negenheid; het was onmogelijk om zich aan den indruk te willen onttrekken die deze kraqh- tige natuur, die zijn frisschen levendigen geest en zijne mannelijke schoonheid op een zoo jong en onervaren meisje maakte, ik zag en hoorde slechts naar hem, ik kon in het dichtste gedrang zijn stap onderscheiden, vond onder honderden zijn blik, en was slechts dan gelukkig, als ik dien blik met liefde of bewondering op mij gevestigd zag. U, zie hem aan Victorine, voer zij voort, terwijl izij het portret weer te voorschijn haalde, «zoo moe dig en zoo vol vertrouwen, zoo goed en zoo vrolijk als hij er hier uitziet was hij inderdaad toen mijn hart zich geheel aan hem hechtte." De dochter zag getroffen op naar het gelaat harer moeder, dat verlevendigd door de herriuneriog en met een Hauw blosje als overtogen was, mevrouw Baum zeide; «niet waar gij glimlacht over de geestvervoering van eene oude vrouw. Maar kind 't hart wordt niet oud, zulke gewaarwor dingen vergeet men nooit of nimmer meer I" Het duurde niet lang, of uw vader beleed mij zijne liefde; dat ik reeds verloofd was schrikte hem 'niet af, zijn harstochtelijkheid en vastberadenheid kende geen weerstand en mijn te zwak hart geen plicht. Ik deelde mijn voogd mede, dat ik besloten had mijne verbintenis met Karei Baum, die ik slechts als een broeder kon liefhebben te ver breken en Lambert te trouwen. Te vergeefs ver zette de docter zich daartegen, schold, vermaande

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1