om eeu bezoek te brengen aan den baron van Heec-
keren Molencate, jagermeester des Konings, bij
Hattem. De paarden van het rijtuig, waarin Z. M.
gezeten was, werden door den Prins bestuurd.
o mc m ms me. a. Err.
Leiden, 30 Juni 1871.
ZGel.' Heerl
Uwe bescherming der vennootschap Leidsche
broodfabriek tegenover een gerucht dat volgens
Uw beweren sedert eenigen tijd loopt, is onge
vraagd, onnoodig en even ongepast als het gedrag
zou wezen van iemand die zonder aanleiding ver
klaarde, dat gij U nooit bemoeit met zaken waartoe
gij niet geroepen zijt.
Een paar jaren geleden zijn over de brood
fabriek dingen verteld die te dwaas waren om
lasterlijk te zijn. Bedoelt U misschien die ver
halen? Kent U de bron waaruit ze gevloeid zijn?
Het bestuur der broodfabriek heeft destijds ge
tracht de verspreiders dier dwaasheden te ontdek
ken, natuurlijk te vergeefs. Id de algemeene ver
gadering van 17 Maart 1869 zijn die zaken aan
de vennooten meêgedeeld en sedert zijn mij geen
geruchten van de soort als door U verkondigd,
ter oore gekomen.
Het bestuur der broodfabriek past goed op,
dat verzeker ik U; laster zal daarop zijn tanden
stomp bijten.
Wanneer U weêr eens lust krijgt om iets goeds
te doen voor de vennootschap in quaestie, dan
geef ik U in overweging daaromtrent te voren
haar bestuur te raadplegen.
Voor deze regelen ben ik slechts persoonlijk
aansprakelijk en heb de eer te zijn
UwEd. ZGel. Dw. Dienaar
A. Hartevelt.
Den Heere
Da. C. C. J. Teerlink.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Het schittereude succes waarmede de uitgeschre
ven leening bekroond is en de verkiezingen voor
de Nationale Vergadering, zijn thans de ingrediën
ten voor de spijs des geestes, die Frankrijk
in het algemeen, Parijs in 't bijzonder wordt
toegediend. Die spijs is wel de beste die op dit
oogenblik kon voorgezet worden. Frankrijk moet
gerestaureerd worden en daarvoor is geld en eene
goede orde van zaken noodig.
De uitslag der leening is alle verwachting te
boven gegaan. Overal beijverde men zich om aaD
deze financieele operatie deel te nemen. De toe
vloed van ingezetenen in de verschillende groote
steden tot de bureelen van inschrijving was
bovenmatig aanzienlijk. Te Parijs bereikte het
cijfer der inschrijving een verbazend getal. Reeds
den vorigen dag had men aan de credietinstel-
lingen toegestaan hunne inschrijvingen in te zen
den, over welker aanneming evenwel eerst bij de
openbare inschrijving werd beslist.
Den dag zelf wareu de inschrijvers op de daar
voor bestemde plaatsen ontelbaar, die eerst series-
gewijze ingedeeld en vervolgens beurtelings tot
de bureelen werden toegelaten.
Op de Cliamps-Elysées, waar een succursale
van het ministerie van financiën was geplaatst,
was de menigte even talrijk als bij openbare
feesten. Duizende personen, waaronder mannen,
vrouwen en kinderen van allerlei rang en stand,
stonden reeds des nachts voor het Palais de l'Indus
trie op de opening van de bureelen te wachten.
Zoo ging het ook bij de 20 mairiën en de toe-,
vloed was overal van dien aard, dat de laatste
personen eerst aan de beurt konden komen na
verloop van 24 uren.
Mannen en vrouwen brachten den tijd van
wachten vrolijk door. Moeders hadden hunne
kleinen meegenomende mandjes waren voor
zien vsn levensmiddelen. Gedurende den nacht
werden dekens uitgespreid, kortom men leefde
gelijk op het veld. En dit alles ging vergezeld
van de beste orde, op den grond, die voor weinige
weken gedrenkt werd met het bloed van broe
ders en zusters uit eene huishouding. Scherp con
trast voorwaar!
De verkiezingen beginnen al ineer en meer tot
de zorgen der bevol king te behoorea, De verkiezings-
agitatie die zich tot dusver tot de heeren toongevers
en candidaten beperkte, heeft thans ook hare
plaats bij de kiezers veroverd. Men gaat lang
zamerhand aan de zaken denken. De aanvra
gen om het houden van bijeenkomsten te verge
makkelijken, door het opheffen van den staat van
beleg vermenigvuldigden aanhouden; maar ook
de comité's voor het stellen van candidaten rijzen
als paddestoelen uit den grond op. Naast degeen
die wij reeds gisteren vermeld hebben, is er te
Parijs, liet brandpunt waarvan de kiesbeweging
uitgaat, weder een nieuw comité gevormd, dat
is opgetreden onder deu titel van Comité republi-
cain radical. Hoewel dit comité anoniem is, ver
raadt zijn titel genoegzaam de heillooze richting
i die het vertegenwoordigt, terwijl de candidaten-
lijst welke het in de wereld heeft gezonden, ge
noegzaam doet begrijpen welk ras van mannen
hier in het spel zijn.
Deze lijst bevat de volgende namenVictor
Hugo, Gambetta, B. Raspail, Lockroy, Corbon,
Ranc, Floquet, Bonvalet, Asseline, Dr. Robinet,
Jules Mottu, Pinson, Brelay, Dr. Villeneuve,
Stupuy, Adam Pichat, Targe, Dr. Semerie, Rault
en Schevrer-Kerstner.
Er zijn hierbij onderscheidene mannen, die niet
deelnamen aan de gruwelen der Commune, maar
wier vroegere verrichtingen zeer zeker die ramp
voor Frankrijk verhaast hebben, ofschoon wij
Gambetta hiervan uitzonderen. Doch tevens treft
men er onder aaD, die eenigen tijd lid der Com
mune waren en al wat van nabij of van verre
met de Commune in aanraking is geweest, moet
verwijerd worden.
Wij zouden dus van harte wenschen, dat die
lijst de nederlaag leed, maar het zou gewaagd
zijn dit te voorspellen. Immers de daarop voor
komende candidaten zullen ongetwijfeld den steun
verkrijgen van al de krachten, waarop de onder
drukte insurrectie nog te Parijs kan rekenen;
inaar ook de Bonapartisten zullen hen stemmen,
indien het gerucht waar is, dat zij niet openbaar
zullen optreden. Er is dus een ernstig gevaar
aanwezig, een gevaar dat nauwe aaneensluiting
van de gematigde partijen vereischt.
Moge de partij der orde dit inzien, en zich ver
staan door op het altaar der vaderlandsliefde alle
nevenszakeD, als ijdelheid, en eigenliefde te
offeren
Dnitschland.
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung bevat het
volgende, door haar met eene in het oog vallende
letter gedrukte artikel
/Meermalen is gehandeld over de vraag of de
door Duitschland aan Frankrijk opgelegde oor
logsschatting te hoog was of niet, en of Frankrijk
al dan niet in staat zou zijn den last der vijf
milliardeu te dragen. De een gaf op die vraag
een bevestigend, de aüder eeu ontkennend ant
woord; weder aDderen verkeerden daaromtrent
in twijfel. Thans mogeD wij haar voor ten volle
beslist houden, en wel door het programma, het
welk de heer Thiers voor de Nationale Vergade
ring te Versailles ontvouwd heeft, in de eerste plaats
omtrent de leeniug en den finaucieelen toestand
van Frankrijk, en voorts inet betrekking tot de
toekomst van dat land. Frankrijk is buiten twijfel
genoodzaakt zijne huishouding zuiniger in te rich
ten dan tot nu toe. Het uioet de opbrengsten zijner
hulpbronnen vermeerderen en ze aan den anderen
kant zoo spaarzaam mogelijk besteden. Desniette
min denkt de lieer Thiers volgens dat programma
zelfs iu de verte niet aan vei mindering der leger
macht en der vloot, waarop toch het meest te bezui
nigen zou wezen. Integendeel, bij wil zoowei de
eene als de andere weder op den vorigen voet
gebracht en daarop gehouden zien, ja, hij wil
het leger uog met eene reserve van 9l)U,00CI man
versterken.
,/Wij zien daarin het duidelijke bewijs dat men
in de kringen der regeering van Versailles het
denkbeeld, dat Frankrijk tot het beheerschen
van Europa geroepen is, nog geenszins heeft op
gegeven, en dat men steeds vasthoudt aan eene
phrase, die in deu vorigen herfst tijdens de roud-
reize van den heer Thiers de hoop en het zelf
bewustzijn der Fransche staatkundigen uitdrukte:
„l'Europe ne veul pas changer de maitre."
„Maar bijaldien nu de Fransche regeering hare
begrooting van oorlog tot hetzelfde cijfer als vóór
den oorlog denkt op te voeren, indieu de Frau-
schen, naar het schijnt, zonder te bezwijken,
onder ongunstiger omstandigheden dan vroeger,
de oude militaire lasten meeneu te kunnen dragen,
dan moet de van hen verlangde schatting eer te
laag dan te hoog gesteld zijn geweest.
„Nog iets: Frankrijk wordt van geene zijde
bedreigd of belaagd, en dus verraadt het voor-
Deinen van zulke ontzettende toerustingen blijk
baar vijandige plannen, en moet het voordragen
daarvan met eene bedreiging der naburen gelijk
gesteld worden.
„Op die beide gronden vervalt, onzes inziens,
alle zedelijke verplichting om ter zake van de
oorlogsschatting inschikkelijkheid te betoouen."
België.
In eeu der jongste zittingen der Belgische Kauier
van Vertegenwoordigers is van de zijde der libera
len eene interpellatie aan de regeering gericht, over
de verplaatsing van drie leeraren der middelbare
school te Rochefort. De hli. Frère, Bara en andere
liberale leden beweerden tot die leeraren niets
berispelijks hadden gedaan, noch verdiend hadden
tegen hunnen wil verplaatst te worden, maar
dat de bisschop van Nameu, iu hunne godsdien
stige denkwijze reden tot wantrouwen ziende,
hunne verplaatsing van de regeering geêischt had
De volgende motie werd in de zitting van
gisteren door den heer Bara voorgesteld„Onder
betuiging van leedwezen over den maatregel der
regeering jegens leeraren der middelbare school
van Rochefort, gaat de Kamer over tot de orde
van den dag." Dit voorstel is uiet 60 tegen II
stemmen verworpen, nu eene discussie waaruit
genoegzaam bleek dat de bedoelde leeraren den
naam van achtingswaardige mcnscheii en van
goede ambtenaren verdienden.
De regeering heeft oulaugs opnieuw machti
ging voor eenige jareo gevraagd om buitenlan
ders bij wijze van administrativen maatregel uit
het Belgische ^grondgebied te verwijderen, wan
neer zij dit in het algemeen belang, voor de
openbare orde en de algemeene veiligheid, noodig
zou achten. Het daartoe strekkende wetsontwerp
is in de afdeelingen der Kamer van Vertegen
woordigers door de meeste leden goedgekeurd.
Uit het rapport van het onderzoek in de afdee
lingen blijkt dat er van 1865 tot 1873 slechts
drie buitenlanders wegens redenen van politieken
aard uit het Belgische grondgebied verwijderd zijn
TELEGRAMMEN.
Brcslau, 2S Juni. In Koningshütte hadden se
dert eenige dagen ongeregeldheden onder de ar
beiders plaats. Gisteren werd het huis van den
inspecteur der bergwerken en de stedelijke gevan
genis verwoest. Men ging daarna tot plundering
over, waarbij men 't vooral op de Joden gemunt
had. 's Avonds arriveerden de Uhlanen die de
straten schoonveegden. Er vielen 7 dooden, 20
personen werden gewond en 60 werden in hech
tenis genomen. Heden is het krijgsrecht afgekon
digd.
Marseille, 29 Juni. De krijgsraad heeft uitspraak
gedaan in de zaak der beschuldigden, betrokken
in het complot tot bevestiging der Commune al
hier. Gaston, Cremieux, Etienne en Pelissier zijn
ter dood veroordeeld; Duclos, Martin, Nastory,
Breton en Cachuat tot déportatie; Novi tot tien-
jarigen dwangarbeid; Banché tot vijf en Eberard
tot tien jaren délentie. Ducoin, Bouchet, Sorbier,
Matheron, Genetiaux en Hernet zijn vrijgesproken.
Florence, 29 Juni. De Senaat heeft de aan
hangige regeeringsvoorstellen, met inbegrip van
de unificatie van de Pauselijke schuld, aangeno
men. Voor het sluiten dezer laatste te Florence
gehouden zitting, werd eene motie aangenomen,
waarin aan die stad dank wordt betuigd. De ver
gadering ging daarna uiteen onder het aanheffen
van den kreet Leve de Koning!
Londen, 29 Juni. De lieer Enfield zeide in het
Lagerhuis, dat men noodzakelijk moet wachten
op den uitslag van de werkzaamheden der ge
mengde commissie, voordat men schadevergoeding,
eischt voor de verwoeste eigendommen aan En-
gelschen toebelioorende, welke niet zijn opgege
ven aan de commissie, belast met het sluiten van
het tractaat van Washington. De heer Gladstone
voegde hieraan toe, dat hij weldra zal zeggen of
hij een dag kan bepalen voor de behandeling
van dit tractaat.
Bruinet, 29 Juni. In den Senaat heeft de Mi
nister van Buitenlandsche Zaken verklaard, dat
hij aanstaanden Maandag zal mededeelen, welke
instructiën aan den Belgischen gezant te Flo
rence gegeven zijn, betreffende de verplaatsing
van den zetel van het Italiaansch bestuur naar
Rome.
BerlUn, 29 Juni. Het oflicieele orgaan maakt
eene amnestie des Keizers bekend ten behoeve
van de Elzassers en Lotharingers, die wegens
staatkundige handelingen of vergrijpen tegen de
krijgswetten veroordeeld zijn.
Parys, 29 Juni. De wapenschouwing wordt,
begunstigd door het prachtigste weder, gehouden.
De Bank van Frankrijk maakt heden haar ba
lans bekend.
Men verzekert, dat er voor meer dan 5 milli-
arden op de leening geteekend is. In Metz is voor
20 millioen ingeschreven.
De graaf van Parijs is heden te Calais aan
land gestapt.
Londen, 30 Juni De keizer en de keizerin van
Brazilië zijn gisterenavond hier aangekomen en
aan het hotel Claridge afgestapt.
Het lagerhuis met heeft 324 tegen 230 stemmen
besloten de beraadslaging in comité te beginnen
over de invoering der geheime verkiezingen.
Parijs, 30 Juni. Van Longchamps meld inen
gisterennamiddag te drie uren, dat te twee uren
Mac-Mahon vergezeld van een schitterende, staf,
daar aankwam. De Mont-Valériën en de batterijen
van het exercitieveld kondigden gelijktijdig de
aankomst van de leden der regeering en van
die der Nationale Vergadering aan. Onmiddelijk
begon men te defileereD. De regimenten legden, als
zij de tribunes passeerden, hun ingenomenheid
door vivats aan den dag.
De Patrie zegt, dat het gerucht eener nauwe
verbindtenis tusschen Oostenrijk, Pruisen en
Rusland ongegrond is, en meent te weten, dat
Oostenrijk daaromtrent aan onzen vertegenwoor
diger te Weenen de meest stellige verklaringen
gegeven heeft. Oostenrijk wil met Berlijn en
Petersburg in de beste versandhouding blijven,
maar het wil geen drievoudig verbond, dat ver
derfelijk voor zijn belangen en indirect een daad
van vijandschap tegen Frankrijk zou zijn. De
Patrie zegt, dat dit gerucht door de dagbladen
verspreid is, die door Bismack geïnspireerd worden.
De dagbladen van Bordeaux deelen eene rede
voering van Gambetta mede, waarin hij het
tegenwoordig gouvernement erkent. Hij zegt:
„Een gouvernement, in welks naam men wetten
maakt, vrede sluit, milliarden opneemt, recht
spreekt, oproeren onderdrukt, die sterk genoeg
waren, om tien inonarchiën te doen vallen, is een
gevestigd en wettig gouvernemeut, dat zijn kracht
en zijn recht bewezen heeft. Zijn daden geven
het aanspraak op aller eerbied; wie het bedreigt
is een muiter."
P r o in o t i u.
Leiden, 30 Juni. Bevorderd tot doctor in de
rechten de heer G. Aldus, geboren te Nijmegen,
met Stellingen.
Bevorderd tot doctor iu de rechten de heer
Jan Schouten, geboren te Dordrecht, met een
academisch proefschrift, getiteldEen paar rechts
vragen betreffende het accoord.
IVIarlrttoerichten.
Amsterdam; 80 Juni. Tarwe, N. B. Pools 382.
Rogge, onveranderd, Galatz 208; Petersburg 202,
204; Pruiss. 210. Levering, twee gulden lager.
Juli 194, 193; Oct. 201, 200, 199. Raapolie,
vliegend 46; najaar 435; Mei 47%. Lijnolie,
vliegend 83%; najaar 335; Juli 83j4, 33%; Aug.
33%. Koolzaad, September 82.
LALAT88TE BERICHTEN.
(Per telegraaf.) 's-Giiavbnhage, 80 Juni. In de zit
ting van de Tweede Kamer der Stateu-Generaal
is de discussie over het wetsontwerp nopens den
spoorweg Samarang-Vorstenlanden afgeloopeD.
Het groot bezwaar was de ontheffing der maat
schappij tot aanleg van de zijlijn Soerakarta naar
de Solo-rivier. Een amendement van deu heer
v. d. Putte, om niet ontheffing maar slechts uitstel
te verleenen, uiterlijk tot Juni 1882, vóór welk
tijdstip de aanleg moet zijn geschied is aangeno
men met 40 tegen 16 stemmen en de geheole wet
met 54 tegen 2 stemmen.
Al de overige kleine ontwerpen en conclusiën
op commissoriale rapporten zijn aangenomen.
De discussie nopens de tractaten over de kust
van Guinea en van Siak en het ontwerp tot be
vordering der immigratie in Suriuame is aan de
orde gesteld na hetgeen reeds ter behandeliug is
aangewezen. Morgen is de vervulling inde vaca
ture bij den Hoogen Raad aan de orde.
De graaf Bourgoiug, nieuw benoemd Fransch-
Minister bij het Nederlandsche Hof, is reeds
hedenmorgen alhier aangekomen, en in het hotel
Paulei afgestapt.
Haarlem, 30 Juni. De kiesvereeniging Eendracht
Ie Haarlem, heeft voor de verkiezing van een
lid der Tweede Kamer van de Staten-generaal
in het kiesdistrict Haarlem, welke op 6 Juli aan
staande zal plaats hebben, met 25 van de 29 stem
men, tot candidaat gesteld Mr. J. Kappeijne van
de Coppello, advocaat bij den Hoogen raad der
Nederlanden.
Gemeenteraad.
1". Brief van den Majoor-Commandant der dienstd.
schutterij..
2°. Antwoord van Burgemeester en Weihouders.
I.
Leiden, 13 Juni 1871.
In liet verslag van den toestand dezer gemeente,
door Burgemeester en Wethouders aan uwe verga
dering onlangs ingediend, komt op bl. 89, met be
trekking tot de dienstdoende schutterij alhier, het
volgende voor:
//De oorlogsgebeurtenissen in de maand Juli aan
gevangen, hebben ten gevolge gehad de buitengewone
wapenoefeningen van den eersten ban der schutterij
tewijl gedurende een maand door de dienstdoende
schutterij de wacht aan het huis van militaire de
tentie is bezet. Bij die gelegenheid is gebleken, dat
de toestand der schutterij niets te wenschen over-
laat en dat de wettelijke voorschriften behoorlijk
worden in acht genomen. De hooge regeering heeft
daarover hare tevredenheid aan den heer kornman-
dant doen blijken, terwijl vooral is aan den dag ge
komen dat het aantal nalatige schutterplichtigen van
geringo beteekenis was."
Uit die woorden zou ieder oningewijde tot de
meening komen, dat de toestand van de schutterij
inderdaad zeer veldoende is, ja zoo voldoende, dat
zij niets te wenschen overlaat, en dat dus alle ver
beteringen, die zoo reikhalzend worden tegemoet ge
zien, met noodig, zelfs overbodig zouden zijn. Mijne
ervaring, en vooral die in het afgeloopene jaar op
gedaan, brengt mij tot een geheel ander en tegen
overgesteld resultaat. Krachtens mijne overtuiging
laat die toestand zeer veel te wenschen over en ia
eene betere wettelijke regeling dringend noodzakelijk.
Vond de meening van Burgemeester en Wethouders
ingang, dan zou ik vreezen dat daardoor de zoo ge-
wenschte verbeteringen worden tegengehouden of
althans op de lange baan geschoven. Daarom reken
ik mij verplicht tegen hetgeen in het verslag voor
komt op te komen.
Burgemeester en Wethouders beweren: 1°, dat de
toestand niets te wenschen overlaat; 2». dat de wet
telijke voorschriften behoorlijk worden in acht ge
nomen; deelen 3#. mede dat de wacht aan het huis
van militaire detentie gedurende eene maand door
de schutterij bezet is geweest en vermelden 4°. dat
de hooge regeering daarover hare goedkeuring heeft
doen blijken.
Het zij mij geoorloofd over elk dezer vier punten
iets in het midden te brengen.
I. De toestand zoude uitmuntend zijn: zoo is aan
Burgemeester en Wethouders gebleken. Maar wat
is nu inderdaad gebleken? Juist het tegenoverge
stelde. Do toestand bleek van dien aard te zijn dat
met het oog op de voornaamste verplichting der
schutterij, namelijk de verdediging des vaderlands,
er in de verte niet op de hulp gerekend zou kunnen
worden die de schutterij zou moeten verleenen. De
eerste ban (ongehuwdenj immers, daartoe in de eer
ste plaats bestemd, bedroeg in Juli 1870, 195 man,
behalve het kader; 104 diensdoende en 91 reserve
schutterij. Deze laatsten waren niet gekleed, niet ge
wapend, grootendeels geheel ongeoefend, dus niet
dadelijk beschikbaar maar misschien eerst over zes
weken als het gevaar reeds lang geweken is of als
het te laat is. Slechts dus 104 man was dus be
schikbaar. Was de toestand nu overal elders zooals
te Leiden, waar die heet //niets te wenschen over te
laten," dan zou de eerste ban van de Nederlandsche
schbtterijbehalve het kader ongeveer 3500 man
hebben bedragen. Dit, wat nog alleen het aantal
betreft, maar nu de bruikbaarheid van die 104 man.
De geoefendheid toch laat zeer veel te wenschen
over, vooral bij hen die nimmer bij het leger ge
diend hebben, zoodat, ware de nood daar, van die
104 man een aanzienlijk getal te huis zou kunnen
blijven als ten eenmalo ongeschikt om dadelijk te
dienen tot versterking van het leger en althans om
bij het leger te velde te worden ingedeeld en daarbij
dienst te doen. Voor indeeling bij het leger te velde
zou de Leidsche schutterij in Juli 1870 met hare
actieve sterkte van bijna 600 man een onbeduidend
aantal geoefende manschappen bebben kunnen leve
ren, zoodat het voor de eer van Leiden beter zou
zijn het maar liever te huis te houden.
Dit is in werkelijkheid gebleken en hebben de
oorlogsomstandigheden in Europa eene schade be
rokkend, in jaren niet weer te herstellen, diezelfde
omstandigheden hebben een licht doen opgaan in
eene duisterheid hebben iets doen blijken waaromtrent
nog geene gevestigde overtuiging bestond. Zij hebben
namelijk doen blijken dat de toestand der schutterij
in werkelijkheid ontzaggelijk veel te wenschen overlaat
en dat het meer dan tijd wordt dat aan dien on-
houdbaren toestand een einde kome, dat ieder wel-