N°. 3488. Maandag A°. i87i. 126 Juni. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER. ADVEBTENTIKN. Voor iederen regalf 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zy beslaan. Wal moeien wij voor Frankrijk wcuschcn? in. Wij zijn genaderd tot de inlichtingen, die de graaf de Chambord en zijne aanhangers hebben gemeend aan het Fransche volk te moeten geven, over al het geluk, dat hij van plan was aan zijn vaderland te brengen, toen zij zagen, dat eindelijk na 40 jaren wachtens eeuige kans be stond 0111 get goddelijk geslacht der Bourbons den troon hunner voorvaderen te doen bestijgen. Wij zullen ons, wat de eigenhandige verklaringen van Chambord betreft, bepalen tot den brief, dien hij in de vorige maand aan een vriend geschre ven heeft. Deze briel tocli is door den schrijver zeiven bestemd om aan bet Fransche volk mee te deeleri, wat het van hem verwachten kan. De geheele toon, die in het document lieerscht geelt ons, niettegenstaande de plechtige verzeke ring der Monde, dat dit de eerste waardige taal is, die men sedert langen tijd in Frankrijk ge hoord heeft den indruk alsof de opsteller zelf niet goed wist, wat hij aan zijne toekomstige onderdanen zou vertellen. En wat is natuur lijker? Eeu duidelijk programma, waarop zouden schitteren onderdrukking der pers, het tegengaan van alle vrijzinnige vereenigingen, hetonmeinen aan de groote steden van het recht om hun eigen bestuur te benoemen enz., enz., kon hem in de tegenwoordige omstandigheden den troon niet teruggeven. Eeu vrijzinnig pogramma wilde bij natuurlijk met geven, aangezien zijn voorgaand en volgend leven beiden er mede in tegenspraak zonden zijn. Van daar in den brief eene onbestemd heid van toon, die met het oog op het doel, waarmee hij geschreven werd, een treurigen indruk maakt." „Frankrijk zal niet ondergaan, want wanneer God eene natie aan dergelijke beproevingen bloot steil, lieeft Hij Dog groote plannen met haar! „Laten wij eindelijk erkennen, dat wij in het verzaken der beginselen de ware oorzaak moeten zoeken van onze rampspoeden." „In weerwil van de nog bestaande voorooi dee len verlangt alles, wat in Frankrijk nog gezond verstand heeti, de Monarchie. De gloed van den brand wijsi het den weg aan, dien liet te kiezen beeft. Het begrijpt dat liet orde, rechtvaardigheid en eerlijkheid noodig heeft, en dal het deze alleen verkrijgen kan door de traditioneele Monarchie."! Deze voorbeelden zijn voldoende 0111 een indruk te geven van de geheele samenstelling der machi nerie; en waarlijk wij hebben ze niet met zorg uitgezocht om onze meening te bepleiten men kan bijna voor de band een of anderen volzin uit het document opnemen, om dergelijke alge meenheden en ongemotiveerde verzekeringen aan te treffen. Bijna zeggen wij, want drie zinsneden komen er in voor, die in een minder oubepaalden toon gesteld zijn en eenig licht verschaffen over het geen Hendrik V zijn volk wil geveD. Ten eerste wordt het plan medegedeeld, om aan het hoofd van het geheele Fransche huis, over de toekomst van het land te waken, en de maat regelen der regeering te onderwerpen aan het op zicht van eene vrij gekozene vertegenwoordiging Wat die uitdrukking „aan het hootd van het geheele Fransche huis" betreft, zij is weer eene duidelijke toespeling op de fusie, die tusscheu de Bourbons en de Orleans zou hebben plaats gehad; in hoeverre de waarheid dezer beweering waarschijnlijk is, hopen wij naderhand bij de prinsen van Orleans te bespreken. Maar welk gewicht moeten wij hechten aan de toezegging eener vrij gekozene vertegenwoordiging i Vooreerst zijn vrije verkiezingen niet mogelijk onder een gouvernement dat, zooals wij straks zulten zien, geheel zal steun en op den invloed der geeste lijkheid. De lijdelijke ouderwerping van de Fran sche plattelands-bevolking aan alles wat hun van dien kant bevolen wordt is genoeg bekend om daarover nog nader uit te wijden. Maar gesteld nog, dat de vervulling der belofte mogelijk ware, welken den minsten waarborg heeft Frankrijk, dat zij nagekomen zal worden 1 De graaf de Cham bord is nog nooit in de gelegenheid geweest om te toouen, dat hij het principe is toegedaan om aan liet volk gegevene beloften 11a te koinen. En nu is het juist zijn noodlot om slechts op anteceden ten zijuei vourouders le kunnen wijzen, waaruit wel met moet volgen dat hij even slecht is als zij, maar die noodzakelijk wantrouwen in toezeg gingen van den kant der Bourbons moeten op wekken. Wij hebben hoven gezien, hoe Lode- wijk XVIII en Karei X de vrijheid der verkie zingen hebben opgevat, die toch niet alleen op eene bloote belofte rustte, maar in het door Lode- wijk gegevene constitutionneele charter verzekerd waren. Hoewel wij dus uit de geschiedenis en de opvoeding van den graaf De Chambord het recht vermeenen te hebben, om de vervulling zijner belofte nog niet zoo dadelijk aan te nemen, waardeeren wij haar, daar zij nu eenmaal in het document te vinden is, eenvoudig als een goede belofte. Eene tweede vrij duidelijke aanwijzing vau zijne voornemens heeft de pretendent gegeven, waar hij als eeu der oorzaken van Frankrijks val opgeeft, het verloochenen der rechten van God in de staatsregeling en het verbannen van elke godsdienstige gedachte uit de wetboeken en tiet openbaar onderwijs. Een der treurigste gevolgen van de vereeniging vau kerk en staat (een beginsel dat uit de ge noemde woorden zoo duidelijk spreekt) is het overgeven van het ouderwijs in handen der geestelijkheid. Door de ondervinding, die wij allerwege van de eiscben der voorstanders van godsdienstige en secte-scholen hebben opgedaan, klinkt ons die op het oog zoo gemoedelijke uit drukking: „Het verbannen van elke godsdienstige gedachte uit het openbaar onderwijs," als een wanklank in de ooren. Het is de meest on oprechte en daarom bij bare oogenschijolijke liefelijkheid meest verachtelijke uitdrukking die wij kennen. Want is het niet alsof de voorstanders der godsdienstige scholen eenvoudig kwameu vragen, dat de beginselen van godsvrucht niet stelselmatig bij de kinderen zouden worden onder drukt? werpeQ zij daarmee niet eene leugenach tige beschuldiging op tegen de neutrale schoot, alsof de onderwijzers daar hun best deden om de kinderen goddeloos te maken? Wat zij vragen ie niet de aankweeking van godsdienstige beginselen op de scholen; bet is de heerschappij van de kerk over de school; het is de aanstelling van onderwijzers door de kerk, het octroyeeren van leerboeken door de kerk, het overbrengen van den godsdiensthaat naar die inrichtingen, waar allereerst verdraag zaamheid en eerbiediging der gevoelens van ande ren moeten geleerd worden. lu het geval echter, dat wij te besprekeu hebben is het nog iets ergers. Wanneer de graaf De Chambord liet onderwijs aan de geestelijkheid wil geven, dan beteekent dat, dat hij het aan de Jezuïeten zal toevertrou wen. De Jezuïelen zijn zijne leermeesters ge weest, van hen heeft hij zijne begrippen in gezogen, het kan dus met anders of hen zal hij het meest geschikt oordeelen om de opvoe ding zijner jeugdige onderdanen op zich te nemen. Ook hier heeft hij weder een prachtig voor beeld aan zijne voorouders, met name aan zijn grootvader, Karei X. De broederschap, die in de vorige eeuw door eeu onfeilbaren paus is opge heven, in het begin van onze eeuw door een onleilbaren paus weder is ingesteld, keerde onder den van God gezalfden Karei X zegevieiend in Frankrijk terug en zag zich de leiding der jeugd bijna geheel toevertrouwd. En waarin bestaat die leiding der jeugd, zooals zij door de Jezuïeten wordt opgevat? In het onderdrukken van alle zelfstandige ontwikkeling; in het uitvaardigen vau bekrompene wetten, waaraan de leerlingen zich niet alleen in hunne studie maar ook in hun geheele maatschappelijke bestaan te houden hebbenin het verbieden van al die vakken van wetenschap, die maar in de verte eenig gevaar opleveren om de jongelingschap den onzin Tan de hun opgedrougene wetten te doen begrijpen en zich aan den knellenden band der kerk te onttrekken. Wil men hiervan een voorbeeld f Wij laten dan een onzer landgeuooten spreken, aan wiens woorden ieder volle gewicht zal hechten, die een voorstander is van vrije ontwikkeling. In zijne brochure van 1869 over kerk en school haalt Dr. J. A. Lamping de volgende voorbeelden aan van de vrijzinnige wijze, waarop de priesters gewoon zijn, met de wetenschap om te gaan „Men schrikt van de cijfers, die het peil aan wijzen, waartoe het volksonderwijs is gezonken, vraar de kerk de school beheerscht. In geheel zuidelijk Italië kon, onder het oude régime, van het volk bijna niemand lezen. De kerk kweekster van volksontwikkeling? Zij is liet wel op een zonderlinge manier! Men herinnert zich, met wat een gewijde geestdrift Frankrijks priesterschap ten kruistocht, trok tegentegen de Klassieken. Die studie verpestte de zedenI Men zou denken: gelukkig het volk, dat geen ander zedebederf kent, dan dat wordt ingezogen uit Sophocles, Plato, Tacitus? Id naam der goede zeden werden zij veroor deeld, om plaats te maken zeker uit zucht naar rijke ontwikkeling voor de kerk vaders Ook de natuurkunde kweekt begrippen, die voor de zedelijkheid gevaarlijk zijn. Daarom ad viseerde de generaal de Jezuïeten-orde, pater Becx, het Oostenrijksche Gouvernement, aan dat onderwijs op de gymnasien paal en perk te stellen. Mauwlijks slaat in Frankrijk een moedig minister de hand aan een werk, daar, even als hier, nog zoo vreesselijk verwaarloosd het middelbaar onderwijs voor meisjes of uit het bisschoppe lijk Orleans gaat de kreet op, dat men de jonk vrouw wil onchristelijken, haar opvoeden tot ougelool en strikken spannen voor de vrouwelijke deugd. Eu uit Kome stroomt dauk en eer den kloeken bisschop toe. De kerk kweekster der volksontwikkeling!" Wij gelooven, niet verder te behoeven te gaan, om het gevaar aan te wijzen dat Frankrijk bij de troonsbeklimming van Chambord zou dreigeD, 111 een tijd waarin vrije gezoude ontwikkeling het eenige middel is om al de vooroordeelen en verkeerde begrippen tegen te gaan, die zooveel on heil niet alteen over Frankrijk, maar over geheel Europa dreigen te verspreiden. En wanneer iemand nu beweert, dat in de woorden van den pretendent niet ligt opgesloten, dat hij van plan is om het ouderwijs in handen der geestelijk heid te geven maar alleen den godsdienst als een soort van leervak bij de andere vakken wil voegen dan vergeet hij alweder dat Cham bord een leerling is der Jezuïeten, en dat hij, die zich in de handen dezer orde overgeeft, monarch of particulier persoon, al zij het tegen zijn wil verder wordt voorgedreven op den inge slagen weg. Wanneer eenmaal, en de jaren van 18241S30 zijn alweder daarom het te bewijzen, aan die orde de toegang tot een land wordt ver leend, dan verrijzen scholen, gestichten en andere instellingen als uit den grond, die zich vormen tut zelfstandige licligauien en een onafhankelijke gevuarlijke macht in den slaat uitmaken. Gevaar lijk niet alleen omdat zij de onwetenheid en bekrompenheid bevorderen, maar omdat die stel selmatige onderdrukking van den geest ook bij velen leidt tut geheel het tegenovergestelde wat er mede bedoeld is, tot moedeloosheid en als ge volg daarvan tot ongeloof. „Geef mij Jezuïeten tot. professoren, zoo zeide Thiers eens in het fransche Parlement, en ik beloof u een rijken oogst van ongeloovigen. Eindelijk heeft de graaf De Chambord in zijn brief nog een derde verzekering gegeven, die de meest onbewimpelde van allen is, namelijk, dat de onhafhankelijkheid des pausen hem dierbaar is, dat hij van plan is, daarvoor afdoende waar borgen te geven dat de bescherming van den heiligen stoel altijd eene eerezaak voor Frankrijk en de bron van zijne grootheid is geweest. Heeft de pretendent zich zeer onvoldoende uitgelaten over de vrijheden, die hij aan het volk dacht te geven, of liever te onthouden, omdat hij de bevolking der steden niet tegen zich in het harnas wilde jagen, hier heeft hij onbewimpeld zijne meening gezegd, omdal hij voor een groot gedeelte door hulp der geestelijkheid den troon moet beklimmen. Wij hebben over deze woorden niet nader uitteweiden; hunne beteekenis is dui delijk: De troonsbestijging van Hendrik V is het sein tot een nieuwe expeditie naar Rome. Zon der ons te willen verdiepen in het weinige poli tieke inzicht, dat uit eeu dergelijke aankondiging blijkt, daar niet alleen Italië tegenover Frankrijk zou staaD, maar achter Italië waarschijnlijk het op permachtige Duitschland zou verrijzen 0111 tegen Frankrijk het veto uit te spreken, wijzen 'u ij al leen op het gebrek aan vaderlandsliefde, die er uit blijkt, eene liefde waarvaQ Chambord in het overige gedeelte van zijn brief zoo hoog opgeeft. Dat de paus recht heeftop wereldlijke macht is dan toch ten slotte slechts eene persoonlijke opinie, die door den een gehuldigd, door den ander tegen gesproken wordt. Om voor zulk eene opinie een land te willen opoffereD, dat nog bloedt uit dui zend wonden, dat nergens grootere behoefte aan heeft dan aan volmaakte rust om die wonden langzamerhand te doen genezen, dat kunnen wij niet verdragen in den man die een oogenblik te voren uitroept„Ik verlang geen ander voorrecht, dau om mijn gansche leven te wijden aan de veilgheid en het geluk van Frankrijk!" Wij stappen van den brief des graven Cham bord af met dezelfde gewaarwording, als waar mede men een boek terzijde legt, dat ons verveeld en in vele opzichten geërgerd heelt. Wij deelden boven ons plan mede, om nog enkele andere documenten te beschouwen, die ons met de opi nies van den Bourbon en zijne aanhangers kun nen bekend maken. Wij bedoelden hiermede eeu anderen brief, door Chambord aan zijn vriend Carayou-Latour geschreven, een manifest van eeu legitimistisch blad uit Lyon, en eindelijk een brief van den heer Dahirel, aan de France gericht. Doch wij bepalen er ons toe, te vermel den, dat het eerste document is eene loftuiting op het Fransche leger en den generaal Mac- Mahon, die kennelijk moet dienen 0111 dit ge deelte van de bevolking te vriend te makendat het tweede manifest, geschreven uit Genève, is eene aanprijzing om eeu code te makeu vol gens de beginselen Tau het christendom, (indien ieinaud u op den linkerwang slaat, bied hem ook den rechterwang aan) om de wetgeving op het huwelijk en den eigendom vau geestelijke goederen, iu overeenstemming met den pauselij ken stoel, te wijzigen; dat eindelijk de brief van den heer Dahirel zich ten doel stelt de monar chie te bevorderen, door de handelingen van den heer Thiers te critiseeren. Wij meeneu, hiermede genoeg over den graaf de Chambord gezegd te hebben; wij meeneu vol doende aangetoond te hebben, dat het grootste gedeelte zijner beloften getuigt van een bekrom pene opvatting van de eiscben des tijds, dat er niet de minste waarborgen zijn om te gelooveD, dat de vrijheid vau verkiezing die het volk dan nog wordt toegezegd tot vervulling zal komen, maar dat de antecedenten ons integen deel wettige reden geven om te vreezen, dat de troonsbeklimming van den kleinzoon Frankrijk in denzelfden ongelukkigen toestand zou brengen, als waarin het gekomen is toen de grootvader zijn naam van graaf van Artois verwisselde met dien van Karei X. Wij roepen daarom met volle overtuiging uit: „God beware Frankrijk voor eeuen Heudrik den Vijfde. Lelden, 21 Juni. Het Dagblad van Zuid-Holland beweert heden in een artikel ter aanbeveling van de candida- tuur des beeren Kien, in het hoofdkiesdistrict Utrecht, dat de liberale caudidaat, de heer Mr. W. R. Boer op politiek gebied eigenlijk nog een onbe kend man is. Als het Dagblad onder „politiek gebied" ver staat de zaal op het Binnenhof, dan is deze be wering juist; maar is het van onze raeening dat onder bekendheid op politiek gebied ook nog iets anders verstaau wordt, dan noemen wij 't op zijn minst genomen eene onjuistheid, dat de heer Boer, in de politieke wereld een vreemdeling is. Wij behoeven niet eens ver te zoeken om dit aan te tooneu. Een ieder, die de overzichten uit de handelingen der Stateu-Generaal, in de bijdrugen lot de kennis van het Staats- Provinciaal- en Gemeentebestuur in Nederland bijhoudt, ziet uit de ODderteekening dat die vloeien uit de pen van den heer Boer. Die overzichten bepalen zich niet tot eene bloote opsomming van feiten, maar behelzen eene bere deneerde beschouwing, waarin de schrijver mee- rendeels zijne opinie, uit eigen beginselen voort spruitende, invlecht. En daaruit blijkt niet slechts dut de heer Boer zich ijverig toelegt op al wat het belang van den staat raakt, maar dat hij van harte de be ginselen van vooruitgang ib toegedaan. Wij zullen om dit te staven enkele zijner oor deelvellingen uit de jongste nummers, grooiequaes- tiën van den dag betreffende, laten volgen Aangaande de bekende interpellatie van den heer Kerslens in de zitting van 19 December 1870,om trent liet petitionnement der R. K. aan den Koning, was zijne meening, dat eeii en ander aandruisclite tegen alle begrippen van ons staatrecht en staats belang. „Onze staat" schreef hij „kent geene ge zindheden als zoodanig: weet van geene Katho lieke en Hervormde ingezetenen, maar slechts vau Nederlandsche burgers; kerk en staat zijn er ge heel gescheiden gelijk rechten gelijke bescherming

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1