m 3486. Vrijdag A°. 1871. 23 Juni. Feuilleton van liet „Leidseh Dagblad". DE FAMIL1E-JUWEELEN. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZÏÏR COURANT, Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85 Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIEN Voor iedoreo regel0.15. Grootere letten our de plaatsruimte die ay beslaan Leiden, 22 Juni. Bij de heden-namiddag alhier gehouden inspec tie der d.d. Schutterij, werd aan de sergeants Landzaat en Lensveldt de zilveren medaille uit gereikt voor vijftienjarigen dienst. Aan het admissie-examen hebben heden (den eersten dag) deelgenomen 24 adspirauteu, waar van 14 zijn toegelaten. Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken aangetast 9 personen, als hersteld opgegeven 5, overleden 4, zoodat in behandeling blijven 14(1. Als een bewijs, hoe hoog noodig het is om ont wikkeling en verlichting onder het volk te ver spreiden, diene het volgende curieuse feit, dat zich voorgedaan heeft in onze stad, gelegen in het centrum van een der meest ontwikkelde pro vinciën, en die er roem op draagt, kennis en beschaving door ons geheele land te verspreiden. Eene familie op de Waardgracht, bestaande uit eene moeder en verscheidene dochters heeft eenige jaren geleden ongenoegen gehad met eene vronvv te Bodegraven, naar wij meenen de moeder van den overledenen man. Nu lijden sedert eenigen lijd enkele der dochters aan benauwde droomen, onrustige slaap enz., waarschijnlijk door dat zij 'snachts op hun rug gaan liggen of een gebrek iu bun gestel hebben. Wat is nu het vaste geloof dier kinderen der 19de eeuw?.... dat zij door hunne grootmoeder behekst zijn IDe eene voelt zich 's nachts door een sterke vuist bij de beenen grijpen, die langzamerhand naar boven gaat en haar eindelijk deD nek toeknijptde andere heeft weer andere benauwdheden, die ook voorname lijk op het toeknijpen van den nek neerkomen. De grootmoeder zou hun deze gevoelens toezenden door rooien en stroppen, die zij op een of andere manier iu hun bed deponeert!! Op raad der buren hebben de meisjes die behekste voorwer pen enkele keeren verbrand, maar zij komen gedurig terug. Niettegenstaande zij van den protestautscheu godsdienst zijn, hebben zij zich ook op raad der bureD, tot een pastoor gewend om wij-water of zoo iets dergelijks, maar deze is zoo verstandig geweest, hun dat onttooverings-middel voor zulk een geval te weigeren. Wij weten niet welke predikant deze bekla genswaardige schapen onder zijne kudde telt, en welke docter zijne zorgen aan hunnen lichame- hjken gezondheidstoestand besteed, indien echter deze heeren van het armzalige geval kennis dra gen, dan zijn wij zoo vrij, den predikant te ver zoeken, hun dergelijke onzinnigheden uit hgt hoofd te praten, en den docter, om mogelijk c|e oorzaak van hun benauwden slaap uit den weg te ruimen. Naar wij vernemen heeft hunne bijgeloovighejd de bedoelde meisjes en hunne moeder zelfs zoo ver gedreven, dat zij zich over de heksentoeren van hun grootmoeder bij de politie zijn komen beklagen. Bij het adres van de heeren P. C. Knijff en A. ILaptijn te Woerden aan de Provinciale Sta ten van Zuid-Holland, waarvan wij gisteren de strekking mededeelden, behooren de volgende motieven Dat bedoelde voorloopige concessie, ingevolge art. 57 der vastgestelde voorwaarden, door de storting van het bepaalde waarborgkapitaal op den lsten September eerstkomende definitief zal worden. Dat een enkele blik op de kaart der provincie Zuid-Holland al dadelijk doet zien, be doelde geprojecteerde spoorweg niet alleen aan het Internationaal en algemeen lokaal verkeer zeer bevorderlijk, maar inzonderheid voor eon groot en welvarend gedeelte van meergenoemde provincie van bijzonder belang zal zijn. Dat, toch deze spoorweg de geheele Rijnstreek zal door snijden en aldus een der bloeiendste deelen dezpr provincie, dat tot heden van het spoorwegverkeer is uitgesloten, in het genot zal worden gesteld, van het middel van vervoer dezer eeuw, dat overal welvaart en bloei verspreidt, waardoor hare deelen niet alleen onderling in versnelde, onaf gebroken en zekere gemeenschap gebracht zullen worden, maar ook het geheel verbonden zal wor den aan de hoofdplaats en de voornaamste steden der provincie, aan de hoofdstad des Rijks, aan Utrecht, het centraalpunt der Nederlandsche spoor wegen en dienvolgens ook aan al de provinciën van ons vaderland en aan de hoofdmarkten der Nederlandsche producten in het buitenland. Dat op dit oogenblik deze gemeenschap voor genoemde Rijnstreek hoogst gebrekkig, weinig snel en zeer onzeker is; terwijl het geen betoog behoeft dat in den tegenwoordigen tijd van algemeen spoor wegverkeer elke streek, hoe vruchtbaar en hoe nijver ook, wanneer zij van dat onmisbaar middel van verkeer verstoken is, in ontwikkeling en bloei noodzakelijk moet achterblijven, en daarentegen indien zij insgelijks aau liet algemeen spoorweg net wordt aangesloten, hare ontwikkeling en wel vaart eene vlucht zullen, ja moeten nemen, ge- evenredigd aan hare natuurlijke ligging en pro ductief vermogen. Dat hieruit volgt door den aanleg van den geconcessioneerden spoorweg van Utrecht naar Leiden een zeer aanzienlijk deel dezer pro vincie, eene toekomst van toenemenden bloei en welvaart te gemoet gaat, die niet alleen op die streek, maar ook op al de andere deelen dezer provincie van zeer gunstigen invloed zal zijn, omdat deze door den aan te leggen spoorweg, met de thans geïsoleerde streek zullen verbonden worden en van deze verbinding voordeel trekkep. Dat mitsdien de aanleg van den aan de adres santen geconcessioneerden spoorweg is van ken nelijk provinciaal belang, zoodat de adressanten met bescheidenheid meenen daarvoor de finan- cieele medewerking van de Staten te moeten inroepen. Dat voor den aanleg en exploitatie van dezen spoorweg wordt gevorderd een kapitaal van minstens vijf millioeu gulden, en dat, ofschoon dit kapitaal binnen een kort tijdsverloop eene ruime opbrengst belooft, het nogthans zeker is, gelijk reeds dikwijls hier te lande is gebleken, dergelijk kapitaal zonder medewerking van ge westelijke en gemeentebesturen niet wel te ver krijgen is. In de zitting der Staten van Zuid.Holland van 8 November 1S70 werd met 48 tegen IS stemmen aangenomen eene motie van den volgenden in houd: „De vergadering, oordeelend, dat de bepaling eener polderkeur, waarbij aan Gedep. Staten de bevoegdheid wordt toegekend, om de besluiten van het polderbestuur op aanvragen tot vergun ning of vrijstelling van eenig voorschrift der keur te vernietigen, niet in overeenstemming is met het algemeen polderreglement; en dat mitsdien zoo heeren Gedep. Staten zulke bevoegdheid in eenig ander geval, dan de in art. 91 van het al gemeen polder-reglement genoemden wenschelijk moeten achten, zij zich tot deze vergadering zop- den hebben te wenden met een voorstel tot wij ziging van gezegd art. 91 gaat over tot de orije vaD den dag." De aanleiding tot die motie was gelegen in de omstandigheid, dat de Gedep. Sta ten aan het bestuur van den Geer- en kleinen Blankaardpolder hadden voorgeschreven, in eei)e ter goedkeuring ingezonden keur de navolgende bepaling op te nemen: „Waar krachtens de^e keur aau het polderbestuur vergunningen behojo- ren te worden gevraagd, kunnen belanghebben den, zich bezwaard achtende met het besluit van het bestuur op hun verzoek om vergunning ge nomen, binnen 30 dagen, nadat dit besluit ter hunner kennis is gebracht, daarvan iu hooger beroep komen bij Gedep. Staten van Zuid-Hol land; en dat laatstgenoemd college zijne goed keuring bad onthouden, aan eene keur voor dijn Zuidplaspolder, op grond dat het bestuur van die polders bezwaar maakte, die keur aau te vullen met eene bepaling van gelijke strekking, als de hierboven omscbreveue. Ged. Staten hebben nu gemeend de voorkeur te moeten geven apn de voordracht van twee nieuwe artikelen 6)a eu 91a, luidende: Art. 61a. Hei beslist binnen 30 dagen op de verzoeken w aarbij toestemming wordt gevraagd tot het verrichten vun daden van eigendom, dje volgens de keur, zonder toestemming van hpt Bestuur niet mogen worden verricht. Die beslis singen worden met redenen omkleed. Art. 91a. Van de beslissingen in art. 61a be doeld, kunnen zij, die het daar omschreven ver zoek deden, binnen 14 dagen, nadat hun de be slissing is beteekend in hooger beroep komen bij de Gedeputeerde Staten. De Gedeputeerde Staten beslissen binnen dertig dagen. j De Provinciale Staten van Zuid-Holland zullen o. a. in hunne zomer-vergadering behandelen 1°. Drie nota's betrekkelijk de aanvragen van de gemeenten Grooten Lindt, Naaldwijk en Nieuty- veen, om ingevolge art. 36 der wet van den 13dep Augustus 1857 {Staatsblad n°. 103), tegemoetkoming te erlangen in de kosten van stichting van school gebouwen en onderwijzerswoningen. 2°. Reke ning wegens de enkel Provinciale en Huishou delijke inkomsten en uitgaven van de provincie Zuid-Holland, over het dienstjaar 1870. 3". Be grooting der kosten van het Provinciaal bestuur van Zuid-Holland, voor zooveel het Rijksbestuur is, voor het jaar 1872. 4". Begrooting wegens de enkel Provinciale en Huishoudelijke inkomsten en uitgaven van de provincie Zuid-Holland, over het dienstjaar 1872. 5°. Ontwerp van wijziging van enkele artikelen van het Algemeen Regle ment voor de Polders in Zuid-Holland. 6". Twee ontwerpen van wijzigingen van de Reglementen voor de waterschappen genaamd de Overwaard en de Nederwaard. 7°. Rapport van de Gede puteerde Staten en van Commissie uit de Staten benoemd bij besluit van den lsten November 1870 n°. 71, betreffende, het adres van de heeren J. P. Bredius c. s. te Dordrecht, om een aanzien lijk subsidie uit de Provinciale fondsen voorden aanleg van de Merwede- en Waalspoorweg. 8*. Rapport van de Gedeputeerde Staten wegens den stand der werken tot droogmaking der plas sen in Schieland, enz. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland stellen aan de Prov. Staten voor: 1*. om het aandeel der gemeente Naaldwijk, in de kosten tot het bouwen van een schoolgelouw, met inbegrip van ƒ8000 voor aankoop van grond te bepalen op ƒ9000 en om het overige, ad ƒ16,212.51 of zoo veel meer of minder naar gelang van de som, waarom het werk in het openhaar zal worden aanbesteed, te nemen voor rekening van het Rijk en van de provincie ieder voor de helft; 2». om het aandeel der gemeente Grooten Lindt in de kosten van vergrooting van het schoollocaal, met inbegrip van ƒ400, voor auukoop van grond, kosten voor het houden van toezicht en namaken van het ontwerp te bepalen op ƒ1500, alsmede om de overige ƒ3301), of zooveel meer of minder waarvoor bet werk zal worden aanbesteed, te nemen voor rekening van het Rijk en van de Provincie, ieder voor de helft. En 3*. om het aandeel der gemeente Nieuwveen iu de kosten van het vergrooten en het uitvoeren van eenige vernieuwingen en herstellingen aan het school locaal, het atbreken der bestaandeD en het bou wen te bepalen op 6000, en om het overige, ad ƒ7190.78, of zooveel meer of minder naar gelang van de som, waarvoor het werk in het openbaar zal worden aanbesteed, te nemen voor rekening van het Rijk en van de Provincie, ieder voor de helft. Een negental kiezers voor de Provinciale Sta ten in het district Zoetermeer, stellen zich voor, eene bijeenkomst te houden op morgen, des na middags te 4 uren, ten huize van M. H. Begeer, te Zoetermeer, ten einde te trachten overeen ta komen omtrent een candidaat voor het lidmaat schap voor de Provinciale StateD, waarvoor de verkiezing zal plaats hebben op 30 dezer, tot bijwoning van welke bijeenkomst hunne mede kiezers dringend worden uitgenoodigd. (Novelle naar het Hoogduitsoh). [Vervolg.) „Ja," antwoordde hij op bepaalden toon, „dijt portret is dat vau den kapitein Lambert." Mevrouw Baum knikte zacht met het hoofd; „hij was mijn eerste man, de vader van Victorine; heeft zij u dat niet gezegd? „Was kapitein Lambert uw echtgenoot? O, mijn God, welk een ontdekking I" riep hij bevende van vreugde en verrassing: „Ik wist het nie), Victorine heeft er nooit van gesproken en ook nu is mij nog veel duisters in de omstandighe den die hiermede iu verband zijn. Er moet hier een vreeselijk bedrog zijn gepleegd, want eerst vier weken geleden heeft men iemand, die u met smart, ja bijna met vertwijfeling, jaren lang ge zocht heeft, de doodattesten van u en Victorine toegezonden benevens andere geloofwaardige documenten, namelijk geboorte- en trouw-acten." Mevrouw Baum sloeg verschrikt de handen ineen; „en ik ben daarbij zelve behulpzaam ge weest," klaagde zij, daar het de eenige weg was om dit dierbare portret te verkrijgen. Maar wie leeft er dan nog in de wereld die mijner gedenkt?" „Dat zult gij later vernemen, nu verzoek ik u echter slechts, om mij openhartig te verhalen hoe en van wien gij dit portret ontvingt en in hoeverre gij de hand leendet bij de vervalscbing der documenten. Bedenk, dat van uwe verklaring wellicht de ontdekking vaneen bedrog afhangt, waarvan niet alleen de beklagenswaardige die uw dood zoo smartelijk beweent het offer wordt, maar waarschijulijk Rosalie Radauer en haar vader er ook onder lijden kunnen. Zijn ernstig aandringen was inderdaad noodig om mevrouw Baum overtehalen, hare belofte aan Montecaldo gedaan, te verbreken, en Felix was niet weinig verwonderd dit weefsel van be drog te doorzien, waarvan hij echter de drijf veer nog niet kon ontdekken, en waaraan toch zoo vele personen medeplichtig moesten zijn. Dat de papieren, waarbij men de valsche doodattesten van mevrouw Lambert en hare dochter gevoegd had, den chevalier door tusschenkomst van Mom tecaldo waren overhandigd, lag voor de hand ed zonder voor het oogenblik verder na te sporen welk gehem belang deze daarbij kon hebben, besloot Felix den bedrieger, dadelijk in hechtenis te doep nemen, eer hij door de vragen van Radauer ge waarschuwd en beangstigd, misschien de vlucht nam. „Er hangt voor u ongemeen veel van deze onl|- dekking af," riep hij uit, „een zorgenvrije, schitte rende toekomst voor u en Victorine, en zaljgp vrede voor een berouwvol, vermoeid hart. „Vrede is kostbaarder dan goud," zeide Mevrouw Baum, „laat mij nu weten Felix, wie het is, wiens rust van mijn leven of sterven afhangt die vol liefde en zorg aan mij gedacht heeft, topi) ik mij van God en de menschen vergeten waande.)' „Een man, ellendiger en eenzamer dan gijj, een man wiens krachtigen geest brak onder dep last van een verschrikkelijken vloek." „Zijn naam, zijn naam, herhaalde mevrouw Baum ademloos, en sidderende. „De Chevalier de St. Aubin, mijn oom," antr woordde Felix aarzelend. Mevrouw Baum sloeg vol ontzetting de handep voor het gelaat en tuimelde eenige schreden terug, zich toen echter bezinnende trok zij haastig hare dochter in hare armen, en riep den jongen man op een toon der vertwijfling toe: „Ga weg, ga voor altijd, ik vervloekte uw oom en zijn gansche geslacht 1" Er heerschte een oogenblik doodelijke stilte in het kleine vertrek; het jonge meisje hoorde het hart harer moeder aan het hare kloppen, dat hart anders zoo zacht, zoo stil, dat zij in zijne onderwerping zoo bewonderd en vereerd had. „Moeder," zeide Victorine, nog altijd zeer ver schrikt, terwijl zij zich losmaakte uit de armen die haar zoo angstig omklemden. „Moeder, wat is dat alles toch?" Waarom moet Felix gaau, die toch uw kind is, en waarom vervloekt gij een man die het goed met u meent?" De ongelukkige vrouw was als omgekeerd, de gloed der hartstocht gloeide op hare bleeke wangen, toen zij met bevende en toch bevelende stem zeide: Hij moet gaan, Victorine, omdat bij tot het geslacht van den man behoort, die uw vader in de schande, en den dood jaagde, om dat mijn vertwijfelend hart toen het bij het lijk van mijn man brak, den chevalier vervloekte en wat in liefde hem toebehoorde en omdat God den vloek van een vertrapt hart wil vervullen." Victorines bekoorlijk gelaat was doodsbleek geworden, maar hare stem vvas helder en vast toen zij de schoone oogen op deo geliefden rich- teode zeide „Ik weet niet, ol uw haat rechtmatig is, omdat ik niet weet wat de chevalier tegen mijn vader misdeed. Gij hebt mij tot hiertoe gezegd, dat hij in een eervol duel was gebleven. Maar hoe rechtmatig, hoe groot uw haat ook ziju

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1