3455.
Dinsdag
1874.
16 Mei.
I,ei use
dagblad.
PRIJS DEZER COURANi:.
Voor Leiden per 3 maanden........3.00.
Franco per post3.85.
Vfzonderlijke Nora me rs0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER, ADVKBTBNTIEN.
Voor lederen regel0.1a.
Grootere letter» nair de plaatsruimte die zij beslaan.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
uov oitnojjiu abj^lsoil W<& mm o<l
Over de twee landeD, die zich teil Noorden
Jer Botnische golf aan het groote Russische rijk
lasthouden, even alsof zij vreesden, door de hen
omringende Scandinavische- IJs- Oost- en Noord-
,eeën van Europa te worden afgescheurd, valt
[iet veel bijzonders uiee te deelen. Zij hebben
jil natuurlijk met de overige landen van ons
werelddeel gemeen dat er in den laatsten tijd
een soort van militaire koorts heeft geheerscht,
die zich ook hier openbaarde in hoogere bud
getlet) van oorlog, door de regeeriug in de ver
schillende vertegenwoordigingen voorgesteld. De
Lan Duitschland uitgegane epidemie beeft echter
ia de twee Scandinavische rijken geen zeer ge
vaarlijke hoogte bereikt. In Zweden verschillen de
fiérste en Tweede Kamer met elkaar zoodanig
|van gevóelen over de legerhervorming, dat de
Lmmissie, die met het onderzoek naar de zaak
lelast was, de verklaring aflegde, dat daartusschen
Veene bemiddeling was tot stand te brengen;
tengevolge hiervan kan men besluiten, dat de
Kweedsche rijksdag dit onderwerp vooreerst zal
latea rusten. In Noorwegen werd aan den stor
ing een ontwerp voorgelegd, dat strékte tot
Iet bewilligen van buitengewone uitgaven van
109, S00 daalders tot het aanschaffen van geweren,
kanonnen enz. en tot den aanleg van vestingen
in versterkingswerken. Het eerste gedeelte van
Bét ontwerp werd goedgekeurd, namelijk om
[)6, 300 daalders vast te stellen voor uitrusting
wapening van het leger; die buitengewone
Itgave zal zoo mogelijk door eene leening ge
lekt worden. Het gevraagde bedrag voor ver-
flerkingswerken werd echter geweigerd.
Iu Noorwegen is de Storthing verdeeld in een
[Idelsthiiig en Lagthing. Deze laatste vormt als bet
Vare eene permanente commissie van de vertegen
woordiging, terwijl het geheele parlement door het
Dptomen van den Odelsthing (ongeveer 34 der leden)
hechts om de 3 jaren zitting houdt, waarvan dan
ie duur bepaald wordt door deu Storthing zeiven
overeenstemming met de regeering. De twee
knoemde Thingen nu zijn reeds sedert eenigen
lijd oneenig over de vergoeding die aan de volks
vertegenwoordigers gedurende de volle zittingen
toegekend worden voor de pogingen, die zij
lot heil van het land aanwenden. Twee voorstel
len, die in het vorige jaar waren verworpen zijn
tu weder ingediendhet eene door de heeren
laarbak en Rejerson om het praesentié-geld van
daalders op 2% te brengeD voor de 1 eerste
paanden en op 1% daalder daags in geval de
Bitting nog langer mocht duren; het tweede door
ten heer Stjerkholdt om de vergoeding te bepalen
lp 350 daalders voor iederen Storthing. Beide voor
lagen zijn op aanraden van de commissie ver-
farperi; de eerste omdat men 3 daalders per
|ig niet te veel vonddien ten gevolge ook de
Kede omdat de Storthing daardoor zou beperkt
horden in het haar hij de constitutie toegekende
(itht om den duur der zittingen te bepalenter-
Wijl men toch S daalders daags als eene billijke
feigoeding aannam zouden de zittingen dan niet
[lager kunnen duren dan 117 dagen, volgens de
Kg steeds onbetwiste waarheid dat driemaal
l'li gelijk is aan 351.
Een ander plan betrekking hebbende op beide
Itaudinavische landen heeft in Noorwegen zoowel
l'ls Zweden schipbreuk geleden. Het eerste land
lorhoudt zich tot het tweede ongeveer als Hou-
pirije tot Oostenrijk. Het heeft namelijk met
Sweden de dynastie en de diplomatieke betrek
kingen gemeen, en de vergelijking gaat dus alleen
la zooverre niet op, dat Oostenrijk en Hongarije ook
p oorlogszaken gemeenschappelijk behandelen,
l-ïoe acte van algeheele vereeniging nu der beide
[Ken, door de regeering in behandeling gebracht,
l'erd zoowel door den Noorweegschen Storthing als
lor den Zweedschen Rijksdag verworpen. Over
wegingen in het belang van de Zweedsche dynastie
'tóen tot het voorstel aanleiding gegeven, doch,
«als de uitkomst bewezen heeft, was de volks-
lest er weinig mee ingenomen. Het reeds lang
■'koesterde plan zal dan nu ook wel niet meer
I11 zijne verwezenlijking komen.
11" het kleine landje, dat sedert 1839 in het
I "lenlandsch overzicht eener Hollandsche courant
l-ttt opgenomen worden, is de kamer van afge-
1 'ardigden nog steeds druk bezig, het regeerings-
■•«Uverp tot hervorming van het kiesstelsel te
Het zou ons te' ver voeren om de bij
uitstek langdurige debatten na te gaan. Wij zullen
er ons toe bepalen de strekking var; de voorge
stelde hervorming in het kort na te gaan en wel
door het behandelen der twee eerste artikelen,
omdat daarin de politieke beteekenis van het
ministerieele ontwerp voornamelijk op den voor
grond treedt.
Het eerste artikel, waarhij werd voorgesteld
om den census te verlagen voor de gemeentelijke
verkiezingen tot 10, voor de provinciale verkie
zingen tot 20 franken, lokte verreweg de meeste
discussie uit. Dit artikel is de spil, waarom het
geheele omwerp draait, het punt van botsing,
waarop de verschillende opinies over den grond
slag, waarop een kiesstelsel behoort te rusten,
elkander ontmoeten. Het is dan ook begraven
onder een stortvloed van amendementen, doch
er na langdurige, dikwijls hevige discussiën zege
vierend weer van onder te voorschijn gekomen.
Niettegenstaande zij allen op éen na verworpen
zijn deelen wij de voornaamste van die amende
menten mede, omdat zij de verschillende nieenio-
gen over den grondslag van het kiesstelsel weer
geven.
Het principe om deu census geheel afteschaffen
en als vereischte voor het kiesrecht te stellen de
kennis van lezen en schrijven werd met eenige
ondergeschikte nevenbepalingeu over het domi
cilie enz. voorgesteld door een amendement van
van den heer Jottraud. Het werd verworpen met
90 tegen 16 stemmen.
De heer Van Humbéeck wilde voor bet toe
kennen van kiesrecht den census niet in aan
merking nemen bij hen, die gedurende 5 jaren
eene lagere school bezochten. Over dit principe
werd het doodvonnis uitgesproken door 82 tegen
26 rechters.
Daar de kamer door deze twee stemmingen
getoqnd had, bekwaamheid niet als den grond
slag der geschiktheid tot kiezen te willen aan
nemen, trok de heer Dupnnt zijn voorstel in,
waarbij hij den census wilde afschaffen voor hen,
die gedurende drie jaren middelbaar onderwijs
hadden genoteD.
De heer Couvreur wenschte de twee beginselen
te vereenigen, namelijk den verlaagden census
behouden en er de voorwaarde van te kunnen
lezen en schrijven bijvoegen. Over dit amen
dement werd eenvoudig afkeurend beslist door
het opstaan en het blijven zitten der leden.
Op dezelfde wijze zonk het voorstel van den afge-
vaardige Nothomb in het graf, dat ongeveer de
zelfdestrekking had, doch tevens een vrij zonderling
middel aan de hand gaf om de kundigheid in
het lezen en schrijven te constateeren. Iemand, die
10 franken in de directe belastingen betaalde zou
hierdoor verondersteld worden te kunnen lezen en
schrijven, en dus op de kiezerslijsten gezet worden.
Indien nu gedurende een jaar niemand kwam be
wijzen, dat de persoon in quaestie genoemde kun
digheden niet had verworven dan zou bij defi
nitief als kiezer worden toegelaten.
Een andere manier werd door den heer David
voorgesteld om den vereischteu graad van ontwik-
fkeling des kiezers te constateeren, nl. door den
vrederechter van het kauioii. Om dezelfde reden
als de heer Dupont maakte ook deze afgevaar
digde door kindermoord een einde aan zijn vader
schap over zijn amendement.
Wij zeiden boven, dat éene voorgestelde veran
dering door de Kamer iu genade werd aangeno-
imen, en dit was er eene, die aan de hoofdquaestie
zeer weinig afdeed. Volgens een amendement
van den heer Tack werd Damelijk aan het
artikel de bepaling toegevoegd, dat personen,
jdie van eene liefdadigheidsinstelling ondersteuning
krijgen, van de census-verlaging geen uutzuRen
■trekken.
Het eerste artikel der wet is ten slotte aange
nomen met 61 tegen 31 stemmen, terwijl 9 leden
izich onzijdig hielden. Het clericale ministerie
(heeft dus met groote meerderheid haar voorstel
itot verlaging vau den census zonder bijvoeging
van capaciteit zien goedkeuren. Wij betreuren
dit feit, vooral in verband met de Katholieke
beweging, die ten gevolge der onfeilbaarheids-
leer en de ontneqiing vau de wereldlijke macht
aan den Paus, in Europa ontstaan is. De onder
vinding leert toch ruimschoots, iu welk eeue
^ate de geestelijkheid gebruik weet te maken
van de onwetenbeid der lagere klasseD, die vooral
in Katholieke landen nog zoo algemeen is. Men
beweert wel eens, dat de liberale partij de aan-
faeming van capaciteit als grondslag van een
kiesstelsel voorstaat omdat .zij daardoor hoopt,
zich in dq vertegenwoordigende lichamen te
versterken; dat zij derhalve het recht niet zou
hebben een dergelijk verwijt te doen aan
clericalen en conservatieven, wanneer deze den
census willen verlagen zonder eenig vereischte
van ontwikkeling in de plaats te stellen. Deze
aanmerking komt ons echter geheel ongegrond
voor en wel om deze reden: Het is eene partij
niet kwalijk te nemen, dat zij zich gaarne zoo
sterk mogelijk vertegenwoordigd ziethaar geheele
reden van bestaan zou zonder dat verlangen
wegvallen, daar zij natuurlijk die richting iu het
bestuur zoekt te bevorderen die, volgens hare
overtuiging, voor het land de beste is. Maar men
mag eene partij wel verantwoordelijk stellen voor
de wijze waarop zij zich eene meerderheid zoekt
te verschaffen. Met eenvoudige verlaging van
deu census nu stelt zich vooral de clericale partij
ten doel om een grooter getal onwetenden te
krijgen, die zij als werktuigen voor het .bevor
deren van hare plannen kan gebruiken de zorg
vuldige wering van alle bepalingen over de capaci
teit van den kiezer is anders onverklaarbaar. Zij
daarentegen, die aan ontvvikkeiiug en wetenschap
een woord iu de zaken van gemeente, provincie
of land willen laten meespreken, ontnemen zich
hjerdoor juist de gelegenheid om een gedeelte
der bevolking als machines te gebruiken. Zij be
vorderen dus de wezeulijke vrijheid van yerkie-
zjngen, die in verlaging .van den oensus of plot
selinge invoering van het algemeen stemrecht
slechts schijnbaar ligt opgesloten. Dat hunne partij
door zulk een systeem versterkt zal worden, dat is
een feit, dat niet, voortvlpeit uit ongeoorloofde
iu werking, maar uit de onwedersprekelijke waar
heid, dat liberale beginselen daar weiig zullen
tieren, vvaar het menschelijk.yerstand den akker,
studie het zaad, eu Minerva den landman voor
stelt.
Wij kunnen, dus niet anders dan art. 1 van het
Belgische ontwerp beschpuvyen als een maat-
i regel om de tegenwoordige clericale partij door,
ongepaste geestelijke jnmengiug zoolang mogelijk
aan het roer te houden, de bereiking van dit
laatste doel van ons standpunt uit betreuren,
eu de manier waarop het bereikt wordt af-
keuren,
Over het tweede artikel is slechts eene korte
discussie gevoerd. Het strekt ten eerste om bij
de gemeente-verkiezingen aan moeders-weduwen
het recht te geven, aan een meerderjarigen zoon,
of bij gebreke, daarvan aan eenen scfioouzoOD,
hunne opbrengst in de directe belasting voor de
verkiezingen ten goede te doen komen. Ten tweede
om een derde gedeelte van de grondbelasting te
doen tellen voor den huurder, zonder vermindering
van het recht van den eigenaar.
Het laatste gedeelte van dit artikel was eene
uitbreiding van de bepaling der gemeentewet,
die; alleen aan de huurders van landelijke en
niet aan die van stedelijke perceelen, het genoemde
voorrecht toekent. Door verscheidene leden werd
nu oppositie gevoerd tegen eene bepaling, waar
door 111 de groote steden weder aan eene menigte
onontwikkelde personen liet stemrecht werd ge
geven, zonder eenigen waarborg voor hunne ge
schiktheid om te kiezen.
De heer De La Haye stelde als amendement
voor om aan de stedelijke huurders het benefice
van een derde gedeelte der grondlasten toe te
kennen, mits zij betaalden in de personeele be
lasting, om aldus eenigen waarborg voor hunnen
maatsehappelijken toestand te verkrijgen. Hier
mede verenigde zich het ministerie en aldus
gewijzigd werd art. 2 aangenomen met 56 tegen
{15 stemmen.
Het verdient opmerking, dat het kabinet in dit
artikel van het algemeene principe der wet is
afgeweken: het wil toch den verlaagden census
behouden als den grondslag van het geheele stel-
pel,, terwij) het hier het stemrecht v,erbindt aan
'een fictieven census, dat is een census die niet
betaald wordt, dat is geen census. Wel werd
hieraan eenigszins te geuioet gekomen dooi' de
bijgevoegde bepaling over het personeel, doch
voor een groot gedeelte blijft de kiezer toch zijü
recht uutlpenen aan een derde der grondbelas
ting, dat hem toegerekend wordt, zonder dat hij
het betaalt.
De overige artikelen van het ministerieele ont
werp, die tot nu toe aangenomen werden, zijn
van minder algemeen gewicht. Zij loopen hoofdr,
iakehjk over de wijze van stemopneming, den
tijd gedurende welken men den vereischten cen
sus moet betaald hebben enz: Wel werdén daarbij
aan dé ministers van verschillende kanten meer
of minder billijke verwijteh gedaan over het
open stellen van grootere gelegenheid dan vroeger
tot bedrog bij de verkiezingen en andere ver
keerde bedoelingen, maar dergelijke aanvallen zijn
van meer wahrde voor de belangrijkheid dei-
discussie, dail wel voor de wet zelve. Stappen
wij dus vau België (waar overigens niet veel
bijzonders is voorgevallen) af met de opmerking,
dat de volksvertegenwoordiging driik bezig is, in
dat landje de clericalen vaster dan ooit het roer
van den staat in handen te geyen.
Lelden, 15 Mei.
Eerstdaags mag men eeue belangrijke uitgave
verwachten: een open brief van Mr. Van Zinnicq
Bergmann te 's-Hertogenboscli aan Mr. Roest van
Limburg, te Florence. De Öossclier afgev., die in
den aahvang van de zitting der Tweede Kamer
van Zaterdag verlof vroeg om zijne beschouwingen
mede te deelen pp deu yourheni doodenden brief
van den, afgetreden Minister vau Buitenlandsche
Zaken, zal, nu de Kamer geene termen vqnd om
hem tqpstqmming te verleenen, ten einde parti
culiere beschouwingen te leveren, over eene bij
de Kamer ingekomen missive, waarvan geen
twqede voorbeeld bekend is, zeer zeker niet
in gebreke blijven het publiek „met zijne zaak,
bezig te houden."
Na dit incident werden de beraadslagingen
voortgezet, over het amendement door de heeren
jJonckbloet en Van Kerkwijk voorgesteld om de
bij art. 138 van Hoofdstuk V-derstaatsbegrooting
uitgetrokken som van f 199,683 met f 7500 te ver-,
meerderen, ten einde den Minister van Binnen-
landsche Zaken een crediet te openen ter subsi-
ideerili^ iKu middelbare scholen voor meisjes.
Velé leden namen aan de discussie deel. De
'bestrijders AVaren de heeren Van Naamén, Saay-
mans Vader, Van L0011, Van Kuyk, Van der
'Does de Willebois, Heijdenrijck en Van Nispen.
Hunne bezwaren waren gericht tegen de aanne
ming van liet voorstel om fiuancieele redeneD,
daar het hier geen staatsbelang gold; omdat de
opriclitiDg def bedoelde scholen onnoodig werd
(geoordeeld, daar het onderwijs voor meisjes, gelijk
'tot nu toe werd gegeveu, voldoende zou zijn en
wegens godsdienstige en gemoedelijke bezwaren.
De lieer Jonckbloet rangschiktq die bestrijders
ouder deze drie cuthegoriën: 1". in de zoodani-
gen, die tegeu alle middelhaar onderwijs gekant
waren van wege den inhoud eu de strekking
van dat onderwijs; 2°. in hen, Üie tegen alle staats-
tnderwijs waren, omdat zij de openbare school
eschouwèn als vijandig aan allen geopenbaarden
godsdienst,of omdat daarop een Christendom bo-
iven geloofsverdeeldheid zou worden gedpeeeydj
;en 3'. in 'de zoodanigen, die de noodzakelijkheid
ivoor ujtbreiding van onderwijs voor meisjes niet
erkenden.
De verdedigers, de beide voorstellers en de hee
ren Van Voorthuysen, Leuting, Van Blom en
Moens deden niet tal van argumenten uitkomen,
hóe het voorstel zou kunnen strekken om het
onderwijs voor meisjes te verbeteren, en dus bij
dragen tot de hoogere ontwikkeling der vrouw,
terwijl zij het amendement krachtig verdedigden
legen de bedoelingen, daaraan door de heeren Heij
denrijck c. s. toegeschreven.
De beraadslagingen werden heden voortgezet.
Heden opgegeven als door pokken aaDgetast 18
personen, als hersteld opgegeven 10, overleden 6,
zoodat nog in behandeling zijn 137.
In het jongste nummer van den Nederlandsclien
Spectator, zegt Flanor in de Vluginaren:
„Voordat ik van de algemeene beraadslagingen
afstap, moet ik noch eene curiositeit aanhalen.
Zij behoort den lieer Van Wasseriaer. Hij spreekt
„Groote vraagstukken, van maatsehappelijken aard
werken en gisten op dit oogenblik in de maat
schappij. Niet alien behooren in dit Parlement.
De quaestie van kapitaal en arbeid, die op het
punt is, gansch de maatschappij te doen schudden,
behoort hier niet1T)., .evenmin de quaestie of 1
het fabriekskind aan de schraapzucht der ouders
moet worden opgeofferd, dan wel of de Staat zijne
beschermende hand daarover moet uitstrekken (!i!)
Maar wal hier wel behoort, wat ons moet be
zielen hij al wat aangaat volksontwikkeling/ volks
onderwijs,, dat,is, liat, groote denkbeeld dat tegdn
bver revolutie wij alleen kunnen plaatsen he