ANNONCES. AP VERTENHEN. fier honderd stemmen, terwijl de candidaten van 1^gematigd liberale partij allen met bijna twee dui- stemmen verkozen werden. De meeste stem- ■jjeo kreeg graaf Scarlat Rosetti, die tevens tot lorgemeester werd gekozen. Een van de beide loofdaanvoerders van de roode partij, C. A. Rosetti, ;hijot begrepen te hebben, dat zijn rol in Ru- enie voor langen tijd is uitgespeeld. Hij deelt o het blad de Romanul mede, dat hij van plan L bet land te verlaten, en in het Zuiden van Frank- l-ijk een pensionaat voor Rumeensche jongens te Ipan oprichten. Ook de mededeelingen over de Instaande verkiezingen in Moldavië luiden gun- l |]g. De vorst en de vorstin werden op hunne reis Ldaar overal met gejubel ontvangen evenals de Igjoisters, die in hun gevolg waren. De aanzien lijkste en invloedrijkste mannen van Moldavië Itbijnen verklaard te hebben, dat zij tot het legeeringsprogramma zullen toetreden, en dat zij lich vereenigen met eene herziening der consti- liotie, oui ze meer overeenkomstig te maken met lien trap van ontwikkeling van Rumenie. Porte heeft de schatting van Rumenie voor |et jaar 1870 opgeëischt. In de staatskas bevindt lich echter op het oogeublik niet het vereischte g, en het ministerie heeft daarom eene con- |arrentie-inschrijving opengesteld voor bankiers, lie genegen zijn om de betaling der schatting lïoor rekening der regeering bij wijze van voor thol op zich te nemen. TELEGRAMMEN. Washington, 11 Mei. üet tusschen Engeland [cd Amerika gesloten tractaat schrijft voor, dat er vijf scheidsrechters zullen worden benoemd, 1. een door Koningin Victoria, een door pre sent Grant, een door Zwitserland, een door lörazilië en een door Italië. Het tractaat is vast hield voor 10 jaren, met een termijn van op ging van 2 jaren. Par[js, 11 Mei. Naar men verzekert is dat het fort Vanvres in den afgeloopen nacht hevig aan» [evallen en door de Versaillers genomen, maar es ochtends door de gefedereerden hernomen, et gerucht is hedenavond in omloop, dat de ersaillers het Lyceum van Vanves naeenhard- iekkig gevecht genomen hebben. Sedert heden mor- ;en werden de bastions van Poiotdu-jour en Auteuil loor de forten Montretout en den Mont-Való- |iên schoongeveegd en kunnen de nationale gar- zich daar niet meer staande houden. De iDonneerbooten vuren niet meer. De Versaillers !oen stoute uitvallen op Neuilly en Asnières n hunne tirailleurs gaan tot aan Bruyères, icètre eu Moutrouge. Cluseret is gisteren verhoord door Miot, Vallés in Fermorel en vervolgens naar Mazas terugge- iDden. Daarna is Floquet op bevel der Commune ;earresteerd. Heden is de krijgsraad vergaderd onder het oorzitterschap van Delescluze. La Cecilia, Dom- Irowski en Wroblenski waren tegenwoordig. De Reveil weerspreekt het bericht van de Ven- ur, dat Rossel en Girardin naar Versailles zou- ,en zijn gegaan. Rossel bevindt zich aan de poor- en van Parijs, steeds bereid om de revolutie te lienen. Versailles, 11 Mei In de heden door de Nati- male Vergadering gehouden zitting heeft de heer Lhiers het volgende gezegd: „Tusschen Bismarck id de ministers van buitenlandsche zaken en vap inanciën zijn onderhandelingen gevoerd. Talrijke loeielijk heden deden zich voor. In het laatst ifgeloopen tijdvak is ons geene beproeving be- paard gebleven. Een betreurenswaardige burgef- ulog dreigde ons met nieuwe gevaren; de laat stelijk gevoerde onderhandelingen hebben de loeielijk heden gelukkig uit den weg geruimd, et delinilieve vredesverdrag is tusschen Frank- ijk en Duitschland geleekend. Ik kan u dien aangaande nog geen uitvoerige mededeelingen oen, maar dit kan ik u reeds zeggen, dat alle ranschen aan Frankrijk zullen terugegeven wor- iden, deze aan het vaderland dat zij zoo wel heb ben gediendgene aan het leger dat zij zich tot e eeve rekenen nog te dienen. Ons roemrijk r zal voltallig kunnen gemaakt worden, op |Q'tgebreider voet dan de vredespreliminairen ge- 'gden. De wereld begint reeds weder recht te Q wedervaren aan den roem van den Franschen im en aan de macht van Frankrijk toejuichin- |5«n.) Deze nieuwe staat van zaken veroorlooft ®ij te zeggen, dat in de behoeften van Afrika Toldoende is voorzien, bovendien zijn de gevaren, waarmede Algerië bedreigd werd, voor een ge- e weggenomen en ik hoop dat binnen kort fe gevaren geheel zullen bedwongen zijn." [toe- [iïchingen.) Öe heer Dufaure zegt het volgende: Wanneer frankrijk weder meester van Parijs zal gewor pen zijn, ten gevolge van het onderdrukken van |'*u opstand, zal de justitie haar plicht doeu in w opsporen der schuldigen, die de gerechte straf zullen ontgaan. De heer Mortimer Ferneaux leest een manifest Ta') gedelegeerden van den gemeenteraad te Bor« jeAux, waarin een verhaal wordt gegeven van met Thiers gehouden bijeenkomst. Hy vraagt dienaangaande inlichtingen aan de regeering. De linkerzijde protesteert tegen het verlangen van den heer Mortimer, die evenwel bij zijn verlan gen blijft volharden. De heer Thiers neemt daarop het woord en zegt het volgende: //Wanneer ik mij met volkomen belangeloos heid aan den dienst van Frankrijk wijd, mag het minst genomen zonderling toeschijnen, dat ik hier aan plagerijen moet blootstaan. Ik zeg: pla gerijen, en niets is meer waar dan dat. Wan neer een man alles wat in zijn vermogen is, heeft gedaan ten dienste van Frankrijk, wat moet hij dan wel denken van zooveel ondankbaarheid? Ik wijd mijn laatste levenskrachten aan den dienst van het vaderland, maar men moet mij mijne taak nietonmo- gelijk maken ik vraag een beslissing van de verga dering; ik kan op deze wijze niet regeeren en acht een gemotiveerde stemming noodzakelijk. Mijn aanzoek tot ontslag ligt gereed." De heer Thiers besluit zijn rede als volgt: ,/De tegenwoordige toestand eischt veel openhartigheid; gij zijt on- voorzichtigengij zijt te haastig. Nog acht dagen en na verloop van dien tijd zal er geen gevaar meer aanwezig zijn." De rede van den heer Thiers verwekt een lang durige opschudding in de vergadering. De heer Mortimer ontkent, dat bij hem het voornemen heeft bestaan om den heer Thiers aan te vallen. De heeren Cochery, Bethmont en andere leden der linkerzijde, stellen de volgende gemotiveerde orde van den dag voor: „De vergadering, ten volle vertrouwen stellende in het hoofd yau het uitvoerend bewind der Fransche republiek, gaat over tot de orde van den dag." De heer Thiers verklaart, zich met deze orde van den dag te vereenigen. De heer Kerdrel tracht den heer Mortimer te rechtvaardigenhij zegt, dat Thiers te licht ge raakt is en dringt aan op eensgezindheid en een dracht. De heer Thiers brengt hulde aan de loyauteit van den heer Kerdrel, maar gelooft toch dat een stemming noodzakelijk is. De orde van den dag, door den heer Bethmont voorgesteld, wordt daarop met 495 tegen 10 stem men aangenomen. Deze uitslag wordt met toe juichingen begroet. Boaoan, 11 Mei. De heer Pouyier-Quertier heeft aan een hier verschijnend blad de volgende dépêche uit Mainz gezonden: „Het handelsver drag tusschen Frankrijk en Duitschland is opge heven. De tarieven der meest begunstigde natiën worden wederkeerig iu toepassing gebracht. Duitschland koopt de in de afgestane streken gelegen lijnen der Fransche Oostbaau, onder voor waarde dat Duitschland ook in het bezit kome van de lijn Thionville Luxemburg. De Oostbaan kan naar keuze de linie Louis-Bazel behouden, of 2 millioen in betaling nemen. Frankrijk be houdt de vrijheid van verkeer. De krijgsgevange nen zullen zoo spoedig mogelijk terugkeeren. Madrid, 11 Mei. Het congres zal zich morgen constitueeren. De heer Moret, minister van finan ciën, zal waarschijnlijk aanstaaude Zaterdag een volledig financieel plan aanbieden, waarbij groote bezuinigingen worden ingevoerd, vooral bij het hooge personeel. Promotiën. Utrecht, 11 Mei. Heden werd aan onze Hooge school bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid de heer E. Barger, geboren te Nigtevecht, na openbare verdediging van een Academisch proef schrift De christologie van den brief aan de Hebreeën tegenover die der brieven vaa Paulus Marktberichten. Amstdrdam, 12 Mei. Rogge onveranderd; Pe tersburg 209, 204; Galatz 220, 218, 213; Odessa 205 c. z./k. Levering, f 1 hooger; Mei 204, 205; Oct. 213, 215, 212, 214; Juli 208, 209. Raapolie, 4Snajaar 43%. Lijnolie, vliegend 33%najaar 33%. Koolzaad, Oct. 82%. LAATSTE BERICHTEN. Per Telegraaf.) 's-Gravenhage, 13 Mei. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is in gekomen een brief van den heer R.oest van Lim burg uit Florence, waarbij hij protesteert tegen de beweringen van den heer van Zinnnicq Bergman bij de discussie over de missie te Rome, ten aanzien van hem, voormalig minister van Buitenlandsche Zaken. De discussie over het Hooger onderwijs is bij de begrooting van Bin- nenlandsche Zaken voortgezet. Het amendement van den heer Van Kuyk tot verhooging van het tractement van den hoogleeraar Kaiser is aange nomen met 40 tegen 33 stemmen. Daarna zijn de algemeene beraadslagingen geopend over het middelbaar onderwijs en de toelichting door den heer Jonckbloet van zijn amendement tot toeken ning van een subsidie aan de middelbare scholen voor meisjes. Morgen veortzetting. De Provinciale Staten van Drenthe hebben heden herkozen tot lid der Eerste Kamer, den heer Mr. W. J. Tonckens met 25 van de 31 stemmen. Heden zijn door de commissie van het Hof van Zuid-Holland toegelaten tot candidaat-nota risten de heeren Spruijt te WaddinxveenVink te HillegersbergBrouwer te ZvvijndrechtMr. Riet Stap te Rotterdam en Mr. Krabbe te Leiden. Gemeenteraad van Leiden. Concept-verordening op het Brandwezen in de gemeente Leiden Vervolg.) AFDEELING II. Van het materieel. Art, 34. De Gemeenteraad bepaalt het getal brand spuiten. Elke spuit zal aan beide zijden van een nom- mer voorzien zijn en bij brand daarenboven worden kenbaar gemaakt door een stok, voorzien van een wit geverfd bordje, waarop insgelijks duidelijk bet nommer e er spuit aan beide zijden staat uitgedrukt. Deze stok ken zullen eene lengte hebben van minstens 2\ meter en zoowel op den aanbrenger als op de perspomp ge plaatst worden. Elke spuit zal van drie lantaarns voorzien zijn. Art. 35. De brandspuithuizen zijn voorzien van ;elijkwerkende sloten, waarvan de sleutels berusten )Lj den Wethouder. Voorzitter der commissie van fabricage, bij den gemeente architect, bij den directeur van het brandwezen en bij den opperbrandmeester van de spuit waarbij hij behoort, alsmede bij twee door hem aan te wijzen bewoners van huizen in de onmiddellijke nabijheid van elk brandspuithuis. Deze bewoners bewaren den sleutel op zoodanige plaats, dat hij dadelijk door ieder der huisgenooten en ten allen tijde afgegeven kan worden. Zij geven den sleu tel niet af dan aan den directeur van het brandwe- den adjunct-directeur, den opperbrandmeester, de brandmeesters of adjunct-brandmeesters en, inge val van brand, aan de spuitgasten, mits voorzien van hunne onderscheidingsteekenen. Bij verhuizing zijn zij verplicht den sleutel aan den directeur van het brandwezen terag te bezorgen. De directeur van het brandwezen is verplicht, alle drie maanden, en zoo dikwijls hij dit noodig acht, bevoegd, zich den sleutel te doen vertoonen. Art. 36. Burg. en Weths. bepalen het getal van de brandladders, baken, zeilen, emmers, enz. De be waarplaatsen hebben alle gelijkwerkende sloten, waar van de sleutels berusten als in het vorig artikel ten aanzien der brandspuithuizen is bepaald. Art. 37. Geen materieel mag, zonder vergunning van den Burgemeester of van dengene die hem ver vangt, buiten de gemeente worden vervoerd. Ingeval van brand buiten de gemeente, zullen al leen mogen uittrekken de volgende spuiten, als N°. 1 en 3 buiten de voormalige Witte poort, de Morsch-poort, voormalige Rijnsburger- en Marepoorten 2 en 5 buiten de Zijl- en Hoogewoerdspoorten 2 en 4 buiten de voormalige Koepoort. Doch geen spuit mag buiten de gemeente gevoerd worden zonder den opperbrandmeester of deszelfs plaatsvervanger en op speciale last van den Burge meester. Buitendien zullen by gerucht van brand, onmid dellijk 12 werklieden aer gemeente, met een wagen beladen met brandzeilen enz. en een wagen met lad ders enz., welke steeds op de gemeentewerf gereed zullen staan, zich naar den brand begeven; genoemde manschappen zullen onder onmiddellijke orders «taan van een der opzichters van fabricage, welke tijdens den brand en tot het onderhouden van het materieel, der directie van het brandwezen hunne diensten zul len bewijzen. Bovendien zal een opzichter der fabricage met drie werklieden zich zoo dicht mogelijk met eene schuit naar de plaats, waar de brand woedt, begeven, om zoo noodig dienit te doen en goederen ter berging in ontvangst te nemen. Art. 33. De bewaarplaatsen van brandspuiten, brandladders enz., zoo mede de woonplaatsen van brandmeesters hunne adjuncten, worden op eene ken nelijke wijze, door B. en Ws. te bepalen, aangeduid. AFDEELING III. Voorschriften bij het ontdekken van brand. Art- 39. Die in zijne woning of elders brand, ont dekt, geeft daarvan onverwijld kennis aan den^ naast bij wonenden brandmeester of aan de beambten der politie. Art. 40. De torenwachter, brand ontdekkende, geeft daarvan dadelijk het gewone sein en hangt eene brandende lantaarn naar de zijde van den brand. De Burgemeester geeft bevel tot het luiden der klok op het Stadhuis en trommelslag door de stad. Art. 41. De agent van politie, bij nacht in zijn kwartier brand ontdekkende, roert onverwijld zijn klap, op de wijze bij brand gebruikelijk, door dege- heele wijk brand roepende, met vermelding der plaats waar die is ontstaan. De overige agenten van politie, ieder in zijn kwar tier, moeten daarop mede hunnen klap op dezelfde wijze roeren en brand roepen, en wijders met den meesten spoed waarschuwen den directeur van het brandwezen, voorts B. en Ws. den gemeente-secretaris, den gemeente-ontvanger, den gemeente-architect en de opzichter, den adjunct directeur van het brand wezen, de opperbrandmeesters, de brandmeesters en adjunct-brandmeesters, den garnizoens-kommandant, den kommandant der dienstdoende schutterij, de commissarissen van politie, de beambten ter gemeente secretarie en voorts alle zoodanige personen die hun worden opgegeven. Art. 42. Van al de in het vorig artikel bedoelde personen bij het brandwezen geplaatst, wordt te dien einde door den directeur van het brandwezen eene lijst opgemaakt, houdende ieders naam, beroep en woonplaats; deze lijst wordt door hem in de maanden Mei en Not ember van ieder jaar herzien. De directeur van het brandwezen is verplicht jaar lijks, in de maanden Mei en N ovember. een afschrift dezer lijst aan den Burgemeester in te zenden. De commissarissen van politie zorgen dat deze lijst, die gedrukt zal worden uitgegeven, steeds in het wachthuis der klapwakers voorhanden zij en dat deze, ieder voor zooveel hun kwartier betreft, met de namen en woonplaatsen der daarop vermelde personen be kend zijn. Art. 43. Indien de brand bij dag ontstaat, of op zoodanieen tijd dat de torenwachter en de agenten van politie niet in dienst zijn, geschiedt de kennis geving, in art. 41 vermeld, door of van wege de politie. Art. 44. De directeur van het brandwezen, de adjunct-directeur van het brandwezen en de ópper- brandmeesters van elke spuit begeven zich ten spoe digste naar de plaats van den brand. De brandmeesters, adjunct-brandmeesters eii spuit gasten begeven zich ieder naar de bewaarplaats der spuit, waarbij zij zijn aangesteld. Zij doen hunne spuit, met behoorlijke voorzichtig heid en onder het geleide van een der adjunct-brand meesters," onmiddellijk naar de plaats van den brand Overbrengen. Art. 45. Zoolang de directeur van het brandwezen ter plaatse van den brand niet tegenwoordig is, wordt zijn dienst waargenomen door zijn adjunct, en bij diens afwezigheid, door den eerst aanwezigen opper brandmeester of brandmeester. Aan zoodanigen fun- geereoden directeur van het brandwezen zijn alle tot het brandwezen behoorende personen stipte gehoor zaamheid verschuldigd. Art. 46. Elke spuit die bij den brand is aangeko men, wordt zoodanig in gereedheid gebracht, dat zij, op het eerste bevel van den directeur van het brand wezen of van hem die dezen vervangt, water kan geven. Zonder bevel van den directeur van het brandwezen of van hem die dezen vervangt, mag door geene spuit water worden gegeven; die daarmede strijdig handelt verbeurt de belooning, bij art. 68 dezer verordening bepaald. Art. 47. Zoodra mogelijk worden door de politie en de gewapende macht de toegaügen tot de plaats van den brand afgezet, en niemand toegelaten dan de autoriteiten, inet de handhaving der publieke orde belast. Art. 48. Met vergunning van den Burgemeester, van den Wethouder, Voorzitter der commissie van fabricage, of van den directeur van het brandwezen, kunnen echter tot het afgezette terrein worden toe gelaten genees- en heelkundigen, agenten van brand- waarborgmaatschappijen, bloedverwanten en vrienden van hen, die binnen het afgezette terrein wonen voorts allen die van een armband voorzien zijn of die zich naar hunne bureaux of kantoren begeven. AFDEELING IV. Van de brandwacht. Art. 49. Zoo dikwijls B. en Ws. het dienstig oor- deelen, wordt op het Raadhuis, of op zoodanige andere plaats als deze zullen aanwijzen, des nachts een brandwacht gehouden. Art. 50. Tot de brandwacht wordt door den direc teur één der opperbrandmeesters volgens roosters aangeschreven, welke een adjunct-brandmeester en 10 spuitgasten daartoe oproept en zich met de inspectie der wacht belast. De adjunct-brandmeester óii spuitgasten zijn ver plicht in persoon ter wacht te komen; wettig ver- ïinderd wordende, geven zij de redenen daarvan aan den opperbrandmeester op. Plaatsvervanging ter wacht wordt alleen toegelaten met vergunning van den opperbrandmeester. Art. 61. De directeur van het brandwezen draagt zorg, dat eene brandspuit in de nabijheid der wacht, en de sleutel der bewaarplaats daarvan in de wacht voorbanden is. Art. 52. De adjunct-brandmeester en spuitgasten komen ter wacht, voorzien van hun onderscheidings- teeken; laatstgenoemden daarenboven van hunne penning. Art. 53. De brandwacht vangt aan des avonds te tien uren, en eindigt des morgens te zes uren, tenzij B. en Ws. eene andere tijdsbepaling mochten willen vaststellen. Art. 54. Bij het aanvangen der wacht, onderzoekt de adjunct-brandmeester, of de opgeroepen spuitgas ten tegenwoordig en van hun onderscheidingsteeken en penning voorzien zijn. Art. 55. De opperbrandmeester met de inspectie der wacht belast moet, binnen een uur na den be paalden wachttijd, de wacht bezoeken en zich over tuigen dat al de opgeroepen personen, in behoorlijke orde, tegenwoordig zijn. Zelf verhinderd zijnde, ver zoekt hij daartoe een der brandmeesters van zijne spuit. Den adjunct-brandmeester afwezig vindende, stelt bij intusschen het bevel der wacht in handen van een der aanwezige spuitgasten. Meer dan twee spuitgasten afwezig vindende, vult hij dat getal uit de spuitgasten van zijne spuit aan. De afwezig bevonden spiutgasten, wier plaats door anderen is aangevuld, later nog ter wacht komende, worden niet meer toegelaten en wegens hunn© afwe zigheid gestraft. De opperbrandmeester is verplicht, den volgenden dag, YOÓr twaalf uren des morgens, schriftelijk rap port ran het door hem op de wacht bevondene en hem door vernome, aan den directeur van het brand wezen in te zenden. Art. 56. De Burgemeester, de Wethouder, Voor zitter der commissie van fabricage, de directeur van het brandwezen en de adjunct-directeur ran het brand wezen zijn bevoegd, de wacht te visiteeren en aldaar bevelen te geven. Art. 57. Zoodra de wacht bemerkt dat brand is ontstaan, wordt de wachtspuit onmiddelijk naar de plaats van den brand vervoerd en aldaar in gereed- heit gebracht, om op het eerste bevel water te geven. Art. 58. Wanneer het personeel der wacht on toereikend is om op dat bevel water te doen geven, kunnen door den directeur van het brandwezen, of door hem die dezen vervangt, zoovele spuitgasten van andere spuiten worden aangewezen, als de dienst ver- eischt. Art. 59. De adjunct-brandmeester, met het bevel der brandwacht belast, zorgt dat, bij het verlaten van de wacht, vuur en licht behoorlijk worden gedoofd, niets door de spuitgasten medegenomen en het wacht huis behoorlijk gesloten worde. Vóór tien uren des morgens doet de adjunct-brand meester zijn Wachtrapport aan den opperbrandmeester. Wordt vervolgd.) THERMOMETER VAN FAHRENHEIT. Dond. Vrijdag. worg. G it. xuorg. 8 u. nam. 12 it. nam. 4 u. 44° 47° 53' 53 nam. 5 u. 58° 47° avond 10 Q. 45° Wind: Donderdag-middag 5 uren N. T.'IlFEI.BESCIIUIX uit de Beschuit-, Kleingoed- en Broodfabriek van P. C. NICOLA, Donkersteeg. Voor de vele bewijzen van deelneming, zoowel binnen als buiten de stad bij het smartelijk af sterven van onzen beminden Zoon en Broeder ondervonden, brengen wij namens verdere familie, onzen oprechten dank. J. VAN GEENEN. B. VAN GEENEN, Passchiek. A. VAN ASPEREN. A. W. VAN ASPEREN, v. Geenen. Leides, 12 Mei 1871.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3