Blaart brengt liet ten minste aan de eene Hie mede. Het doet daar den landman niet H.jijl: naar den vruchtbaren akker terugkeeren, toert de zonen, broeders en huisvaders niet H,je armen hunner betrekkingen terug. Van- Bp dat ons de telegrafische mededeeling zeer Hui* belang inboezemt; zoo als wij vroeger reeds Bjeli, was het een overdreven vrees wanneer Hg bang was dat de vijandelijkheden tusschen Hitkr'j'c en Duitschland hernieuwd zouden HiJen. Het vredestractaat heeft dus voor ons Ho waarde dan een geheel politieke, namelijk H betrekking tot de wijze waarop de verschil- B puuten geregeld zijn. Hierover nu heeft Hielegra&f °f de post ons nog niets medegedeeld Hivij stappen dus van den vrede af om te zien H het met den oorlog en vernieling in Frankrijk H'dd is. Het fort Issy is in de handen der Versaillanen gegaan. De insurgenten hebben het weer even den vorigen keer in den nacht verlaten. Nu Ijier heeft de tegenpartij er voor gezorgd, dat fl het niet weder zullen bezettende geregelde Bepen zijn er ingetrokken, en niettegenstaande verzekeringen van de zijde der opstandelingen, Bi alle maatregelen waren genomen om het in B lucht te laten springen, heeft een dergelijk Blzettend feit Goddank niet plaats gehad. Tusschen Blooel Rossel, de Commune en het comité de Blut public schijnen ernstige oneenigheden te Bbben plaats gehad. De Commune heeft ten flinste beraadslaagd over het benoemen van een Beuwen opperbevelhebber en Dornbrowski zal Baarschijnlijk met dien gevaarlijken en gewich- Ben post bekleed worden. Hij heeft zich daartoe Breid verklaard, indien men hem zonder eenige Bntröle en geheel voor zijn eigen verantwoording Bt te werk gaan. Het bombardement van Parijs is met volle kracht Bigevangen. De vereenigde batterijen van den But-Valérien, Montretout en het park van Issy Bdeii een kogel- en mitrailleregen op den ring- Buur af. De bevolking van de nabijliggende wij len is gewaarschuwd om te verhuizen of een Ihüilplaats in hare kelders te zoeken. Voor elk Ba de 8U kanonnen van zwaar kaliber te Mon- leiout en van de 30 stukken te Issy zijn duizend Bels bij eikaar gebracht, zoodat men in staat 1 110,000 projectielen op de stad te werpen. Het ■an schijnt te zijn, een wijde bres te schieten B vervolgens door een algemeen assaut de stad luien te dringen. Men herinnert zich, dat in der tijd twist werd ivoerd tusschen de Pruisische en Fransche offi- eren over eene beweering dat van Fransche jde met ontplofbare kogels was geschoten. Ook e insurgenten hebben zicb hierover beklaagd, u is door toeval aan het licht gekomen, dat icli inderdaad dergelijke kogels bevinden onder e amunitie, die uit Amerika aan Frankrijk fordt geleverd, zoodat dus èn de Pruisische èu e Fransche ofiicieren in hunne beweringen vel te goedertrouw kunnen geweest zijn. Eene ommissie 111 de Nationale Vergadering zal zich nel het onderzoek naar die zaak bezig houden. Die vergadering gaat waarschijnlijk eene voor laar treurigeu, voor Frankrijk misschien geluk kigen toestand te gemoet. De rechterzijde voor namelijk vreest, dat het gouvernement door den «Igemeenen geest der bevolking, die zich bij de lerkiezingen heelt geopenbaard, gedrongen, de Kamer zal ontbinden eii tot nieuwe verkiezingen overgaan. De quaestie van vrede- en oorlog, waar- loe zij oorspronkelijk was bijeengeroepen, is nu besiiat en de nieuwe verkiezingen zouden waar schijnlijk in een algemeenen republikeiuschen zin uitvallen. Het zou wel eens kunnen wezen, dat over de toekomst van liet land beslist werd, door de ligue republieaine, die zicb heeft gevormd. Niettegenstaande toch het verbod der Regeering al deze vereenigiug waarscbijulijk te Bordeaux lui stand kouieu. De groote steden hebben niet veel lust zich aan 4a inderdaad overdreven bevel van de regeering te ondei werpen. Bordeaux is wegens zijne lig ging en zijne gematigde, flinke gemeenteraad, de geschikste stad, die voor een dergelijk doel kon gekozen worden. Het volk nu koestert sympathie voor Thiers en waotrouwen jegens de nationale vergadering. De vergadering zelf onderwerpt zich slechts aan het bestuur van Thiers uit noodza kelijkheid, niet uit ingenomenheid. Indien nu het volk eens ook zijne sympathie schonk aan de ligue republieaine indien zij niettegenstaande het verbod, te Bordeaux samenkomt, dan bestaat er icer veel kans, dat Thiers de wijze partij zal kiezen om zich aan deze twee bevriende krach ten aan te sluiten en de vijandige nationale ver- gadeuug te ontbinden. De Veudöme-zuil, voor welker behoud Victor Hugo met prachtige verzen in eenige dagbladen heeft gepleit, staat nog steeds, niettegenstaande het besluit der commune, op hare plaats. Er be staat ook hoop, dat dit monument van Frankrijks toem, niet als offer van de revolutie zal vallen, lie commune zal waarschijnlijk zoo verstandig zijn, om in te zien, dat op het oogenblik rneer 4ac ooit de noodzakelijkheid voor haar bestaat, om met door nuttelooze gewelddadigheden de publieke opinie van haar afkeerig te maken. Engeland. In het Lagerhuis is het voorstel van den lieer Wiall om de Engelsche staatskerk af te schaffen verworpen. Niettegenstaande deze afstemming blijkt het toch, dat de opheffing der staatskerk in Ierland reeds vrucht heeft gedragen in zooverre het principe meer veld wint, aan geene bepaalde kerk grooter voorrechten te verleenen dan aan eene andere. De motie werd wel is waar èn door liet gou vernement èn door de oppositie, door Gladstone zoowel als Disraeli bestreden, maar 89 stemmen j hebben zich toch ten slotte voor het principe verklaard. Eene afschaffing der staatskerk, indien zij al ooit tot stand komt, is evenwel zeker voor eerst nog niet te verwachten, aangezien zij geheel met het staatkundige stelsel van Engeland samen hangt. De Alabama-quaestie is eindelijk tot eene ge deeltelijke oplossing gebracht. Gedeeltelijke zeg gen wij want het zoogenaamde verdrag van Was hington geeft meer de wijze aan, waarop de geschillen zullen worden bijgelegd dan de vereffe ning zelve. Twee commissien toch zijn benoemd; de eene om het beginsel te onderzoeken of Enge land werkelijk tot schadeloosstelling voor de daden van het in zijne havens uitgeruste kaperschip aansprakelijk is, en éene om de schadeloosstelling voor de verschillende punten te bepalen. De op lossing beteekent dus slechts in zooverre iets, dat de Vereenigde Staten zich aan eene commissie te dien opzichte onderwerpen, waartoe zij eerst niet te bewegen waren, terwijl Engeland slechts toegeeft wat het reeds lang had erkend n.l. dat er ten minste quaestie van hare verplichting tot schadeloosstelling kan zijn. Over de vaart op de St.-Laurens-rivier die tusschen Canada en de Vereenigde Staten stroomt, is bepaald, dat zij geheel vrij zal zijn en dat dus de Amerikaausche schepen alleen tol zullen be talen voor zoover zij kanalen in Canada znllen binnenvaren. Oosteuryk-Hong'. Monarchie. Zooals wij zagen, heeft het ministerie bij zijn besluit volhard om zijn ontwerp, niettegenstaande de algemeeue tegenkantiug toch in behandeling te brengen. De slotsom biervan is geweest, dat het verworpen is met 88 tegen 55 stemmen, niet tegenstaande krachtige pogingen om het mengel moes van foederalistische en centralistische be ginselen te verdedigen. De constitutionele partij schijnt dus geen gevolg te hebben gegeven aan haar plan om door een adres aan den keizer en weigering om de beraadslagingen over het bud get voort te zetten, te verhinderen dat het ont werp omtrent de autonomie der landdagen zelfs in behandeling werd gebracht. Evenwel het is verworpen en er zal weer op nieuw plan moeten gemaakt worden om een vergelijk tusschen de verschillende deelen van het rijk tot stand te brengen. Het ministerie zal echter niet aftreden zooals het ook in de commissie van prae-advies reeds te kennen had gegeven. Het is de quaestie of liet ontwerp omtrent de rechten aan Galhcie toe te kennen, meer kans van slagen zal hebben. De constitutioneele partij zal hier voorstemmen indien de Polen hunne hulp verleenen aan het voorstel der oppositie tot invoering van directe verkiezingen. Maar de Polen nu zijn volstrekt niet voor dit beginsel; zij be houden liever de benoeming der leden van den Rijksraad door en uit de landdagen ,en eene ver andering der verkieziugen komt dan ook in hunne overeenkomsten met Hoheuwart niet voor. Zij zullen ook misschien weigeren, deze transactie aan te gaan, en in dat geval is ook het ontwerp voor Galhcie verloren, daar van de stemmen der constitutioneele partij hier alles afhangt. TELEGRAMMEN. Berl(|n, 10 Mei. De heer Delbrück heeft aan de commissie uit den Rijksdag, die in last heeft eene wet te ontwerpen tot inlijving van den Elzas en Lotharingen, meegedeeld, dat de Re geering de inlijving niet bij arrondissementen maar bij districten verlangt. De verdeeling in cantons binnen het gebied der districten kan dan later volgen. Er zullen drie districten zijn van ongeveer gelijke verdeeling als de vroegere depar tementen. Het is nog onbeslist of een afzonderlijk centraal bewind zal worden beheerd door de Bondskanselanj. Voor de belastingen en in- en uitgaande rechten zal een centraal-bestuur op treden. De Commissie heeft daarop haren arbeid voort gezet en in de eerste alinea van den derden para graaf bepaald, dat het beheer van den Elzas en Lotharingen zal berusten in de hand des Keizers. Versailles, 10 Mei. In liet fort Issy zijn 119 stukken geschut buit gemaakt. Er zijn ook veel levensmiddelen en krijgsbehoeften gevonden, als mede eene hoeveelheid brandewijn, die met tabak was aangezet. Dat middel, bestemd om de insur genten tot bet uiterste op te winden, beeft len gevolge dat de wonden die zij ontvangen bijna altijd deu dood na zich slepen. Het gansche gar nizoen van het fort is er in geslaagd te ontsnappen. Men verzekert dat het verlies vau het fort en de geduchte werking van de batterij van Montre tout de insurgenten met een panischeu schrik hebben bevaDgen. Het kanonvuur houdt met kracht aan. De insur genten antwoorden slechts zwak. De loopgraven naderen meer en meer deu ringmuur. Brussel, 10 Mei Het Journal du Nord behelst een telegram uit Frankfort van heden, waarin gemeld wordt dat de gevolmachtigden nog niet vertrokken zijn en dat er Fransche generaals waren aangekomen ten behoeve der grensregeling. Vier waren tijdens liet verzenden van het tele gram bij Von Bismarck. Hunne koffers staan ge pakt. Men zegt, dat de forteD aan de Noord- en oostzijde van Parijs aan de troepen van Versailles zullen worden afgestaan, zelfs ingeval de eerste 500 millioen nog niet betaald zijn. De betaling zal plaats hebben gedeeltelijk in Fransche rente. Parfjs, 10 Mei Gisterenavond beeft de Commune eene nota aan de dagbladen gezonden, waarin gezegd wordt, dat de bezetting van Issy bij ver gissing is aangekondigd. De ontruiming door de gefedereerden is zeker, maar de troepen uit Versailles hebben het fort nog niet bezet. Het Journal Officiel meldt de vernieuwing van het Comité van liet Openbaar Welzijn. Het nieuwe comité bestaat uit de heereu, Antoin, Gambon, Eudes en Delescluze. Le Hol d'Ordre deelt een brief van bet lid der Commune, den heer Rossel, mede, gedag- teekend van gisteren, waarbij hij zijn ontslag neemt met de verklaring, dat hij zicb onbekwaam acht langer de verantwoordelijkheid van het com- mandeuient op zich te laden, daar waar geheel de wereld beraadslaagt en niemand gehoorzaamt. Washington, 11 Mei. De Senaat heeft de met Groot-Brittannie gesloten overeenkomst, naar de commissie voor de buitenlandsehe aangelegenheden verzonden. Londen, 11 Lei. Aan de Daily Telegraph, wordt uit Eraukfort, in dato gisteren, het volgende me degedeeld. „Het deüuitieve vredesvredrag is ge- geteekend. Prins Bismarck heeft beloofd de Fran sche krijgsgevangenen zoo spoedig mogelijk naar hun vaderland te zulleu terugzenden; de oorlog schatting is met milliard verminderd; de for ten om Parijs zullen onnnddelijk worden ontruimd; de Duitschers behouden echter Belfort, Longwy en Nancy, totdat de vredesvoorwaarden geheel zijn nagekomen." Frankfort, 11 Mei. Prins Bismarck is heden morgen kwartier over achten naar Berlijn terug gekeerd. De heereu Favre en Pouyer Quertier zijn gisterenavond van hier vertrokken. Promotiën. Leiden, 11 Mei. Bevorderd tot Phil. Nat. et Med. Cand. de. heer J. F. Lambrechts, geboren te Danielsweert-Grevenbicht (Limburg), met Stellingen. JUAATSTü BERlCHTKiN. Per telegraaf.) 's-Gravenhaqe, 11 Mei. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is de discussie over de afdeeling waterstaat en publieke werken afgeloopen. De Minister heeft verklaard dat de wet houdende toezicht op de spoorweg diensten zal herzien worden; dat de aansluiting van deu Rijnspoorweg te Rotterdam niet zal worden opgegeven. Vervolgens is de discussie over de afdeeling hooger onderwijs aange vangen. De heer Van Kuijk heeft een amen dement voorgesteld om het tractement van den hoogleeraar Kaiser met 7UU te verhoogen. Mor- éen uur voortzetting. Vooraf nader onderzoek in de sectiën van de commissie nopens den Ooster spoorweg. 's-Gravenhaqe, 11 Mei. Door de commissie uit het hof Zuid-Holland zijn heden tot candidaat- notarissen toegelaten de heeren Van Weelderen, te 's-Hage eD Rodi te Schiedam. Z. K. H. de Prins van Oranje is, vergezeld van HD. adjudant Jhr. De Koek, hedenmiddag per Rijnspoor van 12.15 uren, van zijne reis naar Rusland, in de residentie teruggekeerd. Bij Kon. besluit van 9 Met 1871, is de heer J. F. Schijff', thans ontvanger der directe belas tingen en acc. te Hoogeveen c. a., benoemd tot ontvanger der zelfde middelen te Woerden c. a. Bij Kou. besluit van 9 Mei, is benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Alkmaar, de heer H. L. De Grave, thans ontvanger der regestratie en domeinen te Bolsward. Gemeenteraad van Leiden. Concepl-verordcning op het Brandwezen in de gemeente Leiden Vervolg.) Afdeeling I. Van het personeel. 4. Van de opperbrandmeesters. Art. 13. OpperbrandmeesterB moeten minstens vijf entwintig jaren oud zijn; zestig jaren bereikt heD- bende treden zij af, tenzij B. en Ws. op hun verzoek hen telkens voor éen jaar mochten willen eontinueeren. Art. 1-1. Aan hunne zorg is opgedragen de spuit, waarbij zij zijn geplaatst, met het daarbij behoorende materieel. Het personeel, daarbij aangesteld, staat onder hunne bevelen. Zij ontvangen van den directeur van het brandwezen eene door üem geteekende lijst van het materieel hunner spuit, niet eene juiste op. gave van het gqfal en de grootte der lederen en linnen slangen en het aantal brandemmers daarbij behoorende. Art. 15. Ingeval van brand of bij andere dienst verrichtingen zijn zij verplicht te gehoorzamen aan de bevelen, die hun door de directie van het brand wezen gegeven worden. Art. 16. Gedurende .den brand zijn zij verplicht zich steeds te bevinden bij de spuit, waartoe zij be- hooren; zij hebben de vrijheid zich van tijd tot tijd te verwijderen, om de noodige bevelen van den direc teur van het brandwezen in te winnen. Art. 17. Opperbrandmeesters zijn bevoegd, het aan hunne spuit verbonden personeel tijdelijk te verwij deren en hun het bij art. 3 vermelde onderscheiding*- teeben te ontnemen. Van zoodanige verwijdering geven zij binnen twee dagen bericht aan den directeur. Art. 18. Ingeval van brand of bij andere dienst verrichting nemen brandmeesters, elk voor zijne spuit, van iederen spuitgast daarbij tegenwoordig, de in art. 3 bedoelde penning in ontvangst. Zij maken bij het eindigen van den brand of de dienstverrichting, in overleg met de brandmeesters, eene lijst op der spuitgasten, die daarbij hebben dienst gedaan. Opperbrandmeesters zenden, uiterlijk binnen twee dagen na iederen brand of dienstverrichting, voormelde lijst, met zoodanige opmerkingen als zij raadzaam achten, aan den directeur van het brandwezen in. De opperbrandmeester van elke spuit is verplicht jaarlijks een generale lijst van al de manschappen zijner spuit aan zijne brandmeesters uit te reihen. Art. 19. Opperbrandmeesters, brandmeesters of adjunct-brandmeesters, die tijdens den brand of bij andere dienstverrichting niet tegenwoordig waren, zijn verplicht binnen vier dagen de redenen hunner met-versehijDing aan den directeur van het brand wezen schriftelijk op te gevendit verzuimende of de directeur van het brandwezen die redenen niet vol doende achtende, verbeuren de brandmeesters voor de eerste maal éen gulden, voor de tweede maal twee gulden en voor de derde maal vier guIdende adjunct brandmeesters telkens de helft. Bovendien kan door den directeur van het brandwezen het ontslag van den nalatigen brandmeester of adjunct-brandmeester worden aangevraagd. Art. 20. Opperbrandmeesters, eenig gebrek aan hunne spuit of aan het daarbij behoorende materieel ontdekkende, tot herstel waarvan uitgaven noodig zijn, geven daarvan onmiddellijk den directeur van het brandwezen kennis en doen tevens de noodige aanvrage tot herstel. Zij mogen geene uitgaven doen dan op machtiging van den directeur van het brandwezen, die daarvoor de toestemming van den Wethouder, Voorzitter der commissie van fabricage, behoeft, tenzij bij oogenblik- kelijke noodzakelijkheid en de som van vijf gulden niet te boven gaande. Art. 21. Opperbrandmeesters langer dan een dag de gemeente verlatende, inoeteu daarvan kennis geven aan den directeur van het brandwezen en daarbij tevens hun plaatsvervanger aanwijzen welke zij daar van kennis zullen geven. Art. 22. Minstens drie of viermaal 'sjaars houden de opperbrandmeesters en de brandmeesters eene ver gadering, bestemd om de zaken betreffende de brand weer en de daarbij noodig geachte veranderingen te bespreken. Zij kiezen uit hun midden een president, een vice- president, een secretaris en een penningmeester. Deze vergadering doet voorstellen tot wijziging of verbete ring en zendt die, door tusschenkomst van den direc teur van het brandwezen, aan den Wethouder, Voor zitter der commissie van fabricage. Tot goedmaking der kosten van voornoemde ver gaderingen wordt eene toelage van éen honderd vijftig gulden uit de gemeentekas verleend. 5. Van de brandmeeslert. Art. 23. Dezelde bepalingen als in art. 13 voor de opperbrandmeesters zijn gesteld. Art. 24, Aan hunne zorg is mede opgedragen dat gedeelte der spuit, waarbij zij zijn geplaatst en mogen tijdens de dienst hunne spuit niet verlaten. De spuitgasten daarbij aangesteld staan onder hunne bevelen. Art. 25. Zij zijn verplicht bij het eerste gerucht van brand, zich naar hun apuithuis te begeven, ten einde zoo spoedig mogelijk het behoorende materieel naar den brand te vervoeren. Art. 26. Ingeval van brand of andere dienstver richtingen zijn zij verplicht te gehoorzamen aan hun nen opperbrandmeester of die hem vervangt. Art. 27. Zoolang de brand, zonder aanwending van spuiten, kan bedwongen worden, onthouden zij zich bij afwezigheid van hooger gezag, tot het in werking brengen der spuit. Art. 28. Bij brand of andere dienstverrichtingen nemen zij van de manschappen die onder hen gesteld zijn de in art. 3 bedoelde penningen in ontvangst. Zij zijn verplicht van het begin tot het einde bij dat gedeelte hunner spuit tegenwoordig te zijn, waartoe zij behooren en houden wat het personeel der spuit betreft het toezicht over de doelmatige behandeling der brandbluschmiddelen. Art. 29. Zij mogen niet langer dan 24 uren de gemeente verlaten, zonder schriftelijke kennisgeving aan hunnen opperbrandmeester. 6. Van de adjunct-brandmeesters. Art. 30. Adjunct-brandmeesters moeten den ouder dom van 23 jaren hebben bereikt. Bij brand of andere dienstverrichting zijn zij ver plicht zich in alles te gedragen naar de orders hun door den opperbrandmeester of die hem verrangt te geven. Voorts zijn de bepalingen van de artt. 19 en 25 ook op hen van toepassing. 7. \an de spuilgaslen. Art. 31. De spuitgasten moeten dertig jaren oud zijn; zestig jaren bereikt hebbende, worden zij ont slagen. Bij uitzondering kan van dezen regel worden afge weken. Dit ontslag moet aan den directeur van het brand wezen, op aanvraag van den opperbrandmeester onder wiens bevel zij zijn geplaatst, mede worden voorgedra gen van zoodanige spuitgasten, die door wangedrag of ongeschiktheid hunne betrekking niet meer naar be hooren kunnen waarnemen. Bij hunnen aanstelling wordt hun een extract uit de verordening benevens het onderscheidingsteeken, bij art. 3 vermeld, ter hand gesteld, alsmede de pen ning, in genoemd artikel omschreven. Bij brand of dienstverrichting, moeten zij dit on derscheidingsteeken dragen en de penning, ten blijke hunner tegenwoordigheid, aan den brandmeester van dat gedeelte hunner spuit, waarbij zij geplaatst zijn, afgeven. Art. 32. Zij zijn verplicht, om dadelijk en naanw- keurig de bevelen die hun door den Burgemeester, Wethouder, Voorzitter der commissie aan fabricage, den directeur van het brandwezen, den adjunct di recteur, of den opperbrandmeester, de brandmeesters en de adjunct-brandmeesters hunner spiut worden gegeven, uit te voeren. Elk bevel, hun door andere gegeven, behoeven zij niet op te volgen. Art. 33. Zij genieten zoodanige belooning, ale hiernft in de Vide afdeeling zijn vermeld. Wordt Vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3