In de gewone vergadering van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, afdeelirig Natuur kunde, op Vrijdag 28 April 11., waren tegenwoor dig de heeren: F. C. Donders, voorzitter; A. C. Oudemans, P. M. Brutel de la Rivière, Th. W. Engelmann, L. Cohen Stuart, C. A. J. A. Oude mans, N. W. P. Rauwenhoff, V. S. M. Van der Willigen, J. Bosscha Jr., G. Van Diesen, J. Van Geuns, A. H. Van der Boon Mesch, W. T. R. Suringar, E. H. Von Baumhauer, G. F. W. Beehr, A. Heyusius, J. A. Herklots, W. Koster, R. Van Rees, H. Vogelsang, F. J. Stamkart, P. L. Rijke, C. M. C. Grinwis, J. R. T. Ortt, W. Koster, D. Bierens Haan en C. J. Matthes, secretaris. Na voorlezing en goedkeuring van het proces verbaal der vorige zitting, wordt kennis genomen vau een doodbericht van Dr. Wilhelm Ritter von Haidinger te Weenen, op 77jarigen leeftijd. Met begeleidend schrijven heeft mevrouw de wed. MiqueL het afbeeldsel van wijlen haren echtgenoot ten aaudenkeu aangeboden; den secre taris wordt opgedragen daarvoor den oprechten dank der afdeeling te betuigen. Is ingekomen een schrijven van den heer Stam kart, voorzittend lid der Commissie voor standaard meter en kilogram, waarin bericht wordt, dat de voor Üost-Indië bestemde basismeettoestel van Repsold thans ingepakt en ter verzending gereed is; van de onderscheiden kisten, 13 in aantal, zijn gedetailleerde lijsten van den inhoud overgelegd. De secretaris stelt voor een en ander ter kennisse te brengen van den heer Minister van Koloniën, hetgeen wordt goedgevonden. De heer Van der Boon Mesch spreektover de verschillende middelen Ier bepaling van de physiolo- gische waarde der voederstoffen, en biedt voor de boekerij aan het eerste deel van een uitgebreid werk van den heer G. J. Hengeveld: Het rundvee, zijne verschillende soorten, rassen en veredeling. De heer Von Baumhauer doet mededeeling van de resultaten eener scheikundige analyse van den op 19 September 1869 in de dessa Tjabé resi dentie Rembang, gevallen meteoorsteen. De heer Engelman vestigt de aandacht op merkwaardige bewegingsverschijnselen in de zenuwvezelen door prikkeling met electrische inductieslagen. De heer Heynsius handelt over bilicyanine en choleleline als oxydatie-producten van de galkleur- stoffen. De heer Donders ontwikkelt nader zijne be schouwing over het ademhalingsproces als een proces van dissociatie, en wisselt daarover van gedachten met de heeren Heyusius, Von Baumhauer en Van der Boon Mesch. Blijkens bericht van den Nederlandschen consul te Bridgetown (Barbados) zijn met ingang van 1 April 1871 de bestaaade inkomende rechten daar te lande verdubbeld voor duigen, mout en tabak, eri verhoogd voor sterke dranken. Te reke nen van 1 Juli eerstkomende zal tabak niet mogen ingevoerd worden in balen van minder dan 109 pond en zal tabak in balen van minder gewicht ingevoerd, verbeurd worden verklaard. De kapitein-luitenant ter zee P. Koning, laat stelijk behoord hebbende tot de zeemacht in Oost- Indië en vandaar den 16den April jl. in Nederland teruggekeerd, wordt met dat tijdstip op non-acti viteit gesteld. De luitenant ter zee 2de klasse G. H. Van Steyn, dienende op Zr. Ms. schroefstoomschip Schouwen, wordt met den 5den dezer op non activiteit gesteld. De adelborst der 2de klasse bij het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord C. W. Schlingemann, wordt op het daartoe gedaan ver zoek met den JOden dezer eenol uitden zeedienst ontslagen. Z. M. heeft aan Mr. E. De Man Ezn., op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kapit. bij de d.d. schuttel ij te Breda, en zulks op grond vau art. 64 der gemeentewet. Voorts zijn bij de dienstd. schutterij te Breda benoemd: tot kapit, L. J.Fr. Aloys Schmid, thans lste luit.; tot lsten luit. L. J. M. Tiinmers Ver hoeven, thans 2de luit.tot 2deu luit. C. L. Schleijer, thans foerier; in de prov. Zuid-Holland, 10de bat., staf, tot lsten luit.-adj. W. G. J. Verwey, thans 2de luit. bij de 2de komp.; 2de koinp., tot 2den luit. D. C. Ter Veer, thans schutter. Z. M. heeft benoemd tot lid van den genees kundigen raad voor Gelderland en Utrecht, Dr. P. Mazirel te El burg, en tot plaatsvervangend lid van dien raad, N. Van der Salin, apotheker van het ziekenhuis te Utrecht. B1NNENL AN D. Amsterdam, 3 Mei. De vaderlandsche tooneel- dichter, de heer Joh. Hilman, heeft, naar men verneemt, in vereeniging met eenige vermogende, invloedrijke kunstvrienden, het voornemen opge vat den stedelijken schouwburg alhier, sinds den biand in 't laatst der vorige eeuw nog steeds uit hout opgetrokken, op sierlijke moderne wijze te restaureeren. De architect Outshoorn, o. a. bekend door 't bouwen van het Paleis voor Volksvlijt, zou reeds een luisterrijk ontwerp hebben gele verd. Is het gerucht waar, dat Mr. Den Tex, de burgemeester der hoofdstad, het plan ernstig on dersteunt, dan zal 't vereischte kapitaal f 150,000 wel spoedig bijeen zijn. Gisteren is H. T., voormalig stationschef aan het station der Centraal-Spoorweg-Maat- schappij ElburgEpe, door het prov. gerechts hof alhier schuldig verklaard aan de hem ten laste gelegde misdaad van diefstal door ecu be diende van een voerman (préposé d'un voilurier) van hem als zoodanig toevertrouwde goederen. Het hof veroordeelde hem, met toepassing van verzachtende omstandigheden, deswege tot een correctioneele gevangenisstraf van drie jaren. Gelijk men zich zal herinneren, had de verdedi ger betwist dat de stationschef zou zijn een pré posé d'un voilurier. 's-Gkavenhage, 3 Mei. Hedeu is er eene ver gadering gehouden door aandeelhouders der 's-Gra- venhaagsehe Vleeschhouwerij. Uit het verslag be treffende den toestand van die inrichting, dat in die vergadering werd uitgebracht, blijkt, dat in 1870 werden geslacht 1334 runderen tegen 1180 in 1869; 746 kalveren tegen 700 in 1869; 514 schapen tegen 722 in 1S69. Van dit vee is ver kregen 446,570 kilo's vleesch, waarvoor werd be steed bij den inkoop eene som van f 310,819.96. Aan accijns is betaald eene som van f 24,701.40. De exploitatie-kosten hebben bedragen 20,796.73s of 4!/j cents per kilo. Het bedrag van het in het afgeloopen jaar op rekening afgeleverde vleesch steeg tol f 221,026.51', zijnde f 22,000 meer dan in 1869. Het winkeldebiet met inbegrip van het geleverde vleesch aan het regiment grenadiers en jagers steeg tot een bedrag van f 119,459.86', zijnde circa f 10,000 meer dan in 1869. Sprui tende dit meerdere, voort uit de grootere leve ring aan de militairen, doordien de buitenge wone lichtingen in de maanden Juli, Augus tus en September onder de wapenen waren. Huiden, vellen, vachten en afval brachten op ƒ26,430.77 tegen 24,-363.86 in 1869. De behaalde winst was ongeveer 2 cents per kilo vleesch en bedroeg /8,309.47s, waarvan 7% pCt. per aandeel als dividend over 1870 zal worden uitgekeerd. De hooge vleeschprijzen moeten derhalve toege schreven worden aan de duurte van het vee eerste qualiteit bij den inkoop, want volgens de boven staande gegevens werd de prijs bij den verkoop van het vleesch slechts verhoogd met 4^ cents voor exploitatie-kosten en eene winst van 2 cents per kilo of gezamenlijk met 6-j cents. Naar men verneemt is onze stadgenoot, de heer C. S. Stortenbeker, tot eere-lid van de Sociélé Beige des Aquarellistes, te Brussel, benoemd. Bkillle, 3 Mei. De kiesvereeniging Koning en Vaderland alhier heeft met algemeene stemmen de aftredende leden der Provinciale Staten, de heeren J. D. Preuyt, burgemeester van Geervliet, en G. F. Lette, burgemeester van Brielle, op nieuw candidaat gesteld. Vlaaiidingen, 3 Mei. Voor rekening der Maat schappij Be Volharding, onder directie van den heer M. Parser, liep heden alhier van de werf, toe- behoorende aan den scheepsbouwmeester D. De Zeeuw, met goed gevolg te water een loggerschip, genaamd De Vervolging, bestemd voor de haring en beugvisscherij. BUITENLAND. Frankrijk. Den strijd om het fort Issy kan men wel als den hardnekkigsten beschouwen, die tot nu toe om Parijs is gevoerd. De zonderlinge feiten, die wij daarover giste ren meedeelden n. 1. dat het fort verlaten, en den volgenden dag wcêr bezet werd, schijnen zich wanneer wij de berichten van verschillende bla den overeenbrengen als volgt toegedragen te hebben. De bezetting onder aanvoering van Megy wei gerde, langer tusschen de puinhopen der sterkte stand te houden en trok af naar Parijs. De troe pen van Versailles, die zooals men weet het kerkhof en het park in hunne macht hadden en dus zeer dicht nabij het fort stonden, waren inderdaad van dien aftocht getuige en vervolgden de insurgenten nog met eenige geweerschoten. Doch zooals zij wisten was het fort ondermijnd en met allerlei ontplofbare machines gevuld, zoodat zij het niet durfden binnentrekken. Ter wijl het dus daar aan zlchzelven was overge laten zijn zij eenvoudig voortgegaan inet de kase- matten en muren te beschieten. Zonder te weten, dat het fort door zijne be zetting verlaten was schijnt generaal Cluseret er versterking te hebben heengezonden met ammu nitie, levensmiddelen enz. Deze afdeeling viel voor het grootste gedeelte in handen van de Versaillanen en zij, die er van overbleven kwa men de wijk Vaugirard binnenstormen met den gewonen uitroep, dien de insurgenten bezigen wanneer het hun niet naar den zin gaat: /Ver raad, verraad!". Dat in den val loopen van de door hem afgezondene versterking schijnt ook een van de hoofd-aanleidingen tot de arrestatie van Cluseret te zijn geweest. Aan kolonel Roussel, die den volgenden dag als zoogenaamd minister van oorlog optrad, werd, zoodra de verlating van het fort bekend was bevel gegeven om het zoo mogelijk weer te doen bezetten. Tot dit einde verza melde kolonel Razoua eenige bataillons op het Champs de Mars en trok daarmede naar de porte Vaugirard. Uit de batterijen echter van Breteuil, Meudon en Val-Fleury werd door de Versaillanen een kogelregen tegen deze poort afgezonden, zoo dat het bijna onmogelijk was destad te verlaten. Nu werd een beroep gedaan op eenige dapperen, om zich naar het fort te begeven en er de lonten aan te steken om het in de lucht te doen sprin gen in geval het door de gouvernements-troepen werd bezet. Het moet ter eere van de insurgen ten gezegd worden, dat zij hier waren moed ten toon spreiden. Tot tweemaal toe ging een groep mannen op weg, die meerendeels reeds op kor ten afstand van de stad doodelijk getroffen werden. //Het schijnt dus onmogelijk te zijn" sprak kolonel Razoua, doch toen boden de insurgenten zich iu grooten getale aan, om de onderneming nog eens te wagen. Op handen en voeten krui pende bereikten zij, die onderweg niet gedood werden, het fort en met brandende lonten waren zij gereed des noods de sterkte in de lucht te doen vliegen. Bij de poort Vaugirard was iutusschen eene sterke batterij van zwaar geschut opgeworpen die door een hevig vuur de kanonnen der Ver saillanen voor eenigen tijd tot zwijgen bracht. Van deze tusschenpooze werd gebruik gemaakt en de insurgenten trokken het fort binnen na door een hevig tirailleurs-vuur de Versaillanen verdreven te hebben. Generaal La Caecilia gaf hiervan dadelijk bericht met aanvrage om ver sterking en vooral arbeiders van de genie. Uit dit verhaal, dat ons toeschijnt vrij juist te zijn, moet men besluiten dat de troepen van liet gou vernement het fort gemakkelijk hadden kunnen bezetten, indien eenige onverschrokken mannen zich er in hadden durven begeven. De Insurgenten hebben hun hier wat dat be treft waarlijk een les gegeven. Het fort, dat zooals wij meedeelden voor het grootste gedeelte een puinhoop is geworden kan wel niet veel af breuk meer doen, maar is toch steeds een verhindering door de Versaillanen om verder voort te dringen. Het is nog al merkwaardig, bij de hevige ge vechten, die nu om die sterkte geleverd worden, dat de Pruisen haar tijdens het beleg als onneem baar beschouwden. Een generaal te St. Dénis verklaarde dezer dagen aan Jules Favre, die zich naar het Pruisische hoofdkwartier heeft begeven, dat de Duitschers er gedurende het beleg over dachten, het fort te bemachtigen en dan van dien kant een aanval op de siad te doen. Zij zagen er echter vanwege de onneembaarheid van af doch kregen het later teu gevolge van den wapenstilstand van zelf iu handen. Te Versailles schijnt men nog niet voor een alge- ineenen aanval gereed te zijn; men is daar van oordeel dat er vóór dien grooten slag nog wel 10 dagen zullen verloopen; doch eenige dagen geleden deed Thiers het reeds voorkomen of de gevechten, die nu op de geheele linie worden geleverd dien grooten slag uitmaakten en toch wordt hij ons nu nog steeds als aanstaande voor gehouden. Het is duidelijk, dat hetgeen bestemd was een beslissend feit te zijn eigenlijk een zeer onbeslissend feit geworden is, en dat de regeering zich daarom nu houdt alsof zij er niets beslissends mee bedoeld had. Wij deinzen terug voor het vreeselijke bloedbad dat door den /grooten slag" zal ontstaan, wanneer wij nagaan hoeveel bloed al de tegenwoordige kleine slagen reeds doen vloeien. Het schijnt intusschen dat de linie der Versaillanen zich naar het zuid-oosten uitbreidt; op het oogenblik toch worden beschoten de forten Issy, Vanvres, Montrouge, Bicêtre en Ivry, die zich in oostelijke richting in de opgenoemde volgorde uitstrekken en waarvan het laatste, om zoo te zeggen, het ontmoetingspunt van de zui delijke en oostelijke grenzen der stad uitmaakt. Indien de insurgenten zich echter blijven verde digen, zooals zij tot nu gedaan hebben, dan zal volgens het oordeel van vele Versaillaansche hoofd officieren nog wel een maand verloopen, voordat het gouvernement Parijs meester is. Tegen Thiers verheft zich langzamerhand een groote oppositie én in de Nationale Vergadering én in het leger. De oppositie van de rechterzijde der vergadering kent men reeds lang; zij neemt voornamelijk toe, doordat Thiers volstrekt niet genegen is de drie republikeinsche ministers, Picard, Jules Simon en Favre, te ontslaan. De ontevredenheid van het leger schijnt ons uieer gegrond toe. Thiers toch heeft heimelijk dezelfde zucht, die Napoleon III en Gambetta zoo slecht bekwam, nl. om zich aan het hoofd te stellen van de krijgskundige operatiën. Hij schijnt bat terijen te hebben doen oprichten op punten, die onhoudbaar waren en dan ook iu een omezien door de insurgenten bemachtigd werden. Even als het nu in een generaal der artillerie eene betere eigeuschap is om iu de taal der kanonnen dan in de parlementaire welsprekendheid t'huis te zijn, eveuzoo kan men van Thiers niet verwachten dat hij zijne parlementair talent met goeden uit slag op die ijzeren machines van toepassing zal doen zijn. Maar het ware dan ook verstandiger nu hij eenmaal Mac-Mahon opperbevelheber heeft gemaakt, aan dezen de gansche leiding over te I laten. Van Mac-Mahon sprekende denken wij van zelf aan Napoleon, en wanneer men aan dezen man denkt heeft men waarschijnlijk niet veel goeds voor Frankrijk mee te deelen, Inderdaad zijn de aanhangers der Corsikaan. sche familie weer ijverig bezig, om het hunne bij te brengen tot meerdere verwikkeling det reeds zoo verwikkelde aangelegenheden. Nog altijd krioelt Versailles van Bonapartisten, die daar rondloeren of de zaken ook zóo loopen, dat er voor hen iets te verdienen valt. Maar die heeren begrijpen dat, sedert de uitvinding van Laurem Janszoon de wereld regeert, zij ter ondersteu. ning van hunne plannen eenige organen der pers noodig hebben; daarom hebben zij zich van wege den keizer ruime sommen gelds doen ter hand stellen om dagbladen om te koopen, die nu door allerlei schimpscheuten op het gouvernement ten voordeele van de Bonapartisten bewijzen dat Plutus nog ouder en sterker rechten op de wereld heeft dan onze Haarlemsche landgenoot. Een blad dat te Londen uitkomt, la Situation, heeft zijn bat terijen reeds geheel gedemasqueerd, en slingert daaruit hevige projectielen tegen de Nationale Vergadering, terwijl het de opstandelingen in bescherming neemt en ronduit aan de democratie het voorstel doet, om een verbond te sluiten met het keizerrijk. Dergelijke handelingen zijn nu wel niet zeer te vrezen met het oog op eene terugkomst van Napoleon of van zijn zoon, den kogelrapendeu held van Saarbriicke, want er zijn te veel krach tige elementen in de Fransche natie, die zich hiertegen ten minste nu zouden verzetten; maar zonder twijfel werken zij zeer mede om oneenig- heid te zaaien in den grond, die met dit zaad reeds bijna geheel opgevuld is, terwijl het beden- kelijkste van de zaak is, dat zij aan de insurgenten de wapenen in de hand geven om hunne zaak in het overige Frankrijk meer populair te maken. Drie honderd personen zijn oin dit doel te bevor deren door de Commune naar alle groote steden van Frankrijk uitgezonden, en hun grootste argu ment tegenover de bevolking is de dreigende herstelling van het keizerrijk. Zij worden echtei gelukkig vrij slecht ontvangen en met name te Lyon, waar zij zich eerst heen begeven hadden is hunne manifestatie ten voordeele der CommuDt geheel mislukt. De republikeinsche linkerzijde in de Nationale Vergadering (die bestaat uit de gematigde repu blikeinen in tegenstelling van de gauche radi cale") heeft eene commissie benoemd om zich rr i de andere partijen te verstaan en zoo mogelijt over enkele hoofdpunten eensgezindheid in het leven te roepen. De leden van die commissie zijn Albert Grévy, Arago, Magnin, Leblond, Char les Rolland, Victor Lefranc en Carnot, en zij zouden waarlijk een goed werk doen, indien zij de Nationale Vergadering kondenovertuigen.dat Frankrijk door twisten en opgewonde uitroe pingen van zijne vertegenwoordiging zeker niet te redden is. De Katholieken in België schijnen van oordeel te zijn, dat het gouvernement te Versailles nog niet genoeg verwarde zaken in orde heeft te brengen. Midden onder zijne treurige beslomme ringen komen daar die heeren nu met een ver zoek aan om in de bres te springen voor de wereld lijke macht van den paus. Eene petitie, onderteekend door meer dan duizend handteekeningen isdoordeo graaf De Mérode aan Favre en Thiers overhandigd, om in dien geest werkzaam te zijn. Men moet erkennen, dat de Katholieken in hunne verzoe ken om hulp voor eene hopelooze en oubestaan- bare zaak allesbehalve discreet zijn wij hope! dan ook dat hun, zooals in dergelijke gevalk' de gewoonte is, behoorlijk de deur zal gewezt'. worden. De vredes-onderhandelingen te Brusit gaan steeds zeer langzaam in hun werk. Bebalu de quaestie over de teruggaveder Duitsche schepen, ten gevolge waarvan het zeerecht nog wel long en breed op het tapijt zal komen, verschillen de Fransche en Duitsche afgevaardigden aanmer kelijk over den betaaltijd van de oorlogs-vergoe- ding. De laatste.il willen haar doen aflossen in drie inaandelijksche termijnen van af 3 Juni 1871 tot 2 Maart 1874. De Fransche gevolmachtigden stellen voor, om gedurende 3 jaren, telken jare een derde van een milliard te betalen en het overige door uitgifte van schuldbrieven, rentende 3 pCt., die dan later geconverteerd zouden worden. Men ziet dat het verschil ontzettend groot is en een wijden afgrond tusschen de twee partijen doet ontstaan. Wij vreezen voor Frankrijk, dat het dien afgrond geheel alleen zal moeten over steken, zouder dat Pruisen hem éen stap tege- moet komt. In dien geest laten zich ten minste de Duitscbe oflicieele bladen uit en men moet erkennen, dn' Pruisen hier steunt én op de vredesprelimiuaireo én op de troepen, die het nog steeds op Fran- schen bodem onderhoudt of liever laat onderhou den. Het gerucht echter, als zouden de onderhan delingen naar Berlijn verplaatst worden, is ODjui»'-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2