Handen aan het werkl
N°. 3442
Maandag
A°. 1871.
1 Mei.
LEIDSCH
DAGBLAD.
prijs dezer courant.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per postm 3.85.
Afronderlijke Nommersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, mei uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
prub der advertentien.
V.or iederen regely 0.15
Grootere letter, neer de plaatsruimte die zij beslaan.
Aan de kiezers io het district Leidei) voor de
Provinciale Staten in Zuid-Holland wordt op nieuw
op het hart gedrukt:
dat in onze eeuw, den Hemel zij dank, meer
dan in eenige andere de innige belangen van
alle staatsburgers, van den hoogsten tot den laag-
iten door de gestelde machten worden ter harte
genomen
dat dus bij iedere verkiezing in meerdere of
mindere mate het geluk van huis en haard, de
irijheid, de welvaart, de onafhankelijkheid van
elk persoon afzonderlijk betrokken is;
dat het niet alleen een dure plicht, maar een
heerlijk voorrecht is, naar zijn vermogen tot de
bevordering dier belangen bij te kunnen dragen;
dat daarom de woorden /lauwheid, onverschil
ligheid en nalatigheid" in onzen tijd en onzen
Staat niet meer t'huis behooren dat wij derhalve
alle kiezers, die met ons meenen dat liberale,
vrijgevige beginselen den meesten waarborg geven
voor de bevordering van het volksbelang, uitnoo-
digen hunne stemmen uit te brengen op de heeren
Mr. J. T. BUYS,
P. J. DU FRUMURY,
Mr. P. OU R1UU,
tsndidaten ran de Kiesvereeniging„Het algemeen
Mang."
Tijden als die, waarin voorschriften van de
Grondwet in practijk moeten worden gebracht,
stellen de gebreken die daaraan kleven helder in
het licht. De aandacht van het publiek wordt
van zelve naar de fondamenten van het Staats
gebouw getrokkenen alle mogelijke denkbeelden
kruisen zich over de fouten die men meent dat
de bouwmeester heeft gemaakt.
Zoolang vooruitgang de God is, wiens aan
bidding het menschdom aan zich zelf verschuldigd
is, zal de bestaande Maatschappij steeds meteen
scherpen blik het verleden navorschen om daaruit
het goede te leeren en het minder goede te ver
wijderen.
Gaat men met dit streven verstandig, kalm,
met ongeveinsde liefde en belangstelling voorde
Maatschappij te werk, dan is bet een groote deugd
het onkruid te onderscheiden van het welig ge-
waB dat op den vaderlandschen bodem groeit en
bloeit.
De schooue maar moeilijke taak van hen die
het voortwoekeren van die schadelijke planten
willen stuiten, is voorzeker behoedzaam het snoei
mes te hanteeren.
Maak een doorn onschadelijk, en heb de onhan
digheid drie rozenstammen te vernietigen, en ge
hebt meer nadeel berokkend, dan die éene doorn
te weeg bracht.
Verliest men die overwegingen in de practijk
"iet uit het oog, dan zijn de goede zijden over
vloedig die gelegen zijn in het aantoonen van
feilen en gebrekendan kan men zeker zijn dat
de tijd verschijnt, waarin een zuiverings proces
ook die gebreken zal doen verdwijnen.
De keus van den tijd, daarop komt het voor
namelijk aan, en zoolang die periode nog niet
is aangebroken zal men een zedelijk werk doen
door het bestaande met warmte te behartigen,
tonder nogthans afstand te doen van het recht
om op het vicieuse te wijzen.
Ma dit voorbehoud gemaakt te hebben, kunnen
wij vrijelijk als onze overtuiging uitspreken dat
de iniddelijke keuze van de Eerste Kamer door
de Provinciale Staten een slecht stelsel is. De
quaestie van het raison d'être eener Eerste Kamer
'o ons vertegenwoordigend stelsel geheel ter zijde
latende, achten wij het een misgreep om een
politiek lichaam door een college te doen kiezen,
waarbij juist die taak al9 een bijzaak wordt be-
mhouwd. De Provinciale Staten moeten in over-
'enstemining met hun aard en wezen zoo min
hogelijk een politiek karakter dragen, terwijl
wetgever door de ongelukkige samenkoppe
ling van de behartiging der Provinciale belangen
met de politieke werkzaamheid om de Eerste
Kamer samen te stellen, juist bewerkt heeft dat
het eerste belang veelal op den achtergrond treedt.
De keuze van leden der Eerste Kamer is geen
bloote en kleurlooze formaliteit. Immers de Eerste
Kamer wordt gehouden te zijn eene volksverte
genwoordiging, een lichaam dus dat de geest en
denkbeelden der natie zoo getrouw mogelijk moet
uitdrukken. De Provinciale Staten moeten de
personen aanwijzen waarvan men te samen ver-
eenigd, zal moeten kunnen zeggen, dat zij in
waarheid den wil des volks uitdrukken. Zij die
dus beweren dat het verkeerd is om zich bij de
keuze van leden, der Provinciale Staten door
partij leuzen te laten leiden, moeten daarvan de
schuld werpen op den wetgever, die, we erkennen
het gaarne, buiten het palliatef der bovenbedoelde
samenkoppeling niet kon.
Zoolang dus de Provinciale Staten niet uitslui
tend zijn de voorsprekers van de speciale belan
gen en behoeften der Provincie, hebben die
colleges een bepaald politiek karakter, een ka
rakter dat nog sterker uitkomt in het geval dat
b. v., de Eerste Kamer ontbonden wordt.
De Provinciale Staten zijn onontbindbaar; zij
zullen dus in het voorschreven geval een zoo
zuiver mogelijk politiek lichaam zijn, want zij
hebben dan uitspraak te doen over een groot
politiek geschil.
Het staat dus bij ons vast dat het college, dat
de Eerste Kamer kiest, uit den aard van zijnen
werkkring, allerminst geschikt is om dit staats
lichaam samen te stellen.
Maar nu het eenmaal zoo is, moeten de kiezers
bij bun keus van Afgevaardigden der Provinciale
Staten, letten behalve op mannen die door kunde,
ervaring en verdiensten waarborgen geven van
leden d6r Staten te zijn, zoo als men die wen-
schen moet, ook nauwgezet toezien dat die man
nen de beginselen voorstaan, volgens welke men
het land wil geregeerd zien. Alle richtingen die
invloed op de verkiezingen uitoefenen zijn het
aan zich zelve verplicht, Gewestelijke afgevaar
digden benoemd te krijgen, die hunne politieke
denkbeelden beamen.
Er kunnen jaren voorkomen dat de strijd van
de partijen scherper is dan gewoonlijk. Wij meenen
dat dit bij de aanstaande verkiezing het geval is.
Een liberaal Ministerie, bestuurt na een lang
durige crisis met vaste band het land.
Sterker dan ooit is de afscheiding tusschen de
partijen.
De clericale partij steekt onverschrokken het
hoofd op en ziedaarnu juistdeoorzaak van hetover-
groote gewicht dat ditmaal aan de verkiezingen
voor de Provinciale Staten wordt gehecht. Lim
burg en Noord-Brabant zullen de staten van dit
gewest zoo clericaal mogelijk te samen stellen,
om de Eerste Kamer daarvan den weêrslag te
ondervinden.
Tot dusver waren de leden die voor die beide
gewesten in de Eerste Kamer zitting hadden in
het algemeen gezind, liberale Ministeriën te onder
steunen. Men kan er bijna zeker van zijn, dat zij
niet worden herkozen. Tegen dit gevaar nu be
hoort gewaakt te worden.
Nederland zou op die wijze een ultra-reaction-
naire Eerste Kamer krijgen, en niets zou onge
lukkiger voor ons land zijn dan een Senaat die
een struikelblok wordt voor den staatkundigen
vooruitgang.
De Conservatieve partij die niets liever wenscht,
is zich van den steun der clericalen bewust en
zal met //tin iele ardent" ijveren om hare aan
hangers in de Staten zitting te doen nemen.
Dit is de stand van zaken. Tegenover deze
coalitie staan de liberalen alleen, moedig en
onverschrokken.
Zij hopen gelijk zoo menigmaal, ook nu, de
bondgenooten te verslaan en de ware beginselen
te doen zegevieren.
En wij zijn overtuigd dat die hoop niet ijdel
is, op een voorwaarde dat de liberale kiezers
zullen wedijveren om de stembus met hun bil
jetten te vullen.
Candidaten te stellen is geen moeielijk werk,
maar om hun de overwinning te bezorgen is een
zware edoch dankbare taak.
De kiesvereenigingen moeten zich dus volstrekt
niet van het verdere verkiezingswerk onthou
den, maar alle geoorloofde middelen aanwenden
niet alleen om de gestelde candidaten ingang
te doen vinden, maar om ook de kiezers te over-
1 reden zich van hun burgerplicht te kwijten.
Wat Leiden in het bijzonder betreft meenen
wij op goede gronden te kunnen beweren, dat
indien de liberale kiezers zich den negenden Mei
zoo voltallig mogelijk naar het stadhuis begeven,
de candidaten van het Algemeen Belang, de afge
vaardigden zullen zijn, die Leiden voortaan in
de Provinciale Staten zullen vertegenwoordigen.
Wij vertrouwen dus dat „Het Algemeen Belang"
zich niet niet zal bepalen tot de eenvoudige werk
zaamheid van het stellen der heeren Mr. J. T.
Buys, P. J. De Fremery en Mr. P. Du Rieu tot
candidaten, maar even als bij de candidatuur van
den heer Mr. Neeb, voor de Tweede Kamer, de
dagen van voorbereiding niet ongebruikt zal
laten voorbijgaan.
Dienzelfden drang richten we tot alle burgers
die belangstellen in de zegepraal der liberale
beginselen.
Gedraagt u allen wakker, ontziet geen pogingen
die ge meent te mogen aanwenden, om hen die
voorlichting noodig hebben, op het belang èn
van de zaak èn van een trouwe opkomst te
wijzen.
Hoe grooter de deelneming aan het verkie
zingswerk, hoe meer zedelijke kracht eene over
winning heeft.
De dagen van voorbereiding zijn daar, laten wij
die uit aanmerking van het gewicht des oogenbliks,
in 's Hemels naam niet ongebruikt laten voor
bijgaan
Lelden, 29 April.
Nog altijd moeten wij onder de oogen onzer
lezers komen met de woorden, „de algemeene be
schouwingen over de Staatsbegrooting zijn nog
niet afgeloopen;" maar wij kunnen er heden bij
voegen: zij neigen ten einde. Gisteren reeds
nam men het kenmerkend teeken van ieder
debat, dat afloopt, waarde discussie bestond inee-
rendeels nit replieken, waarbij wij niet lang be
hoeven stil te staan.
A. Immers beweert iets niet gezegd te hebben,
dat hij wel gezegd heeft; B. refureert opinies
die hem toegedacht zijn C. geeft in anderen
vorm een eens gehouden redevoering, maar in
hoofdzaak levert dit gepraat weinig nieuws op
en indien onze lezers zich herinneren wat in de
de vorige dagen is voorgevallen behoeven wij
daarover niet verder uit te wijden.
Enkele spiekers namen gisteren voor het eerst
aan het debat deel, o. a. de beer Insinger, die
over de bekende quaestie van den Oosterspoor
weg sprak en aankondigde dat hij bij Hoofdstuk
V de vraag zou opperen, wie de kosten moest
dragen van werken voor de defensie, door het
aanleggen van een geconcessioneerden spoorweg
noodzakelijk geworden.
Nog traden als nieuwe sprekers op de heeren
Idzerda en Saaijmans Vader, wiens namen genoeg
uitdrukken, in welke richting van het debat der
vier vorige dagen zij zich bewogen hadden.
Heden waren de Ministers aan het woord en
men mag verwachten dat de Kamer a. s. Maan
dag een aanvang zal maken met de begrootingen
zelve in handeling te nemen.
Omtrent de regeling van het gevangenis-onderwijl
behelst het Vaderland eenige artikelen.
Wij ontmoeten daarin eenige vragen, die ge
daan worden wegens de toezegging van den Mi
nister van Justitie, dat, „wanneer de inrichting
van het onderwijs in het detentie-huis te Leiden
aan de verwachting blijkt te beantwoorden, dan
zoodra eeuigszins mogelijk ook elders tot liet aan
wenden der vereischte verbeteringen op gelijken
voet zal worden overgegaan."
Naar aanleiding nu van de vraagHoelang zal
de proel te Leiden duren, waarnaar Leeuwarden
en Hoorn wacbteu? vernemen wij als een
feit, dat hoewel een hoofdonderwijzer eu een
hulponderwijzer voor het detentie-huis met ul
timo Januari ziju beooemd, heden 29 April van
hetzelfde jaar, de school nog niet in werking is
getreden. Die onderwijzers, behoudens hun an
dere bezigheden, loopen leêg met de aanstelling
in hun zak.
Wat daarvan de reden is, is ons niet bekend,
maar het is niet te ontveinzen, dat als de reor
ganisatie van het onderwijs in de andere gevan
genissen op de proef te Leiden wacht, de grief,
dat de regeling hier nog niet in werking is ge
treden grooter wordt nu andere inrichtingen op i
den uitslag daarvan moeten wachten.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 114 lot 130 vol
wassen personen en van 83 tot 49 kinderen.
Acht werklieden te 's-Gravenhage, de heeren
G. A. Tap, P. De Witt, A. F. Van der Kruijf,
H. Waagenaar, J. J. Ottes, J. Van der Spek, J.
K. Waagenaar en J. Van Grimmelinghnizen, heb
ben aldaar eene commissie gevormd uit de werk
lieden van zeer onderscheidene vak-vereenigingen,
om eene algemeene aaneensluiting der verschil
lende vakkeu tot stand te brengen, ten einde door
vereenigde krachten, het lot van den ambachts
man te verbeteren.
Het denkbeeld is, blijkens de ons toegezonden
circulaire, hoofdzakelijk voortgesproten uit de
overtuiging, dat van de vereeniging „de Inter
nationale" niets goeds voorden werkmanten voor
de maatschappij is te verwachten, maar da daartoe
andere middelen zullen moeten worden aan
gewend. Daarom wenschen de genoemden een
vereeniging in het leren te roepen, die „door
eigen krachten en door eigen besparing en in
spanning den werkman in den waarachtigen zin
des woords vrijmaken, door veredeling van den
feest, gepaard met voorziening in de behoefte van
et ligebaam."
Dit doel hopen zij te bereiken door de vorming
van een eigen arbeiders-kapitaal, bij een te brengen
door een wekelijksche contributie van 10 cents.
Met dit kapitaal gewapend, zon men in de
eerste plaats arbeiders-woningen willen bouwen,
niet in, maar nabij de steden, die voor éen gul
den in de week zouden verhuurd worden, en
waarbij een moestuin zou moeten zijn, dien de
bewoner zou kunnen bebouwen. Hiermede hopen
zij een tweeledig doel te bereikenhet verkrijgen
vau beter en goedkoopere woningen en van beter
en goedkooper voedsel; maar tevens stellen zij
zich voor, dat de aanwending van hun kapitaal
eu de daaruit voortvloeiende werkzaamheden
genoegzamen invloed zullen uitoefenen, om een
natuurlijke loonsverhooging te weeg te brengen.
De vereeniging zal zich daarbij tevens ten taak
stellen te zorgen voor ziekenverpleging, begraving,
uitbreiding van onderwijs, beteugeling van on
deugden, en verzorging van ouden van dagen.
Zij zou ook ia elke groote plaats een werk-
mans-bazar willen stichten, ten einde den werk
man in staat te stellen, zijn ledigen tijd met
vrucht te kunnen aanwenden, door zijne artikelen
op geschikte plaatsen ten verkoop aan te bieden.
Den 7den Mei e. k. stelt de commissie zich voor
in de zaal der vrijmetselaarsloge, op den Flu
welen Burgwal, te vergaderen, des avonds ten
8 uren, ten einde lezing te houden van het ont
worpen reglement, tot het opnemen van leden
en tot het kiezen van een bestuur.
De hulponderwijzers aan de openbare lagere
scholen te 's-Gravenhage verzoeken bij het Ge
meentebestuur verhooging van jaarwedden. In
hun adres voeren zij aan dat het salaris, volgens
de bestaande klasse f 250, ƒ350, ƒ450, ƒ600, en
voor zeer enkelen 700 bedragende, hen niet in
staat stelt als fatsoenlijke, ontwikkelde en be
schaafde menschen volgens de eischen hunner
positie te leven, vooral niet voor de gehuwden
onder hen, die met de zorgen voor een gezin
bezwaard zijn. Bovendien doen adressanten op
merken, dat een goed onderwijs den geheelen
persoon des onderwijzers vereischt en dat dus,
behalve de dagelijksche vermoeiende werkzaam
heden van 6 of 8 uren in de school in berekening
behoort te komen de tijd, welken de ouderwijzer
na afloop der schooluren noodig heeft om zich
voor te bereiden voor den volgenden leertijd en
in 't belang der school werkzaam te zijn aan
eigen vorming, en spreken zij de overtuiging uit
dat een zoo belangrijke zaak als het onderwijs,
die de krachten van een persoon onverdeeld eischt,
ook voldoende in de behoeften van dien persoon
moet voorzien.
Door Jacobus Krijger, tuinier en hovenier te
Naaldwijk, zijn gisteren de eerste nieuwe aard
appelen van deu kouden grond aan Z. M. den
Koning aangeboden.
De heer Van Lijnden heeft in de Kamer ge
zegd, dat een viertal partijen, waaronder de Ka
tholieken, samenwerken, om eene verlaging van
den census te verkrijgen. De Tijd vraagt heden,
wie den heer Van Lijnden heeft gemachtigd, om
ook ook op liet programma der Katholieken de
verlaging \au den census te schrijven? „Ons be
dunkens," zegt het blad, „kon daar veilig mede
gewacht worden, tot zij dat zelve deden."
Het lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht,
de heer J. P. C. Baron Van Reede tot ter Aa
is den 27sten dezer in de gemeente Loenen over
leden.
Wij vernemen dat tot hoofd-ouderwijzer te Zui-
lichetn benoemd isde heer J. J. H. Bokhorst,
vroeger 1ste hulp-onderwijzer en in den laatsten
tijd waarnemend hoofd onderwijzer aan de open
bare school n°. 2 voor minvermogenden alhier.
Op het alleronverwachtst heeft Amsterdam, ia
wij mogen zeggen geheel het vaderland, een hoogst
achtenswaardig en zeer verdienstelijk man te be
treuren. De heer A. A. Stuart, emer. predikant bij
de remonstrantsch gereformeerde gemeente alhier,
medebestuurder van vele weldadige instellingen, en
die door zijne geschriften en bovenal door zijne
daden zeer veel goeds heeft tot stand gebracht,
die zoo algemeen geacht en bemind was en wiens
naam onder de ware weldoeners niet zal worden
vergeten, is ons plotseling door den dood ontrukt.
Na zijne woning in volmaakten welstand giste
ren te hebben verlaten, begaf hij zich ten huize
van den heer Smissaert om niet dezen en Dr. E.
Laurillard een conferentie te houden. Vandaar
ging hij ongeveer ie 2 uren naar zijnen vriend,
den heer W. H. Suringar, trad diens kamer in
opgeruimde stemming binnen en nam plaats. Na