V. 34*26.
Woensdag
A°. 4871.
12 April.
feuilleton van liet „Leidseii
Dagblad".
EIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT,
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zen- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTKNTIEN.
Voorlederen regelƒ0.45.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
buitenlandsch overzicht.
In de afgeloopen week hebben de donkere
eiken, die zich langzamerhand boven Parijs
Versailles samenpakten, zich geopend, om een
uwen stroom van ellende over Frankrijk uit
storten. Zij, die nog kort geleden te zamen
eden tegenover den gemeenschappelijken vijand,
bben zich tegen elkander gekeerd en drenken
j hun bloed den grond, die nog vochtig is van
stroomeo, die de Duitschers er over uitgego-
hebben. Door geheel Frankrijk worden de
okken van de vreeselijke donderbui boven
rijs gevoeld. Marseille, Lyon, Toulon, Limoges,
ulouse en andere steden hebben van grootere
kleinere stormvlagen te lijden gehad, doch in
meesten is ten minste eene betrekkelijke rust
oggekeerd. Van de beroeringen aan de Seine
ter is vooralsnog het einde niet te voorzien,
t den aard der zaak is, doordat de aanval
ebts van éene zijde op Parijs kan gedaan
rden, het tooneel van den strijd nagenoeg
zelfde gebleven. Alleen hebben de troepen
Versailles hunne zuidelijke linie een weinig
r liet oosten uitgebreid, zoodat zij nu met
in rechterflank steunen tegen het fort Bicètre.
aimeer men van dit fort af in westelijke rich-
v eeue lijn trekt langs Montrouge, Ch&tillon,
uvres, Issy, Meudon, Sèvres, en vervolgens
jrdwaarts langs de Seine voorbij den Mont-
ilèrien, Puteaux, Courbevoie en Asnières, dan
eft men ongeveer de linie, waarover de strij-
js met afwisselend geluk zijn heengedrongen
elkander teruggeworpen hebben. Over het
(meen eebter is tot nu toe het voordeel aan
geregelde troepen geweest; zij hebben den
lil der nationale garden naar Versailles in
d begin nl. te Courbevoie, Nanlerre, Sèvres,
mart en Chatillon gestuit; de forten Issy en
uvres genoodzaakt defensief te werk te gaan de
rricade op de brug de Neuilly veroverd; en zijn
eindelijk de Seine overgetrokken, zoodat zij
uue troepen voor den aanval op de westzijde
r enceinte samentrekken in de vlakte van
igchamps bij het grootendeels geraseerde Bois
Boulogne, waar nog kort geleden de Duitsche
izer eene groote revue over zijne zegevierende
itpeu hield. Niettegenstaande den twijfel, dien
en in het begin omtrent de houding der gere.
Me troepen koesterde, is er van beide kanten
et hevige verbittering gevochten, en dat ook de
surgenten zich hierin misrekend hadden is een
n de grootste redenen van hunne nederlagen
weest. Trouwens zoodra de vijandelijkheden
aar eens begonnen waren was die verbittering
el le voorzien, want de rechtvaardigheid zijner
ak mag den soldaat met meer moed eu zelfver-
uwen ten strijde doen trekken, zoodra hij door
t bloed zijner wapenbroeders hespat wordt eu
auudzaakt is liuuue lijken te vertrappen zal hij
et meer vragen, „welk gevoelen zij, die hem
it aandoen, zijn toegedaan," maar zijn verbitterde
laakzuchtige blik zal alleen onderzoeken „waar
ziju." 'Ireurig is het dat wij bijkans voorzeker
moeten aannemen, dat de bloedigste toooeelen
nog in aantocht zijn. Iedereen toch, die weet wat
een barricades-gevecht in Parijs beteekent, die
de maatregelen nagaat, door generaal Cluseret
genomen, om geheel Parijs als het ware tot éene
barricade te maken, terwijl deze strijd een veel
heviger aanzien heeft dan alle vroegere straat
gevechten door de éoorme krachten waarover
ook de insurgenten bunnen beschikken, moet
sidderen voor de dingen, die komen zullen.
Wenden wij den blik van dit ongelukkige land af
naar het rustige eiland,dat volgens hetgevoelen van
enkelen zijner eigene inwoners des uoods de wel
daden van den lieven vrede had moeten opofferen
om voor zijn overbuurman in de bres te springen.
Wij spreken niet van de belachelijke eischen
der Eugelsche miniatuur-republikeinen, die John
Bull met het zwaard der wrake in de vuist op
den Duitschen keizer wilden doen losstormen,
maar hebben het oog op de interpellatie van den
heer Baillie Cochrane in het Lagerhuis. Zijne
motie, die eigenlijk strekte om de regeering uit
te noodigen, bij de vredesouderhandelingen te
Brussel ten gunste van Frankrijk tusschen-
beiden te komen, gaf hem aanleiding om
het kabiDet te beschuldigen, van den beginne
af Frankrijk tegengewerkt en met name een
alliantie van Italië, Oostenrijk en Denemarken
met dat land verhinderd te hebben. De politiek
der regeering werd hierop door Gladstone in een
welsprekende redevoering verdedigd, die ten ge
volge had, dat Cochrane zijne motie terugtrok.
Het zou ous te ver voeren, de verschillende gron
den van verdediging, door Gladstone aangevoerd,
na te gaau; maar ieder, die uiet aan de tegen
woordig zoo algemeene blinde, ziekelijke inge
nomenheid met het Fransche volk lijdt, zal van
oordeel zijn, dat het een wijze politiek is ge
weest, die den minister leidde toen hij de
herinnering van een vroeger bondgenootschap,
aan een soort van ijdelheid om eenig gewicht
in de Europeesche weegschaal te leggen, aan
eene sympathie voor een volk, zoo sterk, dat zij
al het ongelijk en de fouten en de provocatiën
zoowel van het volk zelf als van zijne regeering
moest doen uit het oog verliezeu, niet heeft wil
len opofferen de zegeningen des vredes voor ziju
eigen land. Indien de heer Cocbraue Engelands
interventie nog geweuseht had uit een oogpunt
(al ware het dan ook een verkeerd oogpunt) van
politiek evenwicht eu dus om misschien meer
bloedvergieteu in de toekomst te voorkomen, dan
zouden wij met ziju ptiucipe ten minste overeen
kunneu stemmen; maar zooals zijne motie nu
alleen het karakter draagt van opgewonden
Franschen-liefde, kunnen wij uiet begrijpen, dat
er na al de vreeselijke dingen, die voorgevallen
zijn, nog menscheu worden gevoudeu, die om
zulk eene reden zulke tooueeleu van elleude
over hun land zouden willen brengen.
Een erger lot dan de interpellatie van Cochrane
had die van Sir Charles Düke over Engelands
politiek in de coulereutie over de Zwarte Zee.
De heer Diike wilde, toen tiij zag dat een groote
nederlaag hem te wachten stond, zijne motie van
afkeuring intrekken. Maar lord Enfield, die hier
de politiek van zijn chef, lord Granville, verde
digde, deed dit op een hardnekkige manier en
stond den heer Dilke, toen hij eenmaal in het
strijdperk was getreden, niet toe de omheining
te verlaten, voordat hij lang uit in het toumooi-
veld lag uitgestrekt.
Over den afstand van Nederlandsche bezittin
gen op de kust van Guinea deelde lord Enfield
mede, dat zij door de Nederlandsche regeering
nog moest geratificeerd worden, maar dat in zoo
verre het parlement met deze zaak niets te maken
had, aangezien de koopprijs uit bijzondere fond
sen der Eugelsche kolonisten zou betaald worden.
Het Lagerhuis is verder overgegaan tot het
budget van marine, dat door deu minister Van
Goschen welsprekend verdedigd werden waarvan
verscheidene onderdeelen werden aangeuomen.
Het parlement heeft daarop het voorbeeld gevolgd
van alle andere christelijke lichamen in de wereld,
die iets of niets nuttigs uitvoeren n. 1. met de
Paaschdagen een poosje vacaotie genomen.
De verwerping ten vierden male door het Hooger-
huis van de zoogenaamde schoonzusters-bill, heeft
den heer Simon aanleiding gegeven om mede te
deelen, dat hij dadelijk na de Paasch-vacantie
eene resolutie zou indienen, waarbij een dergelijk
recht aan het Hoogerhuis zou worden ontnomen
of ten minste ingekort.
Zijn wij toch reeds genoodzaakt, de voornaamste
gebeurtenissen in het buitenland kort te behan
delen, zoo zouden wij niet veel meer kunnen
doen dan ze eenvoudig achter elkander op te
noemen indien wij ze in ons blad in éenen keer
wilden overzien. Hoewel wij dus niet vergeten
zijn, dat het ons in onze jeugd verboden werd
zullen wij, daar wij heden te veel voedsel heb
ben, „wat voor morgen bewaren."
Lelden, 11 April.
Zij, die hedenmorgen op de plek der eeuwige
ruste de laatste assche begeleidden van den lief
devollen vader, den oprechten vriend, den man,
wiens eervolle loopbaan zoovelen eu zooveel
tot nut strekte, gaven een zoo getrouw mogelijke
getuigenis, van het vruchtbaar leven van den
geachten Hoog.
Het waren velen, die daar om het kille graf,
achter die indrukwekkende treurwilgen, geschaard
stonden, om den afgestorvene bij het pijnlijk
afscheid, tevens toe te roepen
„Wiedersehen himmlischer Gedanke!
Wiedersehen dort an Edeus Thor!"
Naast en om de diep bedroefde zonen staarden
met weemoed op het geopend graf, corporatiën
uit de onderscheidene colleges, waarin Hoog lange
jaren zoo eervol eene plaats had iDgenomen.
Maar in die autoriteiten klopte ook het vrien
denhart, dat hen weder op eene lijn stelde met
de vele andere vrienden en vereerders, die den
eeuvoudigen lijkstoet ter begraafplaats aan de
Groenesteeg hadden afgewacht, om een laatsten
traan te plengen op 's mans graf.
Eenvoudig als Hoog was, waren dit ook de
gevoelvolle woordeD, die aan zijn stoffelijk over
schot gewijd werden.
Op uitnoodiging van Jhr. Mr. D. T. Gevers
van Endegeest, die wegens zijn hoogen ouderdom
belet werd den overledene op de plechtige plaats
te herdenken, bracht de Hoogheemraad de heerS.
De Clercq Wz., namens het college hulde aan de
verdiensten, die de overledene in zijne betrekking
als Dijkgraaf van liet Hoogheemraadschap van Rijn
land had ten toon gespreid.De plaats die Hoog open
liet moest vervuld worden, maar in Rijnlands
geschied boeken zou ziju naam steeds een der
meest eervolle bladzijden innemen.
De Burgemeester, diep bewogeu, schetste in
gevoelvolle taal wat Hoog voor zijne betrekkin
gen en de maatschappij geweest was, en wat
beiden in hem verloren.
Het afscheid dat hij van Hoog, niet liet minst
als dierbaar vriend nam, was zeer indrukwek
kend.
„Tot wederziens Hoog, tot wederzieps bij God,"
waren 's Burgemeesters laatste woorden. Ook de
Wethouder de heer Hubrecht, gevoelde behoefte
om de warme vriendschap te herdenken, die hij
van den overledene had ondervonden eu die hij
steeds voor hem gevoelde.
Zeker, was hij de tolk van alle aanwezigen,
toen hij voor den afgestorvene het Requiescat in
pace afsmeekte.
De oudste zoon van den overledene betuigde
namens de achtergebleven betrekkingen zijn op
rechten dank voorde talrijke blijken van belang
stelling bij het afsierven van zijn dierbaren vader
ondervonden.
En hiermede was de treurige taak der ter
aardebestelling .vervuld van een man, wiens
gemis nog lang gevoeld zal worden.
ïi,De teekenlessen die in dezen winter, door de
werkmansvereeniging „Nul en Genoegen" gegeven
zijn, hebben een einde genomen.
Tegen morgen, des avonds van 8—10 uren zijn
eereleden, donateurs en bègunstigers dezer ver-
eeuigiug uitgenoodigd, de inrichting en de ver
vaardigde teekeningen te komen bezichtigen,
Donderdag 12 April, van 8—10 uren is de be
zichtiging opengesteld voor de leden en alle
werklieden die geen leden zijn, en lust moch
ten gevoelen de inrichting een bezoek te brengen.
De heer De Boer, Doctorandus aan de Hoo-
geschool te Leiden, is benoemd tot leeraar in de
wiskunde aan de Hoogere Burgerschool te De
venter.
In de eerste helft der maand Maart zijn aan
het postkantoor bezorgd de volgende brieven die
wegens onbekendheid der adressanten niet be
zorgd zijn kunnen worden:
Mej. Den Zwersloot te Alsmeer; Wed. J. v.
Burgt, J. Raai te, A. v. Goor, D. G. De Beunje,
Janse allen te Amsterdam; J. Dijkstra te Dok-
kum; C. Jansen, F. v. d. Nieuwenhuizen beide
te Dordrecht; J. W. Koppers te Dungen; Ruile-
'iZEH DAGEN B1VATÏE HET FRANSCHE BLAD „LA
hlEONDE" ONDER ZIJNE VARIÉTÉS HET VOLGENDE
STUK OVER
IE Hollanclselie ambulance te
Bordeaux.
I.
Hebben de regeeringen het in hun belang ge
iend me te laten, dat Frankrijk verpletterd
[etd, hebben zij niet geschroomd zich schuldig
maken aan eene mate van ondankbaarheid,
elke door de geschiedenis zal worden gebrand-
r'kl, zoo hebben toch de volken niet vergeten,
al de beschaving aan ons land verschuldigd is,
1 'lebben ous naar hun vermogen bijgestaan.
Legers of kanonnen hadden zij niet, maar zij
"Men hun hart en hunne beurs, en zij zijn ons
Hulp gekomen, daardoor de onderlinge verbroe-
Iciug der volken bevestigende, eene ver broede
rs die in spijt van dynastiën en verschil van
■"Buien, het menschdom vereenigt tot éene groote
Piulie. Hunne taak was edel maar nederig, en
indien de faam hunner menschlieveudlieid werd
verdoofd door het rumoer der veldslagen eu
ongelukken, zoo blijft het niettemin waar, dat
zij ods hebben geholpen hij het ougeluk, dat
ons treft, en groot zou onze ondankbaarheid zijn,
zoo wij het konden vergeten.
Is de beproeving verschrikkelijk geweest, zij
bleef niet zonder vertroosting; in de geheele
wereld, tot aan de grenzen der bewoonde landen
is de noodkreet van Frankrijk gehoord, nederige
zoowel als grootsche weldaden hebben het bewe
zen, en niet zonder aandoening las ik op een
eenvoudig en door de groote reis gehavend pak
pluksel, de volgende woorden: Aux blessés Fran
cais, les dames d'Archaugel-Tauride. Aan deze
algemeene menscheu liefde hebben wij de con
ventie van Genève en de internationale vereeui-
ging tot hulp van den gekwetsten krijgsman te
danken, welke de toestroomeude hulp eu onder
steuning heelt weten te regelen, eu zoo de grootste
diensten heeft bewezen door te voorzien in het
ontoereikende van de militaire administratie. Ou
der de volken, die ons ziju te hulp gekomen
hebben de kleine met de groote gelijken tred ge
houden, misschien zelfs hen vooruitgestreefd, zoo
als Zwitserland, België en Holland, aan welke
laatste natie onze gekwetsten de hulp danken
hun door de Hollandsche ambulance bewezen
waarover ik den lezer eenige oogeublikken wensch
te onderhouden.
Dadelijk na 't begin van den oorlog zond het
hoofdbestuur vau de vereeniging het roode kruis,
gevestigd te 's-Graveubage, eeue groote ambu
lance naar het tooneel der vijandelijkheden, waar
van later, op 15 Dec. eene afdeeling zich ver
plaatste naar Bordeaux, in de veronderstelling
dat zij door de verplaatsing van het oorlog6too-
neel in het zuiden van Frankrijk nuttig zou kun
neu zijn; haar personeel was voltallig, hare hulp
bronnen overvloedig en hare inrichting uitmun
tend.
De namen der leden waren
Afgevaardigde van het hoofdbestuur t de heer
Dumoutier, Docters en heelkundigen; de heeren
Verwijne en Van der Horst.
Assistentende heer Hoogkamer, Snellen van
Vollenhoven, Lehmann en Sleeswijck.
Daarbij zes ziekenverzorgsters, waaronder vier
geheel belangeloos, de dames Merkus, Verwijne,
Dumoutier en Kindhefer en drie ondergeschikte
liefdezusters.
Dit personeel, uitmuntende in bekwaamheid
zoowel als dienstwilligheid bracht honderd
tachtig kisten met kostbare benoodigdheden mede;
met eenige woorden wil ik er u een overzicht
van geven. De Hollanders brachten ons bedde-
goed voor 150 zieken op zijn minst, eetwaren
van allerlei aard, wollen kleederen, meer dan
12000 sigaren, mechanieke bedden, heelkundige
toestellen en werktuigen van allerlei aard, eene
aanzienlijke hoeveelheid linnen, pluksel en ver
banden enz. boven en behalve dit alles eene rijk
voorziene veld-apotheek.
Bij hare aankomst 15 Dec. vestigde zich de
ambulance dadelijk in de gebouwen van het
Petit-Tresquet, Boulevard de Cauderan, door het
gemeentebestuur tot dat einde beschikbaar gesteld.
Weldra kou zij er 130 zieken op de best moge
lijke wijze ontvangen en zoo mochten achtereen
volgens 400 zieke en gekwetste krijgslieden de
bekwame en liefderijke verzorging dezer edelmoe
dige vreemdeliogen ondervinden. Omstreeks zes
weken geleden verliet het grootste gedeelte van
het personeel Bordeaux; de heer en mevr. Ver
wijne zijn tot in deze laatste dagen met ons ge
bleven, met onvermoeide toewijding de ambulance
besturende; liet sluiten van den vrede deed hen
naar Holland terug keeren.
(Word! vervolgd).