l,De Rijksdag heeft ons reeds op menig leerzaam lusschen Parijs en Versailles tot stand te iu0 rengen. De heeren Floquet en Lockroy hebben te dien „de ontsla» uit de Nat. Vergadering geno- eD maar men zegt dat hunne pogingen bij de munune geheel mislukt zijn. Ook de Parijsohe vaardigde Schoelcher bemoeit zich voor het- Ifde goede doel; maar heeft niet noodig gevon- ■n hierom voor zijn lidmaatschap der Nat. Verga- ■riDg te bedanken. De afgevaardigde Millière ,e(t geheel den kant van zijne medeleden ver- len en die der opstandelingen gekozen, ten inste hij heeft eene declaratie uitgevaardigd, aarbij hij zegt: „qu' une abominable attentate cotnmis par le pouvoir exécutif." Een bericht, dat ons een slecht idéé zou geven ,o het beleid der commune en dat wij voor het me Parijs hartelijk hopen onwaar te zijn, deelt Krcuz-'ieitung mede. De commune zou namelijk, jen de bepalingen der vredes-preliminairen in, noordelijke enceinte der stad laten versterken jtrevolge waarvan het door de Pruisen bezette fort iobervillers zich gereed zou maken maatregelen „en deze handelwijze te nemen. Wij zagen vroe- r, dat de bevelhebber Fabrice aan Favre inede- elde, dat de Pruisen zich gereed zouden houden i te waken tegen iedere overtreding der prelimi- ,iren; de handelwijze der Commune zou dus van ■uisische zijde wel eens spoedig beantwoord kun- n worden door de losbranding der kanonnen. Wij ipen dat het leger van Versailles hiertoe den d niet zal laten door spoedig de stad binnen trekken; maar indien de forten aan den Noor lijken kant beginnen te vuren, dan is het zeker t de straf in zooverre rechtmatig zal zijn, dat schuldigste wijken, Belleville, Montmartre en rillette door hunne ligging de meeste verwoes- i» zullen te lijden hebben. Du.itsch.la.iMl. Bonder het opschrift: Luxemburg en Weiszenburg Ken wij in de Augsb. Allg. Zeit. over die beide (tidstieken in verhouding tot Duitschland het ■geode vrolijkheid verwekkend débat ODthaald. Maar Bee gewichtige namen zijn tot nu toe in den Riksdag niet genoemd geworden: Weissenburg B Luxemburg. De fanatieke voorstanders van Bo hoofd voor het gezamenlijke Duitschland Bnjïen zich met zalige tevredenheid in de handen HuhtiD de voordracht over den Elzas van den Hlasil van Weiszenburg aan Beieren geen sprake iij gelooven dat deze voordracht den Elzas Bp ewig ungedeelt" maakt en dat het daarbij zal Bijven. Dit is echter niet het geval, zooals de leren zich spoedig zullen kunnen overtuigen. llVat nu verder Luxemburg aangaat, zoo was Inder twijfel het adres-debat de meest geschikte [tlegeuheid om dit punt aan te roeren, doch de [gemeeue onzekerheid over de toestanden in het lesten schijnt de liberale redenaars bewogen te ebben, vooreerst over de Luxembnrgsche quaes- te zwijgen. Het behoeft voor het overige nau- elijks bijzondere vermelding, dat het beginsel, het adres der meerderheid vastgesteld over de et-imnenging van Duitschland in de aangele- nheden van vreemde volken, niet praejudicieert i de verhouding tusschen Luxemburg en Duitsch- nd. Vooreerst zouden de Luxemburgers zichzelf et graag onder de „vreemde volken" gerekend en en ten tweede heeft die verhouding haren irsprong in de Zollverein, en is dus eene ge- ichtige inwendige quaestie voor Duitschland. Over i beteekenis dezer quaestie geeft eene onlangs Echternach verschenen brochure van Jos Brin- lur „Zur Zollvereinsfrage" zeer intéresante en erzame ophelderingen. Wie zich gaarne er van de hoogte wil brengen, welke materieele «rdeelen voor de Luxemburgers uit hunne be- ekking tot de Zollverein voortvloeien, zonder it zij daarvoor iets behoeven in de plaats te tïen, hem zij bovengenoemde brochure zeer inbevolen. Het schijnt dus volgens het eerste gedeelte van t artikel, dat men in Beieren nog niet van plan ticli bij de stilzwijgendheid van het regeerings- torstel over den afstand van Weiszenburg neer leggen. De woorden „dat dit niet het geval is, earvau zullen de heeren zich spoedig kunnen Wuigen," geven een soort van dreigement van et Beiersche blad te kennen, iets dat meer oppo- tie tegen de zaak voorspelt dan een gewone eshijding van het ontwerp in den Rijksdag door e45 Beiersche afgevaardigden. Deze oppositie toch 3u niet veel aan de zaak veranderen, en de bedrei- hig van het blad geeft dus aanleiding om te den s'1, dat men in den bondsraad over een soort a» schikking ten opzichte dezer quaestie beraad laagt. Misschien echter is het slechts een op- wissend nationaliteits-gevoel van den Augsburger i moet er aan de geheele verzekering niet het nuste gewicht gehecht worden. Wat de Luxemburgsche quaestie betreft, zoo Schouwt het blad de verhooging van dit land 11 Ouitschland alleen in verband met de Zoll- e'eiu, zuoals ook na de opheffing van den Duit- ilien bond in '66 natuurlijk is. 1st bericht, dat uit Londen volgens een tele- «ui van eene onbekende plaats medegedeeld •Ordt, als zou de afstand van Luxemburg aan Duitschland beslist zijn, wordt dus ook door het stilzwijgen hierover der Augsb. Zeit., zoo goed als gelogenstraft Maar het is waarlijk de vraag of het maar niet te wenschen ware, dat hel Londensche bericht waarheid bevatte. Zonder cenige bismarck- ophobie gelooven wij toch dat alleen Luxemburg de oorzaak zou kunnen zijn van een eventueel conflict met ons land, omdat de Duitsche elementen in het groothertogdom, zijne vroegere betrek kingen tot den bond enz. des noods nog redenen zouden zijn om annexatie-aanvechtingen op te wekken. Het eeuwigdurend geschrijf en gepraat over het verkoopen of verkwanselen van Luxem burg, over onze mede verantwoordelijkheid voor zijne onzijdigheid ten gevolge van het Londensche congrès, zou daarmeê een eind nemen. Over even- tueelen afstand vau het groothertogdom aan Pruisen, met toestemming der bevolking, zouden wij dus niet sterk treuren. Maar met betrekking tot de, manier, waarop die afstand geschiedde, zouden wij ons dan geheel vereenigen met het denkbeeld, daarover o. a. m een brochure van den heer v. Bemmeleu ontwikkeld, dat alle schijn van verkoop daarbij vermeden moet wor den, en dat b. v. later door het Nederlaudsche volk aan onzen Koning voor den belangeloozen afstand van zijn souvereiniteits-recht eene behoor lijke schadeloosstelling worde aangeboden. Niet alleen toch heelt Nederland belang bij de huldiging van het principe, dat de volken niet verkocht mogen worden, maar bovendien zou eene derge lijke regeling der zaak Nederland misschien voor vele toekomstige moeielijkheden vrijwaren. Italië. Een groote ontsteltenis is onder de cardinalen en andere geestelijken te Rome verspreid, door dat zij uitgenoodigd zijn, het bedrag van hun jaarlijksche revenue op te geven om hen aan te slaan in de vermogens-belasting. Zelfs cardinaal Antonelli heeft een biljet t'huis gekregen, doch dat, zooals een Florentijnsch blad beweert, ook de paus zou aangeslagen worden is vrij onwaar schijnlijk. Dat dit met de bedoeling der aan zijne Hei ligheid gegeven waarborgen in strijd zou zijn, bewijst de bepaling, dat hij de hem toegelegde jaar lijksche dotatie zal genieten zonder eenige de ductie hoegenaamd; hieruit toch blijkt wel de gezindheid om ook zijne andere inkomsten van belasting vrij te stellen. Bovendien ligt dit van zelf opgesloten in het hem toegekende sou vereini- teits-recht, dat, het moge dan eene afkeurenswaar dige of een billijke bepaling zijn, vrijdom van belas ting medebrengt. Intusschen zou het nog altijd tot quaestie aanleiding kunnen geven en daarom is het te wenschen, dat de senaat, bij wien binnen kort de waarborgiugs-wet aanhangig zal gemaakt worden, hierover eene of andere nadere bepa ling voorstelle. Het schijnt, dat niet alleen door de clericalen maar ook door de liberalen deze heffing van belastingen wordt afgekeurd, indien ten minste het bericht waarheid bevat, dat men in Rome eene algemeene petitie voorbereidt om de regeering te verzoeken, haar uit te stellen. Waarom de zakken der cardinalen die even goed als de andere stervelingen de bescherming der wet genieten, bevrijd moeten zijn van de verplichting om tot hare instandhouding bij te dragen, is niet best te begrijpen. De Italiaansche regeering heeft, ten gevolge der gebeurtenissen in Frankrijk, om op alles voor bereid te zijn, het naar huis keeren van een ge deelte der troepen (de lichting van hen die ge boren zijn in 184-5) voor 14 dagen uitgesteld. Te Florence, zijn daardoor verscheidene ongeregeld heden voorgevallen, die een vrij ernstig aanzien hadden, maar met kracht onderdrukt worden. TELEGRAMAIEN. Madrid, 5 April. De Senaat heeft Santa Cruz tot voorzitter verkozen. Volgens de Epoca zullen in het congres 140 leden der oppositie zitting nemen. Men sprak van eene wijziging van het mini sterie iu progressistischen zin. Voorts liep het gerucht dat Nocedal voornemens is het voorstel te doen om het Ministerie in staat van beschuldiging te stellen. Weenen, 5 April. Nadat de Voorzitter, de heer Schmerling, zijn leedwezen er over had te kennen gegeven, dat het Heerenhuis, wegens de vertraagde debatten in het Huis der Afgevaardigden, genood zaakt is belangrijke wetsontwerpen summarised te behandelen, werd de wet op de lichting van het recruten contingent zonder discussie aange nomen. De Wiener Abendpost maakt twee dépêches openbaar, met betrekking tot de door den heer Gladstone, bij gelegenheid der jongste motie van sir C. Dilke, in het Lagerhuis uitgesprokene ver klaring, als zou Eugelands raad noodig zijn ge weest, om Oostenrijk zijne onzijdigheid tegen over de oorlogvoerenden te doen bewaren. Die beide dépêches, welke den waren stand der zaak ten duidelijkste aantoonen, luiden als volgt: Graaf Apponyi aan Graaf Beust. „Londen, 8 Augustus 1870. Het Pruisische gou- „vernement beklaagt zich hier over de wapenin gen en de diplomatieke houding van Oostenrijk. „De Russische regeering deelt de bezorgdheid, „die onze houding te Berlijn veroorzaakt, als „kunnende deze Rusland noodzaken van zijn „neutraal standpunt af te wijken. In het belang „van eene goede verstanhouding tusschen de on- „zijdige mogendheden, en ten einde den oorlog „te beperken, verzoekt Lord Granville u, op uwe „hoede te willen zijn." Graaf Beust aan graaf Apponyi. „Weenen, 9 Augustus 1S70. Betuig mijnen dank „aan Lord Granville, wiens goeden raad ik altoos „zal weten op prijs te stellen. Doe hem echter „opmerken, hoe onze militaire toebereidselen „die hem, met 't oog op onze geographische lig- „ging, en vergeleken met die van Engeland, wel „gerechtvaardigd moeten schijnen nimmer an- „ders dan van defeusieven aard zijn geweest. Het „maakt mij gelukkig, hem te hooren gewagen „van een goede verstandhouding tusschen de neu trale mogeudheden. En ik verzoek u hem te „verzekeren, dat wij, vrij zijnde van elke ver bintenis, niets liever verlangen." De Wiener Abendpost merkt ten opzichte van deze dépêches op, dat de uit Londen naar Weenen gerichte mededeeling geheel gegrond was op ver moedens, en strekken moest om de aandacht te vestigen op de mogelijke gevolgen van hetgeen men vreesde. Zulk een mededeeling kon slechts met dankbaarheid beantwoord worden. Eene ver maning op meesterlijken toon, daarentegen, zou zegt het blad door de Keizerlijke Regeering op geheel andere wijze zijn ontvangen geworden. Parijs, 5 April, 11 uren 'i morgens. Het Journ Officiel van de Commune bevat een proclamatie dd. 4 April, aan het volk van Parijs, van dezen inhoud „Burgers, de Commune van Parijs twijfelt niet aan de overwinning. Krachtdadige besluiten zijn genomen; de diensten, voor een oogenblik ge desorganiseerd door desertie en verraad, zijn van nu af aan gereorganiseerd. De uren worden nut tig gebruikt voor uwe aanstaande zegepraal. De Commune rekent op u, zooals gij op haar kunt rekenen. Weldra zal den koningsgezinden te Versailles niets meer overblijven, dan de schaamte over hunne misdaden, aan u zal de eeuwige eer verblijven van Frankrijk en de republiek te heb ben gered. „Nationale garde, de Commune wenscht u ge luk, en verklaart, dat gij u verdienstelijk hebt gemaakt jegens bet vaderland." Eene proclamatie van Cluzeret van den 4den maakt bekend, dat de veldcompagniën onmiddel lijk zullen gereorganiseerd worden; officieren, onderofficieren en soldaten, zullen de daarvoor bepaalde soldij vau af den 7den April ontvangen op dien dag zullen de leden van de Commune op het Champ de Mars een wapenschouwing houden. Alle ongehuwde burgers van 1785 jaar, afgedankte mobiele garden of vrijwilligers, mili tairen of burgers worden ingedeeld bij de batal jons te velde. (baif twaalf.) Het plateau van Chatillon is nog altijd in handen van de troepen van Versailles, die er batterijen opgericht hebben, waarmede zij onophoudelijk de forten Issy en Vanvres en Val-de-Meudon beschieten. De kauounade is heden nacht te 18 uren begonnen en duurt nog voort. Gisteren namiddag heerschte er groote verwarring in het fort Issy. Het comité gaat voort met het zenden van versterkingen naar het tooneel van den strijd. Gisteren moesten de nationalen een batterij in Val Fleury achterlaten; zij hebben zich in de huizen van de dorpen Vanvres en Issy ver schanst. De troepen van Versailles hebben een batterij opgericht bij les Chalets. Tusschen Meudon en Courbevoie is het gisteren nergens tot een gevecht gekomen. Zeshonderd zouaven en bereden gendarmen bezetten Bougival. Alle loopende geruchten stemmen daarin over een, dat de dag van gisteren minstens even nood lottig voor de Commune geweest is, als Maandag. (halfzes des avonds.) De forten Issy, Van vres en Montrouge beschieten elkanderaan het vuur hebben eenige batterijen van Versailles deelgenomen en daarenboven hebben eenige schermutselingen plaats gehad, welke tot geener lei resultaat hebben geleid. Men verwacht heden nacht een aanval. Er wordt veel gesproken van pogingen, om tot een minnelijke schikking te geraken; allerwege vormen zich alhier vereeni- gingen, om in dien geest werkzaam te zijn. De Conslilutionnel, het Journal des Débats en Parit Journal zijn hedenochtend in beslag genomen. Volgens ontvangen rapporten hebben heden gevechten plaats gehad op de hoogten van Chatillon, Clamart en Meudon. Het schijnt, dat het centrum van den aanval zich verplaatst naar de zijde van Montrouge en dat de linkerflank van het leger heeft post gevat op de hoogten van Bruyères, alwaar de eigenlijke strijd zal worden gestreden. (kwartier over zessen des avonds.) Het Journal Officiel maakt een proclamatie openbaar aan de burgers. Daarin leest men o. a. het volgende: „Telkendage vermoorden de bandieten van Ver sailles onze gevangenen. Geen uur verloopt, of er gewordt ons de tijding van een dier gruwel daden. Ge kent de schuldigen. Het zijn politieagen ten van het keizerrijk; het zijn royalisten vau Clia- rette en Chatelineau, die tegen Parijs optrekken met de witte vlag voorop en onder de kreet vanleve de Koning! De regeering van Versailles vertrapt de wetten van den oorlog en van de menschelijkheid. We zullen gedwongen worden om weerwraak te nemen, indien ze voortgaat om de eenvoudige oorlogsbepaliugeti tusschen beschaafde volkeren te verkrachten. Indien onze vijanden nog een enkele onzer soldaten vermoorden zullen wij daarop antwoorden door de terechtstelling van een gelijk of dubbel getal gevangenen. Altoos edelmoedig en rechtvaardig, zells in zijn toorn, verafschuwt het volk de bloedvergieting even krachtig als den oorlog. Maar thans heeft liet den plicht, om zich te verdedigen tegen de barbuar- sche aanvallen van zijn vijanden, wat er ook moge gebeuren: Oog om oog; tand om tand. 3 April. (w. g.) Commune de Paris. St.-Petersburg, 5 April. Het Officieele blad be helst de ratificatie van de Turksch-Russische conventie, waarbij de bepalingen van het tractaat van 1856 worden ter zijde gesteld, betreffende de beperking van de sterkte van het Russisch ge pantserd eskader in de Zwarte Zee. Gfemeenteraaxl van Leiden. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Zaterdag den 8sten April 1871, 's namiddags te half drie uren. Onderwerpen: 1°. Verzoek van Dr. K. A. liotnbach, om ontslag als lid der plaatselijke Oommissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs. 2°. Voordragt tot afstand van gemeentegrond aan het Rijk, ten behoeve van het Nosocominm Acade- micum. 3°. Adressen om vrijstelling der beloopen boeten, wegens te late oplevering van aangenomen fabricagewerkeu, alsa. van D. A. Schretleu 0°. ter zake van de groote Havenbrug; b. van J. H. Carlier, ter zake van do Lakenbal. 4". Voorstel van het raadslid Mr. 11. Th. Bijleveld, tot wijziging der verordeningen van 11 Augustus 1864, omtrent het H. G. Weeshui» en het R. C. Armbestuur en Wees- en Oudeliedenhuis. KAATSTE BJfcB-tfclOHTJÏlIN. 's-Gravenhaqb, 6 April. De heer Van Houten, heeft zeer breedvoerig geantwoord op het verslag der afdeelingen nopens zijn voorstel tot wijziging van sommige bepalingen der wet op de personeele belasting, ofschoon hij niet denkt dat de zaak nog in dit zittingjaar meer zal kunnen tot stand ko men. Desniettemin handhaaft hij zijn voorstel zoolang niet van de zijde der regeering een meer omvattend plan in behandeling wordt gebracht. Het ontwerp brengt toch niet alleen verbeterin gen aan, maar het bereidt ook meer ingrijpende beslissingen voor. Omtrent het verschil over de toepassing van het grondwettig recht van initia tief, vindt de voorsteller in de Grondwet gee nerlei beperking, en uit een utilitair oogpunt vindt hij wenschelijker, dat de leden der Btaten- Generaal hunne denkbeelden zeiven in ontwer pen uitwerken, dan dat zij telkens op nieuw ont werpen van de Regeering vragen. Een ruimer gebruik van het initiatief kan zijns inziens zeer gunstig werken op de verbetering der wetgeving. Met het oog op den aard der voordracht kan fnj zich moeielijk voorstellen,dateenig medelid daaraan zijne stem zou kunnen onthouden, alleen omdat zij van een lid en niet van de Regeering komt. Werd zulk eene handelwijze regel, dan zouden de grond wettige bepalingen omtrent het initiatief eene doode letter worden. Blijkens het versla» waren er leden, die zich niet tot de voorgestelde verbe teringen wilden bepalen. Zij waren van oordeel, dat men verder moest gaan, en bij voorbeeld de drie grondslagenhuurwaarde, deuren en ven sters en haardsteden, tot éen namelijk de huur waarde, zou moeten brengen. Die wensch naar het meerdere geldt, naar het schijnt, als een grond tegen het mindere. Stond dit mindere op eenige wijze aan het meerdere in den weg, de voorsteller zou het argument laten gelden. Maar thans meent hij zich te mogen vleien deze leden aan zijne zijde te krijgen, door hun te doen opmerken dat hetgeen zij wenschen eerst bereik baar wordt door aanneming van dit voorstel. De werkelijke huurwaarde en het werkelijk getal haard steden zijn thans onbekend, ook aan de Regeering, Eerst door de werking van eene wet als de thans aangebodene, zal men betrouwbare ge gevens der beoordeeling van de door de be doelde gewenschte samensmelting, of liever af schaffing van grondslagen erlangen. Uit de ge volgen van de voorgestelde wijziging voor de gemeentelijke financiën wordt bezwaar ontleend, onder bijvoeging van de berekening, dat te Rot terdam uit de vrijstellingen der winkel lokalen eene vermindering, alleen voor het '/s der hoofd som, van ruim f 43,000 zou voortvloeien. Dit bijgebrachte cijfer bewijst zeker beter dan alle redeneering, hoe groote last thans zonder reden van billijkheid op de winkeliers drukt. De op dit feit gebouwde gevolgtrekking, dat het voorstel de gemeente in hare financiën zou tref fen, is niettemin ongerechtvaardigd, daar de voor steller er voor zorgt, dat de vermindering door voldoende verhooging wordt gedekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3