De Nederlandsche consul te Gent, baron A.
Grenier, is benoemd tot ridder van de orde van
de Nederlandschen Leeuw.
Behalve door den Koning, zullen er ook door
verschillende leden van het Koninklijk gezin,
adjudanten naar Stockholm worden afgevaardigd,
om den KoDing van Zweden en Noorwegen met
het geleden verlies te condoleeren.
De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft
geantwoord op het voorloopig verslag nopens
Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken) en het
strekte hem tot groot genoegen zich daardoor
met de Tweede Kamer der Staten-Generaal te
kunnen in betrekking stellen. Met zeer veel be
langstelling is door hem kennis genomen van de
adressen omtrent het internationaal zeerecht, on
langs door de kamers van koophandel van Amster
dam en van andere handelsplaatsen, den Koning
aangeboden. Ook door hem worden de daarin
ontwikkelde vrijgevige denkbeelden als een ge
volg en aanvulling beschouwd der beginselen,
reeds nedergelegd en gehuldigd in de verklaring
van het Parijzer congres vau April 1856. Hij heeft
dan ook aan de door den Koning aan hem ge-
renvoyeerde adressen de meeste oplettendheid
geschonken. Het is hem evenwel voorgekomen
dat het doen van voorstellen in den beoogden
zin moest voorafgegaan worden door een opzet
telijk en zooveel mogelijk volledig onderzoek,
omtrent de gevolgen die daarvan eventueel zou
den te verwachten zijn. Dat onderzoek is aan
onze verschillende gezantschappen opgedragen en
bijzonder aanbevolen, maar op dit oogenbliknog
niet geheel afgeloopen. Bij den Minister bestaat
volkomen overeenstemming van gevoelen met hen
die de afdoening der zaak van de Luxembursche
schuld zeer wenschelijk oordeelen en het is alles
zins te betreuren, dat de uitvoerige, ook nog in
den loop van het vorige jaar tusschen de Neder
landsche en Luxemburgsche regeeringen, gewis
selde nota's nog geen stap nader tot het ge-
weuschte doel gebracht hebben. Nopens de spoor
weg-verbinding Nieuwe Schans-Ihrhove gaf de
Pruisische regeering in Januari jl. te kennen, dat
de zaken nog niet genoeg gevorderd waren om
eene conventie te kunnen sluiten, doch dat zij
zorgvuldig letten zoude op de drangredenen on
zerzijds aangevoerd.
Onlangs zijn door tusschenkomst van Zr. Ms.
gezant te Brussel, mededeelingen ontvangen, die
het vooruitzicht openen op bevredigende oplossing
der aangelegenheid, omtrent het tractaat met
België, rakende het gedistilleerd. Niemand voor
zeker kan er grooteren prijs dan de Minister op
stellen, dat alle punten tot afdoening gebracht
worden, met de uitvoering van het Maastractaat
van den 12den Mei 1863 in verband staande, dus
ook wat de afwatering in Noord-Brabant betreft.
Hetgeen ten aanzien der beurzenquaestie reeds
door den vorigen Minister van Buitenlandsche
Zaken, doch toen slechts als gerucht, vermeld werd,
schijnt thans nader bevestigd te zijn, het bestaan
namelijk eener schikking tusschen de Nederland
sche bisschoppen en de beurzen- of administratieve
commissie van het seminarie te Mechelen. De
thans juist plaats gehad hebbende komst alhier
van den Spaanschen gezant heeft eeue geschikte
gelegeuheid opgeleverd tot het voortzetten der
onderhandeliugeu over eene handelsovereenkomst
met Spanje. Er bestaat dienvolgens gegrond voor
uitzicht op eene spoedige en, naar men hoopt,
bevredigende uitkomst.
Afdeeling II. Art. 5 c. China. De toestand der
Nederlandsche consulaten in China maakt voor
ziening wenschelijk. dit wordt ook door den Mi
nister ten volle erkend. Met genoegen heeft hij
evenwel vernomen dat de gewichtige redenen
die hem genoopt hebben den tegenwoordigen
toestand nog voor een korten tijd te laten voort
duren, door de overgroote meerderheid van de
leden der Kamer worden gewaarborgd.
m. Rome. Na opzettelijke overweging is het den
minister niet raadzaam voorgekomen, in de thans
nog bestaande omstandigheden, tot intrekking
over te gaan van de missie te Rome. Hij durft
vertrouwen dat de Kamer de meeuiug zal beamen,
dat ten aanzien van een in zeer teedere belan
gen ingrijpenden maatregel, met omzichtigheid
behoort gehandeld te worden en dat het tevens
wenschelijk zijn kan daarbij ook eenigermate in
het oog te houden de beslissingen, welke omtrent
hetzelfde onderwerp door andere regeer.ngen
zullen genomen worden. De Kamer zal zich ove
rigens wel willen overtuigd houden dat de re-
geeriug op deze zaak en op de toestanden die
daarop van invloed zijn kunnen, hare zeer bijzon
dere oplettendheid zal gevestigd houden.
Art. 6. De hier bedoelde ambtenaar (de vice-
consul te Liverpool) werd door den Minister,
tijdens zijn verblijf in Engeland, op last van zijn
geachten ambtsvoorganger naar Londen ontboden
en ter verantwoording geroepen. Redenen van
billijkheid deden hem het verzoek ondersteunen
om eene maand uitstel tot het verzamelen van
alle inlichtingen en bescheiden, voor eene volledige
beoordeeling benoodigd. Tengevolge evenwel van
ziekte van den belanghebbende werd door hem
pas onlangs aan de hem opgelegde verplichting
voldaan. Omtrent de zaak zal thans, na opzette
lijke overweging tusschen de betrokken Departe
menten en in den Ministerraad, eerlang eene be
slissing genomen worden.
Art. 7. Het laat zich aanzien dat tengevolge
der nadere vervulling van de opengevallen mis
siën, zoo in Denemarken en Zweden als in Groot-
Brittanie, en van de verdere verplaatsingen welke
daaruit noodwendig moeten voortvloeien, de aan
vankelijk voor art. 7 geraamde som van 14,000
ontoereikend zal bevonden worden voor de uit
rusting en reiskosten, die, volgens tarief, vasl ge
steld bij Koninklijk besluit van den 21sten April
1869 (Staatsblad n®. 70) zullen behooren verstrekt
te worden. Wellicht zal er 10,000 meer benoo
digd wezen, weshalve er noodzakelijkheid bestaat,
de ingetrokken som voor genoemd artikel te ver-
hoogen en te brengen of 24,000.
In de memorie van beantwoording aan de
Eerste Kamer der Staten-Generaal van den Mi
nister van Marine over het wetsontwerp, hou
dende regeling van de bevordering enz. der mili
taire ollicieren bij de zeemacht enz., wordt o. a.
gezegd, dat het niet te ontkennen valt, dat de
opheffing van alinea 7 van art. 22 der wet van
28 Augustus 1851 (houdende, dat de rang van
officier wordt verloren wegens het aangaau van
een huwelijk zonder 'sKoniugs toestemming) in
sommige gevallen nadeelig zal kunnen werken
op den dienst. Te oordeelen naar de ondervinding,
laat het zich met grond vermoeden, dat die ge
vallen bij de zeemacht hoogst zeldzaam zullen
voorkomen.
Naar de bescheidene meening der Ministers,
kunnen de aangehaalde artt. 2 en s van het
Koninklijk besluit van 4 April 1853, n°. 28, be
houden blijven en zijn de bedoelde voorschriften
voor den ambtenaar van den burgerlijken stand
in gelijke mate geldig bij het wegvallen als bij
het behoud der besproken alinea.
Door den gemeenteraad te Gouda is Donder
dag tot wethouder verkozen de heer J. A. Remy,
in plaats van wijlen Mr. J. L. A. De Grave.
De minister van justitie heeft onder dagteeke-
ning van 28 Maart 11. de volgende circulaire ge
richt aan de besturen van de huizen van arrest
eD huizen van bewaring.
„Voor het op doeltreffende wijze in bewaring
stellen van krankzinnigen, in het belang der
openbare orde of ter voorkoming van ongelukkeu,
krachtens het derde lid van art. 10 der wet van
den 29sten Mei 1841 Staatsblad n®. 20), wordt
door verschillende gemeente-besturen gebruik
gemaakt van de huizen van bewaring. Deze plaat
sing strijdt met de bedoeling van den wetgever.
In de Memorie van Beantwooring van de aan
merkingen van de Tweede Kamer der Stateu-
Generaal op art. 10 van het ontwerp der gemelde
wet is hieromtrent het volgende gezegd: „Het is
overigens moeilijk voor de wijze der hierbedoelde
kortstondige in bewaring stelling een meer be
paald voorschrift te geven dan dat dit doeltreffend
moet zijn, dat is, in den zin der wet, blijkbaar
zoodanig, dat die voor den lijder onschadelijk zij,
waardoor het denkbeeld van opsluiting in eene bewaar
plaats voor gevangenen van self wordt uilgesloten. Ik
verzoek mitsdien de besturen van de huizen van
verzekering, van arrest en van bewaring de ge
vangenissen, onder hun beheer, voor het in bewa
ring stellen van de bedoelde krankzinnigen niet
beschikbaar te stellen. De gemeente-besturen zul
len door den minister van binnenlandsche zaken
met deze aanschrijving worden bekend gemaakt.
Hat wordt nu eindelijk tijd dat de auteur der
Parlementaire portretten bekend worde. De Spec
tator en al zijn getrouwste medewerkers zijn er
beurtelings voor gehouden en zij konden dit vrij
rustig aanzien. Maar nu een auctionaris zoo ver
durft gaan van in zijn catalogus bedaard weg
dat geschrift op naam van den heer Jonckbioet
te zetten, wordt de zaak van te neteligen aard.
De heer Jonckbioet is er dan ook met volle recht
tegen opgekomen. De navorschers der toekomende
tijden vinden in zulk een catalogus misschien
weer den grond tot een letterkundige onjuistheid.
Daarom willen wij ook het onze doen, om deze
onjuistheid als zoodanig bekend te maken en te
houden. (Ned. Speet.)
Wij zijn in staat gesteld eene beslissing van
het Opper-Handelsgerecht te Leipzig van 21 Fe
bruari 1871 mede te deelen, die ook voor ons
land niet van belang ontbloot is. Zonder te wil
len vooruitloopeu op hetgeen volgens het Neder
landsche wisselrecht in deze moet worden beslist,
kan het Leipziger gewijsde van invloed zijn op
de rechten en verplichtingen van Nederlandsche
houders van handelspapier uit Duitschland op
Frankrijk getrokken of uit Duitschland geremit
teerd. Het betrof de vraag of de Fransche wet
van 13 Augustus 1870, regelende de surséance
van den vervaltijd van handelspapier, verbindende
is voor den Duitschen endossant of trekker van
zoodanig handelspapier, met andere woorden: of
de houder zijn verhaal op de endossanten en
trekkers in Duitschland heeft behouden, nadat
hij in de onmogelijkheid heeft verkeerd den wis
sel ten vervaldage te doen protesteeren. Het
opperste gerechtshof te Leipzig heeft, in strijd
met het Kammergericht te Berlijn, de vraag in
ontkennenden ziu beantwoord. Een ieder wachtte
zich dus voor schade. Handelsblad
In de debating-society Vooruitgang, te Amster
dam zal op Woensdag 5 April, de volgende stel
ling worden verdedigd: De afzwering van Filips
II door de Nederlanders, was niet strijdig met
het recht.
Door den heer W. N. Peijpers is een nieuw
geschiedkundig drama vervaardigd, getiteld: Eg-
mond en Hoorne, dat eerlang te Rotterdam zal op
gevoerd worden.
Telegraafkantoren zijn geopend te Ada, Alt—
Kanizsa (O'Kanizsa), Andritz, Arbe, Béga Szent
György, Bries (Breznóbanya), Karlsdorf (Karoly-
falva) en Malé in Oostenrijk; te Rackwitz in den
Noord-Duitschen Bond; te Campinaire en Oret
in België; te Cuglieri, Massal'ra, Tolve en Traetto
in Italië; te Novogorod in Rusland; te Moinesti
in Roumanië.
Spoorgewdienst-telegraafkantoren zijn geopend
te Horalitz, Hostiwitz, Kounowa, Krupa, Légrad,
Luzua-Lisan, Mécholup, Neustraschitz, Priesen,
Rentsch, Teschuitz en Trnowan in Oostenrijk;
te Ballstedt, Dachrieden, Dingelstedt, Grossgottern
en Naunhof in den Noord Duitschen Bond; te
Valmoutone in Italië.
Blijkens eeue mededeeling van Zr. Ms. gezant
schap te Konstantinopel, is het recht' in de Ne-
derlandsche Slaats-Courant van 20 en 21 Maart 1870
vermeld als van 15 para's (ruim 4 cents Neder-
J landsch) per ton, van alle schepen aan den ingang
I van den Bosphorus geheven, thans door de
Turksche regeering in overeenstemming met de
vreemde vertegenwoordigers bepaald op 20 para's
(5% cents Nederlandsch) per ton. Het recht zal
tot dat bedrag geheven worden te beginnen met
1 April eerstkomende.
Door den Nederlandschen consul-generaal te
Kaapstad is de heer R. Mijburgh aangesteld tot
zijnen vice-consul aldaar.
Niet zelden gebeurt het, dat afzenders van te
legrammen, gebruik makende van de vergunning
om zich bij het schrijven daarvan van potlood te
bedienen, tijdingen aanbieden, zoo flauw geschre
ven, dat de overseining vooral bij avond zeer
moeielijk, zoo niet onmogelijk wordt,
He? schijnt dus niet overbodig, bij hen die van
den telegraaf gebruik maken, allermeest in hun
eigen belang, op het in ieder opzicht duidelijk
schrijven der telegrammen aan te dringen.
Bij beschikking van 1 April 1871 is aan C. G.
Harison, te Bath, tot wederopzegging, vergunning
verleend voor eene stoomsleepdienst op de Oos-
ter- en Westerschelde, het kanaal van Zuid-Be
veland, de Keete, het Zijpe, de Krammer, het
Hollandsch Diep, de Dordsche Kil en de Mans
tot Rotterdam.
De Minister van Koloniën brengt ter kennis
van belanghebbenden
Dat de Commissie, belast met het in dit jaar
hier te lande afnemen van het examen, voorge
schreven in art. 4 van het Koninklijk besluit van
10 September 1864 (Staatsblad N°. 93), houdende
vaststelling der verordening op het benoemen van
ambtenaren bij de burgerlijke dienst in Neder
landsch Indië, hare eerste vergadering zal hou
den te 's-Gravenhage, den 19den Juni 1871.
Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het
arrond. Amersfoort, ter standplaats de gemeente
Zeist, A. Vosmaer, cand.-not. te Utrecht.
binnenland.
Amsterdam, 1 April. In het afgeloopen jaar heeft
de Friesche Vereeniging tot bevordering van het
Volksonderwijs alhier eene vergadering gehou
den en zich geconstitueerd als eene algemeene
Vereenigiug tot Bevordering van het Volksonder
wijs in Nederland. Thans is door de heeren A.
Vas Assen, Mr. J. Domela Nieuwenhuis, Mr. J. A.
Levy, professor Dr. A. D. Loman, Mr. E. Van
Lier, N. J. Mouthaan, A. Vau Otterloo, J. Regt-
doorzee, J. H. Swildens en A. J. H. Van der
Toorn eene uituoodigiDg tot alle belangstellenden
in deze zaak gericht, ten einde eene Amster-
damsche afdeeling dier Vereeniging te vormen.
's-Gravenhagi, 2 April. Gisterenmiddag is Z.
D. H. de Prins Von Wied in deze residentie aan
gekomen. Z. D. H. werd aan het station van den
Rijnspoorweg door een adjudant van Z, K. H.
Prins Federik afgewacht, en heeft zich onmid
dellijk naar het huis de Pauw begeven.
Gedurende de afgeloopen week zijn 66 ge
vallen van pokken alhier aangegeven, zijnde 53
minder dan in de vorige week, toen het getal
119 beliep. Het getal overledenen heeft bedragen
27, zijnde 22 minder dan in de vorige week toen
dat getal 49 bedroeg.
Scheveningen, 2 April. Z. M. heeft bij besluit
van den 19den dezer de jaarwedde van den com
missaris van politie, bijzonder belast met het toe
zicht in de afdeeling Scheveningen der gemeente
's Gravenhage, verhoogd met ƒ300 en alzoo u;,.
gesteld op ƒ2000, welke verhooging gerekend
wordt te zijn ingegaan den lsten Januari jl
Rotterdam, 2 April. Op de veiling van d
inboedel van wijlen den oud-burgemeester J f; I
Hoffmann, gisteren alhier gehouden, hebben o.;
een paar juweelen oorbellen ƒ665; een ring met i
brillanten 705 en een zilveren fontein met bal-
wegende 15,770 kilogram ƒ2550 opgebracht.
Naar men beweert zijn de beide eerste vooj. I
werpen aan leden dier familie door Napoleon 11
geschonken; de ring draagt eene gekroonde U I
De fontein heeft betrekking op tinmijnen, waario I
de grootvader van den oud-burgemeester deel aao I
het bestuur van exploitatie moet hebben
De fontein is door een koopman in oudhedenI
gekocht.
Alphen a/d. Rijn, 30 Maart. Er is hier
conflict ontstaan, dat zeer de belangstelling vaaI
het publiek gaande maakt. Toen onlangs alhierI
het eerste pokkengeval was voorgekomen, hall
het gemeentebestuur verzuimd om de vereiscbl
maatregelen te nemen tot stuiting der ziekte,I
waarvan de treurige gevolgen niet lang uitbleven I
Particulieren waaronder twee leden van de:l
Raad namen de zaak ter hand, onteigende!
op eigene kosten en gaven van een en andtJ
kenuis aan den geneeskundigen inspecteur. Dev|
heer richtte deswege een krachtig en zeer wa
vertoog aan den Raad, met dringende aanspori»;!
tot eene betere behartiging van de publieke °t|
zondheidsbelaugen. Deze brief werd eergisters>|
den Raad in openbare vergadering medegedeej
en daarbij werd tevens overgelegd een rapport ru|
de handelingen van Burg. en Weth. in zake <1:J
pokken-epidemie, in welk rapport geconstatew;|
werd, dat de inspecteur verkeerd was ingelitl;!
Op grond van dat rapport, wilden Burg. en Wall
van den Raad een votum van goed- of afkeur,;!
over hunne gedragslijn uitlokken. Het lid,
heer Van Bork, deed daarop eene motie van or':l
t. w. „De Raad, gehoord de mededeeling r,T
Burg. en Weth., ten gevolge van den ingeko:;|
brief van den heer inspecteur, acht zich niei;-f
noegzaam voorbereid om in deze gewitij
quaestie te beslissen en verlangt 8 dagen tri,
beraad." Deze motie werd eenparig aangenoal
Men is zeer benieuwd om te weten hoei
quaestie zal afloopen.
Gouda, 1 April. Donderdag-avond werd eene s
gadering gehouden door de commissie tot
steuniug der huisgezinnen van militairen, dieI
den vorigen zomer plotseling aan hun werkkrJ
waren ontrukt.
Deze vergadering was op verzoek van drie I
der commissie belegd, die een voorstel tot ver
ling van 't saldo en tot ontbinding der commitl
voordroegen. Dit voorstel ondervond zeer i
strijding. Reeds in Januari was een dergeirl
voorstel verworpentoen bestond er bijna tl
meer reden tot verdeeling van 't saldo dan tl»|
nu de behoeften zooveel minder zijn; doch kI
werd dat voorstel verworpen omdat de ooilj
nog niet was geëindigd, hetgeen thans ook J
't geval niet is, al zijn de vooruitzichten op ill
vrede beter geworden. Het voorstel der drie 1
werd verworpen en het bestuur uigenoodigda
vergadering te beleggeD, zoodra de vrede deüil
tief geteekend is, ten einde alsdan over de i
bestemming van 't saldo te beslissen. Dat lall
ten bedrage van ƒ240 is sedert November it J
spaarbank gedeponeerd.
Zwolle, 2 April. Gisterenmiddag kwamen d
Assen alhier aan, twee Fransche militairen,ij
na een paar uren aan het bureau van poll
vertoefd te hebben, in de richting van hun vnsl
land per spoor werden getransporteerd.
Zij verhaalden dat zij den slag van Gravel:!
hebben bijgewoond en bij de overgave van
krijgsgevangen werden gemaakt. Volgens hu:f
verzekering worden dagelijks uit Duitschlandtf
meer dan 4000 Fransche militairen naar Fral
rijk vervoerd. Daar zich van 3 tot 400,000 krfj
gevangenen in Duitschland bevonden, vreest
zij, dat het lang zou kunnen duren, eer zij'
de beurt kwamen om vervoerd te worden. Dom!
hadden zij verzocht, op eigen kosten de reuJ
aanvaarden, hetgeen hun was toegestaan,
schenen echter meer de zucht om naar tfl
vaderland terug te keeren dan wel hun btf
te hebben geraadpleegd, daar zij voor de t
van hier af reeds te kort kwamen.
Harlingen, 1 April. Het adre» ter verbetenl
van het goederenvervoer bij de Staatsspoor»:,I
in het belang van onzen handel, is aan den
S. Hingst, lid der Tweede Kamer, gezonden,1
verzoek het te overhandigen aan den AIin-1
Thorbecke. Het was voorzien van 96 handt#
ningen, waarbij van zeer voorname handelfj
regeeringsleden en andere achtenswaardige!
sonen. Naar wij vernemen, is hier reeds i
legram aangekomen tot opheffing der bepali»-
die tegen ons handelsbelang waren.
buitenland.
Franki-yk.
Het nationale comité, dat in zijne proclau"!
zoo schermde met uitdrukkingen als„Wij he-1