Voor snelle en aanzienlijke vermindering der kas, behoeft dus naar het schijnt, vooreerst nog geen vrees te bestaan. Aan het verslag der Commissie van Rapporteurs der Eerste Kamer over de ontwerpen van wet tot vaststelling van de hoofdstukken II der begroo ting van Nederlandseh Indië voor het dienstjaar 1871 Uilgaven en Middelen in Ncderlandsch lndié) worden de volgende hoofdpunten ontleend: Na al hetgeen omtrent de Indische begrooting, zoowel in de Tweede Kamer bij herhaling, als in deze Kamer, reeds verhandeld is, achtten alle de leden éener afdeeling het onnoodig daarom trent op nieuw in breedvoerige algemeene be schouwingen te treden. In twee andere afdee- lingen waren er leden, die meer algemeene finantieele bezwaren mededeelden. Men vreesde voor langzarnen ondergang der suikercultuur, zonder voldoend equivalent voor de schatkist uit eene eventueele verhooging der landrente. Dit gevoelen, door enkele leden medegedeeld, gaf aan leiding dat men in eene afdeeling algemeen de vraag wenschte gesteld te hebben, welke de plannen der Regeering zijn met betrekking tot de suiker-industrie? Ook andere leden waren van meening, dat Indië jaarlijks eene billijke som tot de behoeften van het moederland moet bijdragen, en meenden dat de vorige Minister van Koloniën het belang van Indië te veel op den voorgrond en dat van Nederland te zeer op den achtergrond heeft ge steld. Met betrekking tot de opnieuw voorgedra gen hervorming der Preanger-Regentschappen zijn uit het constitutioneel oogpunt verschillende beschouwingen gewisseld. Eenige leden verklaar den dat zij nog geen berouw gevoelden over de afkeurende stem door hen tegen de vroeger in gediende begrooting uitgebracht. Andere leden verklaarden volstrekt niet te deelen in de beden kingen tegen de Preanger-regeling ingebracht. Zij erkenden evenwel dat de regeering voorzich tiger zou hebben gehandeld met de invoering daarvan te wachten, tot dat de daartoe noodige gelden zouden zijn toegestaan. Een lid was ech ter van gevoelen, dat de regeering volkomen be voegd was dezen maatiegel te nemen hetgeen door anderen nadrukkelijk werd bestreden. De Staten-Generaal mogen niet geplaatst woi den voor reeds voldongen feiten en er mag dan ook geene pressie op de vertegenwoordiging worden uitge oefend. Tegen de opnieuw voorgedragen posten van uitgaaf betreffende de nieuwe regeling in de Preanger-regentschappen zijn onderscheidene bezwaren in het midden gebracht. Sommige leden achtten den spoed, waarmede deze gewichtige aangelegenheid weder bij den Staten-Generaal is ingediend, noch noodig, noch wenschelijk. De toegezegde verhooging van den prijs voor de koffie, door de bevolking aan het Gouvernement te leveren, tot ƒ10, zou afzonderlijk als beloofd, kunnen en misschien moeten worden gegeven, maar de Minister moest die belofte niet gebruiken als een motief om de regeling te doen goedkeu ren. Waarom, vroegen deze leden wordt dan deze maatregel doorgedreven? Sommigen zien er een bedekten toeleg in tegen de Gouvernements- Koffiecultuur. Wij wenschen deswege bepaalde opheldering te ontvangen. Indien de schorsing werkelijk een ongunstigen indruk had gemaakt, dan lag de schuld daarvan bij de Regeering hier te lande ol in Indië, uit hoofde van hare voor barige afkondiging. Ook volgens deze leden blijkt het niet dat de Minister De Waal vroeger den maatregel in het belang der bevolking achtte te zijn of er vroeger voor was. Tegenover deze en dergelijke bedenkingen werden d-oor verschillende andere leden redenen gesteld, die hun toeschenen voor den bestreden maatregel te pleiten. Sommige leden oordeelden dat de kamer niet gebonden is door hare vroegere beslissing in Nov. jl. genomen. Daar toe had vooral ook bijgedragen, dat men den opvol ger van den toemnaligen Minister niet wilde binden. u uitgegeven voor een voornaam man, voor een rijk man, hebt gesproken van de erfenis en uw tweede huwelijk, met louis d'or gerammeld, en gespeeld met ridderorden, zoodat men u moest houden voor een soliede man. Ik heb een wissel van vijfduizend thaler op u getrokken, nadat ge mij hebt bepraat, en bedrogen, ik heb hem tot heden geprolongeerd, omdat gij zeidet, dat gij gisteren gelden ontviugt en dan een mogelijk verschil in de actiën tegelijk met de wissels kondet betalen. En nu schreeuwt ge en zegt: ik ben ge ruïneerd, geruïneerd! Wie is geruineerdik ben geruineerd, als ik het mij laat welgevallen, maar alarm zal ik slaan door de stad en in alle armen- en weeshuizen waar gij hebt gezeten als de nieuwe inessias. Ik ben een arm man, maar een rechtschapen man, ik kan mijn geld niet verliezen aan u. Daarom moet gij raad schaffen." De president trok de schouders op en wel met een trots en onverschilligheid, alsof de zaak hem in hel geheel niet aanging. „Prolongeer mij de wissels voor 3jmaanden," zeide hij, „misschien doet er zich in dien tijd een uitweg op. Ik ben geruineerd, maar niet hopeloos." „God, wat geef ik voor dat wellicht," klaagde Dauziger, meent gij den uitweg der loterij, daar gij straks zeidet, dat gij honderd loten speeldet? Dat waren dus wel de gelden die gisteren bin- Het zoogenaamde incident was zuiver afgeloopen en men kon het vraagstuk thans op zich zelve beoordeelen. Vóór den maatregel mocht gelden dat de Gouverneur-Generaal, de Raad van Indië en de hoofdambtenaren er zich voor verklaard hebben. Regenten, priesters en bevol king zijn er niet tegende maatregel is sedert lang voorbereid; de hoogere betaling aan de be volking is billijk; daardoor zou ook de koffie cultuur vermeerderen in het belang van het moederland. Volgens deze leden heeft de schorsing een slechten indruk gemaakt. Andere leden meen den bovendien dat de nieuwe regeling in de Preanger-Regentschappen zich vooral daardoor aanbeveelt, dat de bevolking te beter door haar tegen knevelarij zal worden gewaarborgd. Zij zal haar ook hierin zeer dienstig zijn, dat zij vooral geld zal erlangen voor het leveren van producten. Aan de geestelijkheid geschiedt allezins recht en deze zoowel als de regenten en andere onderge schikte hoofden, erkennen niet alleen het recht dat het Gouvernement heeft tot deze regeling, maar berusten daarin met genoegeD. Dat deze Minister den maatregel opnieuw had voorgedra gen, bij de drieërlei verschillende motieven die tot de afstemming hadden geleid, verdiende eer lof dan afkeuring, vooral nu de schorsing der uitvoering van den maatregel van het votum der Eerste Kamer in Indië een treurigen indruk ge maakt had, zoodat men minstens zeggen kon dat de waardigheid van het gezag aldaar daaronder had geleden. Zij waren dus van oordeel dat men thans de zaak beschouwen moet alsof er niets ware gebeurd; immers is het constitutioneel ver grijp geboet en een nieuwe Minister aanwezig om met dezen de Preanger hervorming als eene nieuwe zaak te behandelen. In de zitting van den gemeenteraad te Rotter dam van gisteren, is o. a. ingekomen het praead- vies van Burg. en Weth. op het adres van het bestuur der bijzondere scholen Hovenierslaan en Baan en dat van den kerkeraad der Christelijke Gereformeerde gemeente, ten verzoeke om sub sidie uit de Gemeentekas voor de tot hun ressort behoorende scholen. Dit aanzoek was gegrond op de overweging, dat de financiën dezer instellin gen te veel er onder lijden, nu vele kinderen ten gevolge der verplichte vaccinatie die scholen ver laten. Burg. en Weth. rapporteeren daarop alsnu het volgende: In het hierop ingewonnen advies der plaatselijke schoolcommissie wordt opgemerkt, dat ingevolge al. 1 van art. 3 der wet op het lager onderwijs, de bijzondere scholen, waaraan vanwege de gemeente of provincie subsidie wordt verleend, buiten de andere daaraan te verbinden voorwaarden toegankelijk zijn voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid, en dat het eerste en tweede lid van art. 23 dier wet op die scholen toepasselijk zal zijn; zoodat het voor de adressanten onder die bepalingen der wet onmogelijk zal zijn, het gevraagd subsidie aan te nemen, wanneer zij voor hunne scholen het uitsluitend sectarisch karakter willen behou den, dat daaraan door hen is toegekend. Op grond dezer opmerking en bedenking zijn Burg. en Weth., in overeenstemming met gemeld ad vies, van oordeel dat die verzoeken voor geene gunstige beschikking vatbaar zijn en geven zij alzoo in overweging daarop afwijzend te be schikken. De Staats-Courant behelst een verslag aan den Minister van Binnenlandsche Zaken over het voorgevallene bij de ijsbezetting der Nederland- sche hoofdrivieren iD den winter van 1870 op 1871. Z. M. heeft den heer C. M. E. G. graaf van By- landt, thans Zr. M. gezant te Berlijn, in dezelfde betrekking overgeplaatst bij het hof van Groot- Britannie. BINNENLAND. Amsterdam, 30 Maart. "De burgemeester, de lo er Den Tex, vergezeld van den stads-architect, den heer De Greeff, zullen, met het oog op de beurs- quaestie, Berlijn, Hamburg, Bremen, enz. bezoe ken, ten einde een onderzoek te doen naar den bouw van de Handelsbeurzen. Naar men verneemt, heeft de heer F. C. Zillesen dezer dagen, overeenkomstig zijn in den vorigen zomer aan de algemeene vergadering van het koninklijk Zoölogisch Genootschap Nulura Arlis Magistra alhier te. kennen gegeven voornemen, zijne betrekking van voorzitter van die instelling neder- gelegd. B. en W. der gemeente Amsterdam brengen ter kennis van belanghebbenden, dat aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus moet worden benoemd een leeraar in het handleekenen, op eene jaarwedde van f 1000. Sollicitanten naar die betrekking worden uitgenoodigd zich, onder overlegging van de bij art. 27 der wet tot rege ling TaD het middelbaar onderwijs vereischte stukken, schriftelijk en vrachtvrij aan te melden ter gemeentesecretarie, afdeeling onderwijs, vóór of op 22 April 1871. Voorschoten, 30 Maart.-Gisterenavond had alhier plaats de laatste winter-vergadering der Maat schappij lol Nut van 't Algemeen. De spreekbeurten werden afgewisseld door muziekstukken, uitgevoerd door de jongeheeren Van Noorthey en de solo's door hunnen onderwij zer, den heer E. Grosser, wien dan ook alle lof rechtmatig werd toegezwaaid. Rotterdam, 31 Maart. Dezer dagen verdween een kassiersbediende te Schiedam met zich ne mende een bedrag van f 26,000. Men vermoedde dat hij de wijk had genomen naar Engeland en riep derhalve de hulp in van onzen consul aldaar, met aanwijzing der stoomboot waarop de schul dige scheep zou zijn gegaan. Een telegram van gisterenavond meldde, dat de consul reeds in 't bezit was der ontvreemde gelden. Nadere bijzon derheden ontbreken. Delft, 30 Maart. De kapitein J. A. De Bergh is van het 1ste bij het 2de reg. vesting artillerie overgeplaatst. De Lier, 29 Maart. Gisteren had alhier de plechtige inwijding plaats van het nieuwe school gebouw. Het was een ware feestdag voor de schooljeugd. 's Morgens omstreeks 10 uren hadden zich de kindereu in het oude lokaal verzameld en trok ken van daar met hunnen onderwijzer in gere- gelden optocht, met vlaggen en wimpels, naar het nieuwe gebouw. Toen zij daar gezeten waren, kwamen de burgemeester, de leden van den raad dezer gemeente en een aantal belangstellenden, om de plechtigheid bij te wonen. De burgemees ter hield eene toespraak. Daarna sprak de onder wijzer een woord van dank tot den burgemeester en den gemeenteraad; wekte de aanwezige ouders op, hunne kinderen van deze uitmuntend inge richte school een trouw gebruik te doen maken en spoorde de kinderen aan, door vlijt en goed gedrag hunne dankbaarheid te toonen voor al wat in deze gemeente voor het onderwijs gedaan wordt. Groningen, 30 Maart. De majoor O. J. Van Orsoy Veeren van het 3de reg. vesting artillerie is belast geworden met het bevel over de alhier gestationeerde vier kompagniën van dat regiment. Meppel, 29 Maart. Nopens het voorstel van burgemeester en.wethouders, om, wegens de heer- schende pokkenépidemie, de voorjaarskermis niet te doen plaats hebben, is hedenavond door den raad besloten, dat de kermis wel zal worden gehouden, voor zooverre de handel betreft, maar dat tenten, draaimolens, liedjeszangers, muziek uitvoeringen en wat daarmede in betrekking staat, zullen worden geweerd. Breda, 30 Maart. Het kamp te Teteringen zal den 15den Juni a. s. door de kadetten der Konink- lijke Militaire Academie van de beide hoogste studiejaren worden betrokken en aldaar een, maand gekampeerd blijven. BUITENLAND. Frankrl) li. Dat in de steden, die behalve Parijs, aan op. roerige bewegingen zijn blootgesteld geweest, de rust zoo spoedig hersteld is, is voornamelijk te wijten aan de omstandigheid, dat zij niet liet. zelfde voorwendsel tot het doorzetten der bewe ging hadden als de Seine-stad. Lyon, Marseille Toulouse, St.-Elienne, Narbonne hebben allen gemeenteraden, door het algemeen stemrecht oe. kozen. Te Toulouse schijnt eene gematigde repu. blikeinsche associatie dezelfde bemiddelende rol vervuld te hebben als de maires te Parijs, hetgeen zeer veel tot herstel der orde bijgedragen heelt. Pogingen tot oproer te Perpignan en Creuzotzijn ook mislukt, zoodat het gouvernement te Versail les alleen zal hebben af te rekenen met Parijs. Deze steden staan nu inderdaad tegen elkèar over als twee kampvechters, die zich gereed ma ken, met gevelde lans tegen elkfiar in te rennen. Van beide zijden wordt de wapenrusting nog eens nagezien, de scherpte van lans en zwaard onder zocht, terwijl de donkere gelaatstrekken verdwij. nen achter het vizier, om alleen de bittere wer king vrij te laten van dat zintuig, waaraan de natuur de zooveel schooner bestemming gegeven heeft om de tolk te zijn van trouw, liefde en vriendschap. Terwijl dus te Versailles druk wordt voortge. gaan met het organiseeren der troepen, die da gelijks uit de provinciën, aankomen, houdt ook het revolutionaire bewind zich ijverig bezig mei de voorbereidingen tot zijne verdediging. Aan beide oevers der Seine zijn langs de spoorwe?- lijnen, die naar Versailles loopen troepen ge schaard, die brieven en dépêches onderscheppen en de reizigers, die hun verdacht voorkomen aan te houden. Kleine verkenningstochten wer den dagelijks gehouden en hebben reeds a» leiding gegeven tot schermutselingen met dew. posten der troepen van generaal Ducrot. Term de middelen van communicatie hierdoor natuurlijk in groote verwarring worden gebracht is dit nie; minder het geval in Parijs zelve. De Temps geef: hiervan eene beschrijving, die onze vrolijkheid zo! opwekken indien zij niet zulk een treurige oor zaak had. „Helgrootstegedeelte der beambten ia ge vlucht naar Versailles, waar zij niet betaald worden. De dienst, die toch reeds gebrekkig was, is dus nu allertreurigst geworden, en daar het per soneel dat te Parijs gebleven is, verdacht is ge worden én bij het gouvernement te Versailles, én bij het centrale comité en bij den gemeente raad, worden wij bedreigd met de noodzakelijk heid om onze brieven zelf te bezorgen. In ieder arrondissement richt men renboden af, volanli, zooals de Spanjaarden zeggen, en die vragen een refu waardoor hun gewaarborgd wordt dst de boodschap niet onderschept zal worden. Daar zij geen paardeu hebben neinen de maires hun toevlucht tot de vélocipèdes, en daar iedere partij zijne politie heeft en wil ontsnappen aan de hin derlagen van zijne tegenpartij heeft men aan de betrekking van koerier verantwoordelijkheid en strenge discipline verbonden. De Garibaldianen alleen hebben zich tot au toe het vertrouwen van het centrale comité (dal sedert de verkiezingen zeer streng en barsch is geworden) waardig gemaakt. Die trotscbe krijgslieden bestijgen dus hunne vélocipèdei tot groote verwondering der oude dames, die niet hadden gedacht in hen zulke ijverige vol gers te vinden van de elegante gewoonten der hedendaagsche beschaving, maar daarbij verge nen zouden komen? Ziet ge, er is niets binnen gekomen dan nieten. God, ik ben een ongeluk kig man, een geslagen mau, Ik zal u aanklagen, ik zal beslag leggen op het huis en wat daarin is, ik zal moord en brand schreeuwen, eer dat ik mij laat welgevallen dat ik bedrogen wordt. Gij hebt mij gebruikt als onderhandelaar bij het koopen der actiën; ik wil van de provincie af zien, maar ik wil niet betalen de vijfduizend vierhonderd thaler verlies en den wissel van vijf duizend." „Prolongeer hem dan," zeide de president en er lag een dringend verzoek in den anders zoo bevelenden toon. De geslepenheid van den jood, gevoelde dit dadelijk; hij werd niettegenstaande zijn gejam mer brutaal, en riep vol moed, daar hij den president onderworpen meende: „niet éen dag, geen uur, zeg ik u, ik zal wel aan mijn geld komen, maar eerst zal de heele wereld die voor u gebogen heeft weten, wat gij beproefd hebt, om het eigeodom van anderen machtig te wor den. Roer mij niet aan," riep hij verschrikt uit, toen de president opstond, „ik trek aan de bel, ik roep moord 1" „Zijt gij dan waarlijk krankzinnig, Danziger," vroeg de president, „zie mij aan," en hij richtte zich hoog op, en wendde zijn trotsch gelaat naar den jood, dat echter doodsbleek was „zie mij aan, en antwoord mij, of ik er uitzie als iemand dien uw gek gepraat vrees aanjaagt? Ik zeg u eenvoudig, dat ik mijn val niet zal overleven zoo waar ik een man ben. Op het oogenblik dat mijn toestand ondragelijk wordt door uw onzinnig aandringen, schiet ik mij een kogel door het hoofd. Ik verlies dus niets, ik ga met geen spijt uit de wereld. Gij verliest meer dan tienduizend thaler. Hoe meer rust gij mij laat, hoe meer voor uitzicht voor u, om aan uw geld te komen. Ivies nu; wilt gij alleen uw zeiven in aanmerking nemen en mijne omstandigheden niet; mij is het zooals gezegd is om het even. „God, de gerechte, wat moet ik doen," jam merde Danziger, ik kan dat geld niet verliezen." „Prolongeer dan." Danziger wreef zich de handen in doodsangst. „Groote God, zonder eenige zekerheid 1 Geef mij ten minste een acceptatie voor vijfhonderd thalers bad hij. „Voor geen silbergrosche," hernam de presi dent met bedaardheid en kalmte. „Zooals de zaken staan, kan ik voorwaarden stellen, want dat ik het leven, dat ik moede ben voortsleep, dat ik uitwegen zoek en nieuwe pogingen aanwend, geschiedt om uwentwil. Ik ben dus voor het oogenblik de verplichtende partij en zou kunnen verlangen, dat gij ten minste uit mijn schulden- register die sommen uitwischtet, die zuivere uit- persiDgen zijn, en dat gij den wissel op driezui- zend stelt. Ik doe het echter niet, want ik wil u heden het onderscheid toonen lusschen een rechtschapen jood en een rechtschapen christen. Dus prolongeer, maar spoedig, mijn tijd is kost baar, en de geheele schikking zou mij kunDen berouwen." Danziger wierp een snellen, schuwen blik op het bleeke, vastberaden gelaat van den president, greep toen haastig een pen en schreef. „Hier, neem dan" zeide hij kuchende, heboui Gods wil medelijden met mij, ik ben vader van een talrijk huisgezin. Help mij aan mijn geld. en doe daarom wat gij wilt, ik zal geen steen op u werpen." De president zag den wissel in: „het is goed, Danziger," zeide hij trotsch. „Gij kunt gaan, ik wil alleen zijn." „En het verschil?" vroeg de jood met onder worpen heid. „Dat moet gij vooreerst dragen, geef mij tijd, zoo hoop ik ook dat in orde te brengen. Veei vooral zeer voorzichtig; mijn huis is bezwaard, en daar ik generale hypotheek heb gegeven u het recht op den inboedel onttrokken. Wordt vervolgt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 2