de 1885er van 95% tot 96% tot 96% pCt. JId Noord-Amerikaansche Spoorvvegwaarden WL de handel ook eenigzins geanimeerd en waren iè meeste soorten hooger, vooral Illinois, van tot 120, Chicago North-West van 76'% tot Petersburg van 85% tot 86%, Central Pacific ,d 81ft tot 82% pCt. enz. Daarentegen liep Ohio teruit van 82% tot 81. Rockfort Rock Island t 59?t tot 58% pCt. en enkele andere soorten tot pCt. buitenland. Frankrijk. |Ku het oflicieele verslag van de handelingen :r Nationale Vergadering is verschenen, waarin poleon III van den Franscheti troon vervallen [erd verklaard, is het mogelijk uit de vele rede- eringen die werden gehouden eenige van de merkelijkste en van veel waarde voor de ge- uiedenis geheel te doen volgen. Een woord echter vooraf over de aanleiding tot ze gebeurtenis. Het is hier gegaan als in zoovele vallen, dat een onhandig vriend meer kwaad irokkent, dan een verklaarde vijand. Had de Corsekaaosche Afgevaardigde Galiani glstria niet de onhandigheid gehad den Afge- .ardigde Bamberger in de rede te vallen toen zeide: //Er is slechts éen man, die zulk een ledestiaktaat zou kunnen onderteekenenNapo- n III, wiens naam voor eeuwig aan den schand- al der geschiedenis is genageld," dan was ker in deze vergadering de vervallen-verklaring 'niet te berde gebracht. En zonder nu stellig te Irjllen tegenspreken, dat als deze gebeurtenis in vergadering van 1 Maart niet had plaats ge- mden, dit slechts uitstel van excutie ware ge weest, mag men toch veronderstellen dat men man van Sédan juist aU een bewijs van achting zou hebben doodgezwegen. Uit onder- (ieidene oogpunten zijn de belangrijkste redevoe- en welke bij deze gelegenheid werden ge laden, die van Thiers en Victor Hugo. iVij laten die hier volgen ijne heeren, begon Thiers, ik heb u eene niek van verzoening en vrede voor te stellen, ea ik wenschte, dat iedereen de reserve en het slizwijgen begreep, dat wij tegenover het ver- led' n in acht moeten nemen. Maar wanneer dat vlieden voor ons oprijst(Luide toejuichingen.) JWanneer dat verleden schijnt te spotten met rampen, waarvan het de oorzaak is, (ja ja. euwe bravo's); wanneer wij het, den dag waarop verleden voor ons oprijst, willen vergeten, auneer wij het hoofd buigen onder zijne fouten teroorloof mij te zeggen, zijne misdaden (ji! ja! dat is waar) weet gij wat dan in Europa vö vorsten zeggen, die gij vertegenwoordigt heb het uit den mond der souvereinen zeiven zeggen, dat niet zij de schuld zijn van den rlog; dat het Frankrijk is; dat wij het zijn. elnu ik heet hen dit liegen in het aangezicht .li Europa. (Toejuichingen.) Neen, Frankrijk ;eit den oorlog niet gewild. (Neen! Neen!) Gij |e protesteert, gij hebt hem gewild. Gij hebt de waarheid miskend. Zij rijst thans ophet is een straf des hemels, u thans |er le zien, verplicht om het oordeel te onder van het volk, dat het oordeel zal zijn van nageslacht. (Toejuiching.) Welnu, gij komt de onschuld verdedigen van den meester, gij dieudet. Ik eerbiedig elke smart, het is ni:t de individu, dien ik aanval. Haar gij wilt hier de onschuld volhouden van meester, dien gij diendet. Als de vergade- |ng aan mijn stem gehoor geeft, zal zij u het oord laten. Welnu spreekt dan van de dien- |en, door het keizerrijk aan Frankrijk bewezen, r zijn er velen onder ons, die u dadelijk zullen twoorden. (Dat is waar! zeer goed) Wil de rgaderiug het incident sluiten? (Ja, ja). Dat zal |et verstandigst en waardigst zijn (toestemming), aar wil zij het niet sluiten, dan verzoek ik, men de verdedigers van het keizerrijk op de 'ibune het woord late. Eén woord nog. Wat het |atiooale recht betreft, gij zegt, dat wij geene ionsiiiuante zijn. Maar er is eene zaak, die geen fvijlel overlaat, namelijk, dat wij de souverein lijn. (Ja! Ja! Souverein!) Weet gij waarom om- lat sedert 20 jaar dit de eerste maal is, dat de lerkieziugen volkomen vrij waren (toejuiching) dat het volk in vrijheid zijn wil heeft kun- sq uitspreken. Ge sluiting van het incident is het waar de (ja! ja). Maar gaat de sluiting niet door, lastert dan naar hen, die zich willen rechtvaar- 'gen; wij zullen hen antwoorden. Ik voor mij raag de sluiting van het incident. Victor Hugo hield de volgende rede: Het keizerrijk heeft een dubbelen vadermoord lepleegd. Den eersten in 1851, den tweeden in •Ml. Negentien jaar lang heeft Frankrijk de hande gedragen van de keizerlijke regeering, "ar te midden van ons hevigst lijden, was ons lene nog bitterder beproeving beschoren; wij nesten hier, voor deze vergadering, de verdedi- Jng hooien stamelen van het keizerrijk. Parijs is thans in de macht van de Pruisische kanonnen. Niets is geëindigd en Parijs wacht, en wij, zijne vertegenwoordigers, wij, die gedu rende de laatste vijf maanden een deel hebben uitgemaakt van zijn leven, wij hebben het recht u zijn wil te doen kennen. Het strijdend Parijs heeft gedurende die vijf maanden de wereld ver wonderd doen staan. Gedurende de vijf maan den der republiek heeft het meer eer verworven, dan het gedurende negentien jaren van het kei zerrijk verloren had. Het heeft alleeu het hoofd geboden aan den inval. Driemaal honderd duizend hoofden van huis gezinnen zijn soldaat geworden en hebben onze wallen verdedigd, honger en koude en alle leed trotseerende. Moeten wij dat leed opsommen? Parijs aan 't kruis genageld, bloedt aan vier leden. Deze stad, fier als Rome, stoicynsch als Sparta, die de Pruisen niet hebben vermeesterd, heeft ons een mandaat gegeven, dat haar roem nog verhoogt. Het heeft ons gelast, te stemmen tegen de verbrokkeling van het vaderland. Parijs on derwerpt zich aan zijne eigene verminking, maar neemt die des lands niet aan. Parijs wil zich den dood toewijden, maar niet aan de schande. Het geeft ons daarom het mandaat om Frank rijk te doen herleven in de achting van Europa. Europa zal thans moeten besluiten, of het we der feodaal, theocratisch en militair wil worden. Want in dit noodlottig jaar van het concilie en den moord gemompel en toejuiching. De spreker gewaagt van den gothischen paus, die weder tracht op te staan. Protestmen roept: fut de orde), indien het geweldig middel, indien de onver murwbare vrede tot stand komt, is het gedaan met Europa. Er zullen in de toekomst slechts twee volken zijn, welke men evenzeer vreest: het eene om dat het overwint, het andere, omdat het over wonnen wordt; van die beide volken zal de een hebben het keizerrijk, dat is de slavernij, het soldatenjuk de verstomping der kazerne, krijgs tucht overal; een parlement, getemperd door het kerkeren der sprekers; een keizer naar millitair model en goddelijk recht, den byzantijnschen cesar en den germaanschen cesar; liet woord gemuilband en geboeidgeen licht, slechts duis ternis. Het ander zal het licht, de vrijheid, de republiek, het recht niet het goddelijk heb ben, maar de tribune zal vrij zijn en de pers en het gewetenvan waar elke vooruitgang uit gaat en de toevlucht der verdrukte natiën; en terwijl Duitschland het hoofd buigt onder den despotischen helm, zal Frankrijk het zijnesieren met de kroon van het souvereine volk. Welke van die twee volken moet men bekla gen? Beiden. Het slaat Duitschland vrij, zich gelukkig te gevoelen door de vermeestering van twee provinciën. Wij beklagen het; dat het een volk was gebukt onder een juk, drukkender dan het keizerrijk. Nooit zal het zich kunnen be roemen, dat het zijn veroveringen bezit. Bezat Turkije Athene? Bezat Oostenrijk Venetie? Bezit Spanje Cuba? Bezit Engeland Gibraltar? Bezit onoverwinnelijk opstaan. Het zal zich meester maken van Lotharingen en den Elzas, den Rijn» Mentz, Keulen Gemompel en protest). Met welk recht protesteert eene Fransche Vergadering tegen het patriotisme? Ik verlang verdraagzaamheid en ik verzoek hun, die er tegen opkomen, zich te verklaren. Eenige stemmen. Wij protesteren tegen den geest van verovering. Laat mij uitspreken, dan zult gij mij begrijpen. Ja, het zal zich weder meester maken van Lotha ringen en den Elzas. Is dit alles? Neen. Het zal zich ook Trier, Mentz, Koblentz, Keulen, den geheelen linker Rijnoever toeëigenen. (Op nieuw gemompel.) Het zal zeggen: thans mijne beurt. Duitschland, hier ben ik; zijn wij vijanden? Neen, ik ben uwe zuster. De volken zullen slechts een volk worden, eene eenige republiek door de broederschap vereenigd. Laat ons zijn de Vereenigde Staten van Europa, de algemeene vrijheid eu vrede. En dat Frank rijk tot Duitschland zegge: wij zijn vrienden. Ik zal niet vergeten, dat gij mij verlost hebt van mijn keizer, ik kom u verlossen van den uwen. Na Victor Hugo wiens rede de vervallen ver klaring opvolgde, sprak Vacherot, die gevolgd werd door Louis Blanc. Deze was vóór het voort zetten van den oorlog en eiudigdde aldus: Is Pruisens grootheid niet alle maat te buiten gegaan? Wat verwacht men van Pruisen, dat aanving met den roof van Silezie en de verdee- ling van Polen? Ziet Rusland niet, hoe de kei zerlijke Duitsche adelaar over de Oostzee zijne vleugelen uitspreidt? Heeft Oostenrijk Sadowa vergeten? Begrijpt Italië niet, dat Pruisen reeds Triëst begeert? lleeft het lot van Denemarken Holland uiet gewaarschuwd, en weet Engeland niet, wat het te duchten heeft van het Panger- manisme, dat eindelijk het masker afwerpt en het zwaard in de vuist neemt? Is het zoo lang geledeD, dat het Europeesch evenwicht werd in geroepen als een noodzakelijkheid, ten einde het Belgisch grondgebied buiten bereik van eiken aanval te stellen? Hoe zou Europa thans niet beducht worden voor een Germaanschen cesar, na voorheen angstig zich te hebben verbonden tegen een Franschen cesar? Europa zou aan al zijne plichten te kort komen. TELEGRAMMEN. Parijs, 7 Maart. Het Journal O/Jiciel maakt een dagorder van generaal Aurelles de Paladine be kend, waarin hij een beroep doet op de mede werking der goede burgers tot handhaving der orde. De orde toch kan alleeu de welvaart doen terugkeeren. Ik ben vast besloten, zegt hij, om krachtdadig alles te keer te gaan, wat de open bare rust zou kunnen verstoren. Het Journal des Débats doet uitkomen, dat de ware vijanden der Republiek zij zijn, die thans de rust zoeken te verstoren en de hervatting van den arbeid te beletten. Volgens den Electeur Libre begint de toestand Rusland Warschau? Neen. De verovering is een ai 1 r -, 1 'e Parijs zich reeds te verbeteren. Algemeen ver langt men kalmte, en de dagelijksche arbeid zal roof. De verovering is een feit. Maar uit een feit spruit geen recht voort. De Elzas en Lotharingen zullen Fransch blijven, wat er ook gebeure, en, wat Frankrijk betreft, het zal nooit iets van zijn recht en zijn plicht afstaan, welke eischen Elzas en Lotharingen te behouden. Te Straatsburg zijn twee standbeeldendat van Guttenberg en van Kleber. Welnu, wij hooren twee stemmeneene, die Guttenberg toeroept de beschaving niet te doen uitdooven, eene, die Kle ber aanmaant, de republiek niet te doen ver stikken. Men spreekt ons van onderwerpen aan ons lot: men gewaagt van de fouten van Frankrijk en de onschuld van Pruisen. Pruisen onschuldig! Wie durft dit beweren? Het is overwinnend; dat is zoo; maar het kan Frankrijk niet verplet teren. Voor het oogenblik misschien; maar in de toekomst nooit. Geene hand kan ongestraft dat gloeijend ijzer aangrijpen, dat Frankrijk heet. De vernietiging van Frankrijk door Duitschland zou zijn de vernietiging van het heden en de toekomst door het verleden. Is dit mogelijk? Neen, Frankrijk zal niet omkomen, hoe groot de lafheid ook zij van Europa. Te midden van zooveel lafhartig terugdeinzen, zal Frankrijk niet bezwijken. Vóór alles moet men de eer des lands redden. Maar een schandelijke vrede is een ge duchte vrede. Wat zal er uit volgen? De haat, niet tegen de volken, maar tegen de koningen, die maaien zullen wat zij gezaaid hebben. De koningen, die het geweten in banden willen leggen. Wat Frankrijk verliezen zal, zal de revolutie winnen. Weldra zal het uur slaan. Van morgen af zal Frankrijk slechts eene ge dachte hebben zich te herstellen, zijne krachten te herzamelen, zijne energie weder op te vatten, een heilige drift bij het geslacht, dat het opvoedt, aan te kweeken; zijne kindereu zullen grooter worden; zullen een leger vormen, dat uit een gansch volk zal bestaan, dat zonder ophouden de uitvindingen der wetenschap van onze vijanden zal bestuderen en het groote Frankrijk zal wor den, het Frankrijk van 1792; het Frankrijk van de gedachte en het zwaard! En dan zal het weldra aan de agitatie een einde maken. De Duitschers hebben hedenochtend de Fran sche autoriteit in het bezit gesteld van alle forten aan den linker oever der Seine. Keizer Wilhelm en de état-major hebben Ver sailles verlaten en zich naar Ferrières begeven. Den llden zullen de Duitschers Versailles ont ruimd hebben; het Zuiden zal omstreeks den 19den ontruimd zijn. De runderpest maakt talrijke slachtoffers onder het rundvee te Parijs eu omstreken. Uit Parijs valt niets nieuws te melden. Men vleit zich nog steeds dat de onregelmatige toe stand in sommige voorsteden zonder verdere bot singen zal eindigen. Londen, 7 Maart. In de zitting van het Lager huis heeft de heer Disraeli tot Gladstone de vraag gericht, of 't hem bekend was dat er verleden jaar een tractaat was gesloten tusschen Pruisen en Rusland, toen hij instructiën gaf aan den heer Odo Russell om naar Versailles te gaan, ten einde den heer Von Bismarck te raadplegen. De heer Gladstone antwoordde dat hij geen bericht had ontvangen dat zoodanig tractaat bestond; hij achtte het dus overbodig te zeggen dat hij het tractaat niet kende, toen hij zijne instructiën aan Russell gaf. Sir Joseph Bailey en de heer Cochrane vroe gen den onder-Secretaris vau Buitenlandsche Zaken op welke incidenten er gezinspeeld werd in de overgelegde dépêche N*. 47, handelende over het tractaat van 1856 en waarin gezegd werd dat Rusland zich het recht voorbehield om, indien de bedoelde incidenten voorvielen.de ver schillende bepalingen van het tractaat opnieuw ter sprake te brengen. Er werd gevraagd of de incidenten nader omschreven werden in de ar chieven van het ministerie. Lord Enfield geloofde dat hij die documenten niet bezat. De heer Gladstone vroeg Sir C. Dilkeof hij bij zijn voornemen bleef oin de Regeering te inter- pelleeren over de Conferentie. De Premier ver klaarde dat hij daarover niet in discussie kon treden, zoolang de leden der Conferentie bijeen waren en dat zou waarschijnlijk lang duren Kopenhagen, 7 Maart. Het Ministerie van Ma rine heeft bekend gemaakt, dat het vuurschip Drogden heden weer op zijn station is gekomen en hedenavond zijn vuur zal vertoonen Londen, 7 Maart. (K.Z.) Na een langdurige beraadslaging is de bill betreffende de reorgani- satie van het leger verdaagd. Bordeaux, 7 Maart. In de heden door de Na- tionale Vergadering gehouden zitting is een brief voorgelezen van den heer Jules Favre, waarin hij verklaart, zijne verkiezing voor het departe ment van de Rhóne aan te nemen. In antwoord op een brief van den heer Glais-Bezoin, waarin wordt aangedrongen op het zoo spoedig mogelijk en uitvoer leggen van het voornemen om het bewind der nationale verdediging in staat van verdediging te stellen, zegt de heer Lorghiel.dat de commissie zooveel mogelijk met haar rapport spoed zal maken. De heer Germain verlangt.dat men met betrekking tot de leeningen tot den wettigen weg terugkeere; de heer Jules Simon antwoordt dat de regeering zich zoowel met de regeling van het onderwerp, als van andere ern stig bezighoudt. De afgevaardigde van hetdepar- tement der Meurthe stelt voor, om door geheel Frankrijk de contributiën te doen dragen, welke aan de door den vijand bezette departementen zijn opgelegd. De vergadering heeft ten slotte de verificatie der geloofsbrieven voortgezet. Londen, 8 Maart. Uit de overgelegde corres pondentie van lord Lyons en lord Granville blijkt, dat de hertog De Broglie hier 24 Febr. aange komen is, en te 10 uren 's morgens een onder houd met lord Granville had. De hertog beklaagde zich over de koele houding en onverschilligheid van Engeland, en verlangde, dat Granville eene verlenging van den wapenstilstand en een ver mindering der oorlogskosten, toen op 6 millarden gesteld, zou bewerken. Lord Granville stelde den hertog De Broglie aan de Koningin voor, en na met zijne ambb»e- nooten geraadpleegd te hebben, weigerde hij eene verlenging van den wapenstilstand te vragen, maar hij telegrafeerde nog denzelfden dag naar Versailles, dat Frankrijk onmogelijk 6 milliard kon betalen en dat Engeland zijne goede diensten aanbood. Odo Russell ontving die dépêche eerst den vol- gendeu dag (25 Febr.) 's avonds te 11 uren. Men was het toen reeds over de vredespreliminaires eens geworden en de oorlogskosten waren op 5 millarden vastgesteld. Waarschijnlijk had Von Bismarck 's ochtends van den 25sten reeds een gelijkluidend telegram van Von Bernstorff ontvangen. Eene dépêche van Odo Russell van 27 Febr. geeft opheldering over zijne woorden „dat de quaestie over het tractaat van 1856 Engeland wel er toe zou kunnen brengen, dat het, met of zonder bondgenooten, oorlog zou voeren." Russell neemt de geheele verantwoordelijkheid voor die woor den op zich; hij heeft slechts gezegd, wat hij voor waar hield. De Daily News heeft uit Versailles vernomen, dat Bismarck reeds Maandag naar Duitschland is op reis gegaan. De keizer en de kroonprins hielden een wapen schouwing aan de oostzijde van Parijs en zullen niet naar Versailles terugkeeren. De ontruiming van Versailles zal waarschijnlijk bespoedigd worden om de Nationale Vergadering de gelegenheid te geven, daar bijeen te komem In Parijs heerschte bij de nationale garde vrees voor eene organisatie van nieuwe bataljons. Tegen de benoeming van generaal d'Aurelles was gepro testeerd. Overigens was het rustig. Promotien. Leiden, 8 Maart. Bevorderd tot doctor in de rechten de heer G. H. van Ketwich Verschuur, geboren te Zwolle, met Stellingen. 's-Gravenhage, 8 Maart. (Per Telegraaf.) De Staats Courant behelst de benoeming tot Gouver neur van Curafao, van den heer Wagner, gezat»- hebber van St.-Marliu, thans tijdelijk met de waar neming van het ambt van gouverneur belast. Gemengde Berichten. Te Utrecht is gisterenmiddag buiten de Katha- rijnenpoort een beschonken man in het water gevallen en met groote moeite door twee perso nen met een schuitje en met behulp van een die»» gered. Zondag-avond moet te Dordrecht een bru tale diefstal hebben plaats gehad ten huize van den heer 6 in de Wijnstraat. Een persoon moet daar omstreeks lialfnegen hebben aangebeld en nadat de deur geopend was, iD de vestibule zijn gedrongen alwaar hij de dienstbode die hem geopend had, en nadat deze op zijne vraag of mijnheer en mevrouw te huis waren ontkennend geantwoord had, een halsketting met gouden slot van deo hals aftrok en geld zou geëischt hebben. Door angst bevangen zou de dienstbode zich daarop naar boven begeven en eenig geld (f 10 a fib) gehaald hebben, Dadat zij uit vrees voor vervol-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 3