N°. 3394. Vrijdag A". 1871. 3 Maart. I LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers ƒ3.00. 3.85. 0.05. De quaestie van het Kiesrecht in Nederland. II. De Grondwet van 1818 heeft echter nog meer de debetzijde harer rekening staan en door re afdaling tot de détails nog een andere be- mering geschapen, welker eigenaardige be- aren niet te miskennen zijn. Het kiesrecht voor de samenstelling der ge- enteraden is inderdaad op eene allerzonder- igste wijze aan het kiesrecht voor de Tweede Kamer vastgeknoopt. De Commissie van 17 Maart ^as bij haar ontwerp veel vrijgeviger geweest. Zij had èn voor de samenstelling der Provinciale Staten èn voor die der Gemeenteraden eenvoudig het stelsel der directe verkiezingen verplichtend Bmaakt, doch verder alles aan den gewonen mtgever overgelaten. Maar helaas, ook deze be palingen werden weder verkruimeld en zoo is in de Grondwet de bepaling opgenomen dat men op kiezer voor den gemeenteraad te wezen, de zelfde vereischten moet bezitten welke in art. ffl gevorderd worden, maar dat de belastingsom dkar bepaald op de helft wordt gebracht. Zoo is het gemeentelijk kiesrecht de sloep geworden d' die achter het groote vaartuig is vastgebonden en die al zijn bewegingen volgen moet. Bij ie- dère overweging der wenschelijkheid eener uit breiding van het kiesrecht voor de Staten-Gene- J raai moet de werking van dien maatregel op. het gemeentelijk kiesrecht worden in het oog -j|ehoudeD. Het is niet voldoende dat men vrage of het groote vaartuig een ruimer sop kiezen 1 en eeD woeliger zee bouwen kan, maar men jpoet eerst de krachten meten van het sloepje dal nu eenmaal niet kan worden losgebonden en Jpt wellicht voor de hooge stortzeeën waarin men het zoude meeslepen niet berekend is. De grond wetgever heeft oit zeker niet bedoeld. De ver andering van den census op de helft had alleen feu doel „om het kiesrecht voor deze mindere rekking algemeen te maken, en den band ischen bestuurders en bestuurden, die hier in erdere aanraking komen, te nauwer toe te Hen"? Doch waarom heeft men zich dan niet I eene andere redactie tevreden gesteld en een- idig bepaald dat de census hierbij tusschen ƒ80 ep 10 afwisselen kon Dan was de wetgever niet •plicht geweest, om in iedere gemeente de vaste rekenkunstige verhouding aan te nemen tus- sdien de kiezers voor de kamer en die voor den 'Pad. In het voorloopig verslag omtrent het ont wierp Fock lazen wij dezelfde klacht. „Gesteld •lil de tegenwoordige gemeentekiezers bekwame «ers zijn voor de Staten-Generaal, zijn dan lenen, die de helft van den census betalen, ;kwame kiezers voor de gemeenteraden? Hierop eft de wetgever in de eerste plaats te letten. vraag werd door enkelen gedaan, of de grond- |et niet zou toelaten den gemeentelijken verzie- gcensus boven de helft te stellendoch dit akbeeld vond geene ondersteuning." Inderdaad Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zen- en Feestdagen, uitgegeven. PEIJS DER ADVERTKNTIKN. Voor iederen regel6.1.' Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. I™1 denkbeeld kan niet worden verdedigd door i../' iiten a f a, (■■ie de woorden der Grondwet onbevooroordeeld d'* Beest. Art. 139 zegt: „de belastingsom in art. 76 Ipaald wordt op de helft gebracht", en art. 76 «brij ft voor dat de kiezers in de directe belas- Pgen eene som zullen betalen welke in de kies- 1 yt zal worden geëischt en welke zich tusschen genoemde maximum en minimum mag be- >!^Bgcn. Nu niag men dus ook onder de som in art. |tJ bedoeld niet verslaan de getallen 160 en 20, pr alleen die som welke voor iedere gemeente de kieswet als census geëischt wordt. rr 'J zijn hiermede met onze optelling der R badwetsfouten nog niet ten einde. Toen aan de kieswet de bepaling der te vorderen niet verbood. In art. 47 der constitutie van België belastingsom werd overgelaten, heelt de grondwet komt bij de bepaling van den census zulk een den gewonen wetgever nog de verplichting opgelegd 1 toevoegsel niet voor en wanneer men daar niet om die som vast te stellen „overeenkomstig met reeds in 1848 voor alle kiezers tot het minimum de plaatselijke gesteldheid." Wat met die formule van den census gedaald was, dan zou men niet bedoeld werd, is echter in het minst niet gehle- onwaarschijnlijk voor de capaciteiten een min- ken. Wij vinden dienaangaande in de Memorie deren census verplichtend hebben gesteld dan voor van Toelichting der Regeering alleen deze zin- 1 de andere kiezers. Immers bij de wet van 30 snede: „Indien wij voor een oogenblik in de j Maart 1870 heeft men voor de gemeenteverkie- grootste stad van ons land het hoogste cijfer aan- zingen, waaromtrent de Grondwet niets bepaalt, nemen voor de kiesbevoegdheid, en het laatste dan alleen dat ze direct moeten wezen, dat cijfer in de geringste gemeente, dan zal men in i stelsel gehuldigd en voor hen die gedurende zeke- den regel zoodanige kiezers aantreffen, die naar ren tijd het middelbaar onderwijs hadden genoten billijkheid tot de benoeming der vertegeuwoor- j den census op de helft gesteld. Bij de behandeling diging kunnen en moeten medewerken." Wordt i dier wet nu, waartegen sommigen constitution- men hierdoor wel wijzer en zijn die begrippen neele bezwaren meenden te moeten aanvoeren, is van grootste en geringste helder, onbetwistbaar duidelijk? Wie dit nog meenen mocht, sla het straksge- noemde voorloopig verslag over het ontwerp Fock eens op en verbaze zich over de onzekerheid waarin zelfs onze volksvertegenwoordigers bij de beschouwing dier woorden ronddolen. „Volgens den een hield het grondwettig voorschrift meer eene les van voorzichtigheid in dan een bepaald verbod. Volgens een ander kan de wetgever oor- deelen, dat er geen verschil van plaatselijke ge steldheid bestaat. Volgens een derde wil de Grond wet daarmede zeggen dat er in elke plaats een zeker aantal kiezers zij. Anderen meendeD dat zij hetzelfde verschil tusschen de gemeenten op het Dij herhaling gezegd, dat wanneer bij de verkie zingen voor de Chambre des représentants en den Sénat niet reeds het laagste cencuscijfer algemeeu en alzoo een daling onmogelijk was, men het zelfde stelsel ook daar voor uitvoerbaar en vol komen constitutionneel hield. Liet onze Grondwet door het ontbreken dier plaatselijke gesteldheid het maar toe, wij zouden er met volle overtuiging op aandringen, dat men ook hij ons van die vrijheid gebruik ging maken. Men zou dan ten minste iets gewonnen hebben en misschien, wij hopeD het echter niet, zal men zelfs bij een eventueele grondwetsherziening nog te vreden moeten zijn, wanneer een dergelijk denkbeeld daarin wordt gehuldigd. Wellicht zal men alleen daardoor te oog had, hetwelk by de belasting wetten op het gemoet kunnen komen aao de angstvalligheid personeel en het patent is aangenomen. Sommi- van hen die een capaciteit zonder census hou- gen meenden dat op het zielental in de gemeenten moest worden gelet. Al verder was het de vraag, of men niet landbouwende, fabriek- en handel den voor een Jacobijn. Na deze opsomming en toelichting van de gebreken der Grondwet kunnen wij tot geene drijvende plaatsen moet onderscheiden Volgens andere conclusie komen dan deze, dat Ceu goede anderen neemt de Grondwet aan, en volgens hen te recht, dat zoo in eene plaats de betaling van bijv. 20 reeds het vermoeden van geschiktheid wettigt, deze in andere plaatsen eerst hij hooge- ren aanslag onderstelt mag worden." Zoo werd in onze Tweede Kamer aan genoemde Grondwetsformule het brevet van onduidelijkheid op ondubbelzinnige wijze uitgereikt. Zullen wij onze opvatting aan die vele genoemden toevoegen Op het oogenblik is dit het doel onzer beschou wingen nog niet. Thans houden wij ons nog alleen bezig met de fouten der Grondwet en is het onbe twistbaar, dat, welke ook de beteèkenis dier woorden zij, in ieder geval de voor eene gemeente vastgestelde census op alle ingezetenen dier ge meente moet worden toegepast. Hiermede is het laatste anker der hoop voor de opneming der organisatie van het kiesrecht zonder grondwets herziening onmogelijk is. i Eischt hét belang der zaak zulk eene herziening en zoo ja wanneer? Ja het belang der zaak eischt haar. Is niet bij I een parlementairen regeeringsvorm de regeling van het kiesrecht de grondslag van het geheele gebouw? En is het niet oneindig beter die fun damenten zelf te verbouwen, dan door allerlei lapwerk, waarmede men toch geen zuiveren toestand verkrijgt, aan het uiterlijk wellicht een weinig te veranderen maar daardoor het grondig perceel voortdurend op de lange baan te schuiven Voor de kiesrecht-quaestie is alzoo ons eenig wachtwoord, herziening der Grondwet. Maar wanneer? Reeds thans? Het is volkomen juist gezegd dat tegenwoordig capaciteiten onverbiddelijk losgeslagen eu moet j de quaestie der defensie alle krachten van regee- het schip, zonder dat eenig verzet meer mogelijk 1 riDg en parlement vereischt. Ook de minister is, de nauwe haven van den census worden bin- Thorbeeke heeft eergisteren in de Tweede Kamer nengestuurd. toen hij deze gedachte uitsprak niet alleen de Immers wij vinden wel aan het einde van meening van het Kabinet, maar zeer zeker ook voormeld Kamerverslag deze vraag van een enkel (je meening der Kamer en der natie terugge lid opgeteekend, of de kieswet niet zoodanig te geven. wijzigen zoude zijn, dat de capaciteiten kiesbe- Maar er is nog een andere reden, waarom voegdheid verkregen, zoodra zij het minimum van w;j 0p eeu voorstel tot grondwetsherziening op den census, f 20, betalen. Naar het oordeel van dat ^it. oogenblik nog niet wenschen aan te dringen, lid, was dit door de Grondwet niet verboden. Het Vaderland dat in zijne artikelen over de kies bevoegdheid ook dit denkbeeld bespreekt en het rangschikt ouder de pogingen van grondwetsver- de stand nl. der openbare meeding. Lelden, 2 Maart. Burgemeester en Wethouders alhier doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen wringing zegt dienaangaande in een noot: „Wij op je openbare scholen voor on- en miuvermo- gelooven oaarne dat de grondwetgever dit niet genden zal plaats hebben van den 6den tot en verboden heeft. Hij kou zoodanige onzinnige expli- met de" lsden Maart e. k„ in de schoollocalen in de Rijnstraat, in de Brandewijnsteeg, op de catie niet onderstellen eu dus ook niet verbieden. j„ n.. -i„ Binnenvestgracht aan het plantsoen, en op de Oude Neen, wel degelijk heelt de Grondwet zulk Vest, des voormiddags van halfnegen tot negen uren een denkbeeld verboden. Wat de plaatselijke ge- en des namiddags van halftuiee tot twee uren, be- steldheid ook beteekenen moge, dat verbod omvat halve des Zaterdags-namiddags en des Zondags, zij altijd. Doch het ware te wenschen dat zij het 1 stuur alhier, herinnert de belanghebbenden, die de toepassing verlangen van eene der bepalingen, vermeld in de artt. 2631 en 3436 der Wet van den 26sten Mei 1870 Staatsblad n°. S2), be trekkelijk de grondbelasting, dat zij verplicht zijn van alle stichtingen, herbouwingen, bij-of opbou wingen, of gedeeltelijke vernieuwingen, in de termen der wet vallende, binnen drie maanden, aan gifte te doen bij hel bestuur der gemeente, waar de eigendommen gelegen zijn, terwijl die aangifte dagelijks van tien tot een uur, met uitzondering van Zon- en feestdagen, ter secretarie dezer ge meente kan geschieden. De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben heden onderzocht de wetsontwerpen1°. tot definitieve vaststelling der koloniale huishoudelijke begrooting van Su riname voor het dienstjaar 1S71. 2». tot definitieve vaststelling der koloniale huishoudelijke begroo ting voor Curasao over het dienstjaar 18713. nadere regeling van het gebruik van het kolo niaal batig slot van 1S66 en 4°. voorstel van den heer S. van Houten, tot wijziging van eenige bepalingen der wet van 29 Maart 1383, houdende de belasting op het personeel. De O. I. begrooting die thans bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingediend, is, wat de middelen betreft geheel, en wat aangaat de uit gaven bijna geheel gelijkluidend aan de oorspron kelijke voordracht. Gelijk vroeger reeds is gemeld, handhaaft deze minister de Preanger hervorming, daar toch het votnm der Eerste Kamer was toe te schrijven vooral aan het uitgedrukt verlangen van velen om uitstel van den maatregel tot na de optreding van een definitief Minister van Ko loniën. Het Indisch bestuur is overigens aange schreven om den geschorsten maatregel, zoodra de begrooting de sanctie der wetgeving zal heb ben erlangd maar ook niet eerder, spoedig uit te voeren. Tot verbetering der inkomsten in Indië tegen over de steeds toenemende en noodige uitgaven, zijn ontwerpen in behandeling tot voorloopige verbetering der landrente, tot betere helling der belasting op de dranken en tot betere regeling der verponding. In de Russische kapel te 's-Gravenhage heeft hedenmorgen een dienst plaats gehad voor de zielerust van wijlen H. M. de Koningin moeder. De Russische zaakgelastigde, de heer graaf Sievers, eu de vroegere dienaren van de nog steeds leven dig betreurde Vorstin benevens alle te 's-Ilage aanwezige Russen, woonden de plechtigheid bij. Het Vaderland meldt het volgende: „Het verheugt ons te kunnen melden, dat liet lichte ongunstige incident in de herstelling van den heer De Waal zich zeer spoedig weer teu goede gekeerd heeft. De beide zwagers van den lieer De Waal zijn liier ler stede teruggekeerd en hebben den patient, onder de uitstekende be handeling van Dr. Laure geheel huiten gevaar en voorspoedig herstellende, overgelaten aan de zorg van zijn zoon, die te Toulon gebleven is, en van onzen actieven consul de heer Jouve, wiens hartelijke zorgen den patient van den beginne af bewezen, niet genoeg gewaardeerd kunnen worden. In de volgende week zal waarschijnlijk de oud-minister zijn voorgenomen reis naar Nice reeds kunnen voortzetten." De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebe- De Haagsche Kroniek van liet Handelsblad, deelt mede,dat mevr.de baron"0 Van Zuylen van Nijevelt, echtgenoote van onzen gezant te Parijs, onlangs eeneigenhandigen brief van den heer Von Bismarck ontving, waarin de Rijkskanselier haar in vleijeurte en dankbare bewoordingen zijne hulde brengt voor de verpleging van arme, hulpbehoevende protestanlsche landgenooten. Door het hoofdbestuur der HollandscheMaatschappij van Landbouw is, onder dagteekening van 17 Febr. het volgende adres aan den Koning toegezonden „Sire! Geeft met den ineest verschuldigden eer bied te kennen het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, dat het zich bij adres van 31 Mei 1870 tot de Tweede Kamer der Stalen- Generaal heeft gewend, met dringend verzoek het toen aangeboden wets-outwerp tot regeling van het veeartsenijkundig staatstoezicht eu de veeartsenijkundige politie aan te neineu. Zeer werd dan ook. de aanneming daarvan door het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1871 | | pagina 1