^indien men niet te voren de middelen heeft inge-
inzameld, om direct een aanvang te inaken als het
w'''noodig is? Ik weet wel dat men mij zal tegen-
'esl'werpeu, dat men reeds menigmalen overstroo-
helmingen heeft gehad, dat men altijd gewacht heeft
:'Detot de nood daar was en de zaken toch geregeld
^a^ijn gegaan, maar ik geloof niet, dat men zich nog
heeft afgevraagd Is het inderdaad altijd geregeld
'jd «gegaan? Is het nooit gebeurd, dat op sommige plaat-
'eiu,3en overvloedig, te overvloedig hulp is verleend, ter-
telvijl het op andere minder goed, op sommige slecht
deuis gegaan? Ik kan niet gelooven dat overal alles
sle' naar orde en regelmaat te werk is gegaan waar
■1 aJmen het er te veel op aan heeft laten komen,
invaar de noodlijdenden niet reeds te voren wis
est ten tot wien zij zich, ingeval van nood, te wen
den hadden. Ik geloof zelfs, dat het wenschelijk
)uu-ware dat een permanent genootschap wierde
jeetiidaargesteld, dat bestendig contribueerde, tot ver-
^strekking van hulp ingevalle van watersnood,
k't Daardoor zoude men ongemerkt eenig kapitaal
°ui l kunnen bijeenbrengen, dat, in tijden van gevaar,
ian< uitmuntend te stade zoude komen.
>em. Dat genootschap kan bij voorbaat reeds goede-
tcrt,ren bijeenbrengen, voorloopige maatregelen tref-
1 et fen enz. in tijde als den tegenvroordigen, waarin
iit het is in te zien dat overstroomingen zullen plaats
"gs hebben.
e b< Het zoude, naar mijne meening, ook goed zijn
'g dat men niet alles op de zorg der Regeering en
^ader publieke weldadigheid liet aankomen. Helpen
i,te:is goed, helpen is plicht; maar het is ook de
Mt c plicht van hen die in gevaar kunnen komen, dat
Votzij zich zelf helpen. Zoo zij, die voor geen gevaar
te bloot staan, uit liefdadigheid contribueren, is het
eri veel meer de plicht van hen die in gevaar kunnen
snhe komen, daartoe bij te dragenen dat kunnen zij
irkz; in gewone tijden zeer goed doen. Men heeft in
onzen tijd assurantiën, tegen brand- en zeeschade,
tnuii men assureert het vee en wat niet al meer. Waarom
'ooi. geene assurantie tegen overstroomingenHet zoude
gen toch veel beter, veel edeler, veel doeltreffender
>ntv zijn indien degenen, die schade bekomen, ver-
rorp goeding uit eigen middelen verkregen dan dat
gei zij die van de publieke weldadigheid moeten ont-
rklï vangen. Uit de hand der laatste past het slechts
jn a' den minvermogenden iets aan te nemen. Die edel
Zoo; denkt zal, denkelijk, liever arm blijven dan
mts zijne hand openen ter ontvangst van gaven,
liddaardoor is het altijd mogelijk dat burger
lieden, die eergevoel bezitten verarmen zul
le, len, terwijl zelfs de rijke vergoeding uit eene
zal verzekerings-maatschappij mag aannemen zon
zij, der zich daarover te schamen. In zulk eene
dei assurantie zouden zelfs armen kunnen deelne-
iepii men, men zoude, de minvermogende kleine we
pt, i kelijksche contributiën kunnen laten betalen op
lo0ï de wijze, zoo als dat bij de begrafenis-fondsen
aan gebruikelijk is.
00rl Zeker zoude zulk een assurantie-fonds anders
dg, moeten ziju ingericht door de fondsen tegen
ei,, brandschade. Een onderlinge maatschappij is on
eer, mogelijk, want buiten de streken die bedreigd
jpb kunnen worden zal niemand deel nemen. Komt
.n er een ramp dan lijden zoo veel geassureerden,
dat de overigen de schade niet zouden kunnen
betalen. Een assurantie met vaste premiën is even-
zeer onmogelijk, want ingevalle van schade wordt
die zoo groot, dat het verzekeringsfouds in zijne
6rl verplichting tot vergoeding zoude te kort schieten.
Men zoude echter onder bescherming en controle
n der Regeeriug een assurantie-fonds kunnen stich
ten, dat zeer zuinig beheerd wordende, bij hoo-
gere premiën dan voor brandschade, een kapitaal
vormde dat bestendig door de contributiën en
'e rente toenam en bij geval van overstrooming den
C geassureerden een deel der geleden schade ver-
tS0' goedde. Men zoude de deelname kunnen aanmoe-
r^°" digen door de hulp der publieke weldadigheid
111 te weigeren aan hen die zich niet zouden willen
laten assureeren, en alzoo toonen, dat zij op de
nD weldadigheid speculeeren.
'elIndien nu door de zorg der Regeering en der
zeD publieke weldadigheid gedurende de overstrooming
hulp wierde verleend, en een assurantie na de
tcr overstrooming naar vermogen, de geleden schade
3n' vergoedde, dan, daarvan ben ik volkomen over-
'jra tuigd, zouden de overstroomingen en hare gevol-
eD gen minder ongelukkigen maken, dan tot nu
toe het geval was.
5D!' De V.
vel
e; 'S Crelcl- en UI tl eeten niarlit-
Amsterdam van 2330 Jan. 1871.
:lJ Parijs gevallen, een wapenstilstand gesloten
1 ''{J met het doel zoowel om Frankrijk in de gele-
1 genheid te stellen zich eene wettige regeering te
kiezen als om tot de vredes onderhandelingen
3 T' over te gaan, ziedaar, het groote nieuws van den
0 l' dag!
T' I Zeker eene heuchelijke tijding in afwachting
1 u waarvan menigeen verwacht en gehoopt heeft op
eene ferme rijzing der fondsen, doch zich in die
■v' verwachting heeft teleur gesteld gezien bij de
'"e!flauwe houding der beurs op heden.
l'et Wij wenschen ons te onthouden van alle specu-
11 latieve beschouwingen en merken hier alleen op,
°e dat de geldmarkt, indien de vrede werkelijk eens
gesloten zal zijn, aan zeer sterke aanvallen bloot
zal staan; daar vele kapitalen om ze in veiligheid
VOO-'
te brengen, zoo uit Frankrijk als ook uit Duitsch-
land, naar Engeland en elders zijn vervoerd en
daar beschikbaar liggende, alsdan zullen worden
opgevraagd. Voeg daarbij de afdoening der oorlogs
kosten die zooveel millioenen schats zal vorderen,
en zoowel het zonderlinge der flauwe houding
van de beurs bij het vernemen van het vermoe
delijke einde van den oorlog, zal opgelost zijn,
als al te groote verwachting op reactie worden
bedwongen. Maar ten slotte mogen wij ook niet
vergeten dat de meeste fondsen de prijzen reeds
hebben herwonnen waarop zij vóór den oorlog
stonden, voor zoover althans de finaneieele of poli
tieke toestand van het betrokken land zelf geene
reden tot verhooging of verlaging gaf.
Geld op prolongatie iets lager: 4 a -114 pCt.
BUITENLAND.
Ooatenrgk-Hong. Monarchie.
In de eergisteren gehouden zitting der Oosten-
rijksche Delegatie te Pesth, was de beraadslaging
over de buitengewone uitgaven tot vermeerdering
van 's Rijks weerbaarheid aan de orde. De
heer Klaczko verdedigde de zienswijze, dat
's lands weerbaarheid versterkt moest worden.
Oostenrijk zou anders te veel bij Pruisen achter
staan, en dan zou bet te bezien staaD, althans
zeer twijfelachtig zijn, of Pruisen afstand zal doen
van een alliantie met Rusland, om zich met
Oostenrijk te verbinden.
De heer Giskra bestreed die meeniug. Hij
koesterde geen vrees voor de staatskunde van Von
Bismarck. Dat Oostenrijk in den jongsten oorlog
onzijdig bleef, is lofwaardig. De bevolking van
Oostenrijk wenscht den vrede niet verstoord te
zien.
De heer Kuranda bestreed eveneens den heer
Klaczko. Hij betoogde dat de politiek van onzij
digheid voor Oostenrijk met den volkswensch
strookt.
De heer von Beust deed den heer Klaczko op
merken, dat eene wraakzuchtige staatkunde nooit
goede vruchten heeft afgeworpen. Hij bestreed
de meening dat de vrees, als zou Oostenrijk
in een oorlog worden gewikkeld, ijdel zijn
en dat het in de macht van Oostenrijk ligt
den oorlog te voorkomen. Wij zullen zeide
de heer von Beust zonder twijfel al datgeen
vermijden wat tot een oorlog zou kunnen aan
leiding geven; maar daardoor is de opvatting
nog niet gerechtvaardigd, dat het in de macht
van Regeering en volksvertegenwoordiging ligt,
om het uitbreken van een oorlog te voorkomen.
Voor het oogenblik dreigt geen gevaar. Het Gou
vernement zal met omzichtigheid, maar tevens
met ernst werkzaam zijn, om de met het groote
aangrenzende rijk aengeknoopte vriendschappe
lijke betrekkingen te doen voortduren en te be
vestigen. De jongste gebeurtenissen hebben even
wel geleerd, dat de loop der omstandigheden eene ge
heel onverwachte wending kan nemen. Het is dan
ook niet voldoende, dat in de tegenwoordige tijds
omstandigheden eene mogendheid zich vergenoegt
met het bewustzijn, dat zij alleen op zelfbehoud
bedacht is en dat de aangrenzende Staten niets
kwaads in den zin hebben. Eerst dan mag men
zich veilig wanen, wanneer zoodanige politiek
van onzijdigheid niet beschouwd kan worden als
zwakheid, maar als het uitvloeisel van eigen wil.
Oostenrijk moet niets ondernemen wat de nieuwe
organisatie van Duitschland belemmerend of in den
weg zou kunnen treden. Het moet die nieuwe
organisatie vriendschappelijk begroeten. In de
betrekkingen tot andere aangrenzende Staten kan
Oostenrijk voor zijne belangen waken, maar een
verzoenende geest moet daarbij steeds voorzitten.
Het moet de onafhankelijkheid van nog een an
deren met Oostenrijk bevrieuden Staat eerbie
digen, al weet het dat het gevoel van vele Oos
tenrijkers gekwetst is. Wanneer Oostenrijk zóo
en niet anders handelt, dan voorwaar zal het
meer dan ooit gerechtigd zijn te verwachten dat
men het in eigen haard ongemoeid zal laten.
Maar dan moet men ook weten, dat men ons ieder
oogenblik bereid zal vinden onzen haard te ver
dedigen. De kostbare vrucht van de jongste ge
beurtenissen is juist dat deze positie van Oostenrijk
wordt erkend en gewaardeerd en dat de beide
helften van het rijk in gelijke mate en eensge
zindheid .itot vaderlandsliiefde gestemd zijn. De
heer Voii Beust eindigde met aan te bevelen dat
de aangevraagde gelden voor het Departement
van Oorlog zullen worden toegestaan.
Frankrijk.
Omtrent den hoofdinhoud der voorwaarden be
treffende de capitulatie van de forten van Parijs
wordt medegedeeld
De wapenstilstand treedt te Parijs dadelijk in
werking en begint in de departementen binnen
3 dagen.
Hij loopt ten einde den 19den Februari, des
's namiddags te 12 uren.
De grenslijn wordt aldus vastgesteld:
Ze scheidt de departementen Calivados en Orne
van elkander af, laat bestaan de bezetting door
de Duitschers van de departementen Sarthe, Indre
en Loire, Loir en Cher, Loiret, Tonne en wat
daarvan ten noorden ligt behalve het Pas de Ca
lais en het departement du Nord.
De beslissing over het een aanvang nemen van
den wapenstilstand in de departementen Cöted'Or,
Doubs, Jura en te Belfort blijft voorbehouden. Tot
dien tijd worden de daar plaats hebbende krijgs-
operatiën, met inbegrip van de belegering van
Belfort voortgezet.
De zeemacht is onder den wapenstilstand be
grepen, de meridiaan Duinkerken is als grens
lijn aangenomen.
De tusschen het tot stand komen en den termijn
van afkondiging van den wapenstilstand gemaakte
gevangenenen en bemachtigingen worden terug
gegeven.
De verkiezingen voor de vergadering, die over
voorzetting van den oorlog of over vredesonder
handelingen zal beslissen, zullen plaats hebben;
als plaats van bijeenroeping wordt Bordeaux be
paald.
De gezamenlijke forten van Parijs worden da
delijk overgegeven.
De muren der stad worden ontwapend.
De linie-, mariuetroepen en mobiele garden zijn
krijgsgevangenen, met uitzondering van 12000
manschappen om de inwendige orde en rust te
handhaven.
De krijgsgevangenen, blijven gedurende den
wapenstilstand binnen de stadsmuren; hunne wa
penen worden afgeleverd; de nationale gardeen
de gendarmerie behouden hunne wapenen voor
de veiligheidsdienst; alle franctireur-korpsen wor
den ontbonden.
Van Duitsche zijde worden de Fransche com
missarissen ondersteund in het voorzien van le
vensmiddelen voor Parijs. Tot het verlaten van
Parijs is een Fransche en een Duitsche pas noodig.
De stad Parijs betaalt eene stedelijke contributie
van 200 millioen franken binnen 14 dogen.
Voorwerpen van waarde mogen gedurende den
duur van het beleg niet uit de stad vervoerd
worden.
Alle Duitsche krijgsgevangenen moeten dadelijk
tegen een gelijk getal Fransche gevangenen uit
gewisseld worden, zoo ook de scheepskapiteins en
andere particuliere gevangenen van beide zijden.
Rusland,
De door den Keizer Alexander ingestelde com
missie tot uitwerking der plannen voor de onder
scheidene deelen van de voorgenomen hervorming
der leger-organisatie heeft den Ssten Jan. jl. hare
werkzaamheden aangevangen onder de voorzit
ting van den graaf Van Heiden. De eerste zitting
is door den minister van oorlog geopend met eene
redevoering, waarin hij, naar de opgave van den
Invalide, onder anderen zeide: „Het denkbeeld
der ontwikkeling van Ruslands militaire kracht
is geene van gisteren dagteekenende gedachte,
noch enkel een uitvloeisel van den tegenwoordi-
gen oorlog. Het gouvernement heeft de noodza
kelijkheid daarvan reeds lang vooruit gezien; en
gedurende verscheidene jaren heeft het al zijne
zorg aan de organisatie van het actieve leger ge
wijd. Maar eerst thans, nu de actieve legermacht
Op eeuen vosten en stevigen grondslag is geves
tigd, heeft het dienstig geacht den laatsten
stap tot de verzekering van den goeden staat
zijner strijdmiddelen te doen. Thans is de
actieve legermacht gereed haar nieuwe grondslag
is door het land aangenomende uitbreiding der
verplichte krijgsdienst tot al de volksklassen, zelfs
tot de meest beschaafde, wordt algemeen als eene
noodzakelijke hervorming herkend; alzoo is het
thans tijd over te gaan tot het vormen der strijd
krachten die bestemd en noodig zijn om tot
steun voor het actieve leger te dienen."
Verder werd de commissie door den minister
uitgenoodigd om op spaarzaamheid, op vermijding
van alle onnoodige uitgaven en overtollige zaken
in het krijgswezen, op groote eenvoudigheid in
de uitrusting en kleeding der troepen bedacht
te zijn, en om na de vaststelling van het alge-
meene plan der reorganisatie, de tijdsorde voor
de trapsgewijze verwezenlijking der hervormingen
aan te wijzen, daarbij tevens, voor het geval van
buitengewone omstandigheden, opgevende wat
er alsdan ter bespoediging der ontwikkeling van
's rijks strijdkrachten te doen zou zijn.
TELEGRAMMEN.
Brussel, 31 Januari. De Nord meldt dat een
generaal van het leger van Parijs zich vergiftigd
heeft.
De heer Jules Simon vertrekt als afgevaardigde
Yan het voorloopig bewind naar Bordeaux.
Bern, 31 Januari. Blijkens een telegram uit
Puntrut aan de Bondsregeering wordt Belfort
onophoudelijk gebombardeerd. Het 24ste Fran
sche armeekorps is zuidwaarts aan den vijand
ontkomen. Het overige gedeelte van Bourbaki's
leger is van zijne verbindingslijn afgesneden en
wordt naar de Zwit6ersche grenzen gedrongen.
De kommandant van Monteran, bij Pontar
lier, heeft vergunning gevraagd, om 300 zieke
Fransche soldaten over het Zwitsersche grondge
bied naar Lyon te vervoeren. Het militair bestuur
in Zwitserland moet daartoe vergunning hebben
gegeven.
Konatantlnopel, 31 Januari. Volgens tijdingen
uit Smirna zijn door eene overstrooming eenige
dijken aldaar doorgebroken. Ten gevolge hiervan
is de stad voor een groot gedeelte onder water
De spoorwegbrug te Aidiu is ingestort met 15
wagens die er over liepen. Vier personen zijn
daardoor gewond. Het aantal slachtoffers der
overstrooming te Smirna is onbekend.
Carlsruhe, 31 Januari. De Carlsruher Zeilung
behelst een telegram van den Badenschen com
missaris van politie aan het spoorwegstation vau
Basel, waaruit blijkt, dat het bericht ongegrond
is, volgens hetwelk het leger van Bourbaki zich
ter hoogte van Pruntrut op Zwitsersch grondge
bied zou hebben begeven.
8t«-Peterabiirg, 31 Januari. De prins Von Witt
genstein, militair-gevolmachtigde teParijs, is heden
van hier naar Londen en Parijs vertrokken.
Berl|jn, 31 Januari. De verkiezingen voor de
Constituante zullen, naar men hoort, volgens de
wet van 15 Maart 1849, dus departementsgewijze
plaats vinden.
loonden, 1 Febr. De volgende vergadering der
conferentie zal op Vrijdag worden gehouden.
Aan de Times wordt i. d. 31 Jan. uit Versailles
gemeld. „De Keizer zond 3 millioen rantsoenen
van het Duitsche leger naar Parijs, daar de nood
er zeer hoog is."
Uit Konstantinopel wordt van gisteren gemeld,
dat de conferentie niet zal worden gesloten, voor
dat Frankrijk vertegenwoordigd is. De Sultan
heeft den Koning van Pruisen geluk gewen6cht,
ter gelegenheid van de uitroeping van het kei
zerrijk.
Berlijn, 1 Febr. De Spener-Zeitung, welk blad
van tijd tot tijd oflicieuse mededeelingen ontvangt,
bevat het volgende bericht: In goed onderrichte
kringen wordt verzekerd, dat Von Bismarck en
Favre reeds voorloopige grondslagen voor den
vrede hebben aangenomen.
Florence, 1 Febr. De Gai. Ujjiciale behelst de
creten, waarbij de betrekking van stadhouder te
Rome wordt opgeheven en Gadda wordt benoemd
tot commissaris des konings aldaar.
1' r o m o t i e li.
Leiden, 1 Februari. Bevorderd tot doctor in
do rechten, de beer H. C. P. De Bruiju, geb. te
'a-Gravenhage, met acad. proefschrift, getiteld:
over de leer der uillovingen.
iVXarlitbericlit en.
Amsterdam, 1 Februari. Tarwe N. B. Pools 89(3
op tijd, stemming onverandard. Rogge, stemming
onveranderd; Galatz 212 op tijd. Levering, stem
ming 2 lager; Maart 209, 208, 207 Mei213, 212
October 217, 21b, 217, 216. Boekweit, stemming
ruim prijshoudend. Raapolie, 6 weken 51 is vlie
gend 50; voorjaar 4S, 47 j najaar 46. Lijnolie,
6 weken 34js; vliegend 33; voorjaar 3351najaar
35is. Koolzaad October S4.
Gemengde Berichten.
Gisteren is ten gevolge van de gladheid een
wagen, zwaar met haver beladen, komende vau
de Breedestraat, in de Koren brugsteeg alhier
tegen het huis van den winkelier Poelgeest gere
den, waardoor een van de spiegelruiten letterlijk
werd verbrijzeld.
Gisterenavond geraakte alhier een paard
van een narreslede op hol, maar werd nog zon
der eenig ongeval te hebben veroorzaakt, door
eenige personen gegrepen.
Te Soeterwoude zijn hedenmorgen van een
narreslede, waarin 4 a 6 menschen gezeten wa
ren, de paarden op hol geraakt en in de Soeter-
woudsche Vaart gereden. Ongelukken zijn er niet
bij te betreuren, want nadat ze weder op vas
ten bodem waren gebracht, hebben ze de reis
voortgezet.
Eergisterenavond is de dienstbode H. in de
Veenestraat te 's-Gravenhage door eene voorbij
snellende narreslede overreden, en bekwam daar
door eene verwonding aan het hoofd en oog. Op
last van den heer Dr. Rup, die haar geneeskun
dige hulp verleende, is zij naar het gasthuis ge
bracht.
Ook Mad. Arnaud is, evenals de laatst opge
treden zangeres, als 1ste chanteuse légère bij den
Koninklijk Frauschen Schouwburg te 's-Graven-
hage, afgewezen met 52 van de 77 stemmen. Dit
is de vijfde zangeres binnen eenige weken.
Eenige dagen geleden kwam bij de wed v
M., op den Verwersdijk te Delft, een persoon als
kostganger in huis, die zich uitgaf voor hoeden
maker, naar het uiterlijk te oordeelen voordee-
lige zaken deed en dan ook goede verteeringen
maakte, terwijl hij door zijn goed gedrag weldra
aller vertrouwen had gewonnen. Een gemoede
lijk en voorzichtig mensch bleek hij bovendien
te zijn, want toen dezer dagen de zoon der we
duwe zijn moeder om zijn gouden horloge vroeg,
dat zij voor hem bewaarde en dat hij op zak
wilde hebben op een uitstapje naar Schiedam,
ontraadde de vreemdeling dit ten zeerste: 'twas
zoo'n opschik, en dangevaarlijk ook want
men kan toch maar niet weten't Beste was,
zoo maar eenvoudig weg, een petje op net als
hij zelf altijd deed, wanneer hij op reis ging,