N°. 3352.
Vrijdag
A®. 1871.
13 Januari.
Feuilleton van liet Leidsch
Dagblad".
DE FAMILIE-JUWEELEN.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandent. ƒ3.00.
3.85.
0-05.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regel.0.15
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
de plaatselijke belasting.
I.
(Ingezonden).
Toen het voorstel tot invoering eener inkom
stenbelasting verworpen was, werden de veror
deningen voor de plaatselijke directe belasting
van het vorige jaar voor den dag gehaald en op
nieuw voor een jaar ingevoerd. Welk een treu
rige val!
Men behoeft het officieel verslag der raadszit
ting slechts op te slaan om daarvan diep door
drongen te worden. In de vorige zitting werd
na de afstemming van hetvoorstel-flartevelt door
den voorzitter meegedeeld, dat in de genoemde
verordeningen eenige wijzigingen zouden gebracht
worden om aan billijke bezwaren te gemoet te
komen. Verlangend werden die wijzigingen te
gemoet gezien, doch ook hier volgde teleurstel
ling. Zij hadden slechts betrekking op bezwaren
van de uitvoerende inacht.
De schreeuwende onbillijkheid van hetgeheele
stelsel werd voorbijgezienaan de bezwaren van
het grootste gedeelte der burgerij geen gevolg
gegeven, voor rechtmatige grieven het oor ge
sloten.
De wijzigingen moesten dienen om vrijstelling
te geven, waar men geen kans zag de belasting
te inneD.
Te recht lieten enkele stemmen zich hooren,
tegen het geven van voordeelen aan brutalen ten
koste van bescheidenen.
Die onder de min gegoeden om een volks
uitdrukking te bezigen op zijne achterste
pooten gaat staan, komt vrij, die het hoofd buigt,
betaalt belasting.
Ook komen de wijzigingen niet overeen met
de verordening zelve. Wanneer toch de meubel-
waarde minder dan ƒ50 bedraagt wordt men
vrijgesteld van belasting. Maar volgens art. 7 der
verordening is dan de huurwaarde ook minder
dan ƒ50, dus volgens art. 8 het inkomen minder
dan ƒ300; bijgevolg betaalt men geen belasting.
Hoe komt het dan dat door die wijziging onge
veer 900 (volgens latere aanduiding van den wet
houder voor de finantiën 700) belastingschuldigen
worden vrijgesteld? Eenvoudig omdat de verorde
ning niet deugt. Anders vielen van zelvedie personen
van de lijst. Nu zijn eronder de vrijgestelden wier
inkomen meer dan ƒ400 bedraagt; volgens het tarief
moest hun meubelwaarde minstens ƒ70 zijn,
waardoor ze in de belasting vallen. Men ziet
het sluit volstrekt niet; met de eene hand wordt
genomen, maar met de andere wordt gegeven en
het gevolg is, dat willekeur vrij spel heeft.
Want wie nu een huis van ƒ60ƒ100 huur
waarde bewoont en zich ter goeder trouw aan
het tarief onderwerpt, betaalt belasting, maar
wie onder dezelfde omstandigheden met de loop
jes bekend de schatting uitlokt kan gemakkelijk
de betaling ontduiken.
Maar zelfs het beginsel der wijziging kan op
goeden grond bestreden worden.
De plaatselijke belasting vervangt grootendeels
de vroegere accijnsen. Rekent men b. v. een cent
op een brood dan geeft dit voor elk huishouden
minstens 3 a 4 gulden per jaar. Door de oprich
ting van brood- en meelfabrieken is de prijs vin
het brood veel meer gedaald zeer ten bate der
volksklasse. Doch is het nu niet billijk, dat zij
hoe weinig ook toch hun deel betalen in de ste
delijke uitgaven, die ten voordeele zijn van allen.
De eenige argumenten tot verdediging van d;n
maatregel waren dan ook, dat het zoo bezwa
rend was die kleine sommen te innen, en cat
het geheel weinig invloed had op de hoofdsom
der belasting. Dus van beginselen was geen sprale;
vrees en gemakzucht schenen het debat te le-
heerschen.
Die nu onder de volksklasse prijs stelt op zjn
goeden naam en gaarne het hoofd boven water
houdt, waartoe hij alle krachten inspant en zich
vele opofferingen getroost, kan betalen. Die
op alle wijze betaling tracht te ontduiken, daar
toe geoorloofde en ongeoorloofde middelen aan
grijpt, met wat list en veel brutaliteit te werk
gaat komt zeker vrij.
De geheele raadszitting waarin de verordening
met de wijzigingen werd aangenomen kenmerkte
zich door ontmoediging en matheid. De heffing
werd door sommige aangevallen, door niemand
verdedigd. De wethouder voor de finantiën, wien
de zaak het meest aangaat en die zich te voren
als een voorstander der inkomsten-belasting lad
doen kennen, was ook nu niet het minst hevig
tegen de verordening gekant, welke hij thans
geroepen is uit te voeren. De commissie voor de
finantiën, die haar doel de val van liet vorig
ontwerp had bereikt, maakte er zich na
om nogmaals een volksuitdrukking te bezigen
met een Jantje van Leiden af.
Het allerminst kwam wat het eerst van haar
kon verwacht worden een flink plan eener verte-
rinjs-belasting; van eene iniomsien-belasting toch
wiL zij niets weten.
Zoo is de treurige stand van het finantie-we-
zen op dit oogenblik in de gemeente Leiden.
Over de onmiddelijk voorafgaande oorzaken kan
nu gezwegen worden; zij zijn met en zonder
hartstocht, met deugdelijke en ook met valsche
argumenten voor het oogenblik genoeg besproken
en beschreven. Dat troebele water moet tot rust
komen en bezinken, voor daaruit iets goeds kan
opgroeien. Met dat al is de vorige verordening
weer van kracht geworden; liet kon zijn dat zij,
zooals meer gaat door gewoonte eene blijvende
plaats verkreeg in ons finantie-wezen. Om die
reden zal zij, hoewel liet reeds meermalen is ver
richt, nogmaals hier besproken worden. Het is
toch een voorname plicht, dat medeburgers elk
ander zooveel mogelijk trachten in te lichten over
hunne gemeenschappelijke belangen. Wanneer
deze opstellen aanleiding geven tot meer belang
stelling, tot tegenspraak en onderzoek dan zal
hun doel bereikt zijn, wat tegen de kracht der
openbare meening zijn geene verordeningen of
reglementen bestand. In een volgend opstel ko
men wij dus tot de verordeningen zelve.
Leiden, 12 Januari.
Burg. en Weth. alhier hebben tot raad dei-
gebuurte n°. 1 of n°. 1 van Wijk I, benoemd den
heer Cornelis Heudrik Dee, en zulks in de plaats
van den lieer A. J. Binnendijk, die uit deze ge
buurte verhuisd is.
Op de sierlijke en wel ingerichte banen van
den Witten Singel is door de Studenten-IJsclub,
de hardrijderij op schaatsen, die Dinsdag 11. zou
hebben plaats gehad, doch wegens ongunstig weder
en ijs is uitgesteld, tegen aanstaanden Zaterdag
den 14den Januari uitgeschreven.
De prachtige prijzen die volgens de aankon
digingen worden uitgeloofd, zullen zeker menig
liefhebber, maar vooral de bedreven rijders uit
lokken om aan dit ijsfeest, dat den ganschen dag
door muziek zal worden opgeluisterd, deel te
nemen.
We herinneren ons den goeden uitslag van
dergelijk feest in het vorig jaar.
Vele dames en heeren woonden liet in de tri
bunes bij en de eigenaardigheid van dergelijke
hardrijderijen zal ook nu weder Zaterdag velen
den weg naar den Witten Singel doen inslaan.
Ook meenden toen eenige ingezetenen ter op
luistering van deze gelegenheid de vlaggen van
hunne woningen te moeten uitsteken. Zij die dit
voornemen ook op aanstaanden Zaterdag hebben,
alsmede alle belanghebbenden en belangstellen
den bij en in de hardrijderij, behoeven slechts
Zaterdag-morgen naar den toren te zien. Wappert
daarvan de vlag dan is het een teeken dat het
ijsfeest doorgaat.
Een negenjarig knaapje is heden in den vroe
gen morgen onder de Kloksteegbrug door het ijs
gezakt en verdronken.
Een jufvrouw, wonende op het Rapenburg,
gevallen ten gevolge der gladheid, heeft haar
rechter been gebroken.
Z. K. H. prins Frederik heeft een eigenhandig
antwoord doen toekomen aan den heer M. L. Seybel,
secretaris der hoofdcommissie voor het nationaal
cadeau aan H. K. H. prinses Marie, die den prins,
naar aanleiding Tan het overlijden Tan mevr. de
prinses een brief van rouwbeklag had geschreven.
De Kamer van Koophandel te Sneek heeft be
sloten, hare vergaderingen niet publiek te hou
den, maar een kort resumé van het verhandelde
in de courant te plaatsen, ten einde daardoor een
ieder in de gelegenheid te stellen, kennis te nemen
van hare verrichtingen.
Volgens het jaarboekje der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw voor het jaar 1871, telt
die maatschappij, in 1847 opgericht, 8000 leden.
In Maart 1871 zal te Haarlem eene algemeene
tentoonstelling gehouden worden van vruchtboo-
men, geteeld in Nederland, en in September 1871
de algemeene vergadering en tentoonstelling te
Hoorn.
In de gewone vergadering van de Koninklijke
Akademie van Wetenschappen aldeeiing Letter
kunde, van Maandag 9 Jan. 1871, waren tegen
woordig de heeren C. W. Opzoomer, voorzitter,
W. Moll, G. Mees Az. C. Leemans, J. De Wal,
W. G. Brill, H. J. Koenen, S. Hoekstra Bz., G.
De Vries Az., A. Kuenen, P. J. Veth, J. P. Six
S. A. Naber, J. E. Goudsioit, Th. Borret, B. H.
C. K. Van der Wijck, B. J. Lintelo de Geer en
J. C. G. Boot, secretaris.
Na kennisgeving van het overlijden van het
rustend lid der afdeeling G. H. M. Delprnt, spreekt
de voorzitter een warm woord ter nagedachtenis
van den beminnelijken grijsaard, en draagt aan
den secretaris op om aan de naaste betrekkingen
de deelneming der afdeeling te betuigen.
De secretaris bericht, dat nog een Latijnsch
gedicht, zijnde een Carmen seculare memoriae Marine
Theresiae dicatur eet., met het motto: Quaerit patria
Caesarem, vóór 1 Januari is ingekomen, en dat
in plaats van wijlen den heer Delprat de heer
Naber tot mede-beoordeelaar benoemd is.
Daarna leest de heer Van der Wijck zijne
aangekondigde bijdrage over het verband tus-
schen ziel en lichaam. Na eene beschouwing en
beoordeeling der resultaten van het physiologisch
onderzoek over de hersenen, bestrijdt hij de
theorien van Müller en Van Herman Lotze, het
dualisme en materialisme, en verklaart zich een
voorstander van een gewijzigd monisme.
Deze bijdrage, die niet voor de Verslagen wordt
aangeboden, daar de spreker haar elders wenscht
roede te deelen, geeft aanleiding tot eene ge-
dachtenwisseling tusschen de heeren Hoekstra,
Opzoomer en den spreker.
Volgens opgave van den heer Leemans zijn hij
de Commissie voor de overblijfselen der oude
vaderlandsche kunst ingekomen van den Minister
van Binnenlandsche Zaken, mededeelingOTer het
herstel van geschilderde ramen in de Groote Kerk
te Gouda; bestekken van de slechting van ves
tingwerken te Breda en te Bergen op Zoom;
vier photogrammen van de Haagpoort te Breda;
twee bouwkunstige teekeningen met toelichting
van de gesloopte Bossche- en St.-Pieterspoort te
Maastricht, en van den burgemeester van Wijk
bij Duurstede, berichten over een plan tot ge
deeltelijke verbouwing van het St.-E'wouth- en
St.-Elisabetli gasthuis, en over de slooping van de
Veldpoort aldaar met twee photogrammen dier
poort.
In de zaak der 0. I. maatschappij van Adm. en
Lijfr. is weder een belangrijk geschrift versche
nen van de hand van Mr. A. S. Van Nierop, over
de verplichting tot storting der aandeelhouders. Do
aanleiding tot het schrijven van dit boekje, in
een naschrift behandeld, moet gelegen zijn in de
excepties, welke door den Utrechtschen raadsman
der weigerachtige Rotterdamsche aandeelhouders,
in het pleidooi tooi- arbiters te Utrecht gehouden,
waren opgeworpen in strijd met de afspraak tus
schen hen en de beheerders der maatschappij te vo
ren gemaakt. Daarin worden de artikelen, waarop
het Rotterdamsche cooiité meent zijn weigering
(Novelle naar hot Hoogduitsch).
(Vervolg.)
Maar Felix onderdrukte met geweld den strijd
zijner ziel en verborg dien gelukkig zelfs voor
het altijd waakzame moederoog. Met den fijnen
tact der liefde gevoelde hij, hoe het zijne moeder
zoude smarten, als hij haar liet blijken, dat haar
tweede echtgenoot nimmer zijn tweede vader kon
zijn; daarom was hij nog liefderijker als anders,
zoodat zijne moeder geloofde, dat de vreugde
hem zoo weekhartig stemde. Hij verliet haar
vroeger als dit anders wel het geval was; iets
wat naar een diep gevoeld heimwee geleek be
kroop zijn jeugdig hart, een smartelijk verlangen
naar den vader, die verre van hem sluimerde,
greep hein aan, zoo als hij nimmer vroeger ge
voeld had, en deed hem voor het eerst de een
zaamheid als eene troosteres der verborgene smart
zoeken.
Zijn weggaan viel zijne moeder niet op; zij
schoof zijne voorgewende vermoeidheid op delen-
telucht en daarbij dacht zij tevens aan mevrouw
Radauer, die Felix dat genoegen had verschaft.
„Die vrouw bezit bij al hare zwakheden een
waarlijk onuitputtelijke goedheid, vooral voor
Felix," merkte zij op, „en ik wenschte wel, dat
ik haar mijne dankbaarheid kon bewijzen, voor
de welwillendheid, die zij Felix betoont."
De regeeringsraad, die opgestaan was om weg
te gaan, sloeg zich, toen zij den naam van Radauer
noemde, plotseling voor het hoofd, als iemand die
zich van eene groote nalatigheid bewust is. „Het
is goed, dat gij er van spreekt," riep hij uit, „ik
zou anders waarachtig vergeten hebben, dat mij
Radauer een brief voor u had gegeven."
Hij tastte in zijn borstzak en haalde den brief
te voorschijn, „ik moest mij als besteller wel
opdringen om hem kwijt te worden, en gij moet
het mij op dezen gelukkigen dag vergeven, mijne
waarde vriendin, dat ik in de vreugde en ver
voering mijns harten aan niets dacht en denken
konde, als aan mij zelve en mijne toekomst waar
van de beslissing in uwe hand lag.
Het komt er immers niets op aan of ik den
brief een uur vroeger of later lees," zeide zij,
terwijl zij hem de hand reikte. „Blijf toch nog
wat, en laat ons zien wat die brief inhoudt, gij
wilt nu immers toch mijn vreugde en lijden
deelen."
Zij begon te lezen, liet echter vol verrassing
reeds na eenige minuten den brief uit de hand
vallen; „het is een brief van mijn advocaat" riep
zij uit, en denk eens aan, hij schrijft mij, dat
ik het proces gewonnen heb. Dat de uitspraak
der Techtbank die hij overigens reeds kent, ver
traagd is, is alleen toe te schrijven, dat de rech
ter op het oogenblik ,der beslissing door een
aanval van beroerte getroffen uit de zaal moest
worden gedragen. De justittieraad die mij heden
te vergeefs heeft opgezocht wilde mij de geluk
kige afloop der zaak niet langer verzwijgen en
deelt mij dit nu schriftelijk mede daar hij morgen
naar zijn broeder naar buiten gaat"
«Mijn God, dat is immers onmogelijk," riep
Rieger op een toon der hoogste verwondering
nit, die, indien hij gemaakt was meesterlijk ge
speeld was. „Het is wel is waar reeds eenige
dagen geleden, dat ik mijn advocaat heb gespro
ken, maar toen stonden de zaken gunstig voor
mij, hij gaf mij de verzekering, die mij tot de
gelukkigste der menschen maakte, daar ze mij
moed en vertrouwen schonk, om mij uwe liefde
te verwerven."
„Maar, mijn waarde vriend," zeide zij glim
lachend „veranderd deze uitslag dan iets aan
uw geluk, is het nu niet hetzelfde of het nu het
mijne of het uwe is, of schijnt uiiju bezit u min
der wenschelijk toe, nu ik in mijne positie min
der hulpbehoeftig ben?"
Hij knikte in gedachten met het hoofd„ik doe
mij zelve scherpe verwijtingen, dat ik zoo nala
tig was" antwoordde hij, „wie weet, hoe uw be
sluit uitgevallen zou zijn, als de brief vroeger in
uwe handen ware geweest, als geen hart vol zor
gen den rijken, maar eene bemiddelde, veelzijdig
begeerde vrouw den onbemiddelden inan had ge
antwoord."
„Rieger", riep zij op droevigen toon uit „voor
het eerst doet gij mij zeer! Duizendmaal zij den
waan gezegend, die u als den rijken man voor
mij deed verschijnen om mij, de verlatene, de
schoonste waarborg voor uwe liefde, voor uw
groot en goed hart te schenken
Hij drukte haar vast aan zijn hart, alsof hij
haar wilde danken, en antwoordde: „Maar de
wereld, de wereld zal anders oordeelenzij zal
ons geluk met de laagste verdenkingen storen,
zij zal mijne liefde beweegredenen ten laste leg
gen, die geen man van eer onverschillig kunnen
zijn en het is toch ook inderdaad onaangenaam,
dat wij als verloofden, nog eene opentlijke en
gerechtelijke beslissing van dit vervelende proces
moeten afwachten."
Wordt vervolgd.)