krijgswetenschap alhier weder eene vergadering houden. Daarin zal de beraadslaging worden voort gezet over het in de voorgaande vergadering door den heer J. H. Kromhout behandeld onderwerp; over de Inundatiën in het algemeen en van die van Nederland in het bijzonder. Rotterdam, 17 Dec. Voor de arrondissements rechtbank werd gisteren de zaak behandeld van A. Z., laatstelijk kok op het Ned. kofschip Bellamy, beklaagd van poging tot verwonding op den gezagvoerder van dat vaartuig C. C. Van Dries ten en zijne echtgenoote, door hun in den nacht van den 26 Sept. 11. toen het schip te Vlaardin- geu lag, steken en sneden te hebben toegebracht. Aanvankelijk verkeerde de gezagvoerder in groot gevaar, maar gelukkig was hij, zoowel als zijne vrouw in zooverre hersteld dat zij getuigenis konden afleggen, hoewel nog niet in die mate hersteld, dat zij hunne beroeps of huisselijke be. eden kunnen verrichten. klaagde, die 23 jaren telt, bekende volle- misdrijf. Hij had geen plan gekoesterd o..i iKu kapitein of diens vrouw te vermoorden, maar was uit geldzucht, daarbij opgewonden loor gebruik van sterken drank, tot het misdrijf gekomen. Drie jaren gevangenisstraf werden tegen hem geëischt ter zake van moedwillige verwonding. Gorcüm, 17 Dec. De voor ongeveer 14 dagen alhier opgebrachte Frausche krijgsgevangenen, zijn, nadat men zich overtuigd had dat het niet de uit Wezel ontsnapte moordenaars waren, door het bestuur vau het Roodc Ilruis van nieuwe klee deren voorzien, en, nadat alles was aangewend om ze te verkwikken, verder in staat gesteld om zuidwaarts te gaan. Bhielle, 18 Dec. Bij de herstelling van de sluis aan de Zuidspui werd dezer dagen de onderschuif uitgenomen om er een nieuwe in te plaatsen, waarbij men waar-chijnlijk het getijde en de wind niet behoorlijk in aanmerking heeft geno- men, ten minste eensklaps drong een vol en hoog getij naar binnen en zette een groot ge deelte van den omtrek der stad onder water; hetgeen groote schade veroorzaakte. Gelukkig was het stil weer en naui de volgende eb het water weer mee, anders zouden de gevolgen onberekenbaar geweest zijn. Utrecht, 19 December. Aan het voorbereidend gedeelte (letteren en wiskunde) van het natuurkun dig examen, dezer dagen alhier gehouden, namen 36 aspiranten deel, waarvan 16 werden toegela ten, 16 voor éen of meer vakken werden afge wezen. Vooral in de kennis der Latijnsche taal en wiskunde schoten velen te kort; voor de mo derne talen was de uitslag minder ongunstig. Heden zal onder het voorzitterschap van Prof. Donders, met het eigenlijk natuurkundig examen een aanvang worden gemaakt. De pokken epidemie is hier aan het afnemen, de gezondheids toestand kan echter over het alge meen alles behalve gunstig genoemd worden, ;.ar in de afgeloopeu week het sterfte cijfer nog I 4S j '-lommen was. De heer Stekelenburg, chef over de werk plaatsen en magazijnen van den Rijnspoorweg alhier, is jl. Douderdag naar Rotterdam vertrok ken ten eiude aldaar voor de maatschappij hout te keuren. Tot heden was genoemde heer nog niet teruggekeerd en wordt naar den algemeen geachten ambtenaar van alle zijden een onder zoek in het werk gesteld. Men vreest dat hem eenig ongeluk is overkomen. Goor, 17 December. Op de dezer dagen gehou den jaarlijksche wintermarkt waren ongeveer 1800 paarden aan de lijn. Ruim 700 paarden werden door kooplieden van elders aaugekoeht. Door de gemeenteraad is thans een tweede wintermarkt ingesteld op 15 Maart 1371. Doesburg, IS Dec. De dam in het Broekhuizer- water bij den Nieuwen IJsel, waarvan onlangs melding is gemaakt, en die gedurende den laat sten zomer door de genie is aangelegd, ten be hoeve der inundatiën, is dezer dagen voor den aandrang van het genoemde water bezwekeu. Assen, 18 Dec. De heer Mr. W. B. S, Boeles is dezer dagen plechtig als raadsheer in het prov. gerechtshof alhier geïnstalleerd. De diakenen der hervormde gemeente te Gieten bij Assen ontvingen voor eenige dagen de aanzien lijke gift van 200 tot ondersteuning der armen in de gemeeute. Men meent te weten, dat de heer J. B. F. Heerspiek, die als voorganger bij die gemeente, na eene langdurige ongesteldheid thans weer het voorrecht mocht smaken voor haar op te treden, de edele gever is. Groningen, 18 Dec. In eene vergadering van aandeelhouders der landbouwkundige school al hier is besloten die school op te heffen en wel met Maart 1871. Geldgebrek of liever te groote kosten die nog aan de school besteed moeten worden om er voldoende resultaten van te ver wachten sehijnt de reden tot die opheffing. De commissie belast met het afnemen der gemeentelijke burgerscholen te Groningen, heeft gisteren hare werkzaamheden ten einde gebracht. Het diploma, bedoeld bij art. 56 der wet op het m. o. is uitgereikt aan W. C. A. Hofkamp van Groningen, en J. en L. Regter van Aduard. Hegrenveen, IS Dec. Door den raad der ge meente Schoterland is besloten om 200 toe te staan voor de algemeene jaarlijksche vergadering van het Nederl. onderwijzers genootschap, in 1871 alhier te houden. Van Engwierdeu en Haskerlaud zal voor gelijk doel 400 worden toegestaan. Heerenveen is de hoofdplaats der 3 genoemde gemeenten. De feestviering belooft dus zeer luis terrijk te zijn. Het rijke Kampen gaf dit jaar 800. In 't belang van den handel worden alhier pogingen aangewend om de particuliere telegraaf te verbinden met die van 't station waartoe de besturen van Schoterland, Haskerland en Eng- wierden zich met de directie der Exploitatie maat schappij in connectie hebben gesteld Men hoopt algemeen, dat het voorgestelde doel zal worden bereikt, en het bloeiende Heerenveen in dezen niet achter zal staan bij zoo menige minder bloeiende plaats in ons vaderland. KOLONIËN. BATAVIA, S November. Bij Kon. besluit is bepaald: dat het Departem. van Oorlog in Nederlandsch Indië onder de be velen van den kommandant van het leger zal bestaan uit: a. een kabinet; b. eeue afdeeling voor personeel en militaire zaken benevens infanterie en cavalerieen c. de hoofddirectiën der artillei/e, genie, militaire administratie en geneeskundige dienst. - I art. op non.-act. Jhr. F. J. T. Van den Wijck; op verzoek, wegens lichamelijke ongeschiktheid, met be houd van recht op pens.de kapit. der inf. M. E. F. L. Von Schauroth. In den morgen van den 5den dezer werd door den Gouverneur-Generaal, vergezeld door een aantal daartoe uitgenoodigden, waaronder de vice- president en de leden van den Raad van Ned. Indië en de kommandanten der land- en zeemacht, een bezoek gebracht aan boord van bet alhier ter reede liggend Engelsch schroefstoomschip Hi- bernia, dat den kabel voor de telegrafische ver binding tusschen Batavia en Singapore alhier heeft overgebracht. Door den Gouv.-Gen. van Nederl. Indië zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned. wegens ziekte, aan den ads.-res. van Lingga H. F. Van Lier. Benoemd: Tot ads.-res. van Priaman, tevens vendum. aldaar, de ads.-res. van Aijer-Bangies en Rau: A. F. lu'tveld; tot ads. res. van Aijer-Bangies en Rau, tevens vendum. aldaar, de ads.-res. van Pria man J. Cramer. Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned. aan den milit. apoth. 2de kl. G. H. Beer. Ontslagen: Op verzoek, eervol, de 1ste luit. der WEST-INDIE. De Gouverneur van Curasao, Mr. A. M. De Rouville, is op voordracht van den thans afge- I treden Minister van Koloniën eervol ontslagen uit zijne betrekking en ad interim vervangen door den gezaghebber van St.-Martin. Dit ontslag is verleend onder de strenge bepaling, dat onver wijld het stationschip naar St.-Martin zou worden gezonden om den gezaghebber daar af te halen, en dat het gezag aan dezen binnen acht dagen na zijne aankomst op Curasao zou worden over gedragen. De reden is dat de houding van den heer De Rouville, naar het oordeel van den heer De Waal, sedert de verwikkelingen in Venezuela een doorgaande miskenning zijner be trekking, zoowel jegens het opperbestuur als jegens de Nederlandsche en vreemde autoriteiten geweest is. De aftredende Gouverneur heeft hiervan in een vergadering van den Kolonialen Raad me- dedeeling godaan en daarna de vergaderzaal ver laten. De Raad heelt vervolgens in een zitting met gesloten deuren met eenparigheid van stem men besloten 1°. een votum van dankzegging aan den af tredenden Gouverneur in de notulen te doen opnemen, voor zijn wijs beleid en voorzichtig bestuur der kolonie; 2°. een adres van leedbetuiging aan Z. M. den Koning te richten wegens een voordracht van den Minister in zake den Gouverneur; 3°. en korps een bezoek aan den aftredenden Gouverneur te brengen, om Z. H. E.G. het innig leedwezen van den Raad te betuigen over het voorgevallene. BU1TJENLAND. Frank i-Jjli. Oorlogsberichten van groot gewicht of die een beslissend karakter dragen, blijven schaars. Sedert de jongste veldslagen waarin, zoo het heette, de Frausche legers die In de departementen gevormd zijn, verslagen werden, blijven de Pruisische troe pen zich daar nog steeds concentreeren. Om Frankrijk geheel te bezetten? of om nieuwe legers te verslaan? Dat het plan voor het eerste bestaat blijkt uit alle bewegingen van de Duitschers, en wat het tweede betreft ontwaart men dat, hoe menigmalen reeds de Frausche legers verslagen zijn, er telkens weder nieuwe verrijzen, waar aan de Duitschers hunne handen vol hebben. Telkens en telkens stuiten de Duitsche leger- koipsen op nieuwe troepenmachten, zoodat zij waarschijnlijk wel de voorkeur zouden geven aan een hevigen doch beslissenden veldslag, dan een guerilla-oorlog op groote schaal te blijven voeren, die afmattend is en vele offers kost. Van Parijs hoort men ook weinig meer nieuws dan het oude refrein, dat de Pruisen er voor liggen en de Parijzenaars sedert de laatste uitvallen weinig teekens van leven geven. De Engelsche bladen brengen daarin eenige schakeering door een spoedigen aanvang van het bombardement te voorspellen. Parijs zal spoedig gebombardeerd worden, zegt o. a. de correspondent van de Times. Ziedaar de jongste nieuwstijding. Hoe sceptisch ik ook ten opzichte van militaire gebeurtenissen ben, zoolang zij nog niet tot het gebied der voldongen feiten behooren, geloof ik echter aan een spoedigen aan val. Het plan van den graaf Von Bismarck om Parijs uit te hongeren heeft niet aan zijn verwach ting beantwoord. Na een blokkade van drie maanden, houdt de stad het nog uit en wordt met den dag lastiger voor de belegeraars, liet zou overdreven zijn te De Z ijken ging lexatie: :hap :richt rept ■ilen de io Frt Zondi io het [indelt it de ;or 1 gevv !uw jeft. I Maar zeggen dat er geen meerdere sporen v_, zwakking door gebrek aan levensmiddel bespeuren zijn, dan voor twee maanden, het staat ook vast dat het wachtwoord te blijft, „geen overgave." Zelfs de personen die eenige weken beweerden dat Parijs het acht dagen meer zou uithouden, geven ti_ de tijd, hoe lang een uithongering nog kan 4 niet te voorzien is. Het bombardement is gewild door de Duitsche troepen. Ze zijn sluiting maar al te moede en ze denken eens hun bommen op de Boulevards of in de de Rivoli" zouden vallen, de menigte die t om het hardst schreeuwt als er een woord onderhandelen gesproken wordt, spoedig totv zamer beginselen zal bekeerd worden. Dezen tuiging en niet de begeerte om Parijs te verwoi, doet het leger naar een bombardement hakt: De correspondent van de Daily News, die leger volgt van den kroonprins van Saxen, sch dat graaf van Bismarck binnen weinige dagen het Bewind voor de nationale verdedigi voorstel tot capitulatie van Parijs zal doen, w hij zich zou verbinden geen requisitiën of, tributiën aan de stad op te leggen, noch ink tiering te doen plaats vinden en de kunstwet! van allerlei aard ontzien zullen worden, dit voorstel binnen een week niet wordt aa nomen, zou het bombardement aanvangen. De Duitsche bladen bewaren omtrent de p' nen van het leger om Parijs een voorbeeldii zwijgen. EiifïelniMl. De Luxemburgsche quaestie is in de phase; het diplomatiek verkeer getreden. Men leest dat de diplomatieke vertoogen elk der kruisen, zonder dat omtrent den i weinig anders uitlekt dan losse geruchten. De mogendheden die het tractaat van k| onderteekend hebben, geven even als bij het E. sische vraagstuk huu gevoelen te kennen ot het gebeurde en naar alle waarschijnlijkheid 'took nu weder uitloopen op een vraagpunt meer ter conferentie. Het zou ons dan ook n verwonderen dat Rusland de rol van Pruisen overnemen en nu zijner zijds zal voorstellen door v. Bismark voorgesteld en aangenomen o: gres ook aan de zaak van Luxemburg dienstba te maken. Maar wat zullen de gevolgen van een congt zijn? Zeer veel vertrouwen hebben we niet een goeden afloop. We zien in de conferentie veel het bewijs van de machteloosheid van overige groote mogendheden om Rusland Pruisen te beletten daden van zoo echt Russisct| willekeur te verrichten als waarvan deberuel [ractaat-schendingen blijken geven. Die conferentiën zijn goede middelen om zaken slepende te houden totdat Pruisen zi handen wat minder vol zal hebben met Fratil rijk. Dan kunnen op de conferentie met me. nadruk de eiscben worden gesteld, die men aan de beoordeeling van de overige groote mi gendheden onderwerpt, maar waarvan af te zie niet zoo geleidelijk zal gaan. Het is echter te hopen dat de afkeurende steilj0u die door geheel Europa opgaat over dit jongs!^, staaltje van v. Bismarck s goocheltoeren, den katf selier van het Duische keizerrijk zal doen zie dat dergelijke politiek op den duur onhoudbaar is Intusschen moeten we bekennen dat de opzeg ging van het tractaat van 1S67, nog geen bewij is voor de annexatie van het Groothertogdoi Luxemburg. dj. De loop af te wachten van de onderhandeliii t gen der kabinetten, is wellicht wel zoo goed a! dag aan dag bedoelingen te bespreken en te bt j oordeelen, die niet gebleken zijn uit een daa j van Pruisen, die het meent te moeten nemen omdat Luxemburg de neutraliteit zou hebbe» geschonden. >lt te utee frland her jrijdt, ierlijl? [rsch innei idien Een ing i jrsche iglieic idere .li R leine Hav geei Ho fczen lavre ka: |rijdk Vi Bru iuiel» P irtog mm [wie Iluj ei fliji In d |Bcr fjer ve egin tide Vei >or i liet zich op zeer scherpe wijze over den „tcgen- woordigen smaak voor de kunst" uit en vooral over het „Dilettantismus" „dat alles bedierf." „Schrijf een boek vol boet-liederen en dtaag ze aan de keizerin op," zeide hij misnoegd glimlachende tot Hummel, die echter van den welgeineendcn raad geen gebruik maakte. Hummel, was een practisch man, en maakte zich de oogenblikkelijke gunstige stemming van Beethoven ten nutte, tot eene mededeeling die hem geruitnen tijd in aanspraak natn. Het nadruk ken had toen in Duitschlaud in de hoogste mate plaats. Bij de uitgave van een concert van mijn mees ter, (ik geloof dat het dat inE-durwas), was een aan den rechtmatigen eigenaar ont- het stuk niet alleen nagedrukt, maar i.;lfs gér uitgegeven dan den eigenaar veroor loofd was. Hutnuiel wilde zich nu aan den Bondsdag met een verzoekschrift wenden, opdat de overheid dit misdrijf straffen en verder tegen zou gaan, en de onderteekening van Beethoven, scheen hem daarbij van het hoogste gewicht toe. Hij ving dus aan om dit schriftelijk toe te lichten, en in dien tijd genoot ik de eer dat Beethoven het gesprek met mij voortzette. Ik deed mijn best en de groote meester liet ook nu zijn weemoedige en harts tochtelijke uitingen den vrijen loop. Zij betroffen hoofdzakelijk zijn neef, dien hij zeer lief had en hem veel verdriet berokkende, en die in dien tijd aangaande eenige bagatellen (naar het Beet hoven ten minste toescheen) met de overheden in moeielijkheid was geraakt. „De kleine dieven hangt men op en de groote laat men loopen!" riep hij op verdrietigen toon uit. Terwijl hij naar mijne studiën vroeg en mij aanmoedigde, zeide hij„men moet de kunst aanhoudend voortplanten," en toen ik van de uit sluitende belangstelling gewaagde, die de Italiaan- sche opera toen in Weeuen scheen te wekken, sprak hij de volgende gedenkwaardige woorden: „men zegt vox populi, vox dei, maar ik heb er nooit aan geloofd." Op den 13deu Maart nam Hummel mij voor de tweede maal mede naar Beethoven. Wij von den zijn toestand zeer verergerd. Hij lag te bed, scheen veel pijn te lijden en steunde dikwijls luid, maar toch sprak hij veel en levendig. Hij scheeu zich zeer aau te trekken dat hij niet ge trouwd was. Reeds bij ons eerste bezoek schertste hij daarover met Hummel, wiens vrouw hij als een schoon, jong meisje gekend had. „Gij," zeide hij thans glimlachend tot Hummel, „gij zijt toch een gelukkig mangij hebt eene vrouw die u oppast, die u hartelijk lief heeft, maar ik arme stumpert!" en hij zuchtte diep. Hij verzocht Hummel dringend, zijne vrouw toch eens bij hem te brengen, die er niet toe had kunnen besluiten, otn den man, die zij zoo in zijne volle kracht had gekend in dien toestand weer te zien. Ilij had kort te voren een afbeelding van het huis, waarin Ilaydn geboren was, ten geschenke gekre gen het hing bij zijn bed en hij wees het ons. „Ik was er kinderachtig blij mede, zeide hij, de wieg van zulk een groot niau!" Verder wendde hij zich tot Hummel met betrekking tot eene zaak aangaaude den later zooveel besproken Schindler. „Het is een braaf man," zeide hij, „die zich veel aan mij gelegen heeft laten leggen. Hij zal binnen kort een concert geven, en ik heb hem daartoe mijne medewerking toegezegd, inaar daar van zal nu wel niets komen. Nu zou ik zoo gaarne hebben, dat gij mij de dienst beweest, hem uwe medewerking te schenken. Men moet arme kunst broeders altijd voort zien te helpen!" Hummel beloofde dit natuurlijk gaarne. Het concert had dan ook tien dagen na den dood van Beet hoven in het Josephstadler theater plaats. Hummel fantaseerde onder den invloed der ver heven stemming op het allegietto der A-dur symfonie. Het publiek kende de aauleidende oor zaak van zijne medewerking, en dit en de meester lijke uitvoering veroorzaakten de grootste geestdrift. Kort na ons tweede bezoek verspreidde zich te Weenen het bericht, dat de Philharmonische ver eeniging te Londen, Beethoven honderd pond stei ling gezonden had, om hem op zijn ziekbed ondersteunen. Men verhaalde er bij, dat dez verrassing zulk een indruk op den grooten, armen man gemaakt had, dat hij ook naar het lichaam zich veel beter gevoelde. Toen wij den 20sten weder aan zijn bed stonden, kon men wel zijne woorden opmaken, hoe die attentie hem verheugd had, maar hij was zeer zwak en sprak zeer zacht en inet afgebroken woorden. „Ik zal wel spoedig naar boven verhuizen," fluisterde hij nadat wij hem begroet hadden. Dergelijke woorden sprak hij gedurig dan sprak hij weer van plannen, en de hoop die hij koesterde die echter nimmer verwezenlijkt zouden worden Toen hij van de edele daad der Philharmonische Vereeniging te Londen sprak, gaf hij het voornemen te kenneu, om zoodra hij wat beter was naar Londen te reizen. „Ik zal een groote Ouverture voor hen componeeren en eene groote Symfonie zeide hij. Dan zou hij ook mevrouw Hummul (zij was mede gekomen) bezoeken, en zich naar verschillende andere plaatsen begeven. Wij dac-h ten er natuurlijk niet aan om iets voor hem te schrijven. Zujn oog, dat de laatste keer toen wij bij hem waren, nog tamelijk levendig stond was nu mat en gebroken, en het viel hem zeer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2