N'°. 3324.
Zaterdag
A°. 1870.
lO December.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
e Duitsche Noordpool-Expeditie.
AN
Bilt,
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post..
Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85.
0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Voor iederen regel0.15
Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Leiden, 9 December.
tefenuacbt ruim een uur barstte een felle
]d uit in de stoomhoutzagerij van de heeren
Ie en Versluijs bij de Peerenpoort alhier,
hoon de civiele en militaire brandweer spoedig
krachtig optrad, had de brand te veel omvang
de aangetaste perceelen, voor uitbrauding te
aren. Niettemin gelukte het de vlam binnen
aangetast terrein te houden en alzoo de he
le perceelen, waaronder een branderij, vrij
ouden.
urgemeester en Wethouders en andere autori-
n, schutterij en garnizoen waren spoedig op
jlaats des onheils tegenwoordig. Aanlokkelijk
dit niet, waar de brand aan het einde der
woedde en het weder ongemeen bar was,
ral voor Burgemeester en Wethouders die een
idszitting hadden bijgewoond, welke tot om-
eks middernacht duurde.
'11
)e inzamelings-commissie te 's-Gravenhage ten
oeve van hen die door de mobilisatie van het
r in dezen zomer ondersteuning behoefden
t 10,000 over. Zij stelt nu voor ieder, die
r dan ƒ25 gegeven heeft, 75 pCt. van zijn
uit dit saldo beschikbaar en zal de gelden
binnen zekeren, bepaalden tijd niet zijD te-
'ehaald, aan de gezamenlijke armbesturen der
schillende gemeenten geven.
exceptie van onbevoegdheid eerst op de openbare
terechtzitting.
Het Staatsblad n°. 181 bevat het besluit van den
30steu November 1870, houdende regeling van
het expresse- of bestelloon voor brieven, gedrukte,
stukken en monsters van koopwaren, en verdere
bepalingen daartoe betrekkelijk, en zulks ter uit
voering van art. 7 der wet van 22 Juli 1870
Staatsblad n°. 138).
Het Staatsblad n°. 182 bevat het besluit van den
30sten November 1870, ter uitvoering van art. 14
der wet van 22 Juli 1870 Staatsblad nV 133), be
trekkelijk de bevoegdheid der afzenders van ex
presse-brieven en van gelden, die door middel
van postwissels ziju over te maken, om te ver
langen dat hun door tusschenkomst der postad
ministratie een bericht van ontvang van den ge
adresseerde worde overgezonden.
let Prov. Gerechtshof van Gelderland heeft bij
est van gisteren uitspraak gedaan in de bekende
van het duel. Het Hof heeft de 5 militaire
chuldigden niet ontvankelijk verklaard, wat
reft de door hen opgeworpen exceptie van onbe-
dheid, daar het Hof door het arrest van ver-
zing, waartegen men zich niet in cassatie had
irzien, wettig van de zaak was gesaissiseerd
Hts verstaan, dat het crimineele feit aan den
beschuldigde ten laste gelegd, wettig en
tuigend is bewezen, evenals de medeplichtig-
daaraan door 4 secondanten: dat het cor-
aoneele feit, ten laste van den 2den beschuldigde
de acte van beschuldiging, niet rechtskundig
bewezen, evenmin als de medeplichtigheid der
udanten aan dit feit.
au toepassing verklarende de artikelen van
I strafwetboek, die straf bedreigen tegen moéd-
illige mishandeling met voorbedachten rade,
iaruit eeue verwonding is onstaan, die beletsel
te werken van meer dan 20 dagen heeft te
eg gebracht, nam het Hof een aantal verzach-
ade omstandigheden aan, die leidden tot de ver-
deeling der 4 secondanten tot het minimum
n straf eu vau den Isten beschuldigde tot eene
uigzius zwaardere straf, door allen in eenzame
■luiting te ondergaan; terwijl de 2de beschul-
;de van het hem ten laste gelegde werd vrij
sproken. Naar wij vernemen, zullen de 5 ver-
rdeeldeu zich in cassatie voorzien,
lu het vorig bericht aangaande deze zaak is
ne fout ingeslopen. Alleeu de 1ste beschuldigde
tl voor de verwijzing eene memorie van suggestie
gediend; de 4 secondanten proponeerden de
Het Staatsblad n°. 183 bevat het besluit van den
30sten November 1870, ter uitvoering van art. 15
der wet van den 22sten Juli 1870 Staatsblad n°. 138),
betrekkelijk de sluiting der aangeteekende brie
ven en de uitreiking van aangeteekende stukken
in het algemeen, alsmede van het maximum
bedrag der geldswaarde, waarvan de aangifte
kan worden toegelaten.
Het Staatsblad n°. 184 bevat het besluit van den
30sten November 1870, ter uitvoering vaD art. 20
der wet van 22 Juli 1870 Staatsblad n". 131), be
trekkelijk de geoorloofde bijvoegingen of veran
deringen in gedrukte of daarmede gelijkgestelde
stukken, die op den voet van art. 18 der gemelde
wet ter verzending met de post worden aange
boden.
Het Staatsblad n°. 185 bevat het besluit van den
•30sten November 1870, naar aanleiding van art.
21 der wet van den 22steu Juli 1870 Staatsblad
n° 138), betrekkelijk de invoeriug van brief kaarten.
Aan de bovenvermelde besluiten tot uitvoering
der nieuwe Postwet, ontleenen wij de volgende
bijzonderheden:
Ten volle gefrankeerde brieven of briefkaarten
voorzien van de woordenPer expresse te bestellen
of Buitengewone bestelling worden tegen 15 ets. bin
nen den kring der gewone bestelling, en voor
eiken 214 kilometer meer nogmaals 15 ets., onge
rekend buitengewone onkosten, spoediger of per
expresse besteld.
Van expresse-brieven, van brieven houdende
postwissels en van aangeteekende brieven, wordt
op verzoek bij vooruitbetaling van 5 ets. de goede
ontvangst door bemiddeling van het postkantoor
bericht.
Voor aangeteekende brieven zijn nog slechts
twee, naar de vereischteu geplaatste, lakken noodig
Brieven met hooger aangegeven waarde dan ƒ6000
worden niet aangenomen.
De briefkaarten kosten 3 ets., namelijk 214 ct,
voor frankeering en 14 ct. voor het kaartje. Un-
derteekening of opgave van den naam des afzen
ders wordt niet vereischt.
De wet treedt met 1 Januari a. s. in werking.
L. AI. heeft aan A. VVertheim, te Amsterdam,
vergunning verleend tot het aannemen en dragen
der versierselen van commandeur der orde van
Karei den derde van Spanje, hem door den Re
gent van Spanje geschonken.
Z. AI. heeft benoemd tot lid der commissie van
administratie over de gevangenissen te Gronin
gen, Air. P. Hofstede, procureur-generaal bij het
provinciaal gerechtshof in, Groningen tot pro
cureur bij de arrond.-rechtb. te Almelo Air. W.
Ten Bruggencate, advocaat aldaar.
DE PERIODIEKE l'URS.
Wat nuf vraagt het Handelsblad, nu er wederom
uit de residentie teleurslelleude bérichteu komeü
omtreDt de crisis, welke thans reeds vier weken
duurt en wier einde zich (helaas) nog niet laat
voorzien. De heeren Fock eu Brocx, die voor
bijna veertien dagen met de formatie van een
kabinet (een welingelichte zijde beweert in de
Arnhemsche Courant dat het slechts de aanvulling
van het kabinet goldt) belast werden, zijn in hunne
pogmgen te kort geschoten en hebben zich
genoodzaakt gezien die taak, te zwaar voor hun
schouderen neer te leggen en voor andere
ruim baan te maken.
„Wie zal thans de taak opvatten? zal de heer
van Reenen of iemand van diens richting nog
maals beproeven te midden der partijen een ze
vental bijeen te garen, zoogenaamd gematigd
conservatiei, die zich beijveren zullen de staats
machine aan den gang te houden, doch zonder
eenige kracht te bezitten en zonder op de sym
patic van volk en kamers te kunnen rekenen."
„Wij kunnen'' zegt het blad, „nauwelijks ge-
looveu, dat er mannen gevonden worden, die
ernstig aan het aanvaarueu van zulk een taak
deuken, zulk een ministerie zou wel geen cadaver
zijn, maar een zwak, ziekelijk kind,dat geen krach
tige kust verdragen kan eu spoedig van uitputting
zou sterven. Want ous land beeft een mannelijk
bewind noodig: de toestand vereischt een krach
tige hand en een eendrachtige samenwerking der
staatsmachten. Leger en belastingen, kiesrechten
koloniën, rechterlijke organisatie eu hooger ou
derwijs zijn geen onderwerpen voor een cabinet
d'affaires. De heer Van Reenen en zijne geest
verwanten hebben reeds voor 14 dagen terecht
ingezien, dat hun tijd nog niet gekomen, of lie
ver reeds vourbij is. in 1868 ware, als verademing,
hun optreden mogelijk geweest, thans kan slechts
een krachtig bestuur levensvatbaarheid bezitten.
Zijn wij uan veroordeeld om ten tweede male
in handen te vallen van de woelzieke tractie der
conservatieven, welke nagenoeg alle maatregelen,
van welke in de twee laatste jaren de grond
slagen gelegd zijn, tot het uiterste heeft bestre
en, even zwak in getalsterkte als belust op de
heerschappij, met alle minderheden heulen moet,
om zich, zij het ook maar korten tijd, staande
te houden? Als die partij den overmoed hebben
mocht tegen den strouui te durven roeien, dan
hopen wij toch dat 'sKouiugs wijsheid het land
beware voor eene herhaling der beroeringen vau
18661868. Minder dan ooit is zij thans bevoegd
op te treden: zij heeft geenerlei politieke over
winningen behaald, die haar recht geelt zich als
leidende partij te beschouwen, veelmin vooruit
zicht zich te handhaven.
Alaar wat dan? Ja dan blijft er slechts over,
dat uit de liberale partij, die de meerderheid heeft
in het laud zoowel als ïu de Kamers, een mini
sterie te voorschijn kome. Alen werpe ons niet
tegen, dat de onmogelijkheid van zulk een com
binatie reeds gebleken is door de vruchtelooze
stappen van de heeren Fock en Brocx, Daardoor
is wel een vertraging der oplossing veroorzaakt,
maar is nog geenszins bewezen, dat een krachtig
liberaal kabinet langs andereu weg niet tot
stand te brengen is."
Aan de niet te miskennen verdeeldheid, welke
in sommige opzichten, met name de kolouiale
quaestte, onder de liberalen heerscht, kan alleeu
een man van invloed en erkende kracht het
hoofd biedenen die eigenschappen bezit de
minister van Binnenlandsche Zaken niet, hoe ver
dienstelijk administrateur hij overigens zijn moge.
Laat ous roudweg spreken. Tegenover den lieer
Thorbecke, wiens uieemng dat de liberale partij
ziek is eu den regeenngslast thans niet verdra
gen kan, de meeste liberalen niet deelen, is de
heer Fock niet de persoon, die een energiek eu
gezond liberaal kabinet kau formeereu. Den heer
Thorbecke te staan en hem te overtuigen van
den volkomen welstand der partij, die hem zoo
veel te danken heeft, die hem als haren vader
vereert, doch aan de vaderlijke tucht nieeut ont
wassen te zijn, daarvoor is de heer Fock te zwak.
Daarvoor zijn mannen noodig van meer in
vloed, van langdurige parlementaire ervaring,
maunen, wier namen, wij Willen met zeggen
edeler, maar zeker krachtiger klank hebben in
de ooren der natie. En aan zulke maiiueu ont
breekt het niet, mits het hun slechts met aan
lust en ijver ontbreke. Wanneer, om slechts en
kelen te noemen, een van der Linden, een Junck-
bloet, een Dullert, een Büijs, Opzoomer, Fruiu
of Vissering zich met de taak wilden belasten,
om, zij 't ook met een moeilijken strijd voor
oogen, de vaan van het liberalisme omhoog te
heffen en de veie hangende quaestién tot oplos
sing te brengen, dan vertrouwt het Handelsblad.
„dat niet alleen binnen weinig dagen een kaoi-
net voltallig zal zijn, maar dat het onk van
hecht eu stevig maaüsel zal wezen en opgewas-
seu tegen alle mogelijke coalmen van minder
heden en fractiën."
Dit nu beschouwt liet Handelsblad als den eisch
van het oogen biik.
Zou het inderdaad, vragen wij, niet Deter
zijn, dat de genoemde mannen geroepen werden
niet om Thorbecke „te staan" maar om Thor
becke te omringen?
Zou een krachtig miuisterie-Thovbecke niet de
eenige weg zijn om uit den onverantwoordelijken
toestand te geraken, waarin ons land verkeert?
Wij hopen en gelooveu eemgeu grond te heb-
beu om te verwachten dat 'lliorbecke weldra
geneigd zal bevonden worden om zijn hoogen
ouderdom ten offer te brengen aan het heil van
ons vaderland.
De inzender in de Arnh. Courant die Prof.
Opzoomer heeft aangevallen eu daarvoor getuch
tigd is door do heeren Professoren Goudsnut en
Fruin, rekent heden met den laatste al. Zijn ant
woord aan Prof. Goudsmit resumeerden wij reeds
vroeger. Thans noemt hij het betoog van Prol.
Frinii een variatie op liet thema vaii zijn Leid-
sehen ambtgenoot:
„Goudsmit sprak van „verguizen" eu „mishan
delen," van „üleiuachting," van „hekelen" en
„vernederen," van veroordeelen, bekladden en
bezwadderen," van „pijlen van naijver ol kwaad
willigheid." Prof. Fruin spreekt van „oubetume-
lijk en ongerijmd," van „geblaf," van „eene ge
vestigde reputatie van achter heining of heg aan
te blaffen," van „krabbelen," van „smaden eu
verdacht maken" enz. Het blijkt hieruit dat, èn
te Leiden, èn te Utrecht, onze hoogleeraren vele
Hollaudsche woorden en uitdrukkingen kennen,
die men op de school en den katheder met leert,
maar die zij waarschijnlijk opgevangen hebben,
wanneer zij, van en naar het college komende,
de vischmarkt passeerden. Alij is het onbegrijpe
lijk, hoe Upzoomer, die uwe verdediging niet
noodig heelt, uwe scheldwoorden wél schijnt
noodig te hebben."
Vervolg.)
Het schip zonk den 23sten October des mor
ns te 2 aren. De groote boot, die los op
t dek stond bleef bij het zinken van de „Hansa"
i de oppervlakte van het water liggende beide
idere booten hadden wij reeds vroeger op het
gebracht. De plaats waar ongeveer de „Hansa"
honken is zal op 70°5Ü' N. en 21° W. zijn.
De Liverpool-kust lag ter nauwernood op eene
ilve mijl afstand; men zag duidelijk de klippen
i bergen; men kon ook de Holloway-baai her
innen en het Glasgow-eiland, maar nergens
;ts een weg door het ijs-labirinth te ontdekken.
Hoogere machten hebben zoodoende aan de
tart der Hansa vroegtijdig een einde gemaakt;
et vastberadenheid en onverdroten ijver was
volgens het plan der groote onderneming ge-
'andeld; het rendez-vons aan de oostkust van
'oenland werd echter niet bereikt.
Van alle zijden, vooral ook door den heer Peter-
mann werd erkend, dat al het mogelijke geschied
was, zoover het ten minste in de meuschelijke
macht lag, om de instructie van den 7den Juni
na te komen.
Sedert het vertrek van het schip tot aan den
ondergang van hetzelve waren 127 dagen verloo-
penvau 25 Juni tol 19 October 1869. Op den
20sien October stonden de 14 personen die de
bemanning van de Hansa uitmaakte, naast het
weinige dat zij gered hadden te midden eener
uitgestrekte ijsvlakte geheel hulpeloos, maar zij
verloren den moed niet; zij rekenden er op, dat
het ijs naar het zuiden zou drijven en hen na
verloop van ongeveer 9 maanden naar streken
moest voeren, waar redding mogelijk zou zijn.
Op den 13 Juni 1S70 was de bemanning inder
daad gered; 237 dagen na de schipbreuk.
Deze tocht op het ijs aau de oostkust van Groen
land is een gebeurtenis waarvan men in latere
tijden nog gewagen zalom die aan verschrikkin
gen en gevaren zoo rijken tijd nauwkeurig te be
schrijven, zou men de verschillende dagboeken
die aan het comité overgelegd werden, moeten
I bewerken. Wij stippen slechts een en ander daar
j uit aan; ook werden aau het comité verschillende
I teekeningen en schetsen overgelegd. Op den 20sten
October legden de schipbreukelingen zich doodelijk
vermoeid door de pogingen om alles te bergen,
in een uit steenkolen gebouwde hut ter ruste.
Die hut was op het laatst van September reeds
vervaardigd om proviand uit de booten te bergen.
Deze woning waarin zij 87 nachten bij het licht
hunner petroleumlamp zouden doorbrengen was
betrekkelijk ruim; ze was 20 voet lang, 14 voet
breed en had aau de zijden een hoogte van 414
voet en was in de midden 6 voet hoog; het dak
dat uit sparren en planken was gemaakt was
zeer stevig. Proviand en kleederen waren in vol
doende hoeveelheid gered; de gekapte masten en
andere houtwaren van het schip leverden een ge
noegzaam voorraad brandstof; daarentegen gingen
ecluer alle wetenschappelijke instrumenten, ver
zamelingen van dieren, teekeningen, photogra-
fiën enz. verloren. Wat zoude men ook met deze
zaken in die enge ruimte, die voor die 14 per
sonen ter nauwernood ruimte genoeg aanbood
om te gaan en te staan, gedaan hebben, en later
in de booten, waar het op ieder duimbreedte
ruimte, op ieder pond gewichts aankwam?
Het leven in de koleuhut geleek, wat de regel
matigheid, wachtdienst en verdeeliugen van de
werkzaamheden aanging, geheel dat van op het
schip; de legersteden bestonden als kooien uit
eenvoudige bult- of slaapzakken, naast het huis
woei van een hooge staak de zwart-wit-roode
vlag, die als een getrouw symbool van het vader
land alle lotsverwisselingen zou doorstaan en
weder mede naar het vaderland zou terugkeeren.
De koude teekende doorgaans slechts 22° R.
nu eu dan steeg ze tot 25° R.; de grootste
koude, die echter slechts kort duurde, was
26° R.de dikste pelzen werden voor dekens
gebruikt. De kusten kon men bij helder weder
duidelijk onderscheiden.
IJsbeeren en witte vossen bezochten onze klui
zenaars nu en dan, wie weet waar ze van daan
kwamen en welke zwerftochten ze, van schol
op schol springende, gemaakt hadden; wellicht
kwamen ze van liet land, en toch zouden die men-
schen verloren zijn geweest als zij de kust had
den willen bereiken. Aiet alle krachtsinspanning
en tallooze gevaren zou bet wellicht mogelijk
geweest zijn, maar dan ook slechts met achter
lating der levensmiddelen en de booten.
Het ijs dreef intusschen onophoudelijk zuid
waarts. Tegen het einde van December bevond
men zich op 68 graden; het kerstfeest werd bijna
3 graden zuidelijker gevierd, als de schipbreuk
plaats had gehad.
(Wordt vervolgd).