9 December.
N°. 3323
Vrijdag
A°. 4870.
188
LEID
AGBLA
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVÏÏRTKNTIKN.
Voor iederen regelJ 0.15.
Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, December.
De Koning-Groothertog heeft benoemd tot kotn-
indeur van de orde van de Eikenkroon den
er H. Camp, hofraad en intendant van het
oinklijk domein en paleis van het Loo.
last van het Gemeentebestuur te 's-Hage
len de voorstellingen zoo van den Hollandschen
van den Franschen Schouwburg tot nader
der worden geschorst.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal is bij-
ogeroepen tegen Dinsdag den dertienden dezer.
Wij vernemen, dat thans bij de verschillende
ipartementen van Algemeen Bestuur op last
de in functie zijnde ministers de credietwetten
voorloopige regeling der Staatsdienst voor 1871
orden ontworpen, en dat de Tweede Kamer
Staten-Generaal die in de volgende week
jeengeroepen is, om deze ontwerpen te be-
Bndelen en eerst in de afdeelingen te onder
eken.
Burg. en Weth. alhier, gezien de adressen om
rgurming tot het houden en mesten vanéén of meer
rkens, als van: a. P. J. Hasselbach, timmerman,
den tuin van zijn huis aan de Oostdwersgracht,
ijk V N°. 542; b. F. J. Van Beukering, metse-
ar, op het erf achter zijn huis op het Levendaal,
leekend wijk II N°. 354; doen te weten, dat
het hooren der eigenaar en bewoners van de
aast bijgelegene en belendende panden, ten op-
ichte der informatiën de commodo et incommodo,
oor Burg. en Weth. zal worden gevaceerd op het
iaadhuis dezer gemeente, op Maandag den 12den
lecember aanst., 's voormiddags te elf uren.
Dezer dagen zijn aan de leden der Maatschappij
a Toonkunst te Leiden toegezonden de bewijzen
ik toegang tot het concert, te geven op Vrijdag
I December a.s., in de Gehoorzaal, des avonds
halfacht. Dit concert, waarvoor de toegang
[sluitend voor leden der genoemde Maatschappij
enevens voor enkele autoriteiten zal worden open-
esteld, wordt gegeven ter viering van het lOOjarig
eboortefeest van L. Von Beethoven. Daar het
rograinma alleen zal bestaan uit werken van
jubilaris en de uitvoering toevertrouwd is
an meesters van naam, zoo mogen wij vertrouwen
het Beethovens feest, hetwelk op dusdanige
ijze ook in Leiden zal worden gevierd, met recht
bitterend zal wezen.
Zoowel Dinsdag jl. als heden wordt er in de
esidentie een vergelijkend onderzoek gehouden
an jongelieden, die zich aangemeld hebben voor
betrekking van klerk bij den Rijkstelegraaf.
:en twintigtal hunner zal als zoodanig worden
[eplaatst.
Uit goede bron verneemt men dat Dr. Schaep-
tnan, de bekende dichter, sinds eenigen tijd uit
lome teruggekeerd en medewerker van de Tijd,
erlang, in vereeniging met Dr. Nuyens, een
)ieuw Katholiek blad zal uitgeven, onder den titel
an De Wachter. (Alg. Dagbl. v. Ned.)
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
Gelet op art. 13 der wet van 1 Juni 1S65,
[Staatsblad n°. 59);
Heeft goedgevonden te bepalen:
1". dat de commissie, aan welke is opgedra
gen het examineeren van hen, die liet diploma,
bedoeld in art. 16 der wet, wenschen te verkrij
gen, voor de derde maal in dit jaar zitting zal
bouden op Donderdag 15 December aanstaande
en volgende dagen te Utrecht;
2*. dat de commissiën, aan welke is opgedra
gen het examineeren van hen, die eene acte van
bevoegdheid als hulpapotheker of apotheker wen
schen te verkrijgen, voor de tweede maal in het
loopende jaar zitting zullen houden op Maandag
19 December e. k. en volgende dagen te Amsterdam.
Z. M. heeft benoemd tot griffier bij het kanton
gerecht te Goor Mr. W. A. Dolleman, advocaat
Zwolle.
Z. M. heeft de luit. ter zee der 2de kl. Jhr.
J. Vegelin van Claerbergen, op zijn daartoe
gedaan verzoek, met den 15den dier maand eer
vol uit de zeedienst ontslagen, en de adelborst
der lste kl. J. Luytjes met den 16den daaraan
volgende bevorderd tot luit. ter zee der 2de kl.
Z. M. heeft goedgevonden om aan den eersten
officier van gezondh. der lste kl. G. F. Van Dom
melen, vau het personeel van de geneesk. dienst
der landmacht, op deswege ingediend verzoek,
vergunning te verleenen tot het aannemen en
dragen der versierselen van ridder der orde van
Frauz Joseph, hem door Z. M. den Keizer van
Oostenrijk geschonken.
DE PERIODIEKE PERS.
De Nieuwe Rolterdamsche Courant behandelt heden
in haar leading-artikel de strafbepalingen tegen de
dronkenschap. Sedert langer of korter tijd bestaan
te Leiden, te Utrecht en in eenige andere gemeen
ten van ons vaderland poliiie-verordeningen,
waarbij straf wordt bedreigd tegen „hen, die zich
in kennelijk beschonken toestand op den open
baren weg vertoonen." De bevoegdheid daartoe
wordt aan de gemeentebesturen uitdrukkelijk in
art 135 der gemeentewet gegeven. Er zijn ook ge
meenteraden o. a. die van 's-Gravenhage en Rot
terdam die op verschillende gronden niet geaar
zeld hebben van die bevoegdheid geen gebruik
te maken.
De Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van
sterken drank doet steeds verzoeken aan de gemeen
tebesturen om zulke verordeningen vast te stellen,
onder verzekering dat de goede resultaten, die zij
er van meende te mogen verwachten, in de wer
kelijkheid niet zijn uitgebleven.
Zij is verder gegaan door de opdracht aan het
hoofdbestuur van hieromtrent volledige mededee-
lingen te doen aan de onlangs benoemde Staats
commissie tot herziening onzer strafwetgeving.
De N. R. Cl. juicht dit besluit toe. Het misbruik
van sterken drank neemt in nagenoeg alle landen
van Europa in zóo onrustbarende mate toe, dat het
niet overbodig kan geacht worden te onderzoeken,
of daartegen van staatswege iets kan gedaan
worden. Nu er bij ons een strafwetboek ontwor
pen zal worden, schijnt het geschikte oogenblik
gekomen om tot dat onderzoek over te gaan.
Immers, zoo er werkelijk van wettelijke be
palingen tegen het bestaande kwaad eenig heil
is te wachten, is het beter dat die, van welken
aard zij ook zijn mogen, van den Rijkswetgever
uitgaan, dan dat de zaak aan het goedvinden der
lokale overheid wordt overgelaten. Dit heeft men
ook in andere landen zoo begrepen. In Duilsch-
land, Engeland en elders heeft de algemeeue wet
gever zich sedert korter of langer tijd direct of
indirect met de zaak ingelaten, en hetzij dan te
gen de zoogenaamde openbare dronkenschap, hetzij,
onder bepaalde omstandigheden, tegen de dron
kenschap op zichzelf, meer of minder zware straf
bedreigd. En ook in die landen, waar hij zich
daarvan tot dusverre onthouden heeft, wint de
overtuiging veld, dat hij er hoe eer zoo beter toe
behoort over te gaan.
„Gemeenteverordeningen, zijn niet bij machte
om het kwaad, op afdoende wijze te bestrijden.
Uit een oogpunt van politie verdienen zij wel
licht alle aanbeveling; om de dronkenschap,
als maatschappelijke kwaad, te bekampen; om
in haar la disposition prochaine au délit te treffen,
moet men andere wapenen gebruiken.
Heeft de wetgeving zulke wapenen tot hare
dienst? Ziedaar een hoogst moeielijke vraag, die
niet in weinige regels kan worden afgehandeld.
Tot dusverre heeft men haar meestal ontkennend
beantwoord. De meeste der ons bekende Wet
boeken beschouwen de dronkenschap als een
bloot zedelijk kwaad, dat alleen dan onder het
bereik der strafwet valt, wanneer degeen die er
zich aan schuldig makt daardoor, hetzij ergernis
geeft, hetzij plichten verzuimt, die hij wettelijk
gehouden is na te komen. Op dat laatste stand
punt heeft zich nu onlaDgs ook het Strafwetboek
voor den Noord-Duitschen Bond geplaatst, dat in
361, N°. 5, gevangenisstraf dreigt tegen hem,
„die zich dermate overgeeft aan spel, drank of
lediggang, dat hij daardoor in een toestand komt,
die het noodig maakt tot zijn onderhoud of dat
van anderen, welke hij verplicht is te onderhou
den, door tusschenkomst der everheid, vreemde
hulp in te roepen." Geen straf alzoo tegen de
dronkenschap op zichzelf, maar alleen tegen een
gevolg, dat zij hebben kan.
In enkele ankere landen, met name in Amerika,
heeft men echter in den laatsten tijd begrepen
veel verder te moeten gaan; en, bekoord door
de resultaten die daar verkregen zijn, zijn ook
in Engeland sommigen tot de overtuiging geko
men, dat de wetgeving op de dronkenschap veel
verder behoort te gaan dan thans het geval is."
Onder het opschrift: „een Ministerie van
Christelijk-Historische richting" bestrijdt de Heraut
het door den heer Wolbers geopperd denkbeeld,
om thans de Christelijk-historische richting aan
het bewind te roepen
„Oprechtheid (zoo zegt hij) kan nooit tot schande
strekkeD, en met die oprechtheid voegt het ons
te belijden, dat we het volstrekt onmisbare voor
een Ministerie missen, namelijk de mannen, die
als Ministers kunnen optreden.
„Nam men de enkele leden, die als vertegen
woordigers onzer richtiDg in de Kamer zitten,
dan zouden we in de smadelijke ongelegenheid
komen, om deze plaatsen in de Kamer vacant te
laten.
„Maar bovendien, een Ministerie kan in den
constitutioneelen Staat niet optreden, zonder een
parlementaire meerderheid die het steunt.
„En nu van tweën een. Of die meerderheid
is in beginsel met het Ministerie éen, öf steunt het
slechts om bijoogmerken.
„Het eerste geval is ondenkbaar. Want vooreerst
zou bij deze kieswet nooit eene meerderheid van
Christelijk-historische mannen worden afgevaar
digd; en ten andere, al wilde men die afvaardigen,
ze zouden niet te vinden zijn.
„En nemen we het andere geval, dat eene niet
homogene meerderheid een Christelijk historisch
Ministerie om bij oogmerken steunde, dan zou
het droeve einde ook hier blijkeD, dat de geest
der Kamer over den geest der Ministers machtig
werd, en wij weder de schipbreuk van een zevental
onzerbeste manneD hadden te betreuren.
„Geen oogenblik zelfs kunnen we daarom aan
die gedachte plaats geven.
„We zijn diep overtuigd dat, zoo dikwijls onze
mannen tot zittingneming in eenig Ministerie
worden aangezocht, het niets dan eene verzoeking
is, die tot hen komt.
„Niet de hooge, de nederige dingen voegen ons.
„En zoo we iets op onze vrienden vermochten,
we zouden hun, als het a. b. c. bij het betreden
van het staatkundig gebied, vóór alles deze les
van levenswijsheid op het hart willen binden
acht alle dingen mogelijk, alleen nooit, u zeiven als
Minister te zien."
BINNENLAND.
Amsterdam, 7 December. De kiesvereeniging
Burgerplicht alhier, hield gisterenavond belangrijke
debatten. Aan de orde was in de eerste plaats de
formuleering in het reglement van de kiesvraag.
Terwijl de commissie van bestuur voorstelde te
lezen, dat de Vereeniging streven zal naar uit
breiding der kiesbevoegdheid, achtten eenige leden
dat niet voldoende. De heer Uloth wilde in plaats
van uitbreiding enz." lezenalgemeen stemrecht. De
heer Pijnappel wilde in het reglement uitdruk
ken op welke grondslagen men die uitbreiding
voorstond; en als grondslagen aangeven zoowel
den census als de intellectueele ontwikkeling, ter
verkrijging van welk laatste de Vereeniging, zijns
inziens, in het reglement den wensch naar grond
wetsherziening moest opnemen. Aan het slot der
alinea stelde spreker voor te lezen„opheffing
van de schromelijke ongelijkheid," welke volgens
de kieswet van 4 Juli 1850 ten aanzien van den
census tusschen de verschillende gemeenten des
lands bestaat. Bij zijne toelichting deed hij uitko
men dat die kieswet twee schromelijke ongelijk
heden inhield: 1°. eene wat deD hoogen census in
de groote steden en speciaal in Amsterdam, Rot
terdam en 's-Gravenhage aangaat, in verhouding
tot den census op het platteland; en 2°. de on
billijkheid dat, waar men den stadbewoner b. v.
door het patent meer liet betalen dan den platte
landsbewoner, men hem nog minder politieke
rechten gaf dan den laatste.
Het bestuurslid, Mr. Levy, antwoordde o. a.,
dat juist hierin het verschil lag tusschen den heer
Pijnappel cn de progressief-liberale richting, dat
de eerste, zeide: „ik ga niet uit van het algemeen
stemrecht", de laatste meende, dat het algemeen
stemrecht het doel vau ons streven behoorde te
zijn, en men dien toestand o. a. door middel van
ouderwijs moest voorbereiden. Het amendement
van den heer Uloth was volgens spr. met het
oog op de tegenwoordige omstandigheden prae-
tnatuur. Spreker bestreed verder het amendement
van den heer Pijnappel, omdat het te veel specia
liseerde, terwijl eigenlijk intellect ook nog altijd
een vaag begrip was. Welk intellect bedoelde
uien? Talent, geDie, kennis, aanleg, waar zijn
Je grenzen?
Prof. Asser verdedigde de redactie der Com
missie als genoegzaam duidelijk aanwijzende de
richting, waarin men zich bewegen wilde. Hij
was tegen het uitspreken van den wensch naar
grondwetsherziening op dit punt, omdat men ge
vaar liep dat men zich hiervan als eene exceptie
zou bedienen om een onverwijld noodzakelijke
census-verlaging met wegneming van tastbare
onevenredigheden tegen te werken. Ook de hee-
ren Bodeman en Geesinck sloten zich bij de redac
tie der commissie aan. Ten slotte werd het amen
dement van den lieer Uloth met 47 tegen 2, dat
van den heer Pijnappel met 45 tegen 4 stemmen
verworpen; en daarna de redactie der commissie
onveranderd met algemeene stemmen aangeno
men. Hierop volgde een belangrijk debat over de
redactie der alinea betreffende de koloniën aldus
luidende: het beheer op den grondslag van vrijen
arbeid." De heeren Geesinck, Levy en Bodeman
verdedigden den grondslag van den vrijen arbeid,
voor het beheer der koloniën met nadruk. Daar
tegenover stond de zienswijze van den heer Pijn
appel, die den vrijen arbeid wel in de toekomst
in onze Oost-Indische bezittingen mogelijk achtte,
maar de dwangculluur voor het tegenwoordige
noodzakelijk achtte.
De heer Levy meende, dat de heer Pijnappel
het meest reactionaire programma had ontwik
keld. Dwangcultuur is wel een vorm van bela
stingheffing. Het was intusschen niet de vraag,
of het een vorm, maar of het de goede, de
juiste vorm is; een vorm overeenkomstig met de
billijkheid en rechtvaardigheid, of een vorm die
de Koloniën maakt tot de schatkist van Neder
land. Ja een vorni is het, maar eene waarmede
gebroken moet worden en deze Vereeniging reeds
lang gebroken heeft.
Spreker is op oeconomische gronden voor den
vrijen arbeid, die geen geweld behoeft, hetgeen
bij het in standhouden der dwaiigculumr nood
zakelijk blijft. Hij verdedigde dien vrijen arbeid,
met beroep op den Engelschen gouvernenr-gene-
raal Rafflels, den lateren commissaris-generaal,
den heer Dirk Van Hogendorp, Muntinghe en
een aantal andere autoriteiten, en eindigde met
een krachtige aansporing tot handhaving der ge
zonde en alleen rechtvaardige beginselen van
Indisch bestuur waarvoor Burgerplicht tot hiertoe
pal had gestaan.
Ten slotte werd het amendement van den heer
Pijnappel in stemming gebracht. Het luidde aldus
„Een rechtvaardig, welwillend en krachtig
bestuur der koloniënopleiding der bevolking
tot zelfstanddigheid; maar geen toepassing van
beginselen, die aan Oostersche toeslanden, zeden,
volksaard, begrippen en geschiedenis vreemd zijn,
zoolang het verkeer met Westersche natiën en
Westersche denkbeelden daarin geen wijziging
gebracht heeft; bevordering van hetgeen dit ver
keer kan doen toenemen."
Het werd met algemeene stemmen op twee
na verworpen, die van den voorsteller, en den
heer W. Heineken, redacteur van het Noorden!
De door de Commissie voorgestelde alinea werd
alsnu met hetzelfde aantal stemmen aangenomen.
Amsterdam, 8 December. In liet verslag eener
door den gemeenteraad benoemde commissie van
euquête naar de burger dag- en avondschool
komt de commissie tot het besluit dat de school
in eigenaardige behoeften van de hoofdstad voor
ziet en dat zij v. a. ook daarom behouden moet
blijven gelijk de wet op het middelbaar ouder
wijs dat voorschrijft, omdat de wetten des rijks
in de hoofdstad volledige uitvoering behooren tc
erlangen.
Haarlemmermeer, 7 Dec. Verleden week is in
deze gemeente de openbare school voor gewoon
lager onderwijs aan de Bennebroekerweg nabij
Bennebroek geopend (school 8), 91 kinderen wer
den ingeschreven, en men kan aannemen dat dit
getal aanmerkelijk zal vermeerderen, waaruit ge
noegzaam blijkt dat ook in dit gedeelte der ge
meente behoefte aan eene school bestond. Burge
meester, de raadsleden, de voorzitter en andere
leden der plaatselijke schoolcommissie kwamen
in het schoolgebouw bijeen, dat daarop met eene
toepasselijke rede werd ingewijd. De opening
werd door vele belanghebbenden bijgewoond en
de kinderen onthaald.
's-Gravenhage, 8 December. Gisterenmorgen
heeft een adjudant van Z. K. H. Prins Frederik
zich naar het Loo begeven om het overlijden van
HDs. gemalin aan Z. M. den Koning te berichten
en Zr. Ms. welmeeneu te vragen omtrent de
plechtigheden voor en bij de ter aarde bestelling
van de betreurde prinses.
De 37ste Algemeene Vergadering der Ver-
eeniging van en voor Nederlandsche Industriëlen, gis
teren 7 December, alhier gehouden, was, buiten
eenige regeling van huishoudelijken aard, waar
onder de herkiezing der twee naar den rooster
ditmaal aftredende bewindsledeD, hoofdzakelijk
gewijd aan besprekingen, voortvloeiende uit of
verbonden met het uitvoerig verslag van den se
cretaris. Er werd besloten tot een votum van
hulde en dank aan den Nederlandschen consul,
den heer Koechlin, vice-president van eer dezer
vereeniging, en aan den heer Martin Coster,
consul-generaal der Nederlanden te Parijs, wegens
de door hem aan het Nederlandsch gouvernement
voor handel en nijverheid gewichtige mededee-
lingen, ondanks den toestand van vijandelijke
insluiting en overrompeling waarin zij met eigen
huis en have verkeeren. Nog is besloten tot
een adres aan de verschillende collegiën van Ge
deputeerde Staten, het verzoek om de besluiten
van gemeenteraden, waarbij „om bijzondere rede
nen" eene onderhandsche aanbesteding van wer
ken, of leverantiën ten behoeve der gemeente
wordt bepaald, nauwkeurig te overwegen, opdat
niet die bijzondere redenen ontaarden in bijzon
dere belangen (art 142 en 194/der gemeentewet)