mU 3 ra riiij ien Y< eer rke em ne ws in! ibl éen woord van begrip van //zuiver inkomen" bij uitstek elastisch Degrip, en reeds daarom geschikt om als eenigen grondslag van eene 'rijke belasting te dienen, i welke zijde men de incometax, steunende op eginsel vau eigen aangifte dus ook beschouwe men lette op de weinige waarborgen welke eigen Ite oplevert en de gevaren daaraan verbonden, men denke aan de enorme bezwaren welke ilijke aanslag met zich brengt, 't zij men einde- loordringe in de moeilijkheden, welke de hepa ran het begrip //zuiver inkomen" oplevert, in eval ligt de conclusie voor de hand, dat er laad al zeer wemig zekerheid bestaat dat dit inkomen werkelijk de algemeene maatstaf van :uwe belasting zijn zal. Aangenomen echter voor een oogenblik, dat ir in mocht slagen deze bezwaren althans eenigs- op te lossen, dan nog blijft de vraag, of het inkomen der burgers wel inderdaad een zoo maatstaf van belasting is als velen meenen. niet weinigen is een belasting naar het inko- afgescheiden van de moeilijkheden welke de lering oplevert, inderdaad het groote ideaal aar men in deze materie moet streven. Uwe issie meent intusschen dat er op de juistheid deze beschouwing vrij wat valt af te dingen, haar inzien is in het afgetrokkene dat belas- elsel het best, dat van ieder, in de publieke las tdragende, dezelfde opoffering vergt, en nu is het luidelijk. dat die opoffering allerminst door het eDI ien wordt bepaald Het valt toch al dadelijk in g, dat de incometax op de lagere klassen het st moet drukken, want ieder weet dat twee it van een inkomen yan vier honderd gulden vat moeilijker wordt opgebracht dan twee per- ran een inkomen dat vier duizend gulden be- t. Niet minder moet het voor elkeen duidelijk dat de alleen levende burger, die een inkomen 3000 bezit, vrij wat rijker is dan de vader een talrijk huisgezin, die over dezelfde in- en te beschikken heeft. Dit bezwaar valt zelfs iterk in het oog, dat de voorstanders van ncometax om het weg te nemen veelal niet men met het beginsel van hun belastingstelsel ken, door daarnaast een ander beginsel te stel- at in eene inkomsten-belasting eigenlijk volko- misplaatst is, namelijk het beginsel om voor gezmnen eene meer of miuder belangrijke toe te staan. De heer Hartevelt volgt dat ïld en tracht op die wijze het genoemde be- althans gedeeltelijk weg te nemen, maar ook meer dan gedeeltelijk. Immers wordt zijn voor ingenomen, dan zal een huisgezin, uit vijf per- zamengesteld, van hetzelfde inkomen evenveel mg betalen als de alleen levende burger, en is de laatste onbetwistbaar veel meer bemiddeld eet iet hoofd van eerstgenoemd huisgezin. t valt verder in het oog, dat een inkomen uit effecten meer waard is dan een ander van solide effecten verkregen, en dat de persoon den bloeitijd van zijn leven een enkele maal roote inspauniug aan zijn persoonlijken arbeid ukonien van 5000 ontleent, m vermogen om i lasten van de gemeente bij te dragen nooit a lijn kan worden gesteld met hem, die uit pCt. inschrijvingen op het Grootboek van onze nale schuld jaarlijks juist hetzelfde inkomen put. slotte nog dit: want het getal voorbeelden eindeloos kunnen worden vermeerderd wan- twee personen elk een kapitaal bezitten van ,000 en de eeu dit kapitaal gebruikt tot aan ban land, de ander tot aankoop van fondsen, is het licht gebeuren dat de laatste een inko- [feniet eeus zoo groot als het inkomeu van den Hij zal dan ook de dubbele som in onze be- bijdragen, ofschoon ten slotte beiden even jend zijn. aangehaalde voorbeelden mogen voldoende zijn e meening te rechtvaardigen, dat het zuiver in- n geenszins aanspraak kan maken op den naam /öii volkomen juisteu maatstaf van belasting, genover al de bier ontwikkelde bezwaren plegen Vorstanders van een incometrax, berustende op 3 stelsel van eigen aangifte, bij voorkeur dit feit ellen, dat de bewuste belasting in vele gemeen- an ons vaderland werkelijk bestaat en daar uit end werkt. Het zij Uwe commissie intusschen )rloofd te vragen, of men zich in den regel om- die goede werking geen groote illusiën maakt irs de goede werking waarop men zich beroept, ten slotte alleen daaruit blijken, dat de be* ïg tot geen klachten aanleiding geeft. Maar wat dit feit? Naar het oordeel Uwer commissie ioaamd niets. Immers de incometax met eigen jfte werkt dan slecht, wanneer velen in de ge ite het inkomen dat zij genieten lager opgeven het werkelijk bedraagt. JSu is het zeer duidelijk, zij die zich met dergelijke oneerlijke practijken i, niet over verongelijking klagen, terwijl anderen, evenmin aanleiding hebben om eenige reclame te voorschijn te komen. Alles dus voortreffelijk te gaan; niemand klaagt, och is het zeer ligt mogelijk, det de incometax ;ene allerellendigste wijze wordt toegepast en onrecht uitwerkt. Met eene belasting als thans in deze gemeente bestaat, is het natuurlijk ge- anders gesteld. Indien deze er toe leidt, dat het men van sommige ingezetenen te hoog wordt eslagen en dit is bijua onvermijdelijk dan aien volkomen zeker zijn, dat ook de reclames lachten niet zuIIod uitblijven. commissie wil uit al het bovenstaande geens- de conclusie hebben opgemaakt, dat naar haar a de incometax altijd en onvoorwaardelijk moet en afgekeurd. Zij weet zeer goed dat het weinig kost ook tegen andere directe gemeente be- 0en eene lange reeks van grieven aan te voe- zuodat er ten slotte niets anders overblijft dan ui uit vele gebrekkige stelsels het minst gebrek- te kiezen. Hare stelling is deze, dat zeer velen ■we gemeente bij bet beoordeelen van de ver- ■aillende belastingstelsels eenzijdig te werk gaan Koben een scherp oog voor de gebreken van 'estaande en schijnen daarentegeu blind voorde me bezwaren welke de incometax met zich brengt, ommissie van financie wenscht zich voor die een heid te hoedenzij erkent de gebreken van het ande, maar oordeelt tevens dat het met eenigen en wil zeer ligt mogelijk zoude zijn, een goed van die gebreken weg te nemen en dus ten eene directe belasting te vestigen, nog altijd onvolkomen zeker, maar toch minder gebrekkig at' seer passende voor onze gemeente dan een ïnco- 51 als nu wordt voorgedragen. Zij mag Uwe Ver eng dus voor het oogenblik niet anders voorstel- 'f! oan om het plan van den Heer Hartevelt te ver- !li ien. oor het geval dat Uwe Vergadering zich niet *t kunnen vereenigen met bovenstaande beschou- £n en dus in beginsel besluiten tot de helling een incometax met eigen aangifte, veroorlooft ommissie zich nog de volgende opmerkingen om aa ett Ier ir isk vi he e .iei hu me dei Jn aai ?te mi ra ve be ise idi da ec lik di ko bi lil be trent verschillende onderdeelen van het aanhangig voorstel. Ontwerp-Raadsbesluit, regelende de heffing eener plaatselijke directe belasting te Leiden. Art. 1. Men heeft de commissie opmerkzaam ge maakt op het verschil dat er bestaat tusschen het hier bepaalde en art. 1 van het thans nog geldend raadsbesluit, regelende de heffing eener plaatselijke directe belasting. Volgens dat artikel wordt de hoofd som in de begrooting verhoogd met vijf tea honderd tot het dekken van kwade posten, terwijl buiten do begrooting om, tot vijf percent van de hoofdsom kan worden omgeslagen voor suppletoire kohieren. De heer Hartevelt stelt daarentegen voor om in de i begrooting eene verhooging van hoogstens 10 perc. op te nemen en voor de kwade posten, restitutien enz. èn voor de 9uppletoire kohieren. Het praktisch j gevolg van dit verschil komt hierop neer, dat de vermoedelijke opbrengst van de suppletoire kohieren 1 in het vervolg zou moeten worden geraamd en onder de gewone inkomsten begrepen Valt echter die ra- ming, zooals zeer licht mogelijk is, tegen, dan brengt de directe belasting minder op dan de som waarop gerekend werd. Om dit bezwaar waaruit wel eens belemmering van de dienst zou kunnen voort vloeien, af te snijden, stelt de commissie voor artikel 1 te lezen in den zin van de tegenwoordige veror dening, dat wil zeggen als volgt: //Te beginnen met 1 Januari 1S71 wordt in deze gemeente geheven een plaatselijke directe belasting tot een telken jare bij de vaststelling der begrooting te bepalen som, welke echter het cijfer van f 150.000 niet mag overschrijden. De vereischte som wordt verhoogd met vijf ten honderd voor kwade posten, terwijl bovendien tot een bedrag van vijf percent van het in de begrooting voorkomende cijfer bij sup pletoire kohieren kan worden omgeslagen." Art. 2. Letteude op de bedenkingvn door den Minister van Blnnenlandsche Zaken tegen eene vroe gere belasting-verordening aangevoerd, vraagt de commissie of men nu ook -niet hier alleen mee r- derjarige personen in de 'beiósting behoort aan te slaan? In het geval deze vraag toestemmend wordt beantwoord, geeft men in overweging het artikel al- dus te lezen: //Aan deze belasting zijn onderworpen alle meer derjarige personen, die overeenkomstig art. 215 der Gemeentewet, gewijzigd bij art. 6 der wet van 7 Juli 1865 (Stbl. n°. 79) in de gemeente hun hoofd verblijf houden of daar verblijven, voor zoo ver zij namelijk geacht worden een zuiver inkomen te heb ben van minstens f 400." Hoe lang men in de gemeente moet wonen om gezegd te kunnen worden aldaar te verblijven, be hoeft niet in de verordening te worden uitgedrukt, omdat de wet zelve dien termijn aanwijst. Art. 3. Tegen dit artikel heeft de commissie meer dan éen bedenking. Vooreerst merkt zij op, dat de redactie van de eerste zinsnede niet gelukkig geko zen is. Zoo als daar staat zou de grondslag vau de nieuwe belasting zijn eigen aangifte of ainbts- halven aanslag van het zuiver inkomen, terwijl het toch duidelijk is dat het zuiver inkomen zelf den grondslag uitmaakt. Eigen aangifte of ambtshalven aanslag is geen grondslag maar slechts een middel, noodig om den aangenomen grondslag te kunnen toepassen. Van meer gewicht is de bedenking, reeds in het eerste rapport van de commissie ontwikkeld, tegen het hier aangenomen stelsel om den belastingschul digen te laten kiezen tusschen een incometax, en eene belasting, welke naar de bijgevoegde instructie voor de schatters, ten slotte niet anders ziju zoude dan eene verteringsbelasting, zoo als thans geheven wordt, i Voor dergelijke willekeur mag de verordening geen deur openstellen. Eenmaal de incometax aangenomen, moet men niet als bij de belasting op het personeel, de ingezetenen vrijelijk laten kiezen tusschen eigen aangifte of schatting. Het doen van aangifte moet als een stellige plicht gelden, en ambtshalven aanslag slechts doorgaan voor een onmisbaar middel om een gepleegd verzuim onschadelijk te maken. Dit doel wordt naar het oordeel van Uwe com- j missie dan het best bereikt, wanneer men artikel 3 eenvoudig leest als volgt; //De grondslag van deze belasting is het zuiver inkomen van de belastingschuldigen." Hoe men dit zuiver inkomen leert kennen behoeft hier niet gezegd te worden, omdat dit later in art. 5 wordt uitgedrukt. En wat betreft den ambtshalven aanslag, deze wordt later achter artikel 6 omschreven, als eeD geheel buitengewone maatregel, noodig tot j herstel van een door de belastingplichtigen gepleegd verzuim. Art. 3. Reeds hierboven werd opgemerkt, dat het j naar de meening van Uwe commissie hoogst moeilijk zoo niet ondoenlijk is eene definitie van het zuiver inkomen te geven, duidelijk genoeg om daaraan in de praktijk als aan een veiligen maatstaf te kunnen j vasthouden. Indien zij, in weerwil van die opmerking, in de hier gegeven definitie berust, dan geschiedt dit alleen omdat zij zich niet m staat acht daarvoor j eene betere in de plaats te stellen. Art. 6. Vooreerst wordt opgemerkt, dat men ver- j 'zuimd heeft hier te bepalen voor welke som elke be- lastingschuldige in de klasse waartoe hij behoort zal worden aaugeslagen. In overleg met den voorsteller j geeft de commissie daarom in overweging het midden- cijfer van elke klasse als bedrag van het zuiver inko- I men aan te nemen, tenzij de belastingschuldige mocht verkiezen bepaald op te geven welk het juiste bedrag j van zijn inkomen is. Maar in de tweede plaats heeft Uwe commissie nog eene andere naar baar inzien gewichtige bedenking tegen het hier bepaalde. Bedriegt zij zich met dan zal de klassen-verdeeling hier vastgesteld de lagere standen in eene sterkere mate drukken. Aangenomen dat de gemeente als in dit jaar twee en een half percent van het inkomen heft, dan zullen de personen die acht gulden 's weeks als loon genieten en dus ter nauwernood bezitten wat noodig is om in de dringende behoeften van hunne geziauen te voorzien, 2 X 4.10, of ruim lien gulden betalen. Die zelfde personen zijn nu ook belastingschuldig, maar voor een bedrag van éen of twee gulden. Uwe commissie acht het onmo gelijk dit harde voorschrift na te leven, en durlt dan ook veilig voorspellen, dat zij die een inkomen ge nieten van vier, vijf en zelfs zeshonderd gulden bij oogluiking zullen worden vrijgesteld en dus ten slotte niets betalen, daar zij in elk geval uiet kunnen op brengen wat van hen gevorderd wordt. Het eenige middel om dit bezwaar en daarmede eene der boven ontwikkelde grieven tegen de incometax weg te nemen, bestaat naar het oordeel der commissie hierin, dat men op het voetspoor van de thans nog geldende verordening, een zeker gedeelte van het inkomen, bijv. 300, als volstrekt noodig ter voorzie ning in het levensonderhoud, onbelastbaar verklare. Dergelijke korting zal voor de onbemiddelden eene groote verligting zijn en op het hooge inkomen geen noemecswaardigen invloed uitoefenen. Op grond van een en ander wordt daarom voor gesteld aan het slot van dit artikel nog deze zinsne den op te nemen: //Als zuiver inkomen wordt aan genomen het middencijfer van elke klassse, tenzij de belastingschuldige mocht verkiezen zelf het juiste cijfer van zijn inkomen op te geven. //Yan elk zuiver inkomen wordt ƒ300 afgetrokken en het overblijvende als belastbaar inkomen aange merkt." Art. 7 zal geheel moeten vervallen. Het daar be paalde is na het voorschrift in artikel 1 opgenomen, niet slechts doelloos maar ook geheel onuitvoerbaar. Immers de begrooting wordt opgemaakt eenige maan den voor deu aanvang van het dienstjaar en het be lastbaar zuiver inkomen eerst geconstateerd nadat reeds ettelijke maanden van het dienstjaar verstre ken zijn. Hoe zal men nu in October bepalen hoe veel elk behoort bij te dragen voor een inkomen, dat eerst in Maart van het volgende jaar wordt op gemaakt In plaats van dat voorschrift, zou de commissie nu in artikel 7 de volgende bepaling willen opnemen op den ambtshalve aanslag betrekkelijk //Zij die verzuimen de aangifte te doen in artikel- 5 vermeld, worden door het Collegie van Burgemees ter en Wethouders zoo noodig ambtshalve aangesla gen in die klasse waarin naar zijn meening de nala- tigen behooren. //Hetzelfde collegie is tevens bevoegd de aangiften, welke naar zijne overtuiging kennelijk onjuist zijn, ter t zijde te leggen en daarvoor ambtshalve aanslag in de plaats te stellen." Art. 8. Zijn onder de vijf leden hier genoemd ook de hoofden van het gezin zeiven begrepen, of rekent men op vijf leden buiten het hoofd De com missie vermoedt dat het eerste bedoeld wordt en zou daarom voorstellen den aanhef van het artikel dui delijkheidshalve aldus te stellen: //Voor gezinnen, bestaande met inbegrip van het hoofd des gezins, uit vijf leden of minder, die ten laste komen van dit hoofd, worden" enz. Artt, 9 en 10. Ofschoon de commissie tegen deze artikelen op zich zeiven geen bezwaar heeft, zoo meent zij toch dat zij niet hier maar in het besluit op de invordering behooren te worden opgenomen. Öntwerp-verordening op de invor dering der plaatselijke directe belas ting in de gemeente Leiden. Art. 1. Dé laatste woorden van de tweede zinsnede of wel te verklaren, dat hij verlangt ambtshalve te worden aangeslagen dienen te vervallen, wanneer althans de Raad met de Com missie van finantiën van oordeel is, dat het doen van aangifte als plicht moet worden vooropgesteld. Woor den als de hier aangehaalde zouden ten onrechte voedsel geven aan bet denkbeeld, dat de wetgever als bij de belasting op het personeel geheel vrije keuze wenscht te laten tusschen eigen aangifte en aanslag ambtshalve. Art. 3. Indien de tweede zinsnede van artikel 1 overeenkomstig het voorstel der commissie mocht ge wijzigd worden, zal aanvulling van dit artikel noo dig zijn, opdat duidelijk blijke dat weigering om aangifte te doen van het inkomen, in geen geval als overtreding van de belasting-verordening kan worden aangemerkt. Tegen die weigering straf te bedreigen moge op zich zelf rationeel zijn en zelfs in het hier aangenomen stelsel passen, doch durft de commissie het niet voorstellen, overtuigd als zij is, dat het doen van valsche aangiften daardoor sterk zou worden aangemoedigd. Zij geeft daarom in overweging achter dit artikel de volgende nieuwe zinsnede te voegen: //Weigering van den belastingschuldige om zelf aan te wijzen tot welke klasse hij naar zijn inkomen be hoort, wordt op zich zelve echter niet als wets over treding aangemerkt. Art. 4. De gemeenteraad is niet bevoegd aan een collegie van rijksambtenaren, zooals het collegie van zetters, buiten zijne toestemming als hier geschiedt, bepaalde werkzaamheden ten dienste van de gemeente op te dragen. Is reeds om die reden verandering van het artikel noodig, de geheele redactie van de eerste zinsnede vereischt allezins verduidelijking. De com missie stelt daarom voor het artikel aldus te lezen: //Na verloop van de in artikel 2 genoemde termij nen zorgt de gemeente ontvanger voor het opmaken van staten, aanwijzende de namen van de belasting schuldigen, de hoegrootheid van hunne gezinnen en de klassen waarin zij volgens eigen aangifte naar hun inkomen moeten worden gerangschikt. Burg. en Weth. beoordeelen deze staten, wijzigen de aanslagen die hun voorkomen kennelijk onjuist te zijn, bepalen ambtshalve in welke klasse zij moeten worden aan geslagen die nalieten daarvan zeiven de vereischte aanwijzing te doen en stellen daarna het voorloopig kohier vast //Zoo dikwijls zij gebruik maken van de bevoegd heid om m eene gedane aangifte wijziging te brengen, geven zij daarvan den betrokken persoon, en wel vóór het Ier visie leggen van het kohier, schriftelijk kennis. //Met het voorloopig kohier wordt gehandeld" enz. De bijvoeging van de tweede zinsnede wordt naar het oordeel der commissie door de billijkheid voor geschreven. Het kan ligt gebeuren dat de belasting schuldigen, vertrouwende op hunne aangifte, geen kennis nemen van het ter visie liggende kohier, en dus eerst wanneer het te laat is bemerken, dat Bur gemeester en Wethouders hun aanslag hebben gewij zigd. Vooral deze belastingschuldigen moeten in de gelegenheid worden gesteld hunne oorspronkelijke aangifte tijdig bij den gemeenteraad te verdedigen Art. 7 Het kohier wordt maar zelden zoo tijdig vastgesteld, dat reeds in Juni tot het opmaken van een suppletoir kohier kan worden overgegaan. Het schijnt daarom beter hier geen maanden bepaald aan te wijzen. Bovendien moet de redactie van de eerste zinsnede nu in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe redactie van art. 4. De commissie stelt daarotn voor de eerste zinsnede aldus te lezen: //Voor de in het vorig artikel bedoelde aangiften worden twee of driemaal 's jaars suppletoire kohie ren opgemaakt, op de wijze in de eerste zinsnede van artikel 4 bepaald." Art. 9. Dit artikel kan veilig worden weggelaten. De aangehaalde wetsartikelen behoeven om ook voor Leiden verbindend te zijn, geen acte van toelating door den gemeenteraad afgegeven. In plaats van het hier gestelde zou de commissie nu te dezer plaatse willen inlasschen de artikels 9 en 10 van de veror dening op het heffen van eene directe belasting. Het hier volgend artikel 10 wordt dan artikel 11. Leiden, De Commissie van financiën. November 1870. J- Scileltema. P. C. Lezwjjn. T. Buts. I il'ÜU 1 fi-llilCi ITEN 's-Gravenhage, 29 November. Bij Koninklijk besluit van 26 November 1870 is aan'deu lieer J. Van der Veen, controleur der directe belas tingen eD het kadaster te Utrecht, bij Zr, Ms. be sluit van 7 November 11. in dezelfde betrekking verplaatst naar Assen, op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst. Bij KonTftkl4k_besluit van dezelfde dagtee- kening, is de heer J. Schijlï, thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Wijk bij Duurstede c. a., benoemd tot ontvanger der zelfde middelen te Hoogeveen c. a. Bij de heden gehouden verkiezing voor éen lid »oor do Kamer van Koehandel en Fabrieken alhier, verkregen, van <ie 190.geldige uitgebrachte stemmen de heerenP. Varkqvisser Fzn. 53; H. H. Van Gogh 45; G. Snoeck H^nkemans 45; G. H. G. Meijknecht 31, terwijl de overige 16 stem men op andere personen verdeeld waren. Er moet aldus, naar aanleiding van art. 12 van het besluit van den 9den November 1851 Stantsbl N°. 42), houdende vaststelling van een reglement bevattende algemeene bepalingen betreffende de Kamers van Koophandel en Fabriekeu), eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren Varkevisser, Van Gogh en Snoeck Henkemans. De zaak die heden voor het Provinciaal Gerechtshof in Zuid-Holland in hooger beroep behandeld werd betrof twee arbeiders van Rijns- burg die op de laatst gehouden Valkenburgsche paardenmarkt eeu derden persoon die niet al leen huiswaarts kon keeren derwaarts wilden geleiden. Een veldwachter die dien dag juist voor het eerst dienst deed ontving order toe te zien of dat huiswaarts geleiden wel naar behooren werd volbracht, maar toen hij werd opgemerkt was tneu niet op zijn toezicht gesteld en schelden, duwen, slaan volgde, waarbij zich nog een vierde persoon voegde zoodat de hulp van meerdere veldwachters werd vereischt om uit handen van de beschonken en eenigzins opgewonden personen te geraken. De rechtbank te Leideu veroordeelde hen respectivelijk tot 3 maanden eu 2 maanden eenzame opsluiting, de derde bovendien tot eene geldboete. Twee hunner berustten in deze uit spraak, doch twee veroordeelden kwamen in hooger beroep. Mr. Van Hamel, advocaat te Leiden, droeg hunne verdediging voor en drong aan op vrijspraak op grond van gemis aan bewijs. Mr. Van Maanen verdedigde de punten door den ver dediger vooropgesteld en requireerde tot algeheele bevestiging van het gewezen vonnis. In beide zaken zal het het Hof den 6den December uit spraak doen. In deze residentie is overleden de heer W. K. Van Gennep, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland, voor het hoofdkiesdis trict 's-Gravenhage, die in 1871 als zoodanig had moeten aftreden. De overledene had den ouder dom van ruim 80 jaren bereikt. Gedurende ge- ruimen tijd bekleedde hij de betrekking van voorzitter der al'deeling 's-Gravenhage van de Hollandsche maatschappij van landbouw. Wegens zijn vergevorderde jaren nam hij zijn ontslag uit die betrekking, waarin hij onvermoeid krachtig heeft bijgedragen tot den bloei der Haugsche afdeeling en tot bevordering der belangen van den landbouw. De overledene genoot de alge meene achting. STAATS -I.OTEK IJ. eerste klasse. tweede lijst. Trekking van Dinsdag 20 November. N°. 238, 10095 /"100. N°. 2169, 11624 /"200. N°. 2431, 2989, 3687, 9394, 13762, 15313, 17716 100. Prfjzen van f 20. 52 2232 5073 7607 10025 12208 14116 17056 70 2281 5206 7684 10060 12241 14191 17091 123 2289 5309 7700 10075 12293 14473 17126 145 2-2% 53-21 7792 10078 1-2306 14491 17179 160 2345 5350 7793 10084 12308 14521 17201 211 2347 5351 7878 10097 12321 14651 17273 '253 2482 53b5 7904 10120 12394 14659 17277 304 2524 5383 7909 10137 1-2414 14701 17290 315 2639 5395 7997 10140 12433 14713 17312 335 2043 5501 8072 10144 12448 14719 17324 370 2719 5509 8085 10146 12456 14774 17241 423 '2721 5537 8281 10152 12464 14871 17467 401 2710 5563 8316 10181 1-2500 15059 17507 463 '2756 5659 8328 10215 12513 15075 17565 514 2853 5805 8348 10260 12562 1509.1 17573 602 2992 .5890 8367 10275 12021 15161 17683 615 2999 5949 8424 10280 12638 15195 17603 636 3050 5974 8425 16301 12657 15224 17722 639 3185 5976 8477 10321 12664 15274 17742 646 8197 6004 8542 10388 12794 15278 17796 654 3204 6141 8574 1U457 12827 15377 17898 084 3237 0167 8588 10480 1-2865 15423 17987 695 3262 6181 8614 10552 12987 15493 18143 783 3369 6192 8025 10556 13007 15588 18190 9o9 3452 6-255 8694 10572 13080 15621 182-23 942 3513 1277 8717 10584 13122 15636 18262 1035 3513 0-290 8707 10611 13153 15661 18205 1074 3545 0341 8785 10745 13213 15673 18347 1136 3559 6431 8897 10812 13224 15712 18371 1142 3010 6445 8900 10854 13240 15762 18408 1155 3637 6477 89u9 10882 13303 15767 18441 ■1-217 3653 6504 8990 10967 13313 15831 18563 1293 3817 6590 9038 10979 13332 15839 18526 1321 3843 659-2 9214 11017 13334 15894 18579 1334 3876 6605 9242 11081 13355 15915 1SOU3 1340 3980 0654 9257 11105 13376 1592-2 18713 1356 3992 b723 9288 11127 13379 15965 18741 1397 4027 0733 9385 11171 1J398 15994 18745 1438 4149 6754 9404 11205 13435 16020 18810 1471 4218 6804 9428 11217 13015 16083 18881 1479 4231 6851 9434 11346 13651 16110 18915 1480 4279 6852 9464 11360 13605 16189 18935 1558 4378 6919 9481 11394 13666 16287 1»984 1645 4395 6962 9507 11400 13686 16-239 1ÜU29 1654 4472 6978 9527 11405 13692 16397 19036 166-2 4492 7038 9554 11413 13703 16451 1907G 1687 4529 7065 9574 11419 13723 16514 19104 1098 4531 71-2-2 9607 11538 13733 16542 19259 4725 4566 7140 9618 11589 13734 10552 19316 1846 4643 7159 9627 11636 13754 1603-2 19371 2022 4659 7166 9664 11687 13797 16646 19404 20-29 4604 7289 9700 11826 13814 46787 19482 2096 4674 7302 9815 41986 13900 16808 19583 '2104 4756 73-25 9816 11989 13992 16844 19643 2120 4859 7342 9821 1-2059 13993 16871 19645 2136 4934 753-2 9827 12098 13995 16908 19712 2190 4954 7579 9890 12140 13999 16909 19767 '2212 4969 7638 9958 12178 14000 16948 19800

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3