JRTl t\°. 3314. Dinsdag A°. 1870. 29 November. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". MEASCII KA JACHT •Fr:i' sp. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DKZKR COURANT. o 21 a ƒ6.! 'a ƒ5. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Noinmers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AD VERTEN TIEN. Voor iederen regely 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. kt/14 koe uks 11 mei» 0 - 15 18.00. 1 per i .57*. >.22. Lelden, 28 November. Ingezonden weiuig uitstekende talenten telt ons vader- Id, dan dat men het lijdelijk zou kunnen of gen aanzien, als zij aan kleinachting en ver- zing worden blootgesteld. Een zoodanige ver- Izing vond ik in de Arnh. Ct. van den 23sten vember met betrekking tot Prof. Opzoomer. k acht mij niet geroepen een oordeel te vellen hetgeen Opzoomer op elk ander gebied heeft fcresteerd, hoezeer niemand den invloed kan skenneu, dien hij op wijsbegeerte en Godge- irdheid heeft uitgeoefend, een invloed die het ekend wordt uit den tegenstand en den ïjd, dien hij alom heeft opgewekt. Onwille- rig past men op hem het gezegde toe .wel groot man, die zoo vele vijanden heeft." Doch r alle andere vakken van wetenschap en kunst, araan Opzoomer zijne kracht heeft gewijd, meet ik mij niet, mijne stem te doen hooren. t wierp men ook mij tegen„zoo spreekt dilettant over den dilettant." Maar waar ik ;en op moet komen en waar ik mij gerechtigd |ht een woord mêe te spreken, dat is, als er, lijk in voorn, artikel geschiedt, als met een delijdend schouderophalen gesproken wordt r Opzoomer als rechtsgeleerde. Ik heb Opzoo- r leeren kennen, toen hij aan de Leidsche logeschool in de rechten studeerde. Gevoed or de degelijke kost van Papinianus en Ulpia- s, trok hij al spoedig de aandacht van vrienden leermeesters, en toen aan deze zelfde Hooge- [hool een antwoord was ingekomen op de prijs- aag uitgeschreven over de Digesla van Julianus, ter met goud bekroond, was het gezegde van zen gemeenschappelijken leermeester Van As- ,n: „Neen, dit stuk kan door niemand dan door _o Opzoomer geschreven zijn." Opzoomer promo- Mteriie korten tijd daarna op eene dissertatie er een der moeielijkste onderwerpen van het cht, over de obligalio naturalis. Wil men weten ie deskundigen daarover oordeelden, men leze recensie van den helaas te vroeg overleden ui-minister van justitie, Mr. N. Olivier, zoo linand bevoegd over een wetenschappelijke» beid als dezen vuilnis te vellen. Kn bleef hij, die dus begouuen had, op de ver- orven lauweren rusten? Sliep hij in, of bleef lij niet op de hoogte van zijn tijd? Ik doe een roep op de rechtvaardigheid onzer kunstrech- rs en vraag: ls zijn kommeutaar op liet bur- rlijk wetboek een gewrocht van niiddelinalig- idVerraadt hij niet veeleer op elke bladzijde >i man van kennis, van genialiteit, van logi- Iten redeneertrant? Geeft niet het werk overal ijken van oorspronkelijkheid en frischheid? Be- eedt het niet bijna overal een nieuwen weg, bewondert men niet telkens opnieuw, hoe de hrijver zich beeft weten los te maken van uroordeelen, sedert eeuwen als het ware in de uridische wereld gesanctioneerd? Voeg ik hierbij en onberispelijken vorm, een stijl die steeds oeit en wegsleept, en kan men dan tnet eenig recht op den zoo talentvolien man steenen wer pen? Vergelijkt men toch met eeDig gevoel van billijkheid (zoo het nog in Nederland bestaat) den arbeid van Opzoomer met dien van alle an- dereD in ons vaderlandten wiens voordeel zal de schaal overhellen? En waarom nu moest een Opzoomer gehekeld en vernederd worden? Is het omdat hij blaakt van eerzucht, op wier onheilig altaar hij heeft willen offeren? Is hij soms een politiek intriguant, die geweerd en door allerlei middelen vernederd moet worden? Maar de man, wien de portefeuille van Justitie was aangeboden, heeft geweigerd ze op te rapen. Ik eeibiedig zijne beweegredenen al deel ik ze niet. Zoo iemand, was naar mijn inzien hij de man, die nu het geldt de hervorming van ons rechtswezen, Aad behooren op te treden; hij zou den Augias stal hebben kunnen reinigen hij had door zijne uitgebreide kennis, door zijn onvergelijkelijk talent, door gelukkige intuïtie kunnen compenseren, wat hem aan ervaring ont brak. Ook Thorbecke, toen hij zoo diep in ons Staatswezen indrong, was niet aan Ministerieele bureaux werkzaam geweest, en toch heeft hij naar aller overtuiging vrij wat meer en vrij wat anders gedaan en gepraesteerd, dan zoo vele routiniers en empirici, die zijne ioorgangers waren. Doch wat daarvan ook zijn moge, is het nog niet genoeg, dat hij, die den Ministerieelen zetel beklommen heeft, veroordeeld en beklad en bezwadderd wordt? Moeten nog bovendien de pijlen van naijver of kwaadwilligheid worden gericht tegen hen, die uit bescheidenheid, niettegenstaande het volle besef hunner krachten, zich van het Staatstooneel willen verwijderd houden? Ik voor mij word inderdaad treurig gestemd, wanneer ik ontwaar, hoe de weinige voortreffe lijke mannen, die wij bezitten, in plaats van te worden aangemoedigd door hunne medeburgers, worden verguisd en mishandeld, en onwille keurig roep ik uit: Is dit van zooveel arbeid het loon? J. E. Goudsmit. Wij vernemen, dat eenige onzer ingezetenen het plan hebben om aan den Raad een adres in te dienen ten einde de tegenwoordige onbillijk en ongelijkmatig werkende gemeente belasting worde vervangen door eene belasting op hel inkomen in den vorm eener klassen belasting. Zij stellen zich voor dit adres aan hunne mede ingezetenen ter onder- teekening aan te bieden, opdat ieder die hunne zienswijze deelt eu die zich evenals zij bereid en in staat acht de voor de bedoelde belasting ver- eischte juiste eu getrouwe opgaven te doen, daarvan aan den Raad kunnen doen blijken. Wij hopen in ons volgend nummer het adres te kunnen opnemen. Zaterdag 26 November werd te Utrecht in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen de ver gadering gehouden tot oprichting eener Neder- landsche Vereenlgiug tot verbetering der ouder- wijzers-tractementen. De vergadering werd door tal van onderwijzers en voorstanders van 't onderwijs uit alle oorden des lands bijgewoond. Bij de algemeene beschouwingen trad voorna melijk deze quaestie op den voorgrond of het geen zaak zou zijn zich ter bereiking van het doel aan te sluiten bij de onlangs opgerichte Ver- eeniging tot bevordering van het Volksonderwijs in Nederland. Warme voorstanders van zulk eene aansluiting betoonden zich onder o. a. de heeren Jhr. Mr. F. H. Van Beyma thoe Kingma, M. Pruim en Mr. Hartogh Heis van Zouteveen. Het gevoelen der vergaderingevenwelwas.dat, daar de Vereeniging Volksonderwijs een zeer uitgebreid programma heeft, waarvan de verbe tering der jaarwedden slechts een onderdeel uit maakt, het zeer wenschelijk is een afzonderlijke Vereeniging op te richten, ten einde met meer kracht voor dat doel werkzaam te zijn. Ook werd door den heer Pareau, voorzitter der plaatselijke schoolcommissie te Woerden, aange voerd, dat, terwijl de Vereeniging Volksonderwijs tot hare eerste plichten rekent, handhaving der wet van 1857, deze ten opzichte dier wet geheel neutrale Vereeniging, ook aan de tegenstanders daarvan de gelegenheid opent tot lotsverbetering van den onderwijzer werkzaam te zijn. Na levendige discussie werd door de vergade ring met algemeene stemmen op éen na, tot op richting der Vereeniging besloten. Het concept reglement dat vervolgens aan de orde kwam, werd na eenige belangrijke wijzi gingen goedgekeurd en aan het voorloopig bestuur bij acclamatie het hoofdbestuur der Vereeniging opgedragen. Nadat nog de heer baron Mackay namens de aanwezigen het bestuur voor de leiding der ver gadering had bedankt, werd deze door den voor zitter gesloten. De Koning Groothertog heeft benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon, den Isten luitenant Zimmerman, van het dépot-bataljon van het 4de reg. infanterie te Gouda in garnizoen. Z. Al. de Koning wordt heden van het Loo in de residentie terugverwacht. Z. K. H. de Prins van Oranje heelt eergisteren het Loo verlaten. H. K. H. Prinses Hendrik heeft aan de Chris telijke vrouwenvereenigiug tot heil der armen te Hilversum, doen toekomen een sierlijk bewerkt wit satijnen canapé-kussen voor de jaarlijksche verloting. Nopens de ministerieele crisis is tot hiertoe niets anders met zekerheid te melden, dan dat de heeren Fock en Brocx steeds pogingen aan wenden om zich te kwijten van de taak hun door den Koning opgedragen, dat die pogingen nog niet volkomen geslaagd zijn, maar dat er vooruitzicht bestaat, dat binnen weinige dagen de samenstelling van het nieuwe Kabinet aan Z. Al. zal kunnen worden onderworpen. Bij de mededeeling van verschillende aanwij zingen betrekkelijk de bewerkiDg der jongste tienjarige volkstelling, is door den heer Alinister van Binnenlandsclie Zaken aan de commissarissen des Konings in de provinciën tevens te kennen gegeven dat het Zijner Excellentie ter bevordering van de volledigheid in de opgaven der bevolking aangenaam zou zijn, dat de gemeentebesturen door den commissaris worden aangeschreven zich den tijd van den la"D November (een der voor name verhuistijden) tot den 31"" December ten nutte maken tot aanvulling der leemten in de bevolkingsregisters, waartoe binnen dien tijd door buurt- of wijkconiinissarissen of andere gedele geerden, aan de huizen der ingezetenen behoort te worden rondgegaan, ten einde zich te over tuigen of de personen of gezinnen al dan niet in de bevolkingsregisters staan ingeschreven. Daar het getal afwezige personen in de maand Novem ber veel geringer pleegt te zijn dan in de maand Mei (den tweeden grooten verhuistijd), komt het Zijner Excellentie raadzaam voor dat als alge meene maatregel worde aangeprezen dit rond gaan in November te doen plaats hebben. Dit geeft tevens het voordeel dat men de nauw keu righeid bevordert der opgaven vau het bevolkings cijfer van elke gemeente op den SI"»0 December. Derhalve zijn de gemeentebesturen uitgenoodigd, om telken jare in bovenslaanden zin aan de bui zen der ingezetenen een onderzoek te doen in stellen. Wij haasten ons eene zeer merkwaardige be; slissing van den Hoogen Raad voorloopig ter ken nis van de praktijk te brengen. Gelijk men weet, was het eene gevestigde jurisprudentie van vele jaren, dat eene acte tot schadevergoeding wegens niet nakoming van contractueele verbindtenissen niet ontvankelijk is, indien daarbij niet tevens gevraagd wordt de ontbinding der overeenkomst. Op die leer nu is de Hooge Raad teruggekomen bij een arrest, op laatstleden Vrijdag gewezen 111 eene zaak van de regeering van Ned.-lndië, tegeu de Nederl.-Indische Stoomvaart-Alaatschappij. Daarbij wordt thans aangenomen, dat de scha devergoeding kan worden gevraagd met of zon der ontbinding. (IV. v. h. H.) Wij lezen in het A. D. v. N.: Het is ons aangenaam, te kunnen mededeeleu, dat de heer Joh. Theod. Slracké, het gipsmodel voor het standbeeld van Boerhave in de ware grootte thans geheel voltooid en uitgevoerd heeft. Het beeld steld Boerhave voor als professor. In de eene hand draagt hij een boek, uiet eene Grieksche inscriptie, die op uitnemende, zinrijke wijze het meest 's mans streven kenschetst; uiet de andere heft hij den langen mantel in de hoogte. De pose is even schoon als eenvoudig, zonder eenige hinderlijke entourage van boekeu, kran sen, draperieën. Het geheel is breed en grootsch opgeval. Zijn de lijnen ovaal plastisch gesloten, de lichtheid, welke de kolossale massa als ware 't doet bewegen, is alleraangenaamst. Vooral is MEXICO. II. Tusschen Croy en Sotto-AIarina moest men inhoudend door 't water en den modder waden. 'Cgen dagen lang marcheerde de manschappen een bijna aanhoudenden regen. En wat de I achtrust aangaat, daarmede zag het er allertreu- 'gst uitl Behalve den plasregen hadden zij, die oor uitputting en vermoeienis in slaap vielen, ooral aanhoudend te lijden van de carapater i*| 'en soort van houtluis die van de boomen vielen) over het geheele lichaam zich verspreiden, 'agenoeg de meeste lieden kregen dan ook de zogenoemde Bedouinen-schurft een kwaal die iterst pijnlijk moet zijn. Eindelijk vernam men p den negenden dag van de voorhoede de blijde oodschap: „Sotto-Marina!" De intocht in liet 'adje, dat er met zijne witte huizen zeer vrien delijk en uitlokkend uitzag, had des avonds plaats; men moest daartoe over de uieer dan j 2U0 meter breede, sterk stroomeDde Corona rivier gezet worden. Tegen alle verwachting werden ze door de inwoners zeer hartelijk ontvangen, daar j Sotto-Marina de geboortestad van Carbajals is en zijne familie daar de macht in handen had. Te Sotto-AIarina leerde de heer De Kératry in j Don Jesus de la Serna een neef van Carbajals en I eene persoonlijkheid kennen, die gedurende den onafhankelijkheids oorlog als gouverneur aan het hoofd der liberale partij, zich den naam van een groot veldheer had verworven. Tevens was hij een der rijkste grondeigenaars in 't land. Zijne goederen hadden eene uitgestrektheid van ruim 60 mijlen. Zijne paarden en runderen werden bij duizenden berekend. Zoolang de contre guerilla in Tamaulipas was, leverde Don Jesus hen paarden, tegen 25 piasters het stuk. Een anderen bloedverwant van Carba jals was Alartin De Leon, een grooten vriend der Yaukees, die de Fransche officieren niet beleefd heden overlaadde, en hen dadelijk bij hunne aan komst feestelijk onthaalde, en met alles bekend maakte. Nieuwe, aanhoudende regenbuien brachten eene overstrooming teweeg, die het oprukken onmo gelijk maakte. De honger was in dien tijd een scherp zwaard, het gebrek aan levensmiddelen deed zich zeer gevoelende paarden moesten met boomschors gevoed worden, terwijl er ongeveer 30 van honger stierven. Van Alejia had men verder niets gehoord. Cortina was met het gros zijner troepen naar Matarmoras gevlucht, maar had eene bezetting te San Fernandoachtergelaten. Den 24sten scheen ein delijk de zon weder. Men marcheerde naar de stad. Don Jesus begeleidde de aftrekkende manschap pen dooi- zijn gebied. Des avonds behielp hij zich met hen bij het wachtvuur in het bivouac met een stuk gemokt vleesch, dat hij uit zijn zak haalde, „In deze matigheid," zegt de schrijver, „ligt het geheim van den partijgangers oorlog. Ieder Mexi- kaan, hetzij hij rijk of arm is, leeft als het zijn moet, onder den blooten hemel, en verdraagt zon der morren regen en wind, ontberingen en allerlei ongemak. Slechts de weelde zijner sigarette kan hij niet ontberen." De contre-guerilla had een weg van ruim 38 mijlen af te leggen. Op den 29sten September bereikten zij het gehucht Ermita aan de Tigre rivier waar ze de door Mejia achterlaten Mexikanen onder overste De Perald vonden. Des avonds trok men ongedeerd San Fernando binnen. Palacios, den door Cortina achtergelaten kommandant, had alles in de steek gelaten, en de rooden maakten twee zesponders, een houwitser een twaalfponder en een prachtige bronzen veld slang bait, die volgens het opschrift, in 1780 te Alanilla door Bernardo Antoino Guerrero gegoten, met den naam van El Phebo gedoopt en met het wapen van Karei III van Spanje en Indië bene vens het gouden vlies versierd was, en zich nu in het. Aluseé de l'Artillerie te Parijs bevindt. Van de inwoners van San Fernando werden de Franschen slechts met donkere, dreigende blikken aangezien. De oversto Du Pin moesteersteen procla matie uitvaardigen voor dat de autoriteiten aanstal ten maakten om het oorlogsmaterieel uit te leveren. Een kruitmagazijn, dat 4000 gevulde bommen en granaten, Amerikaanscli geschut, ongeveer 12000 kilometers kruit en patronen bevatte, was door de aftrekkenden guerrilla's toegernetseld, maar werd door de contre-guerrilla ontdekt en geledigd, en den inhoud gedeeltelijk in den Rio Tigre geworpen. Ook een kist, met de letters A. A., en a. a., die men uit de Staatsdrukkerij te Tamaulipas had mede genomen, opdat generaal Alejia er geen gebruik van zoude kunnen maken, werd daar in een donkeren hoek teruggevonden. Men ontving dien dag het bericht van de overgave van Alatamoras,, Cortina die door den heer De Kératry beschuldigd wordt, van den kooplieden t e AJatanioras 500.000 piasters te hebben afgeperst,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1