ADVERT EMTIEIÜ.
TE HUUR GEVRAAGD TE LEIDEN
tofficii tigen dat deze krachtige beweging wellicht
echt op een zelfstandig politiek bestaan, vrij
edere belemmering, berust op den wil van
rij volk, vereenigd met dien van de Kroon
eene internationale overeenkomst waartoe
roothertogdom als integreerend deel heeft
rewerkt.
overeenkomst verzekert het land de pre-
even en legt het de verplichtingen op van
onzijdigheid, waarvan de voorwaarden dui-
ziju aangewezen in de wetgeving der
Men verzuimt niet die verplichtingen te
opzichte in te roepen, maar we hebben
wanne ip1 vervuld en wij zullen er ons altijd aan
t wens-;
de begi
ct-inait
s niet
juist
eds te<
ders
ne in
en
iet ge:
ortvlo,
wat
e mac
gidg
gen ti
e dat
m Gr
R
chrij-
In
r in
ïen I
;n t\v
eni& ie
rwerpen; wij kunnen dus ook steeds aan-
ik maken op de voordeelen van een wèl
takenden toestand, die aanvaard is en waar-
gehaudeld wordt.
,et recht heeft dus de dubbele wijding van
wil des volks en van zijn Souverein en van
plechtige overeenkomst, die voor al de con-
erende Mogendheden verbindende is.
et recht is uit zichzelf onvergankelijk en daar
de macht meent het vernietigd te hebben,
:eft het eenmaal in het openbaar geweten,
[et doet niets ter zake dat het groothertogdom
zwakke Staat is; zijue zwakheid zelve is een
rborg te meer, want zoolang de laatste zweem
edelmoedigheid en billijkheid niet zal zijn
wenen uit de Raadsvergaderingen van Europa,
jng zal de onafhankelijkheid des lauds niet
,Jen aangerand. In zijn lot zal geenerlei ver-
ring worden gebracht tegen zijn vrijen wil
hebbjlien van den Souverein; ieder verdrag, waar
die medewerking mocht ontbreken, zou van
waarde zijn voor de eeuwige rechtvaar
beid.
cfee Raad van State brengt nogmaals aan U.
jou B H. de betuiging van haar diepen eerbied en
)onft ^re erkentelijkheid."
on
»ogp
e.
ltijd
lie
ïtzell
TELEGRAMMEN.
rziDi
is
di
iet
t>eg
stig
kuo
vlo
an
ieni
h.
i da
1 01
bev
toi
■rlijn, 8 November. De Provincial Corresponded
dat de Rijksdag vermoedelijk tegen den
:en dezer zal bijeengeroepen worden, om een
luit te nemen over de tot het verder voeren
den oorlog noodige geldmiddelen en over de
reding der Zuidelijke Staten tot den Bond. De
reding van Baden, Hessen en Wurtemberg
dt als beslist beschouwd. Over de positie,
Ike Beieren zou innemen, wordt nog onder-
ideld. Nauwkeurige bepalingen omtrent de
jing van den Rijksdag kuunen nog niet gemaakt
den: daarbij komt iu aanmerking wat thans
het krijgstooneel eerstdaags zal voorvallen,
n den aanval op Parijs zegt het blad, dat het
el daartoe zeker gegeven zal worden op het
enblik, dat daarvoor met het oog op alle daarbij
okken zaken, vooral ook op de verdere ont-
kkeling der aangelegenheden binnen Parijs,
chikt is.
Berlijn, 9 November. Bij de verkiezingen al-
behaalde in drie stads-districten de Forlschriil-
tij volkomen de overwinning. In het eerste
riet hebben echter vele candidaten der cod-
rvatieven de meerderheid gekregen, zoodat men
arvan het resultaat nog niet zeker is.
In Maagdenburg, Frankfort, Wiesbaden en
aünover behaalden de liberale partijen de ze-
ipraal.
Versailles, 9 November. De zeven personen,
e met de buit gemaakte drie luchtballons
i onze handen zijn gevallen, zijn, om door
in krijgsraad te worden gevonnisd, naar vestin-
ïn in Pruisen gebracht. De papieren, welke
ij hen gevonden zijn, compromitteeren eenige
plomateu en andere personen, aan wie men
it achting voor hunne betrekking en in vertrou-
en op hun eergevoel had toegestaan met het
ewind te Parijs te correspondeeren.
De vierde divisie bevond zich den 3den reeds
de omstreken van Versailles, de derde was
Chateau Thierry aangekomen; Prius Frederik
tarel zelf bevindt zich te Com mercy.
Florence, 9 November. Men verzekert dat de
teer Minghetti de stelligste verzekeringen mede-
bai )renofc omtrent de gunstige gezindheid van het
keener kabinet met opzicht tot de politiek van
Italië in de Romeinsche quaestie.
Brussel, 9 November. Men verzekert, dat bij
Ut bureau der Kamer een voorstel van wet is
[edeponeerd, waarbij het lager onderwijs ver-
)licht wordt verklaard.
De heer Vilain XIII is benoemd tot presi-
ent van de Kamer van Afgevaardigden. De heeren
t'Kindt de Naeyer en Thibaut zijn vice-presidenten.
De Indèpendance behelst een schrijven van
generaal Coffinières, waarin hij verklaart dat hij
tijdens het beleg van Metz steeds de meening
beeft verdedigd dat het leger zich moest verde
digen, zonder zich met staatkundige overwegingen
bezig te houden. Daar zijne meening geen ge-
üoegzamen steun vond, vroeg hij tweemaal zijn
ontslag. Ten slotte moest hij in den krijgsraad
voor de overmacht zwichten.
SaarbrUckeu, 9 November. Berichten uit Ver
sailles melden, dat de baron Von Werder, mili
tair gevolmachtigde van Pruisen bij het Peters
burger hof, in het koninklijk hoofdkwartier is
aangekomen en aldaar eenigen tijd zal vertoeven.
De aartsbisschop Ledochowski uit Posen is te
Versailles aaugekomen. Eenige hooge ambtenaren
der vroegere regeering te Versailles zijn wegens
geheime gemeenschap met Parijs en wegens
weerspannigheid tegen de verordeningen van het
Pruisische bestuur in hechtenis genomen.
In een bij Verdun door de onzen opgevangen
luchtballon bevonden zich verscheiden Engelschen,
die voorgaven uit Parijs te zijn gevlucht. Een bij
hen gevonden groot pak brieven is aan den
grooten generalen staf ter hand gesteld om door
zocht te worden.
Bern, 9 November. Volgens bericht van den
Zwitserschen troepenkommandant Brunhut zijn
de Pruisen heden Mont-Beliard binnengerukt.
llamburg, 9 November. Aan de Sörsenhalle
wordt uit Cuxhaven van hedenavond 6 uur
officieel medegedeeld: Volgens vertrouwbare be
richten is de Fransche vloot, 30 schepen sterk,
de Noordzee binnengekomen. De scheepvaart op
de Elbe houdt dientengevolge op; alle bakens en
vuren zijn verwijderd, en de loodsen mogen niet
meer uitgaan.
Yew-York, 9 November. De uitslag der ver
kiezingen in de Vereenigde Staten is als volgt:
Te New-York wonnen 't bij de verkiezingen
voor het bestuur de democraten. Hoffmann werd
herkozen tot Gouverneur en alle Staatsbeambten
zijn van die partij; 16 republikeinen en 15 de
mocraten werden gekozen als leden van 't Con
gres.
In Massachussets alle congresleden republikeir
nen en de gouverneur republikeinsch. In Kentucky
werden 1 republikein, en 8 democraten tot leden
van het congres gekozen. In Tenessee 2 republi
keinen, 7 democraten. In Illinois 9 republikeinen
en 4 democraten. In Michigan 5 republikeinen
en 1 democraat. In Vinnia 3 republikeinen en
5 democraten. In Wisconsin 1- republikeinen en
2 democraten. In New-Yersey 3 republikeiuen en
2 democraten. In Alabama 1 republikein en
5 democraten. In Minnesota een van elk partij.
In Nevada 1 republikein, in Louisiana 4 republi
keiuen en 1 democraat. In Maryland allen de
mocraten.
Londen, 10 November. Een officieel telegram
uit Peking van 26 Oct. meldt, dat in het noorden
van China geen gevaar is te vreezen. Een Chi-
neesch gezaut vertrok met een zending naar
Frankrijk.
Op het feestmaal van den Lord-Mayor hebben
de Lord Kanselier en de heer Gladstone met
kracht de houding van Engeland ten opzichte
der neutraliteit verdedigd. Lord Granville sprak
over de pogingen, die Engeland had aangewend
om den vrede tot stand te brengen; hijzeidedat
hij uit een goede bron kon meedeelen dat Prui
sen bepaald wilde, dat Engeland alleen, zonder
anderen, den wapenstilstand voorsloeg;dat Frank
rijk geweigerd heeft om direct bij Pruisen aan
zoek te doen.
Lord Granville zeide dat men beweerd had dat
de oorlog zou voorkomen zijn als Engeland een
krachtiger taal had gevoerd. Het Parlement en
de Regeering hadden er anders over gedacht.
Maar als de gelegenheid ongelukkigerwijs zich
mocht aanbieden, zal de Regeering krachtig spre
ken. Toen de oorlog uitbrak, hebben wij getracht,
dien te localiseeren en wij zijn daarin geslaagd.
Na de circulaire van graaf Bismarck, waarin op
de gruwelijke gevolgen van het beleg van Parijs
werd gewezen, wendden wij ons tot Frankrijk
en tot Pruisen om een wapenstilstand te bewerken.
Wij werden daarin gesteud door alle neutrale
Mogendheden. Ons voorstel werd aangenomen,
maar wij onthieldenen ons vau voorstellen be
treffende de voorwaarden van den wapenstilstand.
De Regeering ontving geen officieel bericht om
trent het afbreken der ouderhandelingeu. Enge
land wenscht Duitschland vrij en krachtig te zien,
maar hoopt Frankrijk niet noodeloos vernederd
en verzwakt te zien. De regeering wenscht vurif
naar het eiude van den strijd en zou met blijd
schap medewerken tot een duurzamen, eervollen
vrede; maar zij weet thans volstrekt niet hoe zij
den vrede zou kunnen verzekeren. Zij zou zich
gelukkig achten als de gematigdheid, de men-
schelijkheid en het gezond verstand der oorlog
voerende partijen of der onzijdige Mogendheden
dien tot stand vermochten te brengen.
Brussel, 10 November. Prins Napoleon is den
7den dezer te Brussel aangekomen en in het.
Hotel de Saxe afgestapt.
St.-Petersburg, 10 November. De Rijksraad
is bezig met het onderzoek van een wetsontwerp
waardoor de dienstplichtigheid van 12 tot 6 jaar
teruggebracht wordt, als een overgang tot alge-
meene dienstplichtigheid met driejarigen dienst
tijd, zonder onderscheid van stand.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting van heden.
Aan de orde is de voortzetting dej algemeenene
beraadslagingen over het wetsontwerp tot vaststel
ling der Indische begrooting voor 1S7I.
De Voorzitter zegt dat, zoo geen der leden meer
het woord verlangt, het woord is aan den Minister
v. Koloniën.
De Minister v. Koloniën (de heer De Waal):
Niet zonder aandoening vat ik ditmaal het woord op,
omdat het allerwaarschijnlijkst de laatste maal is dat
ik in deze Kamer ga spreken. Een drom van her
inneringen dringt zich op dit oogenblik aan mij op;
niet alleen onwillekeurig, maar ook vooral tengevolge
van sommige redevoeringen, gisteren in deze Kamer
uitgesproken. Inderdaad de Kamer gelieve de verze
kering aan te nemen, dat ik tot mijn groot leedwe
zen mij genoodzaakt zie betrekkingen af te breken,
die naar mijne innige overtuiging met medewerking
der wetgevende macht hebben gestrekt tot wezenlijk
heil van Moederland en Koloniën. Maar de toestand
waarin ik mij bevind, en physisch en politisch, schrijft
mij bovenal onthouding voor. Ik hoop niet langer
te spreken dan strikt noodig is\ Veel heb ik ook
eigenlijk niet meer te zeggen na de laatste rede gis
teren hier gehoord, de rede, waarvoor ik den ge-
achten spr. uit. Z.-H. (den heer Duymaer v. Twist) mijn
warmen dank betuigdie rede, die voor mij des te
meer waarde had, omdat ze tot antecedent heelt eene
bekendheid met den persoon en de werken gedurende
2U jaren; die rede, die mij daarenboven zooveel goed
heelt gedaan, omdat ik meer dan een ander weet
(op grond van langdurige ervaring) dat vriendschap
of welke persoonlijke betrekking ook, dien man niet
zou weerhouden te zeggen, hetgeen hij volkoman
waar acht.
De heer v. Twist heeft terecht de quaestie ge
noemd: de quaestie van 't incident. Het was een
incident in tweeërlei ziu. De vraag, die door mij in
de Tweede Kamer moest behandeld wórden, werd
geheel incidenteel gedaan. Een spreker stond op;
wenschte beschouwingen voor te dragen tegen den
maatregel en vroeg: staan wij reeds voor een vol
dongen feit? Indien dit het geval was, zoii hij niet
voortgaan met spreken. Daarop heb ik geantwoord
zoo kort mogelijk, dat men niet stond tegenover een
feit accompli. Ik kon niet anders dan kort antwoor
den, omdat ik den spreker niet kon verhinderen zijne
rede voort te zetten en den maatregel te behandelen.
Eerst later zou de beurt aan mij komen om alle
punten te behandelen. Maar 't was ook een incident in
een ander opzicht, want het bekend worden der afkon
diging van de ordonnantiën was een incident, was voor
mij eene alleronaangenaamste verrassing. Wat zal ik
nu van dit incident zeggen? Ik meen voldaan
te hebben aan den plicht der ministeriele verant
woordelijkheid. Dat er leden ziju die uit mijn exposé
tegen mijn zin gevolgtrekkingen afleiden, ik kan 't
Diet helpen. Ik eerbiedig het recht van ieder lid oin,
uit mijne woorden alle mogelijke gevolgtrekkingen
af te leiden, maar ik vindiceer voor mij 't recht om
te zeggen: de feiten geven tot uwe gevolgstrekkin
gen geen aanleiding; ik vindiceer voor mij 't recht
hel bewustzijn te hebben dat at die bijgedachtendie
men in mijne rede gezocht heeftmet in mij zijn ge
weest.
De Minister gaat nu in den breede over tot de
beantwoording van sommige bedenkingen door de
sprekers van gisteren tegen zijne verdediging aan
gevoerd.
Hij stapt daarop van het incident af, maar zegt:
het fait accompli bestaat niet; het bestond niet op
22 October; het bestond niet, toen de Gouverneur-
Generaal kennis gaf van de afkondiging en het' be
staat eerst nadat het opperbestuur en de Kamer be
slist hebben, over de begrooting. Eerst dan is het
feit voldongen. En dit is te meer het geval, daar bij
telegram van 5 October aan den Gouverneur Gene
raal is te kennen gegeven dat het opperbestuur zich
hechtte aan het onomstootbaar feit, dat eerst de'be
krachtiging der begrooting moet plaats hebben, al
vorens de maatregel zijn beslag erlangen zou. Boyen
dien, dat erlangen van een volkomen beslag hing
nog af van velerlei omstandigheden.' Er kon een
amendement in de Tweede Kamer aangenomen zijn,
waardoor de invoering van den maatregel onmogelijk
werd. Eene ministerieele crisis in ons land is ouk
zoo heel zeldzaam niet. Dat alles kon verhinderd,
hebben, dat het feit voldongen werd.
De Minister komt nu tot de rede van den heer
Cremers, die verklaard had, dat indien hij tegen de
begrooting stemmen zou, dit niet geschieden zou
wegens afkeuring der gedragslijn van den Minister,
maar alleen om voor het yervulg paal en perk aan
dergelijke handelingen van den Gouverneur Generaal
te stellen, en -welk lid wenscht dat die Indische be
sluiten zouden w«»rden vernietigd. De minister
antwoordt hierep dat hij niet beweert, dat de Gou
verneur-Generaal niet verantwoordelijk jegens de ka
mer is 'in 't algemeen, maar in deze zaak is tusschen
den Gouv. Generaal en het opperbestuur nog geen
beslissing gevallen.
Voor 't overige wijst de Minister op 't gevaar van
verwerping der Indische begrooting om redenen bui
ten die begrooting, waaraan Regeering en Kamers
met gezamenlijke krachten hebben gearbeid. En voor
hoe lang zal het uitstel zijn Weet men wanneer
de nieuwe Indische begrooting wederom zal worden
aangeboden? Zal men nu de geheele Indische admi
nistratie, die geheel onschuldig aan de zaak is, daar
voor straffen? Al ben ik heengaand Minister, zegt
de heer De Waal, zoo durf ik den raad aan de Kamer
te geven zich niet te Jaten meeslepen -tot verwerping
van de begrooting om redenen daar buiten gelegen;
neen, laten wij de Indische begrooting niet maken
tot een veld van politieken'strijd. De Minister acht
het hoogst raadzaam, dat de politiek buiten de Indi
sche begrooting blijve. Zoo zeide de heer Van
Rhernen dat hij stemmen zou, omdat de Mi
nister te eel naar de linkerzijde luisterdedus
ook een geheel politiek motief. Maar wat is ervan?
In hoeveel opzichten is die partij het met den Mi
nister niet eens Blijkt het niet genoeg dat hij ra.
menig omzicht' niet naar den zin dief'partij handelt,
en dut zekere tegenstand zich alleen laat verklaren
ook door den tegenstand van den Minister? Ik heb
niet gevraagd, zegt de Minister, of de maatregel der
Preanger hervorming was liberaal of conservatiefof
ik was conservatief met liberale neigingen, of liberaal
met conservatieve aspiratiën, gelijk de heer v. Rheuen
den Minister vroeger karakteriseerde; maar de Min.
heeft eenvoudig gevraagd of de maatregel was in 't
belang der inlandsche bevolking. De maatregel van
de hervorming der Preanger zelve, zal nader bij het
Hoofdstuk waartoe het behoort, worden behandeld.
Alleen wil de Mraistor opnemen de meening van den
heer Messchert, dat die maatregel bij afzonderlijke
wet had moeten zijn voorgedragen. Ik zou haast
vragen, zegt de Miuister, waar gaan wij heen, als
een conservatief man verlangt, dat de volksvertegen
woordiging zich zoo zeer in de Indische huishouding
menge, dat voor elk onderwerp van koloniale rege
ling afzonderlijke wellen moeten worden vastgesteld.
De Minister gelooft niet dat de parlementaire ont
wikkeling een zoo snelle vlucht genomen heeft.
Hij gaat nu over tot de behandeling van eenige
punten nopens de begrooting in 'L algemeen, die de
Minister vermoedt, dat niet in het vervolg van 't
debat zullen terugkomen.
De heer Messchert van Vollenhoven blijft zijn ge
voelen, gisteren voorgedragen, handhaven, dat de
zoogenaamde voorwettelijke machtiging wel degepjk
was een koninklijk besluit en indien de heer v. Twist
nu onderscheid maakt tusschen besluit en beschikking
dan speelt hij met woorden, waarvoor deze zaak, te
ernstig is.
De heer van Rhemen van Rheinenshuizen komt
voornamelijk op tegen de rede van den heer Hartsen
van gisteren, welke spr. van oordeel scheen, dat er
slechts tweëerlei soort van koloniale politiek bestaat
een uiterst conservatief en eene uiterst geavanceerde.
Maar er is ook eene koloniale politiek van het juste
milieu en juist deze werd door dezen Minister in het
begin zijner loopbaan met kracht en energie gehuldigd.
De heer Cremers zegt wie de schuldige is, zal hij
daarlaten. Hij heeft alleen over de gevolgen van de
Preanger maatregelen gesproken. Hij kan niet toe
geven dat de Minister totaal onschuldig is, liever kan
hij zich voegen bij het woord van den Minister zei ven,
dat hij door duidelijkheid van de instructie het ge
beurde had kuunen voorkomen. Spr. kan de goed
keuring dier begrootiug in dezen stand van zaken niet
vour zijue rekeding nemen, ook omdat de maatregel
der Preanger reorganisatie zuiver moet worden be
oordeeld. 8pr. hennuert bij deze het lijvige koffie-
rapport, dat de kamer eergisteren heeft ontvangen.
Stapt men nu over dit ïniicent heen, dan zal men
later ook over andere dergelijke incidenten heenstap
pen, b. v. wanneer zonder medewerking der wetge
vende macht omtrent de koffiecultuur zal worden
beslist. Juist om de cijfers zal zij tegen de begrootiug
stemmen. De voorloopige uitvoering, reeds, aan den
belangrijken maatregel gegeven, maakt inbreuk op
het zuiver oordeel der kamer. Daarom wil spr. dat
deze maatregel, al is hij weuschelijk, liever worde
uitgesteld dau op deze wijze ingevoerd.
De heer Hartsen wil met terugkomen op het inci
dent, maar vraagt alleenwaartoe, indien bij den
minister zekerheid bestond, dat de Gouv.-Gen. op de
Preanger zaak met zou vooruit loopen, waartoe dan
het telegram van 5 October? Maar spr. zal met terug
treden in de discussie. Hij is door de rede van den
Minister versterkt in zijue opvatting, want de Min.
heeft zeil' gezegd: //Had ik maar duidelijker geschre
ven/1 Juist die woorden hebben volkomeu den indruk
van spr. teruggegeven. De lijdende toestand van den
Min. maakt hem verdere discussie moeilijk. Het zou
onbescheiden zijn met den Min. verder in gedachten-
wisseling te treden. Hij besluit met den heer van
Rhemen toe te voegen, dat het hem altijd aangenaam
is aan dien geachten spr. het laatste woord te laten.
De heer Van Nispen van Pannerden betuigt zijne
verwondering, dat men de politieke quaestie, wil af
scheiden van deze begrootrag. Z. i. toch staat deze
begrooting in het nauwste verband met de beginselen
van koloniale politiek, en vooral ook omdat er eene
ministereele crisis bestaat. Het staat hem niet vrij
de kroon een raad te geven, maar zoo hij aan de
kroon een raad had te geven, dan zou het zeker niet
zyn, om aan Staatslieden van de richting des Min.
de regeering op te dragen en hij zou ook aau de hoof
den dier richting niet gaarne aanraden het bewind
in handen te nemen. Gesteld nu de crisis wordt op
gelost in dien zin, dan vraagt hij, of de aanneming
van de begrooting den opvolger van den Min. niet bindt.
Maar teu andereer kan ook eene partij aan het
bewind komen, die verder wil dan deze Min. Zou
die niet ook gebonden zijn door deze begrooling
Het komt hem vour, dat men een opvolgend Mm.
wil dwiugèn de beginselen in toepassing te brengen,
die in deze begrooting zijn nedergelegd, Z. i. is dat
in strijd met de eischen van eene constitutioneele
regeering en is dat niet vrijzinnig.
(Per telegraaf.) Hoofdstuk I der Indische begroo
ting (uitgaven in Nederland) is aangenomen met 19
tegen 12 stemmen. Hoofdstuk II (uitgaven ra Indië)
waarbij het Preanger stelsel is opgenomen is ver
worpen met 17 tegen 16 stemmen. Het Hoofdstuk
(Middelen in Nederland) is aangenomen met 23 tegen
10 stemmen en het Hoofdstuk (Middelen ra IndieJ is
mede verworpen met 17 tegen 16 stemmen. De Kamer
is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
De hoofdstukken van de Indische begrooting, be
treffende uitgaven en de middelen in lndië, werden
aldus verworpen:
Voor: de heeren Joost„van Vollenhoven, Storck,
Blanckenheijm, v. Bylandt, Van Twist, Van Swin-
deren, Cost-Jordens, Öcliut, Smit, De Vos v. Steen-
wijk, v. d. Putte, Geertsema, Eijsinga, Hein, Nobel
en dé Voorzitter.
Tegen: de heeren Van Meeuwen, v. Nispen, Mes
schert van Volleuhoven, Villèrs de Pité, Hartsen,
Tonckeas, Van Rhemen, Fonteyn Verschuer, Huijde-
coper, Rahusen, Beerenbroek, Cremers, Sassen, v.
d. Leek de Clercq, v. Pallandb, Sasse van IJsselt
en Hengst.
THERMOMETER VAN FAHRENHEIT.
Woens.
Donder.
uiorg.
5 u.
37»
rnorg.
8 n.
39°
uain.
12 o.
41°
Dam.
4 o.
40°
nam.
u.
41»
39°
avond
10 Q.
37»
Wind: Woensdag-middag 5 uren Z. W.
Donderdag-middag 5 uren N. O.
Daar de conservatie van Mond eu Tanden vol
gens het oordeel van alle geneesheeren noodig
en nuttig is voor de gezondheid van den mensch,
en tegen pijn en onaangenaamheden vrijwaart,
moet men het als plicht beschouwen, daartoe het
beroemde, met het schitterendste succes bekroonde
A V TH li KI\-.HO I» WA TE II
t»n Dr. POPP aan te bevelen. Geen middel
werkt zoo krachtig en zeker tegen ontsteking
der Tanden, verrotting, mondzweren, bederf m den
mond, zelfs tegen scheurbuik, als dit heerlijk
water, dat tevens voor gezonden het zekerste
voorbehoedmiddel tegen alle mondziekten is. Op
wekkend, verfrisschend, den adem zuiverend,
werkt het bijzonder op de Tanden, wier gezond
heid en natuurlijke kleur behouden en weder
hersteld worden. Het geneest bederf der Tandeu,
de pijn die door holle en aangestoken Tanden
wordt teweeggebracht en licht bloedend tand-
vleesch. Tegen alle landpijn (rheumatisch of
nerveus) is het een snelwerkende en zekere re
medie, terwijl het den adeui verfrischt, doordien
het alle schadelijke zelfstandigheden uit den mond
verdrijft. De heilrijke gevolgen vau dit middel
kunnen derhalve niet genoeg aan alle tandlijders
worden aanbevolen.
een Hink logeabel ILEEllEMIUIS, voorzien van
minstens acht Kamers eu eenigen TIJEV, op een
der Singels of aaugenarnen sland tegen matigen
huurprijs; 1 Mei 1871 te aanvaarden.
Aanbiedingen franco onder letters T. S., bij
den Boekhandelaar W. E. J. TJEENK WILLINK
te Zwolle,