N°. 3269,
A0. 1870.
Vrijdag
7 October.
Feuilleton van liet Leidsch
Dagblad".
Schuld en Boete.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVBRTENTIEN.
Voor iederen regek\;D. .v..7.0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die fcij beslaan.
DE OPHEFFING DER AMBACHTEN IN RIJNLAHjTD"
[Ingezonden).
Ouder Uit opschrift komt aan het hoofd van
het nummer van dit Dagblad van 27 Septemper
II. een stuk als ingezonden voor, welks herkomst
te gissen niet moeijelijk valt. Het komt van
enkele grondeigenaren onder Noordwijk jen
Noordwijkerhout, wier vroegere poging, om .de
Provinciale verordening betreffend dit onderwérp
door de Provinciale Staten niet te doen aanpe-
inen en door den Koning niet te doen goedkeu
ren, geen ingang vond.
De opname van dat stuk in een zoo geacht
Dagblad doet mij leed, omdat, nu eenmaal de
maatregel door de Staten van Noord- en Zuid-
HollaDd in November 1S69 aangenomen en in
December 1869 door den Koning goedgekeurd
werd, hij de wet is, dien gehoorzaamd moet wor
den, terwijl toch niet in ernst kan worden be
weerd, dat voor bemoeienis van den Rijks\Vet-
gever ten deze termen zouden bestaan. Dientenge
volge kan het stuk thans geen enkel ander prak
tisch doel hebben dan voor die grondeigenaren,
welke niet genoegzaam zijn ingelicht om tegen
misleiding gevrijwaard te zijn, het gehoorzanien
onaangenaam te maken.
De maatregel toch wordt in dat stuk voorge
steld als een „die zou strijden met de regels
van goed staatsbeleid en staathuishoudkunde, en
dientengevolge voor de grondeigenaren, die de
daarbij verordende tijdelijke verhooging van Rijn-
laud's omslag hebben te dragen, zóó nadeelig zou
wezen, dat de oude verrotte ambachten met al
hunne misbruiken als een Eldorado terug te wen-
schen waren'"
Het zij mij vergund van ditzelfde Blad gebruik
te- maken om de grondeigenaren, die daaraan
behoefte mogten hebben, beter in te lichten, jlk
verlang dit te doen, omdat ik en als Lid der
)Stateu, die vóór den maatregel stemde, en als
Lid der Commissie uit de Staten, welke hem
ontwierp, mijn deel heb aan de verantwoording,
welke hij medebrengt, en ik er daarom prijs op
stel, dat de grondeigenaren, die thans tijdelijk
meer te betalen hebben dan vroeger, kennis dra
gen van de blijvende bate, tot welker verkrijging
die slechts tijdelijke last strekt.
Het volgende zal hun die kennis geven.
1 Van oudsher tot heden waren de grondeige
naren in de ambachten van Rijnland belast
met een omslag onder den naam van Ambaehts-
of Biuuenlandsche-kosten, welke strekte tot
bekostiging van eenige werken van publiek
belang en vati de Besturen, die daarover in
elk ambacht tot heden het beheer voerden, en
overblijfselen waren van de vroegere plaatse
lijke besturen, welke ten gevolge der revolutie
van het laatst der vorige eeuw ten opzigte
van elkanders plaatselijk beheer door de Ge
meentebesturen werden vervangen. De kosten
dier Besturen bedroegen tot heden in 10 van de
19 ambachten, welke de maatregel treft, meer
dan 50 pet. (soms 60, 70, 80, ja 93 pet.) van de
uitgaven.
Het doel van den maatregel is:
1° de landen van het bezwaar dezer Bestuurs-
kosten te ontlasten;
2° het voortdurend goed onderhoud der werken
te verzekeren; en
3° zooveel doenlijk te bevorderen, dat de werken,
welke uit hunnen aard tot het Gemeente-beheer
beliooren, in beheer en onderhoud bij de Ge
meentebesturen worden overgebragt.
Zoo door den maatregel dat drieledig doel
wordt bereikt, strookt hij met de regelen van
goed staatsbeleid en staathuishoudkunde, welke
buiten twijfel medebrengen het ontlasten van
den grondeigendom van overtollige Bestuurskosten,
het verzekeren der instandhouding van nuttige
openbare werken als bruggen, wegen, enz. zoo
veel doenlijk door die Besturen tot den aard
van wier roeping zij behoort.
Hel eerste nu, de ontlasting van overtollige
Bestuurskosten, wordt'bereikt door de opheffing
der Ambachtsbesturen en de door hen tot heden
van de grondeigenaren geheven omslagen.
Het tweede, de verzekering van den voortduren-
den onderhoud der werken, wordt bereikt, niet,
zooals de steller van het bewuste stuk voorgeeft,
door eenige kapitaals-formatie, maar door art.
2 en 9 der verordening, welke de verplichting tot
den onderhoud dier werken, ter vervanging der
ambachten, oplegt aan Rijnland, of, voor het geval
van overname dier werken van Rijnland door
de gemeenten, aan deze.
Art. 2 toch luidt: „De werken, opgenoemd in
„den staat bij dit Reglement gevoegd, gaan met
„primo Januarij 1870 over in beheer en onder-
„houd aan het Hoogheemraadschap van Rijnr
„land. Sints dat tijdstip is het Hoogheemraad-
„schap uit krachte dezer verordening, behoudens,
„de bepaling van art. 9, tot het beheer en on.
„derhoud dier werken, als gewone werken iq
„de gewone begrooling op te nemen, voortdu-:
„rend verplicht."
En art. 9» hetwelk in verband met de laatste
alinea van art. 10, aan Rijnland de verpligting
oplegt om het beheer en onderhoud van daar
voor vatbare werken aan andere corporatiën
(gemeenten), die ze overnemen willen, onder
goedkeuring van Gedeputeerde titaten en op door
deze billijk geachte voorwaarden over te doen,
bepaalt in zijne laatste alinea het volgende;
„Gedeputeerde Staten van Zuid- en Noord-Hol-
„land zien bij het verleenen dier goedkeuring
„naauwlettend toe, dat de overname niet anders
„geschiedde dan met eene verbindtenis van de
„overnemende corporatie» welke het voortdurend
„deugdzaam onderhoud der werken waarborgt."
De verzekering van den voortdurenden onder
houd is mitsdien geheel onafhankelijk van het
geen er met de opbrengst van de tijdelijke om-
slagsverhooging, die Rijnland volgens art. 5 heft,
moge gebeuren, en gelegen in de verpligting tot
dien onderhoud, welke voor Rijnland uit art. 2 en
voor de overnemende gemeenten uit hare ver
bindtenis krachtens art. 9 voortvloeit, in verband
met de algemeene wet, welke Heeren Gedepu
teerden in staat stelt, Rijnland of gemeenten tot
nakoming dier verpligting te dwingen.
Het derde doel wordt bereikt, daar de bij art.
5 aan Rijnland toegekende bevoegdheid tot hef
fing van eene tijdelijke verhooging van omslag
van de grondeigenaren in de ambachten, Rijnland
in staat stelt aan de gemeenten, die de werken
willen overnemen,'te dier zake eené behoorlijke
schadeloosstelling uit te keeren. Dit toch doet
verwachten dat de gemeenten haar belang bij
eigen beheer dier werken inziende, al kunnen
zij volgens de algemeene wet niet- tot overname
worden gedwongen, daartoe bereid zullen worden
bevonden. 1
Het staat dus vast, dat de maatregel de hef
fing der -Binnenlandsche kosten met het jaar 1S69
deed eindigen, en het voortdurend onderhoud der
twerken verzekert, tefrwijl ten 1 aanzien van de
overname van werken door de gemeenten, blij1
kens de tot heden daarover tnsschen deze én
Rijnland gevoerde onderhandelingen, de zoo even
daaromtrent geuite verwachting zich reeds nu
zooverre heeft verwezenlijkt, dat men het ten
■aanzien van 16 van de 19 ambachten bVer die
•overname eens is geworden. Noordwijk ett Noord:
wijkerhout is één van de 16.
Zien wij thans wat de maatregel ter berei
king van gezegd drieledig doel-van de grondel11
genaren in de ambachten vergt.
Ter vervanging van den voortdurenden jaar-
lijkschen omslag der Binnenlandsche kosten ver-
Jioogt hij in de opgegeven ambachten den Rijn-
landschen -gewonen omslag gedurende een beperkt
aantal jaren met f4.—, of minder (voor het' laat
ste ijaar), per bunder.
Het doel van die. tijdelijke verhooging is den
nieuwen onderhoudspligtige, wat niet anders dan
■billijk is, ten koste der oude onderhoudspligti-
gen schadeloos te stellen voor het voordtdurend
onderhoud, dat op hem overgaat. En de bepa
ling van het aantal jaren, gedurende welke die
verhooging in elk ambacht zal worden geheven1,
steunt op de berekening van hetgeen noodig is tot
die schadeloosstelling, welke-bestaat uit het bedrag
van het jaarlijksch onderhoud gedurende de bui
tengewone heffing, uit hetgeen tot afdoening van
geldelijke, verpligtingen jegens derden wordt ge
vorderd, en uit het tegen den penning 25 geka
pitaliseerd bedrag van den verderen voortduren-
den-jaarlijkschen onderhoud der.werken volgens
taxatie vermeerderd met 15 pCt. van de onder
houdskosten voor administratie, het al na af
trek der baten.
De. duur van de heffing is dienovereenkomstig
bepaald:
op 1 jaar voor Aarlanderveen, Soetermeer,
Stompvvijk ten deele,-Veur;
op 2 jaren voor Oegstgeest, Sassenheim, Stomp-
wijk ten deele, Voorschoten, Woubrugge,
Zeg waart;
op 3 jaren voor Ter Aar, Soeterwoude, Valken
burg, Voorhout, Wassenaar;
op 4'jaren voor Vriesekoop;
Op 5 jaren' voor Hazèrswoudó;
op 10 jaren voor Katwijk;
op 14 jaren voor NOordwijk, Noordwijkerhout;
op'17 jaren voor Rijnsburg.
Het" voordeel der tégèn dezen' tijdelijken om
slag verkregen opheffing der ambachten zal voor
de grondeigenaren in de verschillende ambachten
versehillehd zijn naar gelang der percentsgewijze
'verhouding waarin aldaar de Bestuurskosten tot
het bedrag van de onderhöudskbsten stond,—
mahir Overal is het aanZiénlijk.
De 'berekening van dat voordeel voor elk am
bacht in dit Blad op tfe nemen zou te veel plaats
ruimte vorderen. Elk Ingeland kan het voor
zich uitrekenen. Hij neme slechts het gemiddeld
bedrag vati hetgefen hij tot heden in de Binnen
landsche kósten'jaarlijks per bunder betaalde,en
berekene" wat' hij' gedurende de bovenvermelde
heffingsjaren meer te betalen zal hébben dan ge
zegde gemiddelde aanslag in de Binnenlandsche
kosteii met het tal der boVeuverhtelde heffingsja-
rea vermenigvuldigd zou bedragen. Dit meerdere
zal de" prijs zijn waarvoor hij ten slotte dier
'hefflttgsjaren zijn land geheel zal hebben vrijge
maakt van de gansche' Binnenlahdsche kosten.
Voor Nüordwijk en'Noordwijkerhout, waaruit
dé 'klagt' komt, 'en, ik erken dit, het voordeel
minder is dan elders, wil ik de berekéning hierbij
voegen.
Wat D. Koüdijs, A. V. Moorselen, P. Walkers,
in het stuk genoemd, of anderen, aldaar wegens
andere lasten te betalen hebben of waf hunne
grondenopbrengen, doet niets ter zake, die
gronden vvaren totheden boven alle die andere
lasten beswaard' met Binnenlandsehe kosten, waar
van het gemiddeld bedrag,'gelijk in dé klagte
•wordt erkend, bedroeg f 2.80 f 2.40, dus f2.35
per bunder.
Noordwijk en Noordwijkerhout is het ambacht,
waarin de buitengewone heffing 14 jaren zal
duren, 'in de jaren 1870 tot en met 1S82 tel
ken jare f 4.en in 1883 3.56 per bunder.
In die 14 jaren wordt dus aldaar f 22.60 meer
betaald dan zij in die jaren aan Binnenlandsche
kosten te betalen zouden hebben.Die betaling
van f 22.60 in 14 jaren is dus de prijs, waarvoor
aan de gronden van Koudijs, Van Moorselen,
Walkers en aHé"Ingelanden onder Noordwijk
en Noordwijkerhout ten slotte der 14 jaren vrij
dom van een jaarlijkschen last van f 2.85 zal
zijn bezorgd. Bij' kapitalisatie van dien last
tegen 5 pCt. bedraagt hij f 47.per bunder,
en zal dus ten slotte der 14 jaren, de bunder
in waarde f 24.40 zijn gerezen. En dat in een
ambacht waaritrvolgens de klagers de maatregel
het meest zoude drukken I!
Do vergelijking van do 15 pCt. voor administratie, welkö
bij dc berekening der noodige schadeloosstelling werd medegerekend,
met dc f 900.,of 13 pCt. der inkomsten welke do steller zegt
dat door het Ambachti-Bestnur werd genoten, is dan ook eene
grove misleiding. iDaargelpton zqlfs dat de Be^tuurs-kosten de
HISTORISCHE EHS0DE ITT DEN DU1TSCUEN BEVRIJ
DINGSOORLOG 1812—1814.
NAAR HET HOOQDUITSCH VAN
GOLO RAIMUND.
Vervolg.)
Was het dan geen droom? was het dan wer
kelijkheid, de verschrikkelijke werkelijkheid, die
Het hart van Elizabeth verpletterde, toen de
eerste morgenschemering haar in hare slaapka
mer geknield vond, de handen wringende om
genade en redding? O, dat een goedertierend
God haar van deze angst had bevrijd, dat hij
medelijden gehad hadde met hare kwelling en
wanhoop 1 maar helaas het was geen droom
Elizabeth had haar paradijs verlorenDe
eerste zomerstralen drongen hare kamer binnen
Elizabeth keerde zich om. Ze omgaven het por-
''et van haren echtgenoot dat op de schrijftafel
stond met een gouden glans en het was, alsof hij
haar treurig aanzag; meteen luiden vertwijfelings-
vollen kreet tuimelde zij terug, geknield sleepte
zij zich naar de plaats waar zij gewoon was
voor hem te biddennu bad zij met half ver
stikte stem om genade en vergeving voor zich
zelve.
„Genade!" smeekte zij, „Genade" want ik heb
u toch slechts bemind, u alleen 1"
O, dat zij had kunnen sterven eer zijn blik
haar trof eer zij zijne stem hoorde, die geliefde,
maar verschrikkelijke stem, waarna zij met tra
nen en gebeden had verlangd en die haar nu den
dood moest brengen."
Langzamerhand bracht de aanbrekende dag
leven en beweging in huis en op de straten:
Elizabeth sidderde; zij wenschte, dat het eeuwig
nacht ware gebleven, altijd donker, altijd stil.
Tegen den middag kwam graaf Bühl, onbevan
gen en vrolijker als anders. Zij sloeg de matte,
roodgeweende oogen ter nauwernood naar hem
op, en toen zij alleen waren, en hij hare hand
nam, brak zij in tranen uit.
„Ik ben grenzenloos ellendig," zeide zij bevende,
„ellendig omdat ik schuldig ben. Wien behoort
de gevallene vrouw? Wat heeft zij te hopen en
te beminnen, in dc wereld?"
De graaf scheen onaangenaam verrilst door hare
woordenmaar hij bedwong zich. Zij was zoo
schoon en verleidelijk in haar berouw en bare
tranen; bij wilde haar nog niet verliezen en stelde
haar met zachte vleiende woorden gerust. De
herinnering aan dat uur, zeide hij, zou hem voor
afdwaling en vertwijfeling behoeden, aan dat zalig
oogenblik zou hij zijn nieuw leven en goede,
ernstige voornemens verbinden, dat oogenblik zou
toereikend zijn voor zijn geheel toekomstig lot.
Hij wilde niet toegeven dat het ontrouw was
jegens haar echtgenoot die zij begaan had, daar
haar hart hem nog altijd toebehoorde; hij stelde
haar voor, hoe dezen zoo vele uren en dagen van
geluk overbleven aan hare zijde, en hem zoo be
nijdenswaardig maakte.
Elizabeth was zoo ongelukkig, zij had zoozeei;
eenigen troost noodig, dat zij die dus aannam,
wel kwamen er weder donkere uren van angst
en bitter berouw, maar dan vluchtte zij op pieuw
tot hem, die deze kwelling veroorzaakt had. Zij
moest een ineuscbelijk. hart hebben waaraan Zij
zich kon oprichten en zij had niemand anders
die zij kon bekennen, dat zij gezondigd had. Zoo
klemde zij zich vaster aan hem, in plaats van
hem te vermijden; zoo keerde zij telkens (ot
hem terug, als zij hem ontvlucht was. En riu,
scheen het haar toe, alsof de liefde voor haren
'echtgenoot eerst in volle kracht en omvang ont.
waakt was, en waar zij zich ook bevond overal
en altijd zagen die blauwe oogen haar aan niet
dien trouwen innemenden blik, en altijd hoorde
zij die liefiijke stem die haar vroeg: „Wilt gij
mijne vrouw zijn, mijne trouwe, liefhebbende
vrouw
De zomer was gekomen met al zijne pracht; wat
weet de natuur ook van de smarten der menschen
kinderen f De rozen bloeiden, maar Elisabeth's wan
gen werden hoe langer hoe bleeker, haar lente was
reeds voorbij- Het viel hare tante ook op,en zij vroeg
zich wel een,s af of hare nicht de komst van haren
man nog wel altijd met zooveel verlangen te
gemoet zag. Zjj sprak er thans nimmer van, en
wanneer hare tante er van begon, brak Elizabeth
het gesprek dadelijk af. Eindelijk tegen het midden
der maand Augustus, kwam er een brief van
Melbach; de ongelukkige vrouw brak hem open
alsof het haar doodvonnis was. Ja, hij kwam,
kwam reeds over S dagen, zijn hart juichte haar
je gemoet, het geluk dat hem bezielde deed zich
roerend gevoelen in de woorden die hij haar
schreef.
Elizabeth was als vernietigd, wat moest zij
doen, waarheen moest zij vluchten met hare
schande, waar zich verbergen voor zijn trouw en
zijne verachting, die haar hart duizend doodeu
deden ondergaan,