ens aan de bezwaren uit den tijd van dienst
plicht voor den landbouw voortvloeiende, en daar
omtrent het advies der afdeelingen in te roepen.
De vergadering heelt verder besloten1°. met
128 tegen 50 stemmen (in strijd met het advies
van het hoofdbestuur), dat iu het volgend jaar
twee tentoonstellingen zullen worden gehouden,
éen in het voorjaar van vruchtboomen te Haar
lem; 2°. (met 122 tegen 6G stemmen) de tweede
tentoonstelling, in het najaar, (in September 1871)
te huuden te Hoorn, en ook aldaar de algemeene
vergadering te houden.
In plaats van het altredend lid den heer S. De
Clercq Wz. te Haarlem, is tot lid van hethoofd-
bestnur (uit Noord-Holland) gekozen de heer A.
Vau Lenuep te Amsterdam en nadat nog enkele
onderwerpen behandeld waren is de vergadering
gesloten.
Het Ulrechtsch Dagblad zegt heden omtrent het
ook door ons gisteren overgenomen bericht nopens
de toepassing der doodstraf door het hof te Utrecht,
het volgende
In een op gisteren door ons geplaatst bericht
is melding gemaakt, dat Reinier Cornelis De
Groot wegens het plegen van de misdaad, voor
zien bij art. 231 in verband met art. 228 en 230
van het wetboek van strafrecht, door het Prov.
Gerechtshof alhier is veroordeeld tot de straffe des
doods. In voormeld bericht zeiden wij, dat deze
toepassing der doodstraf ons onbegrijpelijk voor
kwam, omdat de wet van 17 September jl., Staats
blad n°. 162, bij art. 8 ook van toepassing is ver
klaard op misdrijven, voor haar in werking treden
gepleegd. Intusschen was de rechter alleen daardoor
niet bij machte om de wet, waarbij de doodstraf
is afgeschaft, in toepassing te brengen, omdat,
volgens het algemeen beginsel vervat in art. 2
der Algemeene Bepalingen van wetgeving voor
het koningrijk, de wetten eerst beginnen te wer
ken op den twintigsten dag na dien der dagleekening
van hei Staatsblad, in hetwelk de wet geplaatst is,
wanneer bij de wet geen auder tijdstip is vast
gesteld.
De wet van 17 Sept. 1S70 Staatsbl. N°. 162 be
paalt volstrekt niet, dat deze wet op een ander
tijdstip zal in werkiug treden dan in het alge
meen bij voormeld art. 2 der Alg. Bep. van wet
geving is voorgeschrevendit is zeker niet alleen
te vinden in 't voorschrift van art. 8, houdende:
„Deze wet is ook van toepassing op misdrijven,
vóór haar in werking treden gepleegd," want
eensdeels is hierbij niet bepaald, wanneer de wet
in werking treedt, noch dat zij van toepassing is
op misdrijven, waarover vóór haar in werking
treden wordt recht gesproken, en geldt dus de
algemeene regelmaar ten anderen is deze be
paling de huldiging van het milde beginsel, dat
de nieuwe strafwet, zoodra zij in werking komt
en verbindende is, ook op vroeger begane feiten
vau toepassing wordt verklaard, waartegen zij
eene mindere straf dan de vroegere wet bedreigt.
Maar juist die mildere beginselen, ook in art-
52 al. 2 en 3 van de wet op den overgang van
de vroegere tot de nieuwere wetgeving gehuldigd,
deden het ons bejammeren, dat juist hier ter
stede den 27,l®° Sept. nog de doodstraf werd uit
gesproken. Enkele dagen uitstel in 't uitspreken
van 't arrest, hoe dan ook dat uitstel ware mo
gelijk gemaakt, had Utrecht de gelegenheid ver
schaft, om in plaats van 't laatst nog die zware
straf te moeten uitspreken, met zekere voorliefde
de eerste te zijn, die de mildere wet had kunnen
toepassen.
Dat hadden wij gewenscht en daarom konden
wij het arrest niet goed begrijpen en vreesden
wij voor den indruk, die, naar wij meenen, niet
gunstig kan wezen, vooral niet in Utrecht, waar
de afschaffing der doodstraf, juist zoo veel voor
standers heeft gevonden, van waar de beweging
tegen de doodstraf hier te lande bijna kan ge
zegd worden te zijn uitgegaan.
Het Handelsblad van deze herstelling der begane
dwaling gewag makende, zegt dat het blad daarbij
een nieuwen misslag begaat, door te vergeten
dat tusschen het sluiten der openbare terechtzit
ting en het uitsprekeu van een arrest niet langer
dan acht dagen mogen verloopeu (art. 205 wetb.
v. stral'r.) en dal als het hof de zaak van De Groot
uiwesteld had, om op of na 9 October het arrest
te kunnen wijzen, ouder werking der afschaf-
fïngswet de besch. zooveel langer iu preventieve
hechtenis had moeten blijven.
Thans heelt bij den boekhandelaar Tjeenk Wil
ling te Zwolle het licht gezien het belangrijk
versla" vau het verhandelde in de algemeene
vergadering van HH. afgevaardigden der afdee
lingen van de Maatschappij van Weldadigheid,
gehouden te Amsterdam, den 7de" Juni 1870.
De waarde die aan ollicieele verslagen in het
algemeen gehecht kan worden is slechts betrek
kelijk, omdat het bestuur zoowel als commission
van onderzoek eener inrichting als de Maatschappij
van Weldadigheid naarmate dit wenschelijk voor
komt veel kan zeggen, maar ook veel kan ver
zwijgen met betrekking tot den werkelijken
toestand.
Gaat men de jaarlijksche verslagen der Maat
schappij van Weldadigheid van af 1860 tot heden
uitgegeven, nauwkeurig na, dan mag men bewe
ren zij vooral daarom eenige waarde bezitten
omdat zij beantwoorden aan het doel; het geven
van een getrouw en juist overzicht i an den stand
der zaken, zoowel wat het hnantieel betreft als
met betrekking tot het nog meer gewichtige doel;
de morele verbetering van de bevolking.
Het gunstige, zoowel als het minder gunstige,
de schaduw zoowel als de lichtzijden zijn er tot
lieden gelijkelijk in opgenomen en aan het oor
deel van ieder lid der Maatschappij van Welda
digheid onderworpen.
De Maatschappij van Weldadigheid kan eene
nog meer eervolle plaats innemen iu de rij der
instellingen welke zich volksopvoeding en volks
welvaart ten doel stellen. Nu zij geheel opeigen
krachten moet steunen heeft zij echter dringend
behoefte aan aller steun en medewerking.
Al heeft de Maatschappij van Weldadigheid reeds
haar halve eeuwfeest gevierd, toch is haar doel,
verbetering van den toestand der lagere volks
klasse, volkomen in den geest van den tegenvvoor-
digen tijd vooral omdat zij het door eene uitmun
tende en doelmatige opvoeding der jeugd tracht
te bereiken.
Onbekendheid met haar doel, verwarring met de
Rijksbédelaarsgeitiihten Ommerschans en Veenhuizen die
in geene de minste betrekking staan tot de vrije
koloniën Fredériksoord, Wilhelminasoord, en Wil
lemsoord zijn de hoofdoorzaken dat het ledental
eer af dan toeneemt.
Wij meenen dan ook na de lezing van het
verslag met het volste vertrouwen onze mede
burgers te moeten opwekken om als lid toe te
treden tot eene Maatschappij die reeds zulke
schoone resultaten op zedelijk gebied heeft op
geleverd en wier finantieelen toestand grootendeels
afhangt van de particuliere ondersteuning.
Wij wenschen bij deze gelegenheid gewag te
maken van een nieuw-model kwittantie tevens
bewijs van lidmaatschap, die door de directie is
ingevoerd. Het eigenaardige van deze kwittantie
is dat men op de achterzijde de volgende korte
beschrijving van de Maatschappij vindt:
De. drie koloniën der Maatschappij aan Weldadig
heid Frederiksoord, Wilhelinina'soord en Willems
oord liggen in de nabijheid van Steen wijk (Station
Slaals-Spoorweg, lijn ArnhemNieuweschaus). Zij
beslaan eene oppervlakte van 2000 hectaren;
32-1 gezinnen en 118 bestedingen, ongeveer 2000
zielen tellende, worden door arbeid in staat ge
steld in hun onderhoud te voorzien, godsdienstig-
en schoolonderwijs, gepaard aan eene oordeel
kundige opleiding, vormen de bewoners tot nuttige
leden der Maatschappij. De gezinnen zijn verdeeld
in kolouisten-arbeiders, die eene woning met tuin
en in kolonisten-vrijboeren, die buitendien ieder
ifr hectaren land in gebruik hebben en deze
geheel voor eigene rekeuing bebouwen.
Aan allen wordt arbeid verschaft, des zomers
op het veld, des winters ook in de fabrieken.
Er zijn in de kolouiën twee Protestantsche-,
éen Roomsch Uatholiek- en éen Israëlitisch kerk
gebouw vier hoofdscholen, vier naai- en brei-
scholen, twee scholen voor bouwkundig-en hand-
teekenen, 5 fabriekgebouwen en 160 kolonisten-
woningen.
1000 hectaren land worden door en voor reke
ning der Maatschappij bebouwd of zijn voor de
houtteelt bestemd. In zes boerderijen, waarop
3 a 400 stuks vee zijn gestald, wordt laudbouw
en veehouding uitgeoefend voor rekening der
Maatschappij van Weldadigheid.
Te Frederiksoord is een geschikt logement.
Belangstellende bezoekers zullen ten allen tijde
met welwillendheid worden ontvangen en alle
verlangde inlichtingen kunnen bekomen.
Ds. Dornela Nieuwenhuis te Harlingen, heefi
de burgerij aldaar legen hedenavond opgeroepen,
om een adres aan Z. M. den Koning te richten,
ten einde te verzoeken af te zien van de rech
ten 11.D. bij artikel 56 en 57 der Grondwet toe
gestaan en een vredebond te stichten.
De. opbrengst van de voordracht van Bella lloël,
eergisieren in Diligentia te 's Gravenhage door
den heer J. .1. Créüier, ten voordeeie van het
lioode Kruis gehouden, hoeft opgebracht de som
van f 385.25.
De telegraafkantoren te Accjuapendente, Monte-
Fiaseone en Tivoli, in den kerkdijken Staat, zijn
weder voor bijzondere telegrammen toegankelijk.
Door het Nederlaudsch consulaat-generaal te
Kaapstad is de heer P. J. Hugo aangesteld tot
consulair agent te Simonstad.
„Blijkens eene. inededeeling van Zijner Maje-
steits gezant te Londen heeft de Fransche regee
ring, den 21"®° dezer, aan den Britschen ambas
sadeur te Tours de officiële kennisgeving gericht,
dat de blokkade der Duilsche Oostzeehavèiis ge
heel is opgeheven."
„Ten gevolge van dezerzijdsche vertoogen is
de Noorweegsche resolutie, van 5 Augustus 1820,
waarbij bepaald wordt dat Nederlandscbe sche
pen in de havens tot het ressort van een Neder-
landsch consul of vice-consul behoorende, niet
uitgeklaard mogen worden, tenzij de kapitein be
wijzen kan aan den consul of vice-consul zijne
zeebrieven en scheepspapieren vertnnnd te hebben,
gewijzigd als volgt:
1°. De Koninklijke ordonnantie van 5 Augustus
1820 zal niet beletten, dat Nederlandscbe schepen,
die zich korter dan 24 uren in eene Noorweeg
sche haven ophouden, de noodige tol-expeditie
verkrijgen, zonder dat hunne scheepspapieren en
zeebrieven aan den betrokken Nederlandschen
consul of vice-consul zijn vertoond.
2°. Ten aanzien van stoombooten, die bij ge
regelde vaart tusschen Nederland en Noorwegen
loopen, zal het voldoende zijn dat hunne scheeps
papieren en zeebrieven door den betrokken Ne-
oerlandschen consul of vice consul voorzien zijn
van een visum voor een jaar geldend."
Z. M. heeft goedgevonden en verstaan op voor
dracht van den Minister vau Justitie: 1°. eene
Ötaats-commissie in te stellen voor de zamenstel-
ling van een Wetboek van Strafrecht; 2°. aan deze
Commissie op te dragen, aan Ons tot dat einde
de noodige voorstellen te doen in den vorui van
wetten met daarbij behoorende memórien van
toelichting; 3'. te bepalen, dat deze Commissie,
na voor de eerste maal te zijn bijeengeroepen
door Onzen Minister van Justitie, zal vergaderen
te 's-Gravenhage, of, na bekomen machtiging van
Onzen voormelden Minister, te Leiden; 4°. te be
noemen tot leden dezer Commissie: Mr. J. De
Walji'lioogleeiaar in de rechtsgeleerdheid bij de
hoogeschool te Leiden, tevens voorzitter; Mr. W.
F. G. L. Franjois, raadsheer in het provinciaal ge
rechtshof in Zuid-Holland; Mr. A. A. De Pinto,
referendaris bij het Departement van Justitie,
rechter-plaatsvervauger bij de arrondissements
rechtbank te 's-Graveuhage, levens secretaris;
Mr. M. S. Pols, advocaat bij den Hoogen Raad,
auditeur militair in de 1ste afdeeling voor de
provincie Zuid-Holland, te 's-Gravenhage; Mr
A. E. J. Modderman, hoogleeiaar in de rechts
geleerdheid bij het athenaeum illustre te Am
sterdam; 5°. te bepalen, dat de leden vergoeding
zullen genieten voor reis- en verblijfkosten vol
gens de eerste klasse van het tarief vastgesteld
bij Ons besluit van 15 December 1849 Staatsblad
n°. 62), wanneer zij zich tot de bijwoning van
vergaderingen of voor andere werkzaamheden
der Commissie buiten hunne woonplaats moeten
begeven.
Z. M. heeft benoemd tot grillier bij het kanton
gerecht te Purinereude Mr. F. R. Crommelin,
advocaat te Amsterdam.
Z. M. heeft benoemd tot grillier bij het kanton
gerecht te Cortgene Mr. B. M. De Jonge van El-
lemeet, advocaat te Middelburg.
De Minister van Oorlog heeft goedgevonden, a.te
benoemen
Bij den generalen staf, tot kapit. der 1ste klasse,
den kapit. der 2de klasse J. N. A. baron Taets van
Amerongen, leeraar bij de stafschooltot kapit. 2de
klasse, de kapits. 3de klasse J. H. Kromhout, toege
voegd aan den chef van dien staf, en W. K. L.Van
Helden, toegevoegd aan den directeur der militaire
verkenningen.
Bij deu staf der infanterie, tot kapit. 1ste klasse,
den kapit. J. Brakel, werkzaam bij het Departement
van Oorlog.
Bij bet reg. gren. en jagers, tot kapit. 1ste klasse,
den kapit. 2de kl. J. W. Boellaard en tot adjudant
den lsten luit. H. J. P. Dommers.
Bij het 1ste reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit.
2de kl. C. L. D. Muschert, gedetacheerd bij het kolo
niaal werfdepot; tot kapit. 2de kl den kapit. 3de kl.
C. P. P. baron Creutz en tot adjudant de 1ste luits.
B. G. Koopman en A. P. Klercq.
Bij het 2de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., de kapits.
2de kl. W. F. baron Van Hemert tot Dingshof en
M. S. C. De Wijs en tot kapit. 2de kl., de kapits. 3de
kl. W. Yleijsman, H. F. Borel en A. J. Thijssens.
Bij het 3de reg. inf., tot adjudant den lsten luit.
J. Van Wijk.
Bij het 4de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit.
2de kl. C. F. Pabst en tot kapit. 2de kl., de kapits.
3de kl. H. J. G. Furstuer en F. K. H. G. Diemont.
Bij het 5de reg. inf., tot kapit. 2de kl., den kapit.
3de kl. A. M. Van Kouveroy van Nieuwaal en tot
adjudant de 1ste luits. W. G. Gelinck, L. F. Leijds
en O. G. H. Heldring.
Bij het 6de reg. int., tot kapit. 1ste kl., den kapit.
2de kl. M. J. Hulswit.
Bij het 7de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit.
2de kl. W. F. L. Zurich; tot kapit. 2de kl., deu
kapit. 3de kl. S. baron van Lijnden en tot adjudant
den lsten luit. A. C. Alma.
Bij het 8ste reg. int*, tot kapit. late kl. de kapit.
2de kl. J. J. C. Feperkainp en D. H. P. Andreae tot
kapit. 2de kl.: de kapits. 3de kl. J. E. Simon, G. J.
Hofstede Crull en A. J. F. Van der GoosGroesen;
en tot adj. den lsten luit. L. Van Os.
Bij het instr.-battot kapit. 1ste kl. den kapit.
2de kl. N. Epkema.
Bij het algemeen depot van disciptot adj. deu
lsten luit. K. J. Luyk.
Bij het 2de reg. huzaren tot instr. den ritm. M.
G. Matthes.
Bij het 3de reg. huzaren tot ritm. 1ste kl. deu
ritm. 2de kl. F. C. D. M. Hinlopen, instructeur.
Bij het 4de reg. huz. tot ritm. 2de kl.. den ritm. 3de
kl. Jbr. C. E. Van de Merwede Quarles van Ufford.
Bij den staf der art.: tot kapit. 1ste kl. den kapit.
2de kl. C. E. A. Vigelius, chef der pyrotecknische
werkplaatsen, en tet kapit. 2de kl., den kapit. 3de kl.
J. W. Bergansius, werkzaam bij het dep. van oorlog.
Bij het reg. veld-art. tot auj. den lsten luit. L.
H. C. Van der Sluys Lehr.
Bij het 3de reg. vest.-art. tot kapit. 2de kl., den
kapit. 3de kl. P, B. Koek.
Bij bet korps ing., min. en sapp.: tot komm. in de
5de steil, der genie, de inaj. J. P. Holtzschue, komm.
in de 11de steil., tot komm. in de 7de steil., den luit.-
kol, H. Welsink, komm. in de 9de steil., tot komm,
in de 9de steil., den kapit. H. L. de Wijs, eerst aan-
wezend ing. te WeeSp, tot komm. in de 10de steil.,
den kapit. H. Van Assendelft de Coningk, belast met
het bevel in die steil., en tot komm. in dé 11de steil.,
den kapit. J. E. N. baron Schimmelpenninck van dp
Oije, van het batt. mm. en sapp. die tevens is be
uoemd tot kapit. der 2de kl., tot kapit. 1ste kl., des
kapit, 2de kl. H. Piccardt.
b. In activen dienst te herstellen: Bij den grooten stal
den luit.-gen. op non-activit. W. J. Knoop.
Bij den generalen stal', de majs. van dien staf op
non-activit. J. Schuurman en J. V. D. Dittlinger.
Bij het 3de reg. inf. den lsten luit. der inl. op
non-activit. G. T. C. Callenfels.
Bij het 8ste reg. inf., den lsten luit. der iuf. 0p
non-activit. H. D. A. Götz.
Bij het 1ste reg. huzaren, den lsten luit. der cai
op non-activit. P. Van Tienhoven.
Bij het 3de reg. huz., den lsten luit. der cav. op
uou-activit. F. C. H. Baron van Pallandt.
Bij het 1ste reg. vest.-art., den kapit. van het wape
der art. Jhr. W. A. Alting von Geusau, en de;
2den luit. van dat wapen G. J. De Vidal de Sp
Germain, beiden op non-activit.
Bij het korps ing., min. en sapp., den gen.-m
M. D. Graaf van Limburg Stirum en den kapit. li
H. Nierstrasz, beiden van dat korps en op non-act
c. Over te plaatsen: Bij de Kon. Mil. Acad. Ti
reken van den lsten dezerden paardenarts 3de kl
W. C. Schimmel, van het 6de reg. huz., en deu
apotheker 2de kl. W. Wolthuis, van het garuiz. i.
Delft.
Bij het 4de reg. inf., den luit.-kol. C. B. Yan dei
Breggen, van het 5de reg., en den lsten luit.-kwar-
tierm. P. J. Beausar, van het 1ste reg. vest.-art,
Bij het 6de reg. inf., den 2den luit. J. C. Yan
Goens, van het 1ste reg.
Bij het 7de reg. inf., den kapit. J. C. Santhagen?
en den 2de luit. G. C. Cherier, van het 5de reg.
Bij het 8ste reg. inf, den Juit.-kol. C. M. De Jongh
van Rodenburgh, van het 4de reg.
Bij het instr.-bat., den 2den luit. A. J. Prins, van
het 8de reg. inf.
Bij het algemeen depot van discipline, den lsten
luit. J. B. De Kat, van het 8ste reg. inf.
Bij het 2de reg. huzaren, den lsten luit. Jhr. H.
K. J. Meijer, van het 4de reg.
Bij het reg. veld.-art., de kapts. .1. H. Vrancken,
van het 3de reg. vest.-art. en G. F. \V. Borel, V3n
het korps pontonniers.
Bij het 1ste reg. vest.-art., den kapt. L. J. Rij.
seeuw, van het 2de reg.vest.-art. en den 2den luit-
kwartierm. A. M. Brandenburg, van het lste reg. m[
Bij het 2de reg. vest.-art., den kapit. J. Carp, van
het lste reg. vest,-art. en de lste luits. A. B. Star
Busmann van het reg. veld-art. en G. A. baron vat
Till, vau het 3de reg. vest.-art.de vóorlaatstgenoemds
op het daartoe door hem gedaan verzoek.
Bij het korps pontonniers, den 2den luit. J. E
Naeff', van het lste reg. vest.-art.
d. Te verplaatsenIn zijnen rang en betrekkin?
naar Nijmegen, den kapit. J. Yan der Lugt, plaats
adj. der lste kl. te Haarlem; naar Heusden, als e.a,
ingenieur, den kapit. J. Bolken, van het bat.
mineurs en sappeurs; van Amsterdam, als e. a. ing,
naar Hellevoetsluis, den kapit. J. F. H. Boonacker,
als e. a. ing. van Brielle naar Deventer, den kapit.
P. A. T. Havelaar; als e. a. ing. naar's-Gravenhage,
den kapit. J. F. Van fianswijk, werkzaam bij het
dep. van oorlog; naar Gorkum, den kapit. H. E.
Beekman, e. a. ing. te Hellevoetsluis; van Utrecht
als e. a. ing. naar Weesp, den lsten luit. E. C. Kool;
naar het bat. min. en sapp. den lsten luit. R. Sturms,
e. a. ing. te Heusden.
e. Eervol te onthetfènuit hunne betrekking bij
de Koninkl. mil. akademie: den lsten luit. P. J. Te
Winkel, van den staf der art., die in verband daar
mede is overgeplaatst bij het lste reg. huz., mitsga
ders den apotheker der 2de kl. J. E. E. Pieper; alle
te rekenen van den lsten dezer en eerstgenoemd
op het daartoe door hem gedaan verzoekuit zijn
betrekking van e. a. ing. te Delfzijl den lsten lui
J. Eabius.
f. Terug te plaatsen, bij het leger hier te lande
Bij het 3de reg. vest-art., den lsten luit. J. M. Yan
Druijnen, gedetacheerd geweest bij de. landmacht in
W est-Indie.
Bij het korps ing., min. en sapp., den kapit. W,
P. H. Yan Riemsdijk, méde bij evengemelde land
macht gedetacheerd geweest.
g. W erkzaain te stellenBij de Koninkl. mil. akad.
te rekeneu van den lsten dezer; den 2den luit
TV. F. Rappard, van het lste reg. vest.-art., die in
verband daarmede tevens wordt overgeplaatst bij den
staf der artillerie.
h. Te bestemmen: om definitief bij het dep. van
Oorlog werkzaam te zijnde lste luit. J. Doornbos,
van het lste, en A. H. J. C. Telders, van het 4de
r^g. inf., beiden thans bij het dep. gedetacheerd,
zijnde zij voorts, in verband met deze hunne be
stemming, overgeplaatst bij de staf der infanterie.
i. Te bepalen: dat de luit. M. L. C. Staring, van
het reg. veld-artillerie, gedetacheerd bij de kon. mil
akademie, overeenkomstig zijn verzoek, zijn korps za'
rojoigneren
li. Te detacheren: bij het koloniaal werfdepot, den
kapt. admin, van kleeding en wapening H. Balk, van
het 3de reg. vesting-art., en den 2de luit.-kwartieim
E. G. Le Rutte, van het 4de reg. inf.
Bij de art- stapel- en constructie-magazijn den 2de
luit. J. A. K. Van Hasselt, van het 2de reg. vesting
artillerie.
Bij de inspectie der draagbare wapenen, de 2den
luit. G. J. V. Yinkhuizen, van het 3de reg. vest
art., gedetacheerd bij de artillerie stapel-en construe-
tie-magazijnen en A. H. Yan Breda, van het lste reg
vest.-artillerieen
Bij de pyrotechnische school, den lste luit. J. C
Altink, van het 3de reg. vest. artillerie.
De Minister van Oorlog heeft bij dagorde'
aan den majoor L. F. Graves, van den staf der kaf
en den kap. A. Yan Kerkwijk, van den staf de:
artill. béiden werkzaam bij het dep. van Oorlog
belast geweest met het toezicht op de vervaardigd
van zadels met beweegbare stegen, voor het wap^
der kavalerie, zijne tevredenheid betuigd voor
wijze, waarop zij zich van die taak hebben gekwetea-
KOLON IEIV.
Batavia, 6 Augustus. Wij vernemen dat de
legerkommandant heden alhier wordt terugver
wacht en dat de inspecteurs der genie en artil
lerie mede naar Buitenzorg zijn opontboden.
Schout-hij-nacht is nog te Buitenzorg. Men zeg'
dat verschillende oorlogsbodems van de buiten
bezittingen zijn opgeroepen, dat de troepen die
morgenochtend naar Sinkawang zouden vertrek
ken tegenbevel hebben ontvangen en dat de kom-
mandanten der militaire posten op de buitenbe
zittingen zijn aangeschreven, om zich op de eersk
oproeping gereed te houden naar Java te komen
Z. M. stoomschip Marnix zal dezer dagen naa:
Point dë Galle vertrekken om bij de aankonfi