ens aan de bezwaren uit den tijd van dienst plicht voor den landbouw voortvloeiende, en daar omtrent het advies der afdeelingen in te roepen. De vergadering heelt verder besloten1°. met 128 tegen 50 stemmen (in strijd met het advies van het hoofdbestuur), dat iu het volgend jaar twee tentoonstellingen zullen worden gehouden, éen in het voorjaar van vruchtboomen te Haar lem; 2°. (met 122 tegen 6G stemmen) de tweede tentoonstelling, in het najaar, (in September 1871) te huuden te Hoorn, en ook aldaar de algemeene vergadering te houden. In plaats van het altredend lid den heer S. De Clercq Wz. te Haarlem, is tot lid van hethoofd- bestnur (uit Noord-Holland) gekozen de heer A. Vau Lenuep te Amsterdam en nadat nog enkele onderwerpen behandeld waren is de vergadering gesloten. Het Ulrechtsch Dagblad zegt heden omtrent het ook door ons gisteren overgenomen bericht nopens de toepassing der doodstraf door het hof te Utrecht, het volgende In een op gisteren door ons geplaatst bericht is melding gemaakt, dat Reinier Cornelis De Groot wegens het plegen van de misdaad, voor zien bij art. 231 in verband met art. 228 en 230 van het wetboek van strafrecht, door het Prov. Gerechtshof alhier is veroordeeld tot de straffe des doods. In voormeld bericht zeiden wij, dat deze toepassing der doodstraf ons onbegrijpelijk voor kwam, omdat de wet van 17 September jl., Staats blad n°. 162, bij art. 8 ook van toepassing is ver klaard op misdrijven, voor haar in werking treden gepleegd. Intusschen was de rechter alleen daardoor niet bij machte om de wet, waarbij de doodstraf is afgeschaft, in toepassing te brengen, omdat, volgens het algemeen beginsel vervat in art. 2 der Algemeene Bepalingen van wetgeving voor het koningrijk, de wetten eerst beginnen te wer ken op den twintigsten dag na dien der dagleekening van hei Staatsblad, in hetwelk de wet geplaatst is, wanneer bij de wet geen auder tijdstip is vast gesteld. De wet van 17 Sept. 1S70 Staatsbl. N°. 162 be paalt volstrekt niet, dat deze wet op een ander tijdstip zal in werkiug treden dan in het alge meen bij voormeld art. 2 der Alg. Bep. van wet geving is voorgeschrevendit is zeker niet alleen te vinden in 't voorschrift van art. 8, houdende: „Deze wet is ook van toepassing op misdrijven, vóór haar in werking treden gepleegd," want eensdeels is hierbij niet bepaald, wanneer de wet in werking treedt, noch dat zij van toepassing is op misdrijven, waarover vóór haar in werking treden wordt recht gesproken, en geldt dus de algemeene regelmaar ten anderen is deze be paling de huldiging van het milde beginsel, dat de nieuwe strafwet, zoodra zij in werking komt en verbindende is, ook op vroeger begane feiten vau toepassing wordt verklaard, waartegen zij eene mindere straf dan de vroegere wet bedreigt. Maar juist die mildere beginselen, ook in art- 52 al. 2 en 3 van de wet op den overgang van de vroegere tot de nieuwere wetgeving gehuldigd, deden het ons bejammeren, dat juist hier ter stede den 27,l®° Sept. nog de doodstraf werd uit gesproken. Enkele dagen uitstel in 't uitspreken van 't arrest, hoe dan ook dat uitstel ware mo gelijk gemaakt, had Utrecht de gelegenheid ver schaft, om in plaats van 't laatst nog die zware straf te moeten uitspreken, met zekere voorliefde de eerste te zijn, die de mildere wet had kunnen toepassen. Dat hadden wij gewenscht en daarom konden wij het arrest niet goed begrijpen en vreesden wij voor den indruk, die, naar wij meenen, niet gunstig kan wezen, vooral niet in Utrecht, waar de afschaffing der doodstraf, juist zoo veel voor standers heeft gevonden, van waar de beweging tegen de doodstraf hier te lande bijna kan ge zegd worden te zijn uitgegaan. Het Handelsblad van deze herstelling der begane dwaling gewag makende, zegt dat het blad daarbij een nieuwen misslag begaat, door te vergeten dat tusschen het sluiten der openbare terechtzit ting en het uitsprekeu van een arrest niet langer dan acht dagen mogen verloopeu (art. 205 wetb. v. stral'r.) en dal als het hof de zaak van De Groot uiwesteld had, om op of na 9 October het arrest te kunnen wijzen, ouder werking der afschaf- fïngswet de besch. zooveel langer iu preventieve hechtenis had moeten blijven. Thans heelt bij den boekhandelaar Tjeenk Wil ling te Zwolle het licht gezien het belangrijk versla" vau het verhandelde in de algemeene vergadering van HH. afgevaardigden der afdee lingen van de Maatschappij van Weldadigheid, gehouden te Amsterdam, den 7de" Juni 1870. De waarde die aan ollicieele verslagen in het algemeen gehecht kan worden is slechts betrek kelijk, omdat het bestuur zoowel als commission van onderzoek eener inrichting als de Maatschappij van Weldadigheid naarmate dit wenschelijk voor komt veel kan zeggen, maar ook veel kan ver zwijgen met betrekking tot den werkelijken toestand. Gaat men de jaarlijksche verslagen der Maat schappij van Weldadigheid van af 1860 tot heden uitgegeven, nauwkeurig na, dan mag men bewe ren zij vooral daarom eenige waarde bezitten omdat zij beantwoorden aan het doel; het geven van een getrouw en juist overzicht i an den stand der zaken, zoowel wat het hnantieel betreft als met betrekking tot het nog meer gewichtige doel; de morele verbetering van de bevolking. Het gunstige, zoowel als het minder gunstige, de schaduw zoowel als de lichtzijden zijn er tot lieden gelijkelijk in opgenomen en aan het oor deel van ieder lid der Maatschappij van Welda digheid onderworpen. De Maatschappij van Weldadigheid kan eene nog meer eervolle plaats innemen iu de rij der instellingen welke zich volksopvoeding en volks welvaart ten doel stellen. Nu zij geheel opeigen krachten moet steunen heeft zij echter dringend behoefte aan aller steun en medewerking. Al heeft de Maatschappij van Weldadigheid reeds haar halve eeuwfeest gevierd, toch is haar doel, verbetering van den toestand der lagere volks klasse, volkomen in den geest van den tegenvvoor- digen tijd vooral omdat zij het door eene uitmun tende en doelmatige opvoeding der jeugd tracht te bereiken. Onbekendheid met haar doel, verwarring met de Rijksbédelaarsgeitiihten Ommerschans en Veenhuizen die in geene de minste betrekking staan tot de vrije koloniën Fredériksoord, Wilhelminasoord, en Wil lemsoord zijn de hoofdoorzaken dat het ledental eer af dan toeneemt. Wij meenen dan ook na de lezing van het verslag met het volste vertrouwen onze mede burgers te moeten opwekken om als lid toe te treden tot eene Maatschappij die reeds zulke schoone resultaten op zedelijk gebied heeft op geleverd en wier finantieelen toestand grootendeels afhangt van de particuliere ondersteuning. Wij wenschen bij deze gelegenheid gewag te maken van een nieuw-model kwittantie tevens bewijs van lidmaatschap, die door de directie is ingevoerd. Het eigenaardige van deze kwittantie is dat men op de achterzijde de volgende korte beschrijving van de Maatschappij vindt: De. drie koloniën der Maatschappij aan Weldadig heid Frederiksoord, Wilhelinina'soord en Willems oord liggen in de nabijheid van Steen wijk (Station Slaals-Spoorweg, lijn ArnhemNieuweschaus). Zij beslaan eene oppervlakte van 2000 hectaren; 32-1 gezinnen en 118 bestedingen, ongeveer 2000 zielen tellende, worden door arbeid in staat ge steld in hun onderhoud te voorzien, godsdienstig- en schoolonderwijs, gepaard aan eene oordeel kundige opleiding, vormen de bewoners tot nuttige leden der Maatschappij. De gezinnen zijn verdeeld in kolouisten-arbeiders, die eene woning met tuin en in kolonisten-vrijboeren, die buitendien ieder ifr hectaren land in gebruik hebben en deze geheel voor eigene rekeuing bebouwen. Aan allen wordt arbeid verschaft, des zomers op het veld, des winters ook in de fabrieken. Er zijn in de kolouiën twee Protestantsche-, éen Roomsch Uatholiek- en éen Israëlitisch kerk gebouw vier hoofdscholen, vier naai- en brei- scholen, twee scholen voor bouwkundig-en hand- teekenen, 5 fabriekgebouwen en 160 kolonisten- woningen. 1000 hectaren land worden door en voor reke ning der Maatschappij bebouwd of zijn voor de houtteelt bestemd. In zes boerderijen, waarop 3 a 400 stuks vee zijn gestald, wordt laudbouw en veehouding uitgeoefend voor rekening der Maatschappij van Weldadigheid. Te Frederiksoord is een geschikt logement. Belangstellende bezoekers zullen ten allen tijde met welwillendheid worden ontvangen en alle verlangde inlichtingen kunnen bekomen. Ds. Dornela Nieuwenhuis te Harlingen, heefi de burgerij aldaar legen hedenavond opgeroepen, om een adres aan Z. M. den Koning te richten, ten einde te verzoeken af te zien van de rech ten 11.D. bij artikel 56 en 57 der Grondwet toe gestaan en een vredebond te stichten. De. opbrengst van de voordracht van Bella lloël, eergisieren in Diligentia te 's Gravenhage door den heer J. .1. Créüier, ten voordeeie van het lioode Kruis gehouden, hoeft opgebracht de som van f 385.25. De telegraafkantoren te Accjuapendente, Monte- Fiaseone en Tivoli, in den kerkdijken Staat, zijn weder voor bijzondere telegrammen toegankelijk. Door het Nederlaudsch consulaat-generaal te Kaapstad is de heer P. J. Hugo aangesteld tot consulair agent te Simonstad. „Blijkens eene. inededeeling van Zijner Maje- steits gezant te Londen heeft de Fransche regee ring, den 21"®° dezer, aan den Britschen ambas sadeur te Tours de officiële kennisgeving gericht, dat de blokkade der Duilsche Oostzeehavèiis ge heel is opgeheven." „Ten gevolge van dezerzijdsche vertoogen is de Noorweegsche resolutie, van 5 Augustus 1820, waarbij bepaald wordt dat Nederlandscbe sche pen in de havens tot het ressort van een Neder- landsch consul of vice-consul behoorende, niet uitgeklaard mogen worden, tenzij de kapitein be wijzen kan aan den consul of vice-consul zijne zeebrieven en scheepspapieren vertnnnd te hebben, gewijzigd als volgt: 1°. De Koninklijke ordonnantie van 5 Augustus 1820 zal niet beletten, dat Nederlandscbe schepen, die zich korter dan 24 uren in eene Noorweeg sche haven ophouden, de noodige tol-expeditie verkrijgen, zonder dat hunne scheepspapieren en zeebrieven aan den betrokken Nederlandschen consul of vice-consul zijn vertoond. 2°. Ten aanzien van stoombooten, die bij ge regelde vaart tusschen Nederland en Noorwegen loopen, zal het voldoende zijn dat hunne scheeps papieren en zeebrieven door den betrokken Ne- oerlandschen consul of vice consul voorzien zijn van een visum voor een jaar geldend." Z. M. heeft goedgevonden en verstaan op voor dracht van den Minister vau Justitie: 1°. eene Ötaats-commissie in te stellen voor de zamenstel- ling van een Wetboek van Strafrecht; 2°. aan deze Commissie op te dragen, aan Ons tot dat einde de noodige voorstellen te doen in den vorui van wetten met daarbij behoorende memórien van toelichting; 3'. te bepalen, dat deze Commissie, na voor de eerste maal te zijn bijeengeroepen door Onzen Minister van Justitie, zal vergaderen te 's-Gravenhage, of, na bekomen machtiging van Onzen voormelden Minister, te Leiden; 4°. te be noemen tot leden dezer Commissie: Mr. J. De Walji'lioogleeiaar in de rechtsgeleerdheid bij de hoogeschool te Leiden, tevens voorzitter; Mr. W. F. G. L. Franjois, raadsheer in het provinciaal ge rechtshof in Zuid-Holland; Mr. A. A. De Pinto, referendaris bij het Departement van Justitie, rechter-plaatsvervauger bij de arrondissements rechtbank te 's-Graveuhage, levens secretaris; Mr. M. S. Pols, advocaat bij den Hoogen Raad, auditeur militair in de 1ste afdeeling voor de provincie Zuid-Holland, te 's-Gravenhage; Mr A. E. J. Modderman, hoogleeiaar in de rechts geleerdheid bij het athenaeum illustre te Am sterdam; 5°. te bepalen, dat de leden vergoeding zullen genieten voor reis- en verblijfkosten vol gens de eerste klasse van het tarief vastgesteld bij Ons besluit van 15 December 1849 Staatsblad n°. 62), wanneer zij zich tot de bijwoning van vergaderingen of voor andere werkzaamheden der Commissie buiten hunne woonplaats moeten begeven. Z. M. heeft benoemd tot grillier bij het kanton gerecht te Purinereude Mr. F. R. Crommelin, advocaat te Amsterdam. Z. M. heeft benoemd tot grillier bij het kanton gerecht te Cortgene Mr. B. M. De Jonge van El- lemeet, advocaat te Middelburg. De Minister van Oorlog heeft goedgevonden, a.te benoemen Bij den generalen staf, tot kapit. der 1ste klasse, den kapit. der 2de klasse J. N. A. baron Taets van Amerongen, leeraar bij de stafschooltot kapit. 2de klasse, de kapits. 3de klasse J. H. Kromhout, toege voegd aan den chef van dien staf, en W. K. L.Van Helden, toegevoegd aan den directeur der militaire verkenningen. Bij deu staf der infanterie, tot kapit. 1ste klasse, den kapit. J. Brakel, werkzaam bij het Departement van Oorlog. Bij bet reg. gren. en jagers, tot kapit. 1ste klasse, den kapit. 2de kl. J. W. Boellaard en tot adjudant den lsten luit. H. J. P. Dommers. Bij het 1ste reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit. 2de kl. C. L. D. Muschert, gedetacheerd bij het kolo niaal werfdepot; tot kapit. 2de kl den kapit. 3de kl. C. P. P. baron Creutz en tot adjudant de 1ste luits. B. G. Koopman en A. P. Klercq. Bij het 2de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., de kapits. 2de kl. W. F. baron Van Hemert tot Dingshof en M. S. C. De Wijs en tot kapit. 2de kl., de kapits. 3de kl. W. Yleijsman, H. F. Borel en A. J. Thijssens. Bij het 3de reg. inf., tot adjudant den lsten luit. J. Van Wijk. Bij het 4de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit. 2de kl. C. F. Pabst en tot kapit. 2de kl., de kapits. 3de kl. H. J. G. Furstuer en F. K. H. G. Diemont. Bij het 5de reg. inf., tot kapit. 2de kl., den kapit. 3de kl. A. M. Van Kouveroy van Nieuwaal en tot adjudant de 1ste luits. W. G. Gelinck, L. F. Leijds en O. G. H. Heldring. Bij het 6de reg. int., tot kapit. 1ste kl., den kapit. 2de kl. M. J. Hulswit. Bij het 7de reg. inf., tot kapit. 1ste kl., den kapit. 2de kl. W. F. L. Zurich; tot kapit. 2de kl., deu kapit. 3de kl. S. baron van Lijnden en tot adjudant den lsten luit. A. C. Alma. Bij het 8ste reg. int*, tot kapit. late kl. de kapit. 2de kl. J. J. C. Feperkainp en D. H. P. Andreae tot kapit. 2de kl.: de kapits. 3de kl. J. E. Simon, G. J. Hofstede Crull en A. J. F. Van der GoosGroesen; en tot adj. den lsten luit. L. Van Os. Bij het instr.-battot kapit. 1ste kl. den kapit. 2de kl. N. Epkema. Bij het algemeen depot van disciptot adj. deu lsten luit. K. J. Luyk. Bij het 2de reg. huzaren tot instr. den ritm. M. G. Matthes. Bij het 3de reg. huzaren tot ritm. 1ste kl. deu ritm. 2de kl. F. C. D. M. Hinlopen, instructeur. Bij het 4de reg. huz. tot ritm. 2de kl.. den ritm. 3de kl. Jbr. C. E. Van de Merwede Quarles van Ufford. Bij den staf der art.: tot kapit. 1ste kl. den kapit. 2de kl. C. E. A. Vigelius, chef der pyrotecknische werkplaatsen, en tet kapit. 2de kl., den kapit. 3de kl. J. W. Bergansius, werkzaam bij het dep. van oorlog. Bij het reg. veld-art. tot auj. den lsten luit. L. H. C. Van der Sluys Lehr. Bij het 3de reg. vest.-art. tot kapit. 2de kl., den kapit. 3de kl. P, B. Koek. Bij bet korps ing., min. en sapp.: tot komm. in de 5de steil, der genie, de inaj. J. P. Holtzschue, komm. in de 11de steil., tot komm. in de 7de steil., den luit.- kol, H. Welsink, komm. in de 9de steil., tot komm, in de 9de steil., den kapit. H. L. de Wijs, eerst aan- wezend ing. te WeeSp, tot komm. in de 10de steil., den kapit. H. Van Assendelft de Coningk, belast met het bevel in die steil., en tot komm. in dé 11de steil., den kapit. J. E. N. baron Schimmelpenninck van dp Oije, van het batt. mm. en sapp. die tevens is be uoemd tot kapit. der 2de kl., tot kapit. 1ste kl., des kapit, 2de kl. H. Piccardt. b. In activen dienst te herstellen: Bij den grooten stal den luit.-gen. op non-activit. W. J. Knoop. Bij den generalen stal', de majs. van dien staf op non-activit. J. Schuurman en J. V. D. Dittlinger. Bij het 3de reg. inf. den lsten luit. der inl. op non-activit. G. T. C. Callenfels. Bij het 8ste reg. inf., den lsten luit. der iuf. 0p non-activit. H. D. A. Götz. Bij het 1ste reg. huzaren, den lsten luit. der cai op non-activit. P. Van Tienhoven. Bij het 3de reg. huz., den lsten luit. der cav. op uou-activit. F. C. H. Baron van Pallandt. Bij het 1ste reg. vest.-art., den kapit. van het wape der art. Jhr. W. A. Alting von Geusau, en de; 2den luit. van dat wapen G. J. De Vidal de Sp Germain, beiden op non-activit. Bij het korps ing., min. en sapp., den gen.-m M. D. Graaf van Limburg Stirum en den kapit. li H. Nierstrasz, beiden van dat korps en op non-act c. Over te plaatsen: Bij de Kon. Mil. Acad. Ti reken van den lsten dezerden paardenarts 3de kl W. C. Schimmel, van het 6de reg. huz., en deu apotheker 2de kl. W. Wolthuis, van het garuiz. i. Delft. Bij het 4de reg. inf., den luit.-kol. C. B. Yan dei Breggen, van het 5de reg., en den lsten luit.-kwar- tierm. P. J. Beausar, van het 1ste reg. vest.-art, Bij het 6de reg. inf., den 2den luit. J. C. Yan Goens, van het 1ste reg. Bij het 7de reg. inf., den kapit. J. C. Santhagen? en den 2de luit. G. C. Cherier, van het 5de reg. Bij het 8ste reg. inf, den Juit.-kol. C. M. De Jongh van Rodenburgh, van het 4de reg. Bij het instr.-bat., den 2den luit. A. J. Prins, van het 8de reg. inf. Bij het algemeen depot van discipline, den lsten luit. J. B. De Kat, van het 8ste reg. inf. Bij het 2de reg. huzaren, den lsten luit. Jhr. H. K. J. Meijer, van het 4de reg. Bij het reg. veld.-art., de kapts. .1. H. Vrancken, van het 3de reg. vest.-art. en G. F. \V. Borel, V3n het korps pontonniers. Bij het 1ste reg. vest.-art., den kapt. L. J. Rij. seeuw, van het 2de reg.vest.-art. en den 2den luit- kwartierm. A. M. Brandenburg, van het lste reg. m[ Bij het 2de reg. vest.-art., den kapit. J. Carp, van het lste reg. vest,-art. en de lste luits. A. B. Star Busmann van het reg. veld-art. en G. A. baron vat Till, vau het 3de reg. vest.-art.de vóorlaatstgenoemds op het daartoe door hem gedaan verzoek. Bij het korps pontonniers, den 2den luit. J. E Naeff', van het lste reg. vest.-art. d. Te verplaatsenIn zijnen rang en betrekkin? naar Nijmegen, den kapit. J. Yan der Lugt, plaats adj. der lste kl. te Haarlem; naar Heusden, als e.a, ingenieur, den kapit. J. Bolken, van het bat. mineurs en sappeurs; van Amsterdam, als e. a. ing, naar Hellevoetsluis, den kapit. J. F. H. Boonacker, als e. a. ing. van Brielle naar Deventer, den kapit. P. A. T. Havelaar; als e. a. ing. naar's-Gravenhage, den kapit. J. F. Van fianswijk, werkzaam bij het dep. van oorlog; naar Gorkum, den kapit. H. E. Beekman, e. a. ing. te Hellevoetsluis; van Utrecht als e. a. ing. naar Weesp, den lsten luit. E. C. Kool; naar het bat. min. en sapp. den lsten luit. R. Sturms, e. a. ing. te Heusden. e. Eervol te onthetfènuit hunne betrekking bij de Koninkl. mil. akademie: den lsten luit. P. J. Te Winkel, van den staf der art., die in verband daar mede is overgeplaatst bij het lste reg. huz., mitsga ders den apotheker der 2de kl. J. E. E. Pieper; alle te rekenen van den lsten dezer en eerstgenoemd op het daartoe door hem gedaan verzoekuit zijn betrekking van e. a. ing. te Delfzijl den lsten lui J. Eabius. f. Terug te plaatsen, bij het leger hier te lande Bij het 3de reg. vest-art., den lsten luit. J. M. Yan Druijnen, gedetacheerd geweest bij de. landmacht in W est-Indie. Bij het korps ing., min. en sapp., den kapit. W, P. H. Yan Riemsdijk, méde bij evengemelde land macht gedetacheerd geweest. g. W erkzaain te stellenBij de Koninkl. mil. akad. te rekeneu van den lsten dezer; den 2den luit TV. F. Rappard, van het lste reg. vest.-art., die in verband daarmede tevens wordt overgeplaatst bij den staf der artillerie. h. Te bestemmen: om definitief bij het dep. van Oorlog werkzaam te zijnde lste luit. J. Doornbos, van het lste, en A. H. J. C. Telders, van het 4de r^g. inf., beiden thans bij het dep. gedetacheerd, zijnde zij voorts, in verband met deze hunne be stemming, overgeplaatst bij de staf der infanterie. i. Te bepalen: dat de luit. M. L. C. Staring, van het reg. veld-artillerie, gedetacheerd bij de kon. mil akademie, overeenkomstig zijn verzoek, zijn korps za' rojoigneren li. Te detacheren: bij het koloniaal werfdepot, den kapt. admin, van kleeding en wapening H. Balk, van het 3de reg. vesting-art., en den 2de luit.-kwartieim E. G. Le Rutte, van het 4de reg. inf. Bij de art- stapel- en constructie-magazijn den 2de luit. J. A. K. Van Hasselt, van het 2de reg. vesting artillerie. Bij de inspectie der draagbare wapenen, de 2den luit. G. J. V. Yinkhuizen, van het 3de reg. vest art., gedetacheerd bij de artillerie stapel-en construe- tie-magazijnen en A. H. Yan Breda, van het lste reg vest.-artillerieen Bij de pyrotechnische school, den lste luit. J. C Altink, van het 3de reg. vest. artillerie. De Minister van Oorlog heeft bij dagorde' aan den majoor L. F. Graves, van den staf der kaf en den kap. A. Yan Kerkwijk, van den staf de: artill. béiden werkzaam bij het dep. van Oorlog belast geweest met het toezicht op de vervaardigd van zadels met beweegbare stegen, voor het wap^ der kavalerie, zijne tevredenheid betuigd voor wijze, waarop zij zich van die taak hebben gekwetea- KOLON IEIV. Batavia, 6 Augustus. Wij vernemen dat de legerkommandant heden alhier wordt terugver wacht en dat de inspecteurs der genie en artil lerie mede naar Buitenzorg zijn opontboden. Schout-hij-nacht is nog te Buitenzorg. Men zeg' dat verschillende oorlogsbodems van de buiten bezittingen zijn opgeroepen, dat de troepen die morgenochtend naar Sinkawang zouden vertrek ken tegenbevel hebben ontvangen en dat de kom- mandanten der militaire posten op de buitenbe zittingen zijn aangeschreven, om zich op de eersk oproeping gereed te houden naar Java te komen Z. M. stoomschip Marnix zal dezer dagen naa: Point dë Galle vertrekken om bij de aankonfi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2