3248 A0. 4870. Dinsdag 13 September. LËIDSCH JPRIJTS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DKR ADVKRTKNTIKN. Voor iederen regeli 7 0.15. Groolere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 13 September. De openbare Promotie en Prijsuitdeeling onder leerlingen van het Gymnasium heeft heden- amiddag te éen uur plaats gehad in de Stads- ehoorzaal. De Rector opende deze plechtigheid inet het etvagen van het groote voorrecht hetwelk wij ok thans hier te lande genieten, dat de gang ■an het onderwijs geenerlei stoornis ondervindt, erwijl dit bij de naburige natiën in deze bange agen, ten gevolge van den oorlog, waarschijnlijk of geheel zal stilstaan of grootelijks belemmerd worden. Onder de lotgevallen van het Gymnasium in den afgeloopen cursus, werd melding gemaakt van het eervol ontslag van de leeraren Dr. P. L. Huiler, C. S. U. Lambert, Dr. C. J. E. Brutel de la Rivière en T. Van den Bergh; van welke vier vacatures nog slechts éene onlangs was vervuld geworden, door de benoeming van den heer G. Breuleux, als leeraar voor de Fransche taal en letterkunde. Uit het getal der 36 leerlingen, die bij den aanvang van den cursus de lessen bijwoonden, had het Gymnasium éenen door den dood ver loren, t. vv. den hoopvollen jongeling C. J. Veth. Buitendien hadden de drie leerlingen H. J. Simons, J. A. Kollman en A. L. O. Kolltnann de inrich- ;ing verlaten, omdat zij naar elders verhuisden. Nadat de nainen der leerlingen, die tot eene lioogere klasse bevorderd en met prijzen zouden begiftigd worden, door den Rector waren afge kondigd, reikte de president-curator de prijzen uitwaarbij telkens door den primus der klasse en kort woord van dankbetuiging gesproken werd: t. w. in de 1ste kl. door B. R. Goudsmit in de Fransche taal; in de 2de kl. door P. Ver meulen in de Engelsche taal; in de 3de kl. door Nijkamp in de Hoogduitsche taal; in de 4de kl. nor J. M. Van Benten in de Latijusche taal. Daarna reciteerde de leerling Fr. Nann. Ma- Jaine Pont, die met P. A. Van Buttinge Wichers a J. H. Abendanon uit de hoogste klasse naar Ide Academie bevorderd werd, zijne Latijnsche oratiuucula tot afscheid aan het Gymnasium, welke tot onderwerp had: «De eenzijdigheid van Cicero's gevoelen, als deze beweert dat de. krijgs man minder verdienste heeft dan de staatsburger Cupidius quam verius locutum esse Ciceronem, ubi conlendil res urbanas maioras clarioresque esse quam res betlicas.)" Ten slotte wenschte de Rector al deze leerlin gen geluk met hunne bevordering en spoorde hen aan om met vernieuwden moed de taak te aan vaarden, die hun nu voortaan te verrichten stond hetzij op het Gymnasium hetzij aan de Academie. Heden leed het openbaar onderwijs in deze I gemeente een treffend en gevoelig verlies. De [lieer J. Van Efveren, hoofd-onderwijzerderopen- bare school N°. 2 voor minvermogenden alhier, I bezweek na een kortstondige ongesteldheid. Tot I Vrijdagnamiddag vervulde, hij zijne ambtsplichten 1 met voorbeeldige nauwgezetheid en trouw. Slechts éen schooltijd had hij moeten verzuimen, toen de dood hem wegnam. Zijne talrijke leerlingen verliezen in hem een onderwijzer met zeldzame gaven van hoofd en hart. Bij het onderwijzend personeel stond hij om zijne zachtmoedigheid en welwillendheid, zijne oorspronkelijkheid en hel dere inzichten hoog aangeschreven. Zijne weduwe en kinderen betreuren hem als hunnen liefde rijken verzorger. Zeker zal hij onder allen, die hem gekend hebben, in zegenend aandenken blijven. De Commissaris des Konings in deze provincie, Mr. J. Loudon die Zaterdag II. in onze gemeente heeft vertoefd, bezichtigde de Hoogeie Burger school, de nieuw gebouwde Jongejufvrouwen- school, het Stadswerkhuis en het R. C. Wees-en Oudeliedenhuis. Burgemeester en Wethouders alhier doen te weten, dat het 1ste suppletoir kohier voor de plaatselijke directe belasting over 1S70 op heden voorloopig is vastgesteld en van den Cden tot en met den 19den September aanstaande, ter Secretarie dezer gemeente (afdeeling financiën), van 12 tot 3 uren, voor een ieder ter lezing wordt uedergelegd. De geneesheer, uit wiens brief aan een zijner vrienden, wij in ons nommer van 2 Sept. 11. een en ander mededeelden, schrijf ouder dagteeke- ning van 7 Sept. uit Pouilly 't volgende «Van Sédan, van waar ik u den vorigeu keer schreef, zijn wij den 29sten Aug. 's morgens, met onze ambulance naar Ohemeri vertrokken, waar wij 's middags te 4 uren aankwameu. Den volgenden morgen om 2 uren zetten we onzen tocht voort naar Rocourt. Daar zag ik Napo- on, nu ex-keizer, hij stond in de deur van een huis zijn cigaar te rooken. Eenige oogenblikken later verliet, hij Rocourt met de stille tromgeen enkel vive l'Empereur, liet zich hooren. Van Rocourt vertrokken wij, volgens order naar Be aumont om zoo het korps van de Failly te be reiken, daar het onmogelijk was Mac-Mahon, die zich te Mousson bevond, te naderen. Vóór we echter te Beaumont arriveerden, troffen we het leger aan, waarvan de voorposten reeds met de Pruisische troepen slaags wareu. Het duurde niet lang, ot we waren genaderd, en bevonden ons achter het Fransche leger. Zooals ge weet, werden de Franschen geslagende Pruisen trokken steeds voorwaats, en dientengevolge kwamen we dan ook achter het Duitscbe leger. We zijn nu hier (Pouilly-Département des Ar dennes) gekampeerd in eene boerenplaats met ISO gewonden, en zullen er eenigen tijd ver toeven. De tijd dringt, ik moet dus eindigen. Wij zijn allen gezond. De Koning-Groothertog heelt tot officier der orde van de Eikenkroon benoemd, den heer Van de Grieudt president der kamer van koop handel en fabrieken te 's Bosch. De Slaats-Couranl van 11 en 12 September 11. behelst een koninklijk besluit van 10 September 1870, waarbij wegens het in een naburig Rijk ouder het rundvee heerseheude besmettelijke ziekte, de in- en doorvoer verboden is van rundvee, schapen, bokken en geiten van buiten 'slands. Wanneer bijzondere redenen een afwij king van dit verbod noodzakelijk maken, kan de Minister van Binnenlaüdsche Zaken dergelijke afwijking toestaan, onder de noodige voorzorgen tegen overbrenging der besmetting met mede werking van den Minister van Financiën. Dit besluit treedt in werking op den vijlden dag na de afkondiging in het Staatsblad en in de Staats-Courant. De tegenwoordige vergadering van de Staten - Generaal zal worden gesloten op Zaterdag 17 September a. s., des namiddags te 2 uren. Hoezeer er bij de regeering volstrekt geen vrees meer schijnt te bestaan, dat zij in de Europeesche vernikkelingen zou kunnen worden betrokken, wordt naar men verzekert allerwege de laatste hand gelegd aan onze kolossale inundatie-werken. Het Handelsblad verspreidt heden de volgende militaire tijdingen: 1». eene bewering dat onze regeering het voornemen zou koesteren, een groot deel der ongehuwde miliciens, en wel 2 lichtin gen met verlof te zenden, onder voorwaarde, dat de jongelingen zich gereed houdeu bij de eerste oproeping weder onder de wapenen te komen 2°. Volgens een oppervlakkige raming moet de vrijwillige wapening op eeu gegeven oogenblik het gouvernement over 3000 kloeke mannen kunnen doen beschikken, die tot geen dieust- praestatie gehouden, zich aangeboden hebben om voor de onafhankelijk van hun geboortegrond te strijden; 3°. een verzoek om mede te deëlen dat de heer W. O. Magnenat te Amsterdam, aan Z. M. de Koning heeft aangeboden het bronzen model van een nieuw soort kanon, lang 40 cen timeter, kaliber 12 millimeter, dat door twee mannen bediend wordt en 20 a 25 schoten per minuut kan lossen. Het Utrechtscli Dagblad meldt, dat met heleinde van September de troepen weder naar hunne verschillende garnizoenen zullen terugkeeren. Ter aauvulling van ons overzicht der laatste bijeenkomst voor dit jaar van de Juristen-Vereeni- ging, zij nog vermeld, dat op voorstel van den heer Mr. Star Numan, de algemeeue vergadering van deze vereeniging in het vervolg zal worden gehouden op het eind der maand Augustus, en niet September zooals abusievelijk in ons nommer van Maandag voorkwam; dat op voorstel én toe lichting van den heer Mr. Jolles, lid van den Hoogen Raad en onder luide en herhaalde toe juiching der vergadering aan deD heer Mr. G. A. Van Hamel, vanwieu 't denkbeeld der Juris ten-Vereeniging is uitgegaan, de erkentelijkheid der vergadering is betuigd voor zijne zoo gelukkig geslaagde pogingen. Voorts zijn de 12 heeren waaruit het definitief bestuur is samengesteld, de volgendeMrs. G. De Vries, Kappeijue van de Coppello, Prof. Modder man, G. A. Van Hamel, Pijnappel, Kist, Heems kerk Azu., Reepmaker, A. De Pinto, A. S. Van Nierop en Prof. Gratama, Burgemeester en Wethouders van Soeterwoude, brengen bij deze ter kennisse van belanghebben den dat de kermis, invallende den 2den Maandag in September, voortaan zal eindigen Vrijdag-avond daaraanvolgende. Te Soeterwoude heeft zich eene sub-comuiissie gevormd voor de verloting van voorwerpen van kunst en suiaak, ten behoeve van het Hoede Kruis. Ook te Middelburg heeft zich eene sub-com missie gevestigd voor de algemeene verloting van voorwerpen van kunst en smaak ten behoeve vau het Roode Kruis, Ais te's-Gravenhage zal wor den gehouden. Volgens het A. D. v. IV. zijn de vakken aan de Rijks-universiteit voor beeldende kunsten te Am sterdam, aldus verdeeldschilderkunst, de heer directeur B. De Poorter, teekenknnst, de heer Allebé, graveerkunst, aesthetica en kunstgeschie denis, de heer J. W. Kaiser en beeldhouwkunst de heer F. Stracké. De Delflscbe Courant bevat onder de ingezonden stukken het volgende, dat uit de gunstig bekende Petermann's Mittheilungen is overgenomen. Invloed van het kanongebulder op den regen. 't Is in het oogloopend, hoe vaak bij' de be schrijving van veldslagen, belegeringep, terug tochten of vervolgingen van legers, wordt ggwag gemaakt van het lijden der soldaten en het moei lijke der marschen, ten gevolge yau plasregens en daardoor doorweekte bodems en onbrgjfohaar geworden wegen, 't Is derhalve zoo d.WPPS ,niet, als ;soinmigen wel meenen, wanneer men het vermoeden hoort uiten, dat'er verband *bestaat tusschen het kanongebulder en regenvlagëfi. De waarnemingen zijn echter nog niet talrijk ge noeg, om de stelling vóór bewezen te houden. De bewering, dat het tegenwoordige, ruwe "weder zou te wijten zijn aan het vuren der Fratrtchen en Pruisen, acht ik daarom nog te gewaagd, om ze tot de mijne te durven maken. Intusschen zijn de volgende /voorbeelden merkwaardig genoeg, om er de aandacht op te vestigen. Tijdens deu opstand der Hongaren in 1848 en 49, werd in Mei 1849 Ofen door de opstandelin gen belegerd. Deze stad ligt, gelijk men weet, aan den rechter-oever der Donau, die hier zuiver van het Noorden naar het Zuiden stroomt. De vesting ligt 28Si voet. hooger dan de Donau. De drie andere zijden der stad zijn door bergen omge ven, en wel aan den zuidkant door deu Gerhards- berg, in het zuidwesten door den Adlersberg, in het westen door den Schwabenberg en in het noorden door denGaisberg; beide laatstgenoemde zijn 1200 voet hoog. Toen de belegeraars dén'4den Mei, omstreeks den middag, de vesting naderden, viel uit deze, voorzien van 84 stukken zwaar geschut, het eerste schot en van dat oogenblik af, werd er onophoudelijk gevuurd, om de belege raars te beletten hunne batterijen op te werpen. «OOR NAPOLEON m. O gij, wien het geluk zelfzuchtig heeft gemaakt, die nimmer de kwellingen der verbanning on dergaan hebt, gij waant dat het eeu lichte strat is, om iemand het verblijf in zijn vaderlaud te ontzeggen! W eet dan, dat de verbanning een aan houdende marteling is, het is de doodniet de roem volle dood dergenen, die voor het vadenand sne ven, niet de dood te midden der gemeuugen van het huislijk levenmaar een langzame, afgrijselijke dood die u verteert, die u trapsgewijze ondermijnt, en u onmerkbaar naar een eenzaam graf voert ver van uw geliefd vaderland. In de verbanning belemmert de lucht die u om ringt u den adem, en gij leelt slechts door het zwakke koeltje dat van de verwijderde vader- landsche kusten tot u komt. Een vreemdeling voor uwe landgenooten die u vergeten hebben, blijft ge een vreemdeling voor hen onder wien gij leven moet, gij zijt gelijk aan een plant, die uit een vreemd klimaat over gebracht, wegkwijnt daar zij geen wortel kan schieten, waar zij de moederaarde ontbeert. De banneling mag op den vreemden bodem edele zielen aantreffen, verheven karakters, die zich beijveren om zijn lot te verzachten; maar ware vriendschap, ware overeenstemming des harten, vindt hij nergens, daar zij slechts kan ontstaan door gemeenschappelijke belangen en gevoelens; de voorkomendheden, die men hem bewijst ver liezen zelfs veel vau hunne waarde in zijn oog, daar zij het kenmerk dragen van bewezen diens ten. Is het geeue heldhaftige daad, om eeu ban neling te bejegeuen zoo als ieder ander? Banneling, ware paria in de moderne maat schappij, indien gij niet elk oogenblik uw hart doorboord wilt gevoelen, dan uioet gij, zooals Ho- ratius gezegd heelt u in deu mantel der deugd wikkelen, en de horst met een driedubbel stalen pantser bedekken, oui u ontoegankelijk te maken voor de smartelijke aaudoeuingeu, die bij ledeten stap die gij doet u zullen hestonnen. Geef nooit toe aan eene opwelling des harteu, aan uitingen uwer sympathie die u in 't geheu gen uwer landgenooten terugroepen; zij. zullen u met beleedigeude woorden, komen vragen, met welk recht, gij, als banneling u met de belangen van het vaderland durft te bemoeien; met welk recht gij met uwe landslieden, uwe broeders durft te weenen of te verblijden? Ontmoet gij, in den vreemde een der uwen, dat wil zeggen, eeu dier mannen die door verschillende banden aan u verbonden waren, met wien gij de jaren der kiudschheid doorbracht, weerhoud het gevoel dat u naar hem heentrekt; reik hem de hand niet, waut gij zult zien dat hij u haastig ont wijkt en hij heeft geen ongelijk, uwe na dering schijnt aanstekelijk, uw welkomstkus is als de wind der woestijn, die alles verdort waar over hij heengaat. iDdien uien wist dat hij met u gesproken had, zou men hem het brood zijner kin dereu kunnen ontnemen! Het is een misdaad in de oogen der grooten dezer aarde om met een banneling in eenigerlei betrekking te staan. Ziet gij, daar in de verte, die driekleurHoort ge dat krijgsgezang? ongelukkige! IJl niet naar uwe broeders: laat u evenals Ulysses aan de mast van 't schip binden, want, als gij hun gevaar wildet gaan deelen, zouden zij u toevoegen«Wij behoe ven uw bloed, uwe hulp niet!...." Wanneer een algemeeue ramp uwe landgenooten treft, als men de ruime giften van deu rijken zoowel als het penningske der weduwe ontvangt, zend uwe spaarpenningen niet, want men zou u zeggen «Wij hebben de gift van den banneling niet noodig.1' Bewaak iedere stap die gij doet, iedere zucht die u ontsnapt, want gij zijt omringd door lie den, die betaald worden om uwe daden verkeerd uit te leggen, uwe woorden te verdraaien,' zelf aan uwe zuchten een verkeerde uitleggiug te geven Belastert men u, antwoord niet; beleedigt men u, bewaar het stilzwijgen, want de organen der openbare meening zijn voor u gesloten, zij nemen de uitingen van bannelingen niet aan. De banneling moet zich laten belasteren zonder te antwoorden, hij moet lijden zonder te klagen; er bestaat geen rechtvaardigheid meer voor hem. Gelukkig zij, die leven te midden hunner me deburgers, en die, na hun vaderland met roem gediend te hebben, op de plek mogen sterven waar eens hun wieg stondMaar wee hen, die door de wisselingen van bet lot, veroordeeld zijn oui een zwervend leven te leiden, een leven zon der doel, waardoor alle genot bitter vergald wordt, en die na overal al te veel beschouwd te zijn, in den vreemde moeten sterven, zonder de troost dat een vriend bij hun gral zal komen weenen 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1