N°. 3247. Maandag A°. 1870. 12 September. Te Soeterwoude heerscht de eetyphus Feuilleton van het „Leidsck Dagblad". Schuld en Boete. LEIDSCH PKIJB DEZER COURANT. Voor Leidon per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNT1KN. Voor iederen regelj 0.15. Grootere lettor# naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, ÏO September. 1 Dat een onzer eerste bladen, de Nieuwe Roti. Ct., Indaag komt met eene levensbeschrijving van nieuwe Fransche ministers, die, wat de hoofd- trsonen betreft, niets anders is dan een woor- telijke vertaling van artikels uit Brockhaus tonversations Lexion is al erg genoeg. Maar dat die vertaling dan nog zoo slecht is, at er klinkklare onzin van komt, dit is een thandel Crémieux, zoo lezen wij, werd in 1848 Bd van het voorloopig gouvernement en belastte Inch met de portefeuille van justitie; óok werd jij tot lid van de constitueerende vergadering lekozen. „Een maand later, zoo hooren wij nu, toen er aanzoek werd gedaan om een gerechtelijke auklacht te doen tegen Louis Blanc, naar aau- feiding van den aanslag van 15 Mei zagen de ftaatsadvocalen Portalin en Landrin in Crémieux's olurn ten gunste van zijn collega een misken ning der bevelen die hem (alzoo aan het lid van jiet voorloopig bewind, de minister van justitie) egeven waren. „f/i; werd ontslagen als lid der Ëunstilueerende Vergadering" enz. Het ontbreekt alleen nog maar aan, dat ons verteld wordt dat jitontslag als volksvertegenwoordiger (II) hem door Ie Staats advocaten gegeven is. In het Duitsch staat. alien die Staatsanwalte P. und L. in Cs votum zu juristen seines Collegen eine Verleugnung der Befehle, deuen sie bei der Stellung jeoes Antrags jehorcht hatteu, und gaben ihre Entlassung; Waarlijk, laten wij niet te hard lachen om de jjomheden van de bladen in Frankrijkdaar be- Soort de kennis van vreemde talen althans niet ol een der eerste vakken van het onderwijs. wil Al wat wij meer zouden schrij ven kan dien ramp van daar niet verdrijven. Maar ij smeeken de Regeering dat zij tijdige en door. tastende maatregelen neme, om Nederland voor rile uitbreiding van dien ramp te behoeden Geruststellend luidt de mededeeliug die de lieuwe Rolterd. Courant van goederhand verneemt, at de regeering ijverig bezig is te waken tegen iet gevaar, dat deu vaderlaudschen veestapel schijnt e bedreigen, nu de veepest gezegd wordt ander- naai naar de Pruisische grensstreken overgebracht e zijn, en dat bij den invoer van rundvee in ins land met bestemming naar Engeland als raderszins met de meeste zorg wordt gewaakt en iet vee nauwkeurig onderzocht. Maar uit dit bericht is blijkbaar dat de N. R. Ct log niets van de gevallen wist, die zich te Soe- mvoude voordoen. De Belgische regeering heeft met ingang van September den invoer van vee, versch vleesch en huiden over de oostelijke grens tusschen Gem- menich en Heer verboden, met het oog op de dezer dagen meer en meer voorkomende berich ten van veepest in het noorden van Duitschland en in den Rijn-Palz. Men is nog te weinig be kend met de uitbreiding en hevigheid der zoozeer gevreesde epidemie in Duitschland om te oor- deelen omtrent het dringende van dien maat regel der Belgische regeering, en vertrouwen dat onze regeering, nu de aandacht zoo bepaald ge vestigd wordt op den naderenden vijand van onzen veestapel, dien vijand in het oog en zooveel doenlijk buiten onze landpalen zal trachten te houden. Men beweert dat de regeering het voornemen zou koesteren, om, wanneer er geen verandering in den stand van zaken mocht komen, een groot deel der ongehuwde miliciens naar men meent 2 lichtingen huiswaarts te zenden, echter voor loopig, en onder voorwaarde, dat de jongelieden zich gereed houden, bij de eerste oproeping we der onder de wapenen te komen. Volgens een oppervlakkige raming, moet de vrijwillige wapening op een gegeven oogenblik, het gouvernement over pl. m. 3000 kloeke man nen kunnen doen beschikken, die tot geen dienst- praestatie gehouden, zich aangeboden hebben om voor de onafhankelijkheid van hun geboortegrond te strijden. Het leger verloor gisteren een hoogst bekwaam en welgeacht voormalig hoofdofficier, in den voor korten tijd eervol ontslagen generaal-majoor P. A. C. v. Wickevoort Crommelin. In ruim achten zestigjarigen leeftijd, blies hij gisteren, na een eervol en werkzaam leven den laatsten adem uit, tot diepe smart van zijn eenigen zoon, den ritmeester v. Wickevoort Crommelin bij het depot van het regiment huzaren te Leiden in garnizoen. De ontslapene werd in Maart 1802 te Hoorn gebo ren en trad in het jaar 1818 als kadetiu den krijgs dienst. Achtereenvolgens in de jaren 1822, 28 en 41 tot 2de en 1ste luitenant en ritmeester bevorderd, werd de overledene in 1855 majoor en hem daarbij het kommando over het regiment rijdende artil lerie opgedragen, een korps dat van Europeesche vermaardheid is. In October 1866 werd hij benoemd tot generaal- majoor en bevelhebber in deGde militaire afdeeling, Bij Z. Ms. besluit van 12 November 1866 werd den ontslapene de eervolle betrekking opgedragen van gouverneur der residentie, ter vervanging van den luitenant-generaal Happé. Doch deze eervolle functie mocht hij niet lang vervullen. Een smartelijke ziekte hield hem langen tijd aan zijn sponde gekluisterd, en toen hij eindelijk zoover hersteld was, dat hij zich mocht koesteren in de zonnestralen die de aloude Vijverberg, Voorhout en Kneuterdijk zoo prachtig beschijnen, toen achtte de vergrijsde generaal ook den tijd geko men om zijn betrekking na 43 eervolle dienstjaren neer te leggen. Maar die rust was niet lang. De ziekte die hem schijnbaar verlaten had, herhaalde zich en thans historische episode uit den duitschen bevrij dingsoorlog 1812—4814. NAAR HET HOOGDUITSCH VAN GrOLO RAIMUND. Vervolg. Albert zag haar met medelijden en bezorgdheid aan. „Maar mijn arm kind", zeide hij treurig, „wat moeten wij dan doen Al wilde ik dit landgoedje Hier behouden en alles onveranderd laten, dan kondt gij toch hier niet alleen blijven zonder be scherming of gezelschap; en al vonden wij ook een behoorlijk vrouwelijk opzicht voor u, zoo zou Hat toch altijd eene vreemde zijn, die u nimmer He liefde der moeder kan vergoeden. Mevrouw Von Meringen heelt niettegenstaande haar nei- ëing tot partijen en vermakelijkheden een zeer 'chtenswaardig karakter, zij zal u meer belang- helling en genegenheid schenken dan een vreemde en als de eerste droefheid verzacht is en jeugd en opgeruimdheid hunne rechten weder doen gel den, dan zult gij, daar gij haar troost en deelne ming niet meer behoeft, ook hare gebreken min der gevoelen. „Luister naar mijn raad, Eliza beth en volg die; geloof mij, het valt mij ook moeilijk, u zoo ver van mij te zien gaan, maar mijne liefde volgt u overal en ik blijf steeds een trouw vriend voor u, tot wien gij u in eiken nood en moeilijkheid kunt wenden." „Kan ik dan niet bij U blijven?" vroeg het jonge meisje terwijl zij hare schoone oogen smee- kend naar hem opsloeg. „Ik bid U, Albert, o, ik bid U, neem mij mede naar Kassei, zend mij niet naar vreemden, die mij altijd vreemd zullen blijven." Een vluchtige blos overtoog Albert's mannelijke trekken bij Elizabeth's voorslag, wier kinderlijk vertrouwen hem trof. Hij zag haar ernstig in het zoo lieflijke gelaat, dat zoo smeekend tot hem op zag, en bemerkte eensklaps dat zij geen kind meer was, en zijn hart klopte sneller bij die on verwachte ontdekking. Zijn blik bleef op haar rusten; tot nogtoe had hij niet opgemerkt hoe wonderbaar zich bare schoonheid ontwikkeld had. „Wat wilt gij doen?" vroeg zij angstig en zacht toen hij niet antwoordde en in haar aanschouwen als het ware verdiept bleef. was 's mans krachtig gestel, niet meer daartegen bestand. Van Wickevoort Crommelin was ridder van het Metalen Kruis, groot-officier van de Eikenkroon en ridder der orde van St.-Wladimir 4de kl. van Rusland. De overledene was een echt krijgsmau in wezen en voorkomen en algemeen bij het leger geacht. Men schrijft ons uit Noordwijk van heden Heden nacht is hier een lijk aangespoeld. Lin nengoed en kleederen zijn ongemerkt. Bij het lijk vond men een tabaksdoos twee messen en een medalje met het borstbeeld van Nelson en een opschrift „Engeland exspects every man will do his duty aan de eene, en de woorden Ship wrecked mariners society 1870 aan de andere zijde. Op de medalje staat een nommer waar schijnlijk N". 2107 of 2707. Heden ochtend heeft de begrafenis plaats gehad. Bij herstemming is gisteren tot lid van de Pro vinciale Staten van Noord-Holland gekozen de heer H. Meusonides, oud lid van de Tweede Ka mer met 292 stemmen tegen 228 stemmen ver kregen door deu heer P. Kooiman Pz. Aan de zwem- en bad-inrichting Rhijnzigt, zijn gedurende deze week 77 baden genomen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 127 tot 144 vol wassen personen en van 55 tot 70 kinderen. De te Batavia gevestigde Duitschers hebben op eene gehouden meeting veel sympathie voor de Duitsche krijgers aan den dag gelegd en 12000 voor de gewonde Duitsche soldaten bijeengebracht. Een Parijsch blad meldt, dat den 2S"<'° Augus tus te 5 uren de Nederl. ambulance den Boulevard Moutmartre overgetrokken is, om zich naar het station van den Ooster-spoorweg te begeven. De stoet en het ernstig voorkomen van alle die hem volgden moet zichtbaren indruk gemaakt hebben op de woelige volksmenigte. Vooruit werd een witte vlag met een rood kruis gedragen, daarop volgden ongeveer 100 personen voorzien van den armband der Maatschappij van 't Roode Kruis met de randsels op den rug en stokken in de hand. Twee rijtuigen sloten deu trein; in het eene zat een Katholiek geestelijke, het andere werd te voet door een Protestautsch predikant gevolgd. Velen namen bij het voorbijtrekken den lioed af. subsidie is toegestaan voor 5 jaren, waarna op nieuw aanvraag moet worden gedaan. De school gelden zijn bepaald op ƒ60 voor éen, ƒ100 voor twee en 40 voor drie of meer leerlingen uit éen gezin, 'sjaarlijks. Met genoegen vernemen wij dat het gisteren uit andere bladen overgenomen bericht dat Dr. Guye van Amsterdam, op het slagveld gewond zou zijn ten gevolge waarvan een zijner beenen af gezet was, onjuist is en een ernstige ongesteldheid aanleiding gaf tot een gerucht dat, zooals het veelal gaat, vermeerderd en verbeterd circuleerde. Men verneemt dat tot hoogleeraar in de schil derkunst aan de academie van beeldende kunsten te Amsterdam benoemd zou zijn de heer Alebé; tot hoogleeraar in de graveerkunst, de heer Kaiser, beiden te Amsterdam, en tot hoogleeraar in de beeldhouwkunst, de heer Stracké te Arnhem. De Ned. Handel-Maatschappij voegt het volgende bij de gewone maaudelijksche opgaven van scheeps gelegenheid voor de retourbevrachting. De Ned. H. M. is voornemens voor den vervoer van pro ducten van Java naar Nederland, beginnende met 1°. Jan. 1871, hier te lande 3/5 gedeelte te bevrachten en in de overige 2/5 gedeelten te be ginnen met Juni 1871, in Indië te voorzien. Naar wij uit goede bron vernemen, heeft de directie der Noord-DrabantscheDuitsche Spoorweg maatschappij de teekeningen en stukken, noodza kelijk ter voldoening van de wet op de onteige ning ten algemeeuen nutte aan den 28sten Aug. 1851 Staatsblad n". 125), dezer dagen aan de goedkeuring van den Minister van Binneuland- sche Zaken onderworpen. Te Heereveen wordt een van gemeentewege ge- subsideerde school voor uitgebreid lager onderwijs voor meisjes opgericht waarvoor een gemeente Blijkens ontvangen mededeeling zijn ook de Fran sche departementen Aisne, Nord en Pas-de-Calais niet voor bijzondere telegrammen toegankelijk. De voornaamste der alzoo buiten gemeenschap gestelde Fransche kantoren zijn die te Aire, Arras, Aresnes, Béthune, Boulogne s/M, Calais, Chateau-Thierry, Douai, Duinkerken, Hazebrouck, Kameryk (Cambrai/, Laon, Montreuil s/M, St. Omer, St. Quentin, Bys- sel (Lille), Soissons, Valenciennes en Vervins. Z. M. heeft tot burgemeester der gemeenten Vrij hoeven Cappel en Sprang benoemd J. Van Dijk, onder toekenning van eervol ontslag als zoodanig te St.-Philipsland. Z. M. heeft benoemdtot heemraad van den polder Albrandswaard onder Poortugaal, provincie Zuid-Hol land, J. De Koniug; tot dijkgraal vau het hoogheem raadschap de Bermsse, provincie Zuid-Holland, A. Van Koppen; tot gedeputeerde van den pulder het Binnenkyveland onder Portugaal, provincie Zuid- Holland, J. Barendregt; tot dijkgraat van den polder Kliukerland, onder Nieuwe Tonge, Herkingen en Melissant, provincie Zuid-Holland, M. C. Bresuee tot heemraad van den polder het Nieuweland van Heinen- oord, genaamd de Bosschen, provincie Zuid-Hulland, K. Schelling; tot dijkgraaf van den polder Velgers- dijk, provincie Zuid-Holland, P. Lauimerse; in het bestuur van -de Vier Polders, provincie Zuid-Holland tot voorzitter Jhr. J. N. J. Jantzon van Erii'renteu van Babylonienbroek, en tot leden W. Molendijk en Mr. A. Blussé; tot heemraad van den polder Zuid- land, provincie Zuid-Holland, Mr. C. Rietdijk; tot hoogheemraad van lihijnland, provinciën Noord- en Zuid-Holland, Mr. P. L. F. Blussé. Z. M. heeft aan de na te melden officieren bij de dienstdoende schutterijen, op hun verzoek, eervol ont slag verleend: bij die te Leiden, aan Mr. J. N. A. Bucaille, als lsten luitenant, en aan Mr. J. VV. H. De Moulin, als 2den luitenant; bij die te Amster dam, aan \V. Hovy, als 2den luitenant, onder gehuu- denkeid tot het volbrengen van de op hem uit kracht der wet nog rustende schutterlyke verplichtingen als gewoon lid der schutterij bij de reserve, met al de gevolgen daaraau bij de wet gehechten zijn voorts bij de dienstdoende schutterijen benoemd, bij die te „Elizabeth," zeide de jonge officier eindelijk als door eene plotselinge gedachte aangegrepen, ter wijl hij opstond en hare hand greep, en zijne stem van innerlijke ontroering beefde, „Elizabeth, wilt gij mijne vrouw worden, mijne geliefde vrouw?" Wilt gij mij vertrouwen, uw wel en uw wee in inijne hand leggen, en met mij gaan werwaarts het lot ons voert. Slechts op die wijze is dat mo gelijk, zoo, en niet anders. Zij sprong op, zag hem een oogenblik twijfe lend en verwonderd aan en juichte toen, terwijl zij de armen om zijn hals sloeg. Uwe vrouw?" „is het waar, en blijf ik dan voor altijd en eeuwig bij UP O mijn Godl wat ben ik gelukkig en wat zijt gij goed!" Albert zag haar verrukt en tege lijkertijd met weemoed aan; zij was nog zoo jong, zoo onbedacht en onervarenhare gevoelens waren nog niet geheel ontwaakt, zou ze hem die ook blij ven toewijden? Deed hij geen onrecht, reeds nu het lot over haar geluk te werpen maar zij was zoo verlaten en eenzaam in deze toch reeds zoo angstigen tijd, dat zijn oprecht voornemen en vasten wil haar gelukkig te maken, en tevens het eenig middel om haar bescherming te ver- leenen, geen ourecht jegens haar konde zijn. Hij drukte haar vast aan zijn borst en kuste harts tochtelijk haar mond en oogen, die zoo dankbaar naar hem opzagen. Maar plotseling outwaakte het jonkvrouwelijk gevoel in haar, zij was geen kind meer; als met een tooverslag waren de grenzen overschreden en zij wendde zich diep blozend van hem af. „Bemint gij mij dan niet?" vroeg de jonge man op treurigen toon, „dat gij u van mij afwendt?" „O, ik bemin u zoozeer 1" zeide zij zachtjes, „maar vergeef mij, Albert, dat alles komt zoo on verwacht „Mij dunkt, dat ik u beiden, moe der en u, tot op dit oogenblik niet recht lief ge had heb." Hij zag haar met verrukking aandeze kinder lijke en openhartige bekentenis, dat hare gevoe lens voor hem zoo plotseling veranderd waren, maakte hem ontuitsprekelijk gelukkig het was de bekentenis harer liefde. „En wat zou uwe moeder er van zeggen be gon zij weder, en opDieuw kwamen er tranen in hare oogen. „Zegenen zou zij ons!" riep hij uit, „u en mij, en God danken en mij vermanen, dat uw geluk mij heilig moet zijn. En dat zal het, dat beloof ik bij deu eeuwigen God, en gij zult een zeker rustpunt vinden in mijne liefdel" Zij leunde vol vertrouwen en gelukkig haar hoofd tegen zijne borst, beantwoorde stil en ver legen zijne liefkozingen en fluisterde: „En ik wil eene goede gehoorzame vrouw voor u zijn!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1