N°. 3235
Maandag
A°. 1870.
29 Augustus.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
De Baai des doods,
KROKODILLEN-OEVER.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maanden
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
Lelden, 37 Augustus.
Het heeft Z. M. den Koning behaagd te benoe
men tot officier der orde van de Eikenkroon,
den heer H. Beijerman, kapitein der artillerie,
toegevoegd aan Z. K. H. Prins Alexander der
Nederlanden.
3.00.
3.85.
0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIKN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Naar men verneemt, zijn benoemd tot ridders
der orde van de Eikenkroon de luits. ter zee 2de
kl. P- Zegers Veeckens en H. G. Hildebrandt, en
de offic. van adm. lste kl. J. T. Mahieu.
Naar men verzekert zal Z. M. den Koning zich
in het begin der volgende week naar Utrecht
begeven.
De Minister van Oorlog heeft bepaald: dat de
gehuwde miliciens die op 1 September a. s. met
onbepaald verlof zullen worden gezonden, hunne
wapenen patronen en ledergoed zullen achterlaten
bij .de onderdeelen, van welke zij met verlof gaan,
door wier zorg die voorwerpen naar de hoofd
administratie (het depöt) moeten worden opge
zonden zij zullen echter hun randsel of mantelzak
medenemen; dat ten aanzien van hunne rekening
in het kleeding en reparatiefonds, met de hier
bedoelde miliciens voorloopig niet zal worden
afgerekend; en dat hun moet worden aangezegd
dat zij, onverminderd de verplichtingen die als
verlofgangers op hen rusten en welke in dorso
van den verlofpas zijn vermeld, gehouden zijn
zich op de eerste oproeping, onverwijld naar het
depöt van hun korps te begeven.
De gehuwde miliciens, behoorende tot vroegere
lichtingen dan van 1866, die op grond van art. 146
der militiewet het paspoort nog niet hebben ont
vangen en voor zoover zij nog dienstplichtig zijn,
zijn van de opkomst bij hunne korpsen tegen
1 September a. s. vrijgesteld.
In de zitting van den gemeente raad van Utrecht
op eergisteren is van de HH. Knijff en Kaptein
ingekomen een verzoek om hunne concessie-aan
vrage voor een spoorweg LeidenUtrecht bij den
Minister van Binnenl. Zaken aan te bevelen. Het
denkbeeld van den voorzitter om in eene vol
gende vergadering deze zaak in handen eener
alsdan te benoemen commissie te stellen werd
goedgekeurd.
Naar men verneemt bestaat bij commissarissen
der Maatschappij voor Toonkunst te Leiden het
voornemen op 16 December de leden der Maat
schappij a. s. eene soirée musicale aan te bieden,
ter herinnering aan den lOOsten verjaardag van
Beethovens geboorte.
Ook zoude weder gedurende de wintermaanden
vier kwartet soirées plaats hebben.
Wij meenen onze stadgenooten opmerkzaam
te mogen maken, op de uitvoering met strijk-
orchest der Zangvereeniging Caecilia op Vrijdag
2 September. Geeft het doel dezer uitvoering, (de
opbrengst is geheel ten voordeele van het Roode
Kruis) ons daartoe gereedelijk aanleiding, ook het
keurige programma mag ons bij de lofwaardige
poging van deze verdienstelijke Zangvereeniging
tot eene talrijke opkomst doen aansporen.
Aan de zwein- en badinrichting Rhymigt zijn
gedurende deze week 344 baden genomen.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 123 tot 142 vol
wassen personen en van 57 tot 67 kinderen.
Het tweede bulletin van het Hoofdcomité der
Nederlandsche vereeniging van het Roode Kruis
behelst o. a. de volgende bijzonderheden
Den 134on Aug. vertrok de eerste ambulance
naar Luxemburg waar zij den 14d0n aankwam.
Het personeel bevat:
Drie geneeskundigen, zijnde de heeren Jhr. Dr.'
Pompe van Meerdervoort, Carsten en Dumontier.
Twee vrijwillige verplegers, de heeren baron
Van Tuyl van Serooskerken en Merkus; eene
vrijwillige verpleegster, Mevrouw Merkus; 8 ge
oefende vrijwilligers en 5 geoefende verpleegsters
Eene rijke bezending aan materieel werd mede
genomen. Wat deze eerste ambulance tot heden
verricht heeft blijkt uit het lste bulletin.
De 22",n Aug. werd onder leiding van Dr. Bos
scha een vierde zending naar Dusseldorp ge
richt, waarbij de zich aangeboden hebbende heeren
geneesheeren, Dr. Buchner uit Deventer, Dr.
Warteman uit Arnhem, Dr. Van der Ley en Dr.
De Zwaan uit 's Hage, Dr. De Vrij uit Dordrecht
aansloten en later nog de heeren Sannes en Offer-
haus cand. in de medicijnen te Groningen.
Voorts zijn de comités van 's-Boseh, Maas
tricht en Nijmegen speciaal gemachtigd om het
door hen opgegeven materieel rechtstreeks naar
Luxemburg te zenden, als dicht bij de grenzen
gelegen
Volgens de ingekomen berichten van de am
bulances, vormen de Amsterdamsche expeditie te
Trier en die onder Dr. Bosscha te Dusseldorp een
lazareth en is aan de vier naar Parijs afgezonden
geneesheeren, door het Fransch Hoofdcomité
machtiging verleend om met eenige Belgische en
Braziliaansche geneesheeren een ambulance in
te richten waartoe zij toestemming en geld van
het Hoofdcomité vroegen die verleend is en gel
delijke hulp toegezegd. De tweede Amsterdamsche
expeditie vertrok gisteren en bestaat uit den hoog
leeraar Dr. J. W. R. Tilanus, Dr. D. J. Griot
la Cave en drie studenten in de geneeskunde.
Uit particuliere berichten uit Saarbrücken ver
neemt men nog dat de Nederl. afdeeling daar
onvermoeid werkt, bijgestaan door een twintigtal
geestelijke zusters uit Wildesheim, dat de Ned.
doctoren zich in het groote hospitaal, de uhlanen
kazerne, bevinden en baron v. Tuyl v. Seroos
kerken het bestuur heeft over de hospitaaltent en
zich onvermoeid verdienstelijk maakt. De hospi
taaltent van den heer Pohl, wordt door de Duitsche
doctoren een model van doelmatigheid genoemd.
Er werd weder een convooi gekwetsten uit den
slag bij Metz gewacht.
Een der Nederl. geneeskundigen, die zich in
een der hospitalen aan den Rijn bevindt, geeft
eenige bijzonderheden omtrent de wreedheden en
weinige ontwikkeling der Turcos, en verhaalt van
een dezer zonen der wildernis, dat toen deze te
Heidelberg in het hospitaal werd gebracht, de
groote zaal met al die bedden voor een folterka
mer aanzag, en niet kon gelooven, dat de bescha
ving zoover ging om hen, die men eerst als vijanden
beschouwd, later als vrienden zoo zorgvuldig te
verplegen.
Naar men verneemt bestaat te 's-Gra ven hage het
voornemen, eene algemeene verloting te houden
van allerlei voortbrengselen van handel, nijverheid,
kunst en smaak, ten behoeve van het Roode Kruis.
De zoogenaamde monster-tentoonstelling en ver
loting, die in 1861 voor de ongelukkigen door den
Watersnood alhier heeft plaats gehad, en die des
tijds zulke gunstige uitkomsten heeft geleverd, zou
nu tot voorbeeld strekken.
Aangaande de aanbieding van het geschenk aan
Prins Frederik, meldt men nog nader. De afge
vaardigden der commissie voor de oprichting van
het Nationaal Gedenkteeken zijn op den 24sten
Augustus (de dag, die als verjaardag, van Koning
Willem I, tot (aanbieding was vastgesteld) door
den Prins op HDs. paleis te 's-Hage allerminzaamst
ontvangen. De heer Mr. J. W. Tydeman, advocaat
te Amsterdam, voerde bij deze gelegenheid het
woord. Hij herinnerde o. a. hoe de Prins
zich wel aan de spits had willen stellen van
hen, die het gouden feest van Neêrlands herwon
nen onafhankelijkheid en hereeniging met Oranje
wenschten te gedenken, en wees op de zorg en
volharding door den Prins aan die schoone on
derneming, gewijd, op zijne vorstelijke grootmoe
digheid en merkte o. a. op dat, terwijl een moord
dadige oorlog tusschen twee naburige volken
woedt, ons leger aan de grenzen staat om voor
onze nationaliteit te waken en meer dan ooit
overal in den lande een eendrachtige nationale
geestdrift heerscht.
De Prins verklaarde, zichtbaar getroffen, het
aangeboden geschenk op hoogen prijs te stellen,
en betuigde zijn hartelijken dank aan allen. In
verband met hetgeen ten aanzien der tegenwoor
dige omstandigheden was gezegd, gaf de Prins
te kennen, dat hij, als de nood drong, niet zou
aarzelen om met zijn vroegere strijdmakkers op
zijn ouden dag onze onafhankelijkheid te helpen
verdedigen, maar dat hij God vurig bad om het
vaderland voor de ellende van den oorlog te be
waren.
Omtrent het kunstwerk zelf verneemt men
nog, dat in de fabriek van den heer J. M. van
Kempen te Voorschoten, de heer G. W. Van
Dokkum de beeldjes en de basreliëfs gemodelleerd
heeft, en dat de blauwfluweelen band van het
album door den heer P. van den Bos te 's Hage
vervaardigd is.
Te Tilburg is ten huize en onder de mede
directie van den gewezen kassier, den heer J.
Vranken, een succursaal geopend van de Geldersche
Crediet-vereeniging, gevestigd te Arnhem.
Uit Meppel schrijft men dat de heer Dionigi
Biancardi, ingenieur te Lodi, voor rekening van
het Italiaansch gouvernement, de koloniën van
weldadigheid Veenhuizen, Frederiksoord, Wil
lemsoord en Ommerschans bezocht, met het doel
om, wanneer dit onderzoek gunstig mocht zijn,
dergelijke inrichtingen in Lombardije te vestigen
Dr. J. Ali Cohen heeft den vreemdeling begeleid,
op wien de koloniën, naar het schijnt, een aller-
gunstigsten indruk hebben gemaakt.
Uit Leeuwarden, meldt men van 24 Augustus.
Uit Heerenveen is hier voor een paar dagen
gevankelijk overgebracht een manspersoon, woon
achtig te Oudega in Smallingerland, die naar den
procureur-generaal bij het provinciaal gerechtshof
in Friesland is verwezen, ter zake van diefstal.
Voor gelijke misdaad moet hij later ook in de
provincie Groningen worden terechtgesteld. Hij
is vroeger reeds met tuchthuisstraf van 5 jaren
gestraft geweest.
Men wil weten, dat er tegen dezen persoon,
naar aanleiding van uitdrukkingen, door zijn fa
milieleden gebezigd, zware vermoedens zijn ge
rezen van schuld aan den voor omstreeks drie
jaren te Drachten gepleegden moord aan een oud
echtpaar. Een nieuw nauwkeurig gerechtelijk
onderzoek naar deze zaak wordt ingesteld."
Aan de Aach. Ztg. wordt 't volgende ontleend
,/Uit Holland is gisteren hier een zoo goed en
practisch mogelijk ingericht veldlaiareth ingeko
men, en is tevens een aantal mannelijk en vrou
welijk personeel ter bediening meegebracht. Het
is op de binnenplaats van de kazerne no. 1. op
geslagen en kan als een waar model beschouwd
worden."
De min. v. binnenl. zaken heeft geweigerd, de
hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus te
Assen in eene met 4-jarigen cursus te verande
ren, om de eenvoudige reden, dat de wet zulk
eene inrichting niet kent. Gaan de zaken goed,
dan kan de school later een 5-jarigen cursus krijgen.
Met ingang van den 29sten dezer wordt het
thans tot Rijkstelegraafkantoor ingericht lokaal
te Scheveningeu voor de dienst gesloten en een
nieuw kantoor geopend in de Keizerstraat, n°. 294,
aldaar.
Z. M. heeft aan H. C. G. Van Essen, te Delft,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als officier
van gez. der 2de kl. bij de dienstdoende schutterij
te Delft, onder dankbetuiging voor zijne lang
durige en goede diensten, en als zoodanig benoemd
L. N. Smits.
Z. M. heeft aan C. J. J. De Joncheere Jhr., op
zijn verzoek, eervol ontslag verleend als 2den
luit.-kwartierm. bij het korps gevormd uit de ver
eeniging tot bevordering van 's lands weerbaar
heid te Dordrecht en benoemd tot 2den luit.
la suite bij de dienstdoende schutterij aldaar.
Z. M. heeft bij het korps, gevormd uit de ver
eeniging tot bevordering van 's lands weerbaar-
u ]..y 0
OF DE
(naar Haeklander.)
(Vervolg).
Hij dronk haastig zijn glas leeg en ging op ge-
jaagden toon voort:
„Koning Radama stierf en de koningin Rana-
vola-Ampansaka maakte zich met behulp van de
priesterkaste van de regeering meester. Hij kreeg
door zijne geliefde woud-bloem het eerste bericht
van deze verschrikkelijke gebeurtenis. O, hij zal
nooit dien nacht vergeten, die ongelukzalige nacht,
toen de prinses tegen alle regels der etikette,
alleen in zijne hut kwam en hem toeriep„Laat
ons vluchten, wij zijn verloren 1" Ternauwernood
gunde zij zich den tijd om de noodige uitleggin
gen te geven, want de uitgezonden moordenaars
der wraakzuchtige koningin Ranavola-Ampansaka
kon men ieder oogenblik verwachten. Zelfs, toen
hij luisterend aan de deur der hut kwam, hoorde
hij reeds duidelijk het akelige gehuil van dui-
zende wilde stemmenLaat ons vluchten, laat ons
vluchten I"
In allerijl greep hij zijne albums en dagboeken.
(Zijne photografische machine moest hij natuurlijk
in den steek laten,) nam den arm der prinses en
vluchtte met haar naar het strand.
„Daar lag in een veilige baai een licht, uit het
hardste hout vervaardigd bootje, waarin de om
zichtige Lolawola, die de vreeselijke gebeurtenis
sen reeds een paar dagen tegemoet gezien had,
vruchten en water verborgen had. Beiden spron
gen in den kano, en stieten van den oever, want
er was geen tijd te verliezen. Nauwelijks waren ze
een paar honderd ellen van het land verwijderd,
toen een wilde, huilende en tierende menigte
met brandende houten zich naar het bootje spoedde
en een schrikbarend geschreeuw aanhieven, toen
ze het met de beide vluchtelingen in de sche
mering van den nacht op de baren konden zien
dobberen."
„Eenige oogenblikken verkeerden de vluchte
lingen in doodelijken angst, of zij door de groote,
welbemande oorlogskanos vervolgd zouden wor
den, die hen spoedig ingehaald zouden hebben,
maar gelukkig gebeurde dit niet, Ranavola scheen
zich met de verbanning van den vreemdeling
en de ongelukkige prinses tevreden te stellen.
Men zag een helderen gloed aan den oever op
stijgen het was de woning van den photograaf
die in brand was gestoken; om het vuur dansten
de voornaamsten der priesterkaste den verdelgings-
dansHet was een vreeselijk schouwspel.
Zoo dreven die beiden in de lichte kano naar
de zee, en daar het gelukkig ebbe was, mocht het
hunne vereende pogingen gelukken, spoedig zoo
ver in zee te geraken, dat zij van den oever niet
meer konden ontdekt worden; zij overlegden nu
wat hun te doen stond."
De raadselachtige vreemdeling leunde met de
armen op de tafel en liet het hoofd op de handen
rusten, alsof hij over iets nadacht. Nadat hij zoo een
oogenblik gezeten had, hief hij het hoofd op, streek
het verwarde haar van het voorhoofd en vroeg:
„Gij kent Madagascar wel niet nauwkeurig?"
„Niet zeer nauwkeurig," antwoorde ik „ik heb
nooit gelegenheid gehad om het te bezoeken."
„Dat dacht ik wel," viel hij mij in de rede.
„maar het heeft ook niets te beduiden.
Geef mij dat stuk krijt eens, dat daar naast
u ligt, opdat ik u de fatale positie, waarin zij
zich bevonden, eens duidelijk maak. Zie hier"
hij maakte een slangvormige lijn op de tafel
„dat is den oever, waar de Howas wonen. Hun
gebied strekt zich ver binnenwaarts uit, maar
dat gaat ons niet aan. Vroeger behoorde hun
slechts het binnenland, maar door veroveringen
drongen ze tot aan de Oost- en Westkust door.
Dat echter tusschen twee haakjes, hier is de
West- en Oostkust. Als wij nu met het krijt hier
omheen varen, dan komen we aan het noord
oostelijk gedeelte van Madagascar. Hier is kaap
Amber, daar Menabé, en hier onder den 19de"
graad zuiderbreedte, woont de wildste en vree-
selijkste volksstam, de Sakalaveo, ware kaniba-
len, bloeddorstige tijgers, tegen wien.ook een sterk
vermoeden bestaat dat ze menscheneters zijn.
En deze Sakalaven zijn de gezworen vijanden
der Howas en der blanken op Madagaskar.
„Wat nu de blanke kolonisten aangaat, die
bestaan uit de kleine, Fransche kolonie Nossibé
met de versterkte stad van dien naam, en als
het de vluchtelingen mocht gelukken, die volk
planting te bereiken, dan waren ze gered. Het
eerste beste schip, dat aan wal kwam, kon hen
naar vreedzamer gewesten overbrengen."
„Ik hoop, dat ze gered werden," konde ik mij
niet onthouden, met eenigzins bewogen stem te
zeggen.
Wordt vervolgd.)