Ook de keizer spreekt in zijne dépêche gedag- teekend Longeville 14 Aug. des avonds, van den veldslag van Borny. Dit gevecht had plaats tij dens ons overtrekken over de Moezelen maakte die zelfs gemakkelijker, daar het de drie Pruisi sche korpsen belette gezamenlijk op te rukken, maar het vverd geleverd op ongeveer twintig kilometers afstand san de plaats waar de dépê che deed veronderstsllen dat men slaags was. De keizer die dienzelfden dag om 3 uur Metz had verlaten om zich naar Longeville te be geven, een dorpje onder Metz op den weg naar Verdun en Nancy, had zijn intrek genomen bij den kolonel Hénocque. Zijn staf was in de om liggende weide gecampeerd. De Pruisen zoo als altijd nauwkeurig ingelicht wilden zich van den keizer meester maken. Gedurende den nacht had den zij zich verscholen in de bosschen van het kasteel van Frescaty en de hofsteden d'Orly en la Maison Rouge tegenover Longeville aan gene- zijde der Moezel. Terwijl zij den 15ll"> Augustus een eskadron Uhlanen de spoorwegbrug over lieten trekken richtten ze het vuur hunner artil lerie op het dorp Moulins, ter linkerzijde van Longeville gelegen, en op den weg ter rechter zijde, oin het aaubreugen van hulp te beletten. Onder hun vuur liet onze geuie de brug springen en de Uhlanen moesten toen ze te Longeville aanmerkelijke strijdmacht vonden en daar hun de terugtocht afgesneden was, zich zonder slag of stoot overgeven. Gedurende de overgave be schoot het fort van Saint-Quintin de Pruisische batterijen en bracht ze tot zwijgeu. Het is een gelukkig debut onzer mobile garde. Ondertusschen trok het korps van den kroon prins den Moezel tusschen Noveaut en Nancy over, te Pout Mousson en te Frouard, terwijl ons leger naar Verdun oprukte om de del'eulie lijneu tusschen Gravelotte en Mars-la-Tour op te stellen opeen heuvelrij die nagenoeg evenwijdig lag met de stelling die de Pruissen, aan de andere zijde van de Moezel te Saint Just en Saiut Blaise hadden ingenomen. Van die hoogte beschutte de vijand het oprukken zijner troe pen, die zich door de laagten van Fey en la Mousson in de groote vallei verzamelden. Het plan de campagne was om den vijand daar slaande te houden, om de concentratie der troepen te bevorderen. De keizer bracht den nacht bij een landbouwer te Gravelotte door, M. Plai- sant. Om 4 uur dez morgens, vertrok hij met,den keizerl. prins iu een open rijtuig, Op raad van den maarschalk moest het keizerlijk gevolg langs den weg die het verst van de Moezel-vallei ver wijderd is vertrekken, daar men de pruisische artillerie reeds bespeurde die zich in beweging stelde. De keizer bereikte ongestoord Verdun langs Gonflans Elain. Het gevecht had plaats op 10 kilometers achter Doncourt les Conllans. De maarschalk Bazaiue bracht de generaal Steiu- metz tot wijken en nam zijne stelling in terwijl zijn geschut van de hoogten van Gravelotte, Vi- onville en Mars-la-Tour ook prins Frederik Karei deed wijken. Achter deze lijn en in de Moezel vallei heeft de vijand zich dus slechts kunnen vereeuigen terwijl zich onze troepen op de hoogte concentreeren konden, die op dit oogen- blik nog iu ous bezit ziju. Dit is dus het tweede schitterende wapenfeit van Bazaine. Van de groote veldslagen die den 16den en 17den op den weg van Metz naar Verdun, tus schen de dorpen Gravelotte, Viouville, Rozenville, Mars la Tour en Doncourt hebben plaats gehad, is niets naders bekend dan de telegrammen van gistereu, waarbij de beide legers zich de schitte rende, doch bloedige overwinning toeschrijven. Maur zeker is bet, wat er ook van zij, dat als de Frauschen gewonnen hebben, dit eeu nega tieve overwinning is, daar hun berichten er van sprekeu dat liuu lerugtouhtsliuie met verbrokeu is. In de tweede plaats is het zeker, dat als er tusschen prins Frederik Karei en Bazaine een veldslag op den weg van Metz naar Verdun heeft plaats gehad, het Pruisische leger eveueens zon der slag of stoot de Moezel is overgetrokken, terwijl juist de Frausche taktiek was om de korpsen van prins Frederik Karei en Steininetz, vau elkauder te scheideu. Het kan nu ook zijn dat bedoelde slag aan den kroouprins van Prui sen is geleverd. In ieder geval blijkt uit eeu en ander dat de Pruisen hun vijand nauw op de lieten zitten en zeer zeker al het mogelijke zullen beproeven om de legervereeniging te Cha lons te doen mislukken. rBOveiigens, we zeiden 't reeds hierboven, is het niet mogelijk een oordeel te vestigen over twee verzekeriugen die elkander lijnrecht tegeu- sprekeu. Üpoedig zal het zich echter ophelderen aan welke zijde het voordeel is behaald, want al blijft de uitslag van de beide groote veldsla gen onbeslist, dan zal het toch later blijken welk leger er zich het meeste voordeel mede gedaan iteelt. lm uiers heeft het Pruisische leger de ge- .jneenschap tusschen de Fransche korpsen verdro nken dan zal het zeer spoedig blijken, en iu het Omgekeerd geval zullen de gevolgen ook niet lang liitblijveu. r Die gevolgen, welke dan ook, zullen spoediger daar zijn, dan men zich voorstelt, want wij twij felen er niet aan dat de telegraaf ons ieder oogen- blik de tijding kan aanbrengen, dat het meteen van de twee legers, althans te velde, voor goed gedaan is. Tan het Posthuis op Wittoiv, 17 Aug. Eene afdeeling der Noord-Duitsche vloot, bestaande uit de Grille en de kanouueerbooteu de Drache, de Bliti en de Salamander, is hedennamiddag ten westen van het eiland Rügeu iu gevecht geweest tegen vier Fransche gepantserde fregatten, eene korvet en een adviesvaartuig. De vijandelijke vloot is thans nog in het gezicht van Dornbusch. Onder bevel van een vice-adiniraal was zij van het Westen gekomen, en had zij de Grille noord waarts van Daverort aangetroffen. Bij genoemd gevecht hebben wij geene verliezen geleden. Par(js, 19 Augustus. (Ul/icieel bericht uit hel hoofdkwartier van den IS den des avonds.) Nadere bij zonderheden van den veldslag van den Hielen het legerkorps Laduiirault vormde den rechter vleugel. Een bataljon van het 73ste liuie-regement vernietigde een regiment Pruisische lancters en veroverde het vaandel. Verschillende prachtige charges werden uitgevoerd. In eeu daarvau ïsde generaal Legrand gedood. De Pruische generaals Von During en Vou Wedell zijn gedood, de gene raals Von Grüler en Von Raucli gekwetst. Men verzekert dat prins Albrecht van Pruisen, bevelhebber van den cavalerie is gedood Met het vallen vau den dag waren wij meester van de stellingen, door den vijand eerst bezet. Den 17den hadden bij Gravelotte nog eeuige gevechten plaats op de achterhoede. Het aantal vijandelijke troepen, die den ltideu tegen ons over stonden wordt op 150,000 man geschat. TjELEGHIAMAJLEIN Pai-ys, 18 Augustus. Geoeraal Trochu heelt eeu proclamatie uitgevaardigd, waarin hij zegt: In het gevaar, waarin ik tot opperbevelhebber benoemd ben van de strijdkrachten, welke belast zijn met de verdediging der hoofdstad, neemt Parijs de houding aan, welke men van haar ver wacht. Zij wil het middelpunt ziju van grootsche krachtsinspanning, grootsche offers, grootsche voorbeelden. Ik geloof aan ons succes, op deze alles beheerschende voorwaarde, dat er goede orde, kalmte en koelbloedigheid zij. ik zal de orde tot stand brengen niet door de macht, waar over ik in den staat van beleg beschik, maar door uwe vaderlandsliefde en door uw vertrouwen. Ik doe een beroep op alle partijen, om door haar zedelijken invloed tegen te houden de te vurigen van geest en de lieden, die voordeel willen trek ken uit de ongelukken van het land. Prins Orioff, de gezant van Rusland bij het hof te Weeuen, is hier aangekomen. Men verze kert dat hij met eene zending belast is. De benoeming van Trochu tot bevelhebber der hoofdstad heeft een.onaangenamen indruk gemaakt. In het Wetgevend Lichaam heeft de minis ter Palikao mededeeling gedaan van de benoeming van generaal Trochu. Tot verklaring van deze benoeming zeide hij, dat het noodig was een ener giek en actief man te belasten niet de verdedi ging van Parijs, Dit is de reden der benoeming; er bestaat geen andere. Betrekkelijk het oorlogstooneel zeide de minis ter, dat de berichten goed ziju. De Pruisen on dergaan zulke verliezen, dat zij genoodzaakt ziju geweest een wapenstilstand te vragen, om hunne dooden te begraven. Bedert gisteren zijn de Prui sen tegengehouden in hun voorwaartscheu rnarsch op Bar. Voorts is het zeker, dat het geheele korps kurasiers Bismarck vernietigd is. Toejuichingen De minister deed ook mededeeling van een klein gevecht in de nabijheid vau Schlestadt, en zeide ten slotte, dat over België eene Pruisische dépê che is ontvangen, die eenvoudig melding maakt van een gevecht, maar van geen overwinning spreekt, waaruit de gevolgtrekking is te maken dat de Pruisen een werkelijk échec hebben geleden. HANDEL. OVERZICHT DER WEEK. Rotterdam, 19 Augustus. Koffie. Zonder handel. De prijzen blijven ech ter vast. Suiker. Ruw en Geraffineerd. Bij voortduring in eene kalme stemming zonder omgang. Thee. In goede soorten bestond deze week voor consumptie eenigen handel; de voorraad is echter gering. Ryst. Ordinaire soorten vonden eenigen aftrek. Overigens zeer stil. Specerijen. Zonder handel. Vruchten. Tegen 24 dezer zijn 150 kisten ge- contijte Gember in veiling aangeslagen, waarvau de qualiteit is redelijk blank, malsch en onge- kristalliseerd; taxatie 70 a 75 ets. Wol. Zonder handel. Tin. Bauca f 74.50 betaald. Katoen. In gunstige stemming met omzettin gen tot verhoogde prijzen. Prins Frederik Willem Nikolaoi Albrecht, geb. 8 Mei 1887, oudste roon van prins Albrecht van Pruisen en prinses Marianoa der Nederlanden, generaal-majoor-kommandant der 1ste bHgade Pruisische garde-cavaleria. «lava-Indigo. Tot zeer vaste prijzen werden weder diverse partijtjes verkocht. Hlcekrap. Stil en alleen puike soorten te plaat sen, waarvan aanbiedingeu klein zijn. Potasch. Flauw. Petersburger loco f 13.50 zei lend f 12.75 a f 13. Petroleum. Met dagelijksch toenemende vraag en steeds meerder geretireerde verkoopers. No- teeriug f 25.25, f 25,50; Augustus-aflading f 25.75 betaald. Op termijnen geene verkoopers. Oliën. Raapolie cont. 47.75; Sept. 46 75; Dec. f 45.25. Lijnolie cont. f 35.25; Sept. 31.70, f 34.50; Dec. f 35.50, f 35.75. Patentolie cont. f 52, f 51.50; najaar f 50.50. Granen. In flauwe stemming. Meel. 1ste qual. 22.50, f 22; 2de qual. f 19 f 19 50; 3de qual. f 17, f 17.50. Keizersmeel f 26, f 27.50. STATEN-HENERAAE. REGELING VAN HET HOOGER ONDERWIJS Voorloopig verslag. (Vervolg). //In de verschillende vakken verkrijging van hel mees terschap door het a/leggen van examina bi) Staatscommis- sicn. De doctorale graad zuiver wetenschappelijke titel. Nagenoeg algemeen kon men zich met de in te voe ren onderscheiding tusschen het meesterschap en den doctoralen graad uiet vereenigen. Van oudsher is de benoeming van docter voor den erkenden man der wetenschap overal gebruikelijk, zoodat in elk land iedereen weet, welke beteekems daaraan te hechten zij. Waarom die benoeming door het woord meester vervan gen f Aangenomen zelfs dat het docterschap, als zuiver wetenschappelijke graad, hier uitsluitend in aanmer king kome en voor zoover dit met het belang der zaak strookt van het veelvuldig genuanceerd meester schap van het wetsontwerp in de piaats trede, hoe zal dan het examen daarvoor worden afgenomen i> Zul len er enkel academische faculteitsexaunna bestaan, of zal, gelijk het ontwerp medebrengt, alleen eene Staatscommissie over het toekennen van den graad beslissen? Er heerschte over dit punt groot verschil van gevoelen. Het viel naar sommiger gevoelen met te outkenuen, dat het vertrouwen op de academische examina sedert een reeks van jaren zeer was geschokt. Een aantal andere leden kon zich niet met dit ge voelen vereenigen en verklaarde zich voor het behoud van akademisctie examina, ook voor de doctoraio waardigheid. Dat die examina niet altijd aan de ver- eiscaten voldaan hadden, erkenden zij gaarne; maar grootendeels moest dit worden toegeschreven aan de minder doeltreffende bepalingen omtrent hunne in richting. Volkomen vrijheid tot het openen van bijzondere scholen van hooger onderwijsmededeeling van de reg lementen en statutenen jaarlijksch verslag van haren toestand gedurende hel afgeloopen jaar. Algemeen werd de vraag gedaan, of in die volkomen vrijheid der bijzondere instellingen ook de bevoegdheid lag tot hec door die instellingen toekennen van den graad van candidaut of docier. Daarna gaat het verslag over tot de behandeling der afzonderlijke artikelen. //In de verschillende vakken verkrijging van het mees terschap door het afleggen van examina bij Staalscom- missiën. De doctorate graad zuiver wetenschappelijke titelNagenoeg algemeen kon men zich met de in te voeren ouderacheiding tusschen bet meesterschap en den doctoralen graad niet vereenigen. Van ouds her is de benaming van doctor voor den erkenden man der wetenschap overal gebruikelijk, zoodat. in elk land iedereen weet, w lke beteekems daaraan te hech ten zij. Waarom die benaming door het woord mees ter vervangen Maar het geldt hier meer dan een naam. Het meesterschap wordt overgesteld aan den doctoralen graad, als louter wetenschappelijken titel, en verkrijgt daardoor eene meer bepaalde beteekems de beteekenis namelijk Yan bevoegd te maken tot het bekleeden van betrekkingen in dienst van den Staat en van de maatschappij. Een aaotal andere leden verklaarde zich dan voor het behoud van academische examina, ook voor de doctorale waardigheid. Dat die examina niet altijd aan de vereischte voldaan hadden, erkenden zij gaarne maar grootendeels moest dit worden toegeschreven aan de minder doeltreffende bepalingen omtrent hunne inrichting. Volkomen vrijheid tot hel openen van bijzondere scho len van hooger onderwijsmededeeling van de reglemen ten en statutenen jaarlijksch verslag van haren toestand gedurende hel afgeloopen jaar." Algemeen werd de vraag gedaan, of in die volkomen vrijheid der bijzon dere instellingen ook de bevoegdheid lag tot het door die instellingen toekennen van den graad van candi- daat of doctor. Bij het stilzwijgen der wet op dit punt kon het antwoord niet anders dan toestemmend zijn. Wat de wet niet verbiedt is geoorloofd. Maar zouden aan die graden rechten verbonden zijn Verre de meeste leden antwoordden ontkenuend. In eene afdeeling echter was men niet vreemd van het denk beeld, dat als bij een Staatsexamen de doctorale waar digheid gevorderd wierd, het doctoraat, aan eene bij- zoudere Nederlandsche universiteit verkregen, toegang tot zoodanig examen zou moeten geven. Men zon in dat geval echter wellicht de voorwaarden moeten stellen, dat aan zoodanige instellingen de tentamina, examina en promoties in het openbaar gehouden en tijdig aangekondigd wierden. Omtrent de theologische faculteiten behelst het ver slag nopens de volgende gedachtenwisseling op art. 123 van het ontwerp. De vraag of aan onze Rijks-hoogeschoolen voort durend onderwijs in de godgeleerdheid of godsdienst wetenschap zal worden gegeven, lokte breedvoerige gedachteuwisseling uit. Naar 't gevoel vau een aantal leden liet zich de vraag niet andera dan ontkenuend beantwoorden. De godgeleerde faciliteit, zeiden zij, volgens het organiek besluit van 1815 in onze hooge- scholen opgenomen met het bepaalde doel om leeraars aan te kweeken voor de Hervormde kerk, kau met, zij het ook in gewijzigden vorm, blijven voortbestaan. Dat voorbestaan zou evenzeer aandruischen tegen het beginsel der scheiding van Kerk en Staat, dat toe nemend in werking wordt gebracht, als strijdig zijnde met de rechten en belangen der andere gezindheden en van het Hervormd kerkgenootschap zelf. Al wilde het gouvernement ook bij de benoeming van hoog- leerareu in de godgeleerdheid aan door den Staat be kostigde en vau zijnentwege bestuurde hoogescholen de strengst mogelijke onpartijdigheid in acht nemen, het zou geen keuze kunueu doen zonder voorafgaand onderzoek van kerkelijke richting, en zich dus op een terrein moeten wagen, 't welk het volgens onze instel lingen niet betreden mag. Er bleef dus geen andere uitweg open, dan geheele opheffing der theologische faculteit of liever van het onderwijs in de godgeleerd heid, aan zoodanige maatregelen gepaard, als bij het wetsontwerp van 1868 wérden" bellöêldr VomTcle op leiding der toekomstige godsdiensleeraren moest uit sluitend worden gezorgd door seminarian of kweek scholen, vanwege de kerkgenootschappen opgericht en onderhouden, doch die in bijdragen uit. de schatkist ondersteuning konden vinden, althans voor zoover door de Grondwet gewaarborgde rechten op zulke bijdrageD aanspraak geven. Tegen dit gevoelen kwamen andere leden met nadruk op. Onze Rijks-hoogescholen zouden, meenden zij, een zonderling en treurig schouwspel opleveren, wanneer daar de wetenschap ia baren geheelen omvang beoefend werd, uitgenomen datgene wat het hoogste en gewich tigste is te achten. Het denkbeeld van universiteit ging verloren, waar zuiver wetenschappelijke behan deling der groote vraagstukken, die ten allen tijde den menschelijken geest hebben bezig gehouden, werd uitgesloten. Dat het onderwijs in de godgeleerde wetenschappen aan de Rijkshoogeschoïen buiten ver band tot eenig kerkgenootschap moet worden gege ven. en dat dus daar ook geen volledige oplei ding der kerkleeraren kan plaats hebben, sprak van zelf. Evenzoo kon het üiet in aanmerking komen aan iemand, wien ook, rechtstreekseken of zijdelingscken dwang tot het volgen der theologischs lessen aan te doen Maar het geheel doen staken dier lessen, alleen uit vrees dat het zuiver kerkelijk gebied zou aangeraakt of aan iemand aanstoot gegeven zou worden, kan nauwlijks anders dan met den naam van overdraagzaamheid worden bestempeld. Waarom zou het onderwijs in de geschiedeuis der Christelijke goedsdienst en van hare leerstellingen niet geheel objectief, zonder krenking van eenige geloofsover tuiging te geven zijn? Waarom zou een zuiver we tenschappelijke toelichting en uitlegging der oorkon den van de Israëlitische en Christelijke godsdienst niet mogelijk wezen? Waarom zon de taak der op leiding van godsdienstleeraren niet, evenals thans te Amsterdam met opzicht tot de kweekelingen der Lutkersche, Doopsgezinde en Remonstrant^che semi narian plaats vindt die te gelijk lessen aan het athenaeum waarnemen, als verdeeld kunnen worden tnsschen de Rijks-universiteit en de kerkelijke kweek school Door het inslaan van dien weg zouden de godgeleerde studiën zeker meer in degelijkheid en grondigheid winnen dan verliezen en de eer der we tenschap gehandhaafd blijven. Zoo de Staat zich niet mag gelegen laten liggen aan wetenschappen, die, hoe objectief ook behandeld, kunnen leiden tot eene slotsom, in mindere of meerdere mate ergerlijk voor eenige kerkelijke richting dan moet niet slechts de godsdienstwetenschap van het programma onzer hooge scholen verdwijnen, maar eveozeer de natuurweten schappen, de wijsbegeerte, de geschiedenis en wat niet al meer. Yan de andere zijde werd ernstige twijfel geopperd, of zoodanig objectief of neutraal onderwijs in de godsdienstwetenschap, als men zich voorstelde, wel denkbaar ware. Een hoogleeraar kon over stelsels, die ons te nauwernood aangaan, als bijv. dat van Confucius of het Bhnddisme, met groote objectiviteit spreken; maar is dit mogelijk, waar het vraagstukken geldt, die zamenliangen met geheel het godsdienstig en maatschappelijk leven van den tegen woórdigën tijd, en waarin hij zelf, willens of onwilleos, partij trekt! Er zijn op godgeleerd gebied punten, waarom trent de Christelijke kerkgenootschappen het eens zijn; maar er zijn andere, in verband staande met do in het wetsontwerp opgenoemde vakken van wetenschap, waarover niet slechts tusschen de ge zindheden onderling, maar in den boezem van het zelfde kerkgenootschap groote verdeeldheid heerscht. Men kon het oog niet sluiten voor hetgéen ons omringt, en wilde hier slechts op het geschil wegens de doopformule in de Hervormde kerk wijzen. Mag de Staat zich in de mogelijkheid stelle, van, al ware het enkel door de benoeming van een hoog leeraar, in zulke geschillen gemengd worden Heeft het voorbeeld van het waarnemen der lessen aan het Ainsterdamsche athenaeum door de kweekelingen der seminariën aldaar wel groote waarde, als men ook aan de R. Katholyken denkt Gesteld echter het ware mogelijk de leerstoelen voor de theologische vakken, in het wets-ontwerp opgenoemd, alle te vervullen met mannerr; die zich op een neutraal standpunt weten te plaatsen en slechts het belang der wetenschap voor oogen hebben, zal dan die zuiver wetenschappelijke theologie door een der christelijke kerkgenootschappen of door eene der daarin heerschende richtingen voldoende en bruik baar geacht worden? Hoogst waarschijnlijk neen Het gevolg daarvan zou dus zijn, dat de hoogleeraren in de theologie slechts bij zeldzame uitzondering een enkelen leerling zouden trekken, en dat, om aan eene schoonklinkende theorie te voldoen, veel geld zou worden verkwist zonder eenig practisch nut voor den staat. Men antwoordde met de vraag, of dan de universiteit geen hooger reden van bestaan had dan het utiliteitsbegrip in zijne meest materieel© opvatting. Indien men van deze zijde op het behoud van zuiver wetenschappelijke behandeling der theologische vakken op onze hoogescholen den hoogsten prijs bleef stellen, was het niet of niet zoozeer met het oog op de bruikbaarheid der resultaten van eenig kerkgenoot schap, maar in het belang van degelijke studie in het algemeen, in het belang van bevordering van kennis en waarheid. In eene der afdeelingen waren leden, die de zaak nog uit een ander oogpunt be schouwden. De christenheid, zeiden ztj, is in kerken en secten verdeeld, die in hare onderlinge betrekking niet altijd blijk hebben gegeven van met die liefde bezield te zijn, welke de stichter der christelijke gods dienst als het kenmerk zijner jongeren aanwees Toch wanhoopten zij niet aan eene kerk der toekomst, die in eene hoogere eenheid zou vereenigen wat thans gescheiden is. Zoodanige toekomst kon worden voor bereid door ernstig, objectief onderzoek naarhet wezen en de wording van de christelijke kerk. Op bet pad dier voorbereiding zou een eerste stap wor den gedaan door de wetenschap van de godsdienst buiten de kerkelijke partijen te plaatsen. De slotsom van de hier slechts kort zamengetrokken beschouwin gen was, dat, terwijl een deel der leden de meeste der leerstoelen, waarop in de artfe. 124 en 125 van het wets-ontwerp wordt gedoeld, niet op de Rijks- hoogescholen wilden laten voortbestaan, een ander deel in den aangeduiden zin of de theologische fa culteit behouden, óf de vakken waarvan hier sprake is, bij de faculteit van wijsbegeerte en létteren inge deeld wenscheen te zien. De groote meerderheid ech ter zag bezwaar in de toekenning van liet meester schap in de godgeleerdheid of godsdienstwetenschap, ten gevolge van een staatsexamen. LAATSTE BERICHTEN. Utrecht, 19 Aug. Na afloop der vergadering, gisteren door den Prins Opperbevelhebber met de hoogste militaire autoriteiten, waaronder de ministers van oorlog en marine gehouden, heb ben HH. KK. HH. de Prins van Oranje en Prins Hendrik met Hdr. adjudanten en eenige gene raals bij Z. K. H. prins Alexander in liet hotel les Pays Bas gedineerd, waarna Z. K. H. Prins Hendrik en HDZ. Adjudanten wederom naar Soestdijk zijn vertrokken. Iu gemeld Hotel zijn afgestapt de generaal-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3