Ook de keizer spreekt in zijne dépêche gedag-
teekend Longeville 14 Aug. des avonds, van den
veldslag van Borny. Dit gevecht had plaats tij
dens ons overtrekken over de Moezelen maakte
die zelfs gemakkelijker, daar het de drie Pruisi
sche korpsen belette gezamenlijk op te rukken,
maar het vverd geleverd op ongeveer twintig
kilometers afstand san de plaats waar de dépê
che deed veronderstsllen dat men slaags was.
De keizer die dienzelfden dag om 3 uur Metz
had verlaten om zich naar Longeville te be
geven, een dorpje onder Metz op den weg naar
Verdun en Nancy, had zijn intrek genomen bij
den kolonel Hénocque. Zijn staf was in de om
liggende weide gecampeerd. De Pruisen zoo als
altijd nauwkeurig ingelicht wilden zich van den
keizer meester maken. Gedurende den nacht had
den zij zich verscholen in de bosschen van het
kasteel van Frescaty en de hofsteden d'Orly en
la Maison Rouge tegenover Longeville aan gene-
zijde der Moezel. Terwijl zij den 15ll"> Augustus
een eskadron Uhlanen de spoorwegbrug over
lieten trekken richtten ze het vuur hunner artil
lerie op het dorp Moulins, ter linkerzijde van
Longeville gelegen, en op den weg ter rechter
zijde, oin het aaubreugen van hulp te beletten.
Onder hun vuur liet onze geuie de brug springen
en de Uhlanen moesten toen ze te Longeville
aanmerkelijke strijdmacht vonden en daar hun
de terugtocht afgesneden was, zich zonder slag
of stoot overgeven. Gedurende de overgave be
schoot het fort van Saint-Quintin de Pruisische
batterijen en bracht ze tot zwijgeu. Het is een
gelukkig debut onzer mobile garde.
Ondertusschen trok het korps van den kroon
prins den Moezel tusschen Noveaut en Nancy
over, te Pout Mousson en te Frouard, terwijl
ons leger naar Verdun oprukte om de del'eulie
lijneu tusschen Gravelotte en Mars-la-Tour op
te stellen opeen heuvelrij die nagenoeg evenwijdig
lag met de stelling die de Pruissen, aan de
andere zijde van de Moezel te Saint Just en
Saiut Blaise hadden ingenomen. Van die hoogte
beschutte de vijand het oprukken zijner troe
pen, die zich door de laagten van Fey en la
Mousson in de groote vallei verzamelden.
Het plan de campagne was om den vijand
daar slaande te houden, om de concentratie der
troepen te bevorderen. De keizer bracht den nacht
bij een landbouwer te Gravelotte door, M. Plai-
sant. Om 4 uur dez morgens, vertrok hij met,den
keizerl. prins iu een open rijtuig, Op raad van
den maarschalk moest het keizerlijk gevolg langs
den weg die het verst van de Moezel-vallei ver
wijderd is vertrekken, daar men de pruisische
artillerie reeds bespeurde die zich in beweging
stelde. De keizer bereikte ongestoord Verdun
langs Gonflans Elain. Het gevecht had plaats
op 10 kilometers achter Doncourt les Conllans.
De maarschalk Bazaiue bracht de generaal Steiu-
metz tot wijken en nam zijne stelling in terwijl
zijn geschut van de hoogten van Gravelotte, Vi-
onville en Mars-la-Tour ook prins Frederik
Karei deed wijken. Achter deze lijn en in de
Moezel vallei heeft de vijand zich dus slechts
kunnen vereeuigen terwijl zich onze troepen op
de hoogte concentreeren konden, die op dit oogen-
blik nog iu ous bezit ziju.
Dit is dus het tweede schitterende wapenfeit
van Bazaine.
Van de groote veldslagen die den 16den en
17den op den weg van Metz naar Verdun, tus
schen de dorpen Gravelotte, Viouville, Rozenville,
Mars la Tour en Doncourt hebben plaats gehad,
is niets naders bekend dan de telegrammen van
gistereu, waarbij de beide legers zich de schitte
rende, doch bloedige overwinning toeschrijven.
Maur zeker is bet, wat er ook van zij, dat als
de Frauschen gewonnen hebben, dit eeu nega
tieve overwinning is, daar hun berichten er van
sprekeu dat liuu lerugtouhtsliuie met verbrokeu
is. In de tweede plaats is het zeker, dat als er
tusschen prins Frederik Karei en Bazaine een
veldslag op den weg van Metz naar Verdun heeft
plaats gehad, het Pruisische leger eveueens zon
der slag of stoot de Moezel is overgetrokken,
terwijl juist de Frausche taktiek was om de
korpsen van prins Frederik Karei en Steininetz,
vau elkauder te scheideu. Het kan nu ook zijn
dat bedoelde slag aan den kroouprins van Prui
sen is geleverd. In ieder geval blijkt uit eeu en
ander dat de Pruisen hun vijand nauw op de
lieten zitten en zeer zeker al het mogelijke
zullen beproeven om de legervereeniging te Cha
lons te doen mislukken.
rBOveiigens, we zeiden 't reeds hierboven, is
het niet mogelijk een oordeel te vestigen over
twee verzekeriugen die elkander lijnrecht tegeu-
sprekeu. Üpoedig zal het zich echter ophelderen
aan welke zijde het voordeel is behaald, want
al blijft de uitslag van de beide groote veldsla
gen onbeslist, dan zal het toch later blijken welk
leger er zich het meeste voordeel mede gedaan
iteelt. lm uiers heeft het Pruisische leger de ge-
.jneenschap tusschen de Fransche korpsen verdro
nken dan zal het zeer spoedig blijken, en iu het
Omgekeerd geval zullen de gevolgen ook niet lang
liitblijveu.
r Die gevolgen, welke dan ook, zullen spoediger
daar zijn, dan men zich voorstelt, want wij twij
felen er niet aan dat de telegraaf ons ieder oogen-
blik de tijding kan aanbrengen, dat het meteen
van de twee legers, althans te velde, voor goed
gedaan is.
Tan het Posthuis op Wittoiv, 17 Aug. Eene
afdeeling der Noord-Duitsche vloot, bestaande uit
de Grille en de kanouueerbooteu de Drache, de
Bliti en de Salamander, is hedennamiddag ten
westen van het eiland Rügeu iu gevecht geweest
tegen vier Fransche gepantserde fregatten, eene
korvet en een adviesvaartuig. De vijandelijke
vloot is thans nog in het gezicht van Dornbusch.
Onder bevel van een vice-adiniraal was zij van
het Westen gekomen, en had zij de Grille noord
waarts van Daverort aangetroffen. Bij genoemd
gevecht hebben wij geene verliezen geleden.
Par(js, 19 Augustus. (Ul/icieel bericht uit hel
hoofdkwartier van den IS den des avonds.) Nadere bij
zonderheden van den veldslag van den Hielen
het legerkorps Laduiirault vormde den rechter
vleugel. Een bataljon van het 73ste liuie-regement
vernietigde een regiment Pruisische lancters en
veroverde het vaandel. Verschillende prachtige
charges werden uitgevoerd. In eeu daarvau ïsde
generaal Legrand gedood. De Pruische generaals
Von During en Vou Wedell zijn gedood, de gene
raals Von Grüler en Von Raucli gekwetst.
Men verzekert dat prins Albrecht van Pruisen,
bevelhebber van den cavalerie is gedood Met
het vallen vau den dag waren wij meester van
de stellingen, door den vijand eerst bezet.
Den 17den hadden bij Gravelotte nog eeuige
gevechten plaats op de achterhoede.
Het aantal vijandelijke troepen, die den ltideu
tegen ons over stonden wordt op 150,000 man
geschat.
TjELEGHIAMAJLEIN
Pai-ys, 18 Augustus. Geoeraal Trochu heelt eeu
proclamatie uitgevaardigd, waarin hij zegt:
In het gevaar, waarin ik tot opperbevelhebber
benoemd ben van de strijdkrachten, welke belast
zijn met de verdediging der hoofdstad, neemt
Parijs de houding aan, welke men van haar ver
wacht. Zij wil het middelpunt ziju van grootsche
krachtsinspanning, grootsche offers, grootsche
voorbeelden. Ik geloof aan ons succes, op deze
alles beheerschende voorwaarde, dat er goede
orde, kalmte en koelbloedigheid zij. ik zal de
orde tot stand brengen niet door de macht, waar
over ik in den staat van beleg beschik, maar door
uwe vaderlandsliefde en door uw vertrouwen.
Ik doe een beroep op alle partijen, om door haar
zedelijken invloed tegen te houden de te vurigen
van geest en de lieden, die voordeel willen trek
ken uit de ongelukken van het land.
Prins Orioff, de gezant van Rusland bij het
hof te Weeuen, is hier aangekomen. Men verze
kert dat hij met eene zending belast is.
De benoeming van Trochu tot bevelhebber der
hoofdstad heeft een.onaangenamen indruk gemaakt.
In het Wetgevend Lichaam heeft de minis
ter Palikao mededeeling gedaan van de benoeming
van generaal Trochu. Tot verklaring van deze
benoeming zeide hij, dat het noodig was een ener
giek en actief man te belasten niet de verdedi
ging van Parijs, Dit is de reden der benoeming;
er bestaat geen andere.
Betrekkelijk het oorlogstooneel zeide de minis
ter, dat de berichten goed ziju. De Pruisen on
dergaan zulke verliezen, dat zij genoodzaakt ziju
geweest een wapenstilstand te vragen, om hunne
dooden te begraven. Bedert gisteren zijn de Prui
sen tegengehouden in hun voorwaartscheu rnarsch
op Bar. Voorts is het zeker, dat het geheele korps
kurasiers Bismarck vernietigd is. Toejuichingen
De minister deed ook mededeeling van een klein
gevecht in de nabijheid vau Schlestadt, en zeide
ten slotte, dat over België eene Pruisische dépê
che is ontvangen, die eenvoudig melding maakt
van een gevecht, maar van geen overwinning
spreekt, waaruit de gevolgtrekking is te maken
dat de Pruisen een werkelijk échec hebben geleden.
HANDEL.
OVERZICHT DER WEEK.
Rotterdam, 19 Augustus.
Koffie. Zonder handel. De prijzen blijven ech
ter vast.
Suiker. Ruw en Geraffineerd. Bij voortduring
in eene kalme stemming zonder omgang.
Thee. In goede soorten bestond deze week
voor consumptie eenigen handel; de voorraad is
echter gering.
Ryst. Ordinaire soorten vonden eenigen aftrek.
Overigens zeer stil.
Specerijen. Zonder handel.
Vruchten. Tegen 24 dezer zijn 150 kisten ge-
contijte Gember in veiling aangeslagen, waarvau
de qualiteit is redelijk blank, malsch en onge-
kristalliseerd; taxatie 70 a 75 ets.
Wol. Zonder handel.
Tin. Bauca f 74.50 betaald.
Katoen. In gunstige stemming met omzettin
gen tot verhoogde prijzen.
Prins Frederik Willem Nikolaoi Albrecht, geb. 8 Mei 1887,
oudste roon van prins Albrecht van Pruisen en prinses Marianoa
der Nederlanden, generaal-majoor-kommandant der 1ste bHgade
Pruisische garde-cavaleria.
«lava-Indigo. Tot zeer vaste prijzen werden
weder diverse partijtjes verkocht.
Hlcekrap. Stil en alleen puike soorten te plaat
sen, waarvan aanbiedingeu klein zijn.
Potasch. Flauw. Petersburger loco f 13.50 zei
lend f 12.75 a f 13.
Petroleum. Met dagelijksch toenemende vraag
en steeds meerder geretireerde verkoopers. No-
teeriug f 25.25, f 25,50; Augustus-aflading f 25.75
betaald. Op termijnen geene verkoopers.
Oliën. Raapolie cont. 47.75; Sept. 46 75;
Dec. f 45.25. Lijnolie cont. f 35.25; Sept. 31.70,
f 34.50; Dec. f 35.50, f 35.75. Patentolie cont. f 52,
f 51.50; najaar f 50.50.
Granen. In flauwe stemming.
Meel. 1ste qual. 22.50, f 22; 2de qual. f 19
f 19 50; 3de qual. f 17, f 17.50.
Keizersmeel f 26, f 27.50.
STATEN-HENERAAE.
REGELING VAN HET HOOGER ONDERWIJS
Voorloopig verslag.
(Vervolg).
//In de verschillende vakken verkrijging van hel mees
terschap door het a/leggen van examina bi) Staatscommis-
sicn. De doctorale graad zuiver wetenschappelijke titel.
Nagenoeg algemeen kon men zich met de in te voe
ren onderscheiding tusschen het meesterschap en den
doctoralen graad uiet vereenigen. Van oudsher is de
benoeming van docter voor den erkenden man der
wetenschap overal gebruikelijk, zoodat in elk land
iedereen weet, welke beteekems daaraan te hechten zij.
Waarom die benoeming door het woord meester vervan
gen f Aangenomen zelfs dat het docterschap, als zuiver
wetenschappelijke graad, hier uitsluitend in aanmer
king kome en voor zoover dit met het belang der
zaak strookt van het veelvuldig genuanceerd meester
schap van het wetsontwerp in de piaats trede, hoe
zal dan het examen daarvoor worden afgenomen i> Zul
len er enkel academische faculteitsexaunna bestaan,
of zal, gelijk het ontwerp medebrengt, alleen eene
Staatscommissie over het toekennen van den graad
beslissen? Er heerschte over dit punt groot verschil
van gevoelen. Het viel naar sommiger gevoelen met
te outkenuen, dat het vertrouwen op de academische
examina sedert een reeks van jaren zeer was geschokt.
Een aantal andere leden kon zich niet met dit ge
voelen vereenigen en verklaarde zich voor het behoud
van akademisctie examina, ook voor de doctoraio
waardigheid. Dat die examina niet altijd aan de ver-
eiscaten voldaan hadden, erkenden zij gaarne; maar
grootendeels moest dit worden toegeschreven aan de
minder doeltreffende bepalingen omtrent hunne in
richting.
Volkomen vrijheid tot het openen van bijzondere
scholen van hooger onderwijsmededeeling van de reg
lementen en statutenen jaarlijksch verslag van haren
toestand gedurende hel afgeloopen jaar. Algemeen werd
de vraag gedaan, of in die volkomen vrijheid der
bijzondere instellingen ook de bevoegdheid lag tot
hec door die instellingen toekennen van den graad
van candidaut of docier.
Daarna gaat het verslag over tot de behandeling
der afzonderlijke artikelen.
//In de verschillende vakken verkrijging van het mees
terschap door het afleggen van examina bij Staalscom-
missiën. De doctorate graad zuiver wetenschappelijke
titelNagenoeg algemeen kon men zich met de in
te voeren ouderacheiding tusschen bet meesterschap
en den doctoralen graad niet vereenigen. Van ouds
her is de benaming van doctor voor den erkenden
man der wetenschap overal gebruikelijk, zoodat. in elk
land iedereen weet, w lke beteekems daaraan te hech
ten zij. Waarom die benaming door het woord mees
ter vervangen Maar het geldt hier meer dan een
naam. Het meesterschap wordt overgesteld aan den
doctoralen graad, als louter wetenschappelijken titel,
en verkrijgt daardoor eene meer bepaalde beteekems
de beteekenis namelijk Yan bevoegd te maken tot
het bekleeden van betrekkingen in dienst van den
Staat en van de maatschappij.
Een aaotal andere leden verklaarde zich dan voor
het behoud van academische examina, ook voor de
doctorale waardigheid. Dat die examina niet altijd
aan de vereischte voldaan hadden, erkenden zij gaarne
maar grootendeels moest dit worden toegeschreven
aan de minder doeltreffende bepalingen omtrent hunne
inrichting.
Volkomen vrijheid tot hel openen van bijzondere scho
len van hooger onderwijsmededeeling van de reglemen
ten en statutenen jaarlijksch verslag van haren toestand
gedurende hel afgeloopen jaar." Algemeen werd de
vraag gedaan, of in die volkomen vrijheid der bijzon
dere instellingen ook de bevoegdheid lag tot het door
die instellingen toekennen van den graad van candi-
daat of doctor. Bij het stilzwijgen der wet op dit
punt kon het antwoord niet anders dan toestemmend
zijn. Wat de wet niet verbiedt is geoorloofd. Maar
zouden aan die graden rechten verbonden zijn Verre
de meeste leden antwoordden ontkenuend. In eene
afdeeling echter was men niet vreemd van het denk
beeld, dat als bij een Staatsexamen de doctorale waar
digheid gevorderd wierd, het doctoraat, aan eene bij-
zoudere Nederlandsche universiteit verkregen, toegang
tot zoodanig examen zou moeten geven. Men zon
in dat geval echter wellicht de voorwaarden moeten
stellen, dat aan zoodanige instellingen de tentamina,
examina en promoties in het openbaar gehouden en
tijdig aangekondigd wierden.
Omtrent de theologische faculteiten behelst het ver
slag nopens de volgende gedachtenwisseling op art.
123 van het ontwerp.
De vraag of aan onze Rijks-hoogeschoolen voort
durend onderwijs in de godgeleerdheid of godsdienst
wetenschap zal worden gegeven, lokte breedvoerige
gedachteuwisseling uit. Naar 't gevoel vau een aantal
leden liet zich de vraag niet andera dan ontkenuend
beantwoorden. De godgeleerde faciliteit, zeiden zij,
volgens het organiek besluit van 1815 in onze hooge-
scholen opgenomen met het bepaalde doel om leeraars
aan te kweeken voor de Hervormde kerk, kau met,
zij het ook in gewijzigden vorm, blijven voortbestaan.
Dat voorbestaan zou evenzeer aandruischen tegen het
beginsel der scheiding van Kerk en Staat, dat toe
nemend in werking wordt gebracht, als strijdig zijnde
met de rechten en belangen der andere gezindheden
en van het Hervormd kerkgenootschap zelf. Al wilde
het gouvernement ook bij de benoeming van hoog-
leerareu in de godgeleerdheid aan door den Staat be
kostigde en vau zijnentwege bestuurde hoogescholen
de strengst mogelijke onpartijdigheid in acht nemen,
het zou geen keuze kunueu doen zonder voorafgaand
onderzoek van kerkelijke richting, en zich dus op een
terrein moeten wagen, 't welk het volgens onze instel
lingen niet betreden mag. Er bleef dus geen andere
uitweg open, dan geheele opheffing der theologische
faculteit of liever van het onderwijs in de godgeleerd
heid, aan zoodanige maatregelen gepaard, als bij het
wetsontwerp van 1868 wérden" bellöêldr VomTcle op
leiding der toekomstige godsdiensleeraren moest uit
sluitend worden gezorgd door seminarian of kweek
scholen, vanwege de kerkgenootschappen opgericht en
onderhouden, doch die in bijdragen uit. de schatkist
ondersteuning konden vinden, althans voor zoover
door de Grondwet gewaarborgde rechten op zulke
bijdrageD aanspraak geven.
Tegen dit gevoelen kwamen andere leden met nadruk
op. Onze Rijks-hoogescholen zouden, meenden zij, een
zonderling en treurig schouwspel opleveren, wanneer
daar de wetenschap ia baren geheelen omvang beoefend
werd, uitgenomen datgene wat het hoogste en gewich
tigste is te achten. Het denkbeeld van universiteit
ging verloren, waar zuiver wetenschappelijke behan
deling der groote vraagstukken, die ten allen tijde den
menschelijken geest hebben bezig gehouden, werd
uitgesloten. Dat het onderwijs in de godgeleerde
wetenschappen aan de Rijkshoogeschoïen buiten ver
band tot eenig kerkgenootschap moet worden gege
ven. en dat dus daar ook geen volledige oplei
ding der kerkleeraren kan plaats hebben, sprak van
zelf. Evenzoo kon het üiet in aanmerking komen aan
iemand, wien ook, rechtstreekseken of zijdelingscken
dwang tot het volgen der theologischs lessen aan
te doen Maar het geheel doen staken dier lessen,
alleen uit vrees dat het zuiver kerkelijk gebied zou
aangeraakt of aan iemand aanstoot gegeven zou
worden, kan nauwlijks anders dan met den naam
van overdraagzaamheid worden bestempeld. Waarom
zou het onderwijs in de geschiedeuis der Christelijke
goedsdienst en van hare leerstellingen niet geheel
objectief, zonder krenking van eenige geloofsover
tuiging te geven zijn? Waarom zou een zuiver we
tenschappelijke toelichting en uitlegging der oorkon
den van de Israëlitische en Christelijke godsdienst
niet mogelijk wezen? Waarom zon de taak der op
leiding van godsdienstleeraren niet, evenals thans
te Amsterdam met opzicht tot de kweekelingen der
Lutkersche, Doopsgezinde en Remonstrant^che semi
narian plaats vindt die te gelijk lessen aan het
athenaeum waarnemen, als verdeeld kunnen worden
tnsschen de Rijks-universiteit en de kerkelijke kweek
school Door het inslaan van dien weg zouden de
godgeleerde studiën zeker meer in degelijkheid en
grondigheid winnen dan verliezen en de eer der we
tenschap gehandhaafd blijven. Zoo de Staat zich niet
mag gelegen laten liggen aan wetenschappen, die,
hoe objectief ook behandeld, kunnen leiden tot eene
slotsom, in mindere of meerdere mate ergerlijk voor
eenige kerkelijke richting dan moet niet slechts de
godsdienstwetenschap van het programma onzer hooge
scholen verdwijnen, maar eveozeer de natuurweten
schappen, de wijsbegeerte, de geschiedenis en wat
niet al meer.
Yan de andere zijde werd ernstige twijfel geopperd,
of zoodanig objectief of neutraal onderwijs in de
godsdienstwetenschap, als men zich voorstelde, wel
denkbaar ware. Een hoogleeraar kon over stelsels,
die ons te nauwernood aangaan, als bijv. dat van
Confucius of het Bhnddisme, met groote objectiviteit
spreken; maar is dit mogelijk, waar het vraagstukken
geldt, die zamenliangen met geheel het godsdienstig
en maatschappelijk leven van den tegen woórdigën
tijd, en waarin hij zelf, willens of onwilleos, partij
trekt! Er zijn op godgeleerd gebied punten, waarom
trent de Christelijke kerkgenootschappen het eens
zijn; maar er zijn andere, in verband staande met
do in het wetsontwerp opgenoemde vakken van
wetenschap, waarover niet slechts tusschen de ge
zindheden onderling, maar in den boezem van het
zelfde kerkgenootschap groote verdeeldheid heerscht.
Men kon het oog niet sluiten voor hetgéen ons
omringt, en wilde hier slechts op het geschil wegens
de doopformule in de Hervormde kerk wijzen.
Mag de Staat zich in de mogelijkheid stelle, van,
al ware het enkel door de benoeming van een hoog
leeraar, in zulke geschillen gemengd worden Heeft
het voorbeeld van het waarnemen der lessen aan het
Ainsterdamsche athenaeum door de kweekelingen der
seminariën aldaar wel groote waarde, als men ook
aan de R. Katholyken denkt
Gesteld echter het ware mogelijk de leerstoelen
voor de theologische vakken, in het wets-ontwerp
opgenoemd, alle te vervullen met mannerr; die zich
op een neutraal standpunt weten te plaatsen en
slechts het belang der wetenschap voor oogen hebben,
zal dan die zuiver wetenschappelijke theologie door
een der christelijke kerkgenootschappen of door eene
der daarin heerschende richtingen voldoende en bruik
baar geacht worden? Hoogst waarschijnlijk neen Het
gevolg daarvan zou dus zijn, dat de hoogleeraren in
de theologie slechts bij zeldzame uitzondering een
enkelen leerling zouden trekken, en dat, om aan
eene schoonklinkende theorie te voldoen, veel geld
zou worden verkwist zonder eenig practisch nut voor
den staat. Men antwoordde met de vraag, of dan de
universiteit geen hooger reden van bestaan had dan
het utiliteitsbegrip in zijne meest materieel© opvatting.
Indien men van deze zijde op het behoud van zuiver
wetenschappelijke behandeling der theologische vakken
op onze hoogescholen den hoogsten prijs bleef stellen,
was het niet of niet zoozeer met het oog op de
bruikbaarheid der resultaten van eenig kerkgenoot
schap, maar in het belang van degelijke studie in
het algemeen, in het belang van bevordering van
kennis en waarheid. In eene der afdeelingen waren
leden, die de zaak nog uit een ander oogpunt be
schouwden. De christenheid, zeiden ztj, is in kerken
en secten verdeeld, die in hare onderlinge betrekking
niet altijd blijk hebben gegeven van met die liefde
bezield te zijn, welke de stichter der christelijke gods
dienst als het kenmerk zijner jongeren aanwees Toch
wanhoopten zij niet aan eene kerk der toekomst, die
in eene hoogere eenheid zou vereenigen wat thans
gescheiden is. Zoodanige toekomst kon worden voor
bereid door ernstig, objectief onderzoek naarhet
wezen en de wording van de christelijke kerk. Op
bet pad dier voorbereiding zou een eerste stap wor
den gedaan door de wetenschap van de godsdienst
buiten de kerkelijke partijen te plaatsen. De slotsom
van de hier slechts kort zamengetrokken beschouwin
gen was, dat, terwijl een deel der leden de meeste
der leerstoelen, waarop in de artfe. 124 en 125 van
het wets-ontwerp wordt gedoeld, niet op de Rijks-
hoogescholen wilden laten voortbestaan, een ander
deel in den aangeduiden zin of de theologische fa
culteit behouden, óf de vakken waarvan hier sprake
is, bij de faculteit van wijsbegeerte en létteren inge
deeld wenscheen te zien. De groote meerderheid ech
ter zag bezwaar in de toekenning van liet meester
schap in de godgeleerdheid of godsdienstwetenschap,
ten gevolge van een staatsexamen.
LAATSTE BERICHTEN.
Utrecht, 19 Aug. Na afloop der vergadering,
gisteren door den Prins Opperbevelhebber met
de hoogste militaire autoriteiten, waaronder de
ministers van oorlog en marine gehouden, heb
ben HH. KK. HH. de Prins van Oranje en Prins
Hendrik met Hdr. adjudanten en eenige gene
raals bij Z. K. H. prins Alexander in liet hotel
les Pays Bas gedineerd, waarna Z. K. H. Prins
Hendrik en HDZ. Adjudanten wederom naar
Soestdijk zijn vertrokken.
Iu gemeld Hotel zijn afgestapt de generaal-