N°. 3226 Donderdag A°. 4870. 18 Augustus. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". DE DING-DINGBANK VAN ITTERSÜM. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post.. 3.85. Afzonderlijke Nommers0 05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere'lettere naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 17 Augustus Eene gelukkige nieuwstijding mag het bericht genoemd worden, dat het Vaderland heden behelst. Indien de door dit blad bekomen mededeeling juist is, dan mag men den maatregel te gemoet sien, dat de gehuwde miliciens, die thans bij hunne korpsen zijn ingedeeld, iD het genot van verlof zullen worden gesteld. De regeering zou, altijd volgens hetgeen aan het Vaderland medegedeeld wordt, dit plan koes teren met het oog op den tegenwoordigen toestand van Europa. Hieruit nu zou men mogen afleiden dat de regeering dien toestand gunstig inziet, in zoover althans, dat er voor ons land minder dadelijk ge vaar bestaat. Wij hopen vurig dat de uitkomst moge bewij zen dat de regeering een juisten blik heeft gehad. Zeker is het, dat zich in de laatste dagen, al heeft het kanon niet gezwegen en al dreigt de strijd tusschen Pruisen en Frankrijk steeds hevi ger te worden, eenige lichtpunten hebben ver toond. De vrees immers voor een Europeeschen oorlog is voorloopig zoo niet verdwenen, dan toch sterk aan het afnemen en de verwachting is meer dan ooit gerechtvaardigd, dat de oorlog ge- localiseerd zal blijven. Uit dit oogpunt, maar ook uit dit oogpunt al leen zou de regeering den tegenwoordigen toe stand van Europa zoodanig kunnen beschouwen, dat zij daarin aanleiding vond om een deel van de opgeroepen lichtingen in het genot van verlof te stellen. Nadat wij dit heden ochtend geschreven hadden, ontvingen wij van onzen gewonen correspondent uit 's-Gravenhage, de volgende aanvulling van het bericht in Het Vaderland Omtrent het door eenige bladen medegedeeld gerucht alsof besloten zou zijn om de gehuwde miliciens der opgeroepen lichtingen weldra met verlof huiswaarts te doen keeren, vernemen wij dat de quaestie deze isTerwijl op vroegere aan vragen om verlof voor gehuwden, met het oog op de tijdsomstandigheden, steeds onvoorwaarde lijk afwijzend is beschikt, moet dezer dagen op vernieuwde aanvragen zijn te kennen gegeven, dat bij gunstige verandering van de omstandig heden, de gehuwde miliciens het eerst aan de beurt zouden zijn bij eventueele toekenning van verlof. Zijne Majesteit, van den Minister van Oorlog met welgevallen vernomen hebbende dat nog dagelijks, behalve vele voormalige officieren en mindere militairen, ook een tal van burgers, van onderscheiden rang en stand, zonder tot eenige militaire dienst verplicht te zijn, en alleen door vurige en onbaatzuchtige liefde jegens den Koning en het vaderland gedreveD, zich met het 'oog op de tegenwoordige tijdsomstandigheden ter beschikking stellen van de regeering; Heeft goedgevonden, den Minister van Oorlog uit te noodigen, aan alleD, van wie tot heden dusdanige dienstaanbieding werd ontvangen, des wege openlijk, bij aankondiging in de Staatscou rant, Zijner Majesteits bijzonderen dank te be tuigen. De regeering van den Noord-Duitschen Bond heeft aan Zr. Ms. gezant te Berlijn de volgende mededeeling gericht aangaande de voorwaarden waarop de uitvoer van steenkolen uit Duitschland naar Nederland wederom zal worden toegestaan. i/Den Beere Grave van Bylandt, Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister van Z. M. den Koning der Nederlanden. „Berlijn, den lld" Augustus 1870. „Mijnheer de Graaf! „In antwoord op de nota, door u aan mij, onder dagteekening van den 74*n dezer, gericht, heb ik de eer u te verwittigen dat de directeur der in- en uitgaande rechten en belastingen te Keulen gemachtigd is geworden om, tot nader order, langs den Rijn en over land den uitvoer te ver oorloven van de ladingen Pruisische steenkolen bestemd voor het gebruik der Nederlandsche spoorwegen en inrichtingen van nijverheid (éta- blissements industriels). Evenwel zal die vergun ning slechts onder voorwaarde gegeven worden dat de vrachtbrieven bij het bureau van uitvoer weder zullen worden vertoond, voorzien van een bewijs der plaatselijke Nederlandsche autoriteiten dat die steenkolen hare aangekondigde bestem ming hebben bereikt. „Onder bijvoeging, dat gelijke orders zijn ver strekt aan den directeur der in- en uitgaande rechten te Hanover, maakt ik van deze gelegen heid gebruik enz. i/Voor den Kanselier, „Dklbrück." bestaat behoefte. Bij de uitmuntende en over vloedige hulp der strijdende legers komt onze hulp toch den eersten dag overal te pas. Luxem burg geeft ook veel hulp, maar in het hertogdom zijn geen gekwetstenze blijven liggen waar ze gekwetst zijn of door de legers geëvacueerd. Ons materieel is groot en flink en vult 64 groote kisten. Doch zoodra hulp verleenen noodig is, zal er ook zeer veel gebruikt worden. Men ga dus voort om de hoofdmagazijnen te 's-Hage zoo ruim mogelijk te voorzieD. De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebe stuur alhier, doet te weten dat de ingevulde Pa tentbladen, over het dienstjaar 1870 en 1871, voor de Wijken 1, 2, 3, 4, 5 en 6, bij het Collegie van Zetters, in eene der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, verkrijgbaar zijn, dagelijks met uitzondering van den Zondag, van des voormid dags tien tot des namiddags te éen uur, en wel die van de eerste vier Wijken tot en met den 20,Uo Augustus eerstkomende, terwijl na het verstrijken van dien tijd de onafgehaalde Patentbladen voor de Wijken 1, 2, 3 en 4 aan den Deurwaarder der directe belastingen ter uitreiking moeten wor den afgegeven, die voor zijne moeite mag eischeo tien cents zonder meer. We meenen onze lezers opmerkzaam te mogen maken op de volgende mededeelingen die door een onzer landgenooten tot de expeditie van het Roode Kruis behoorende in een brief gegeven worden. De expeditie werd, den 14den te Luxemburg aangekomen, door den Minister van Staat Servais aan 't station ontvangen en ondervond ook hier alle bewijzen van sympathie. In Luxembnrg wachtte ons een voorsmaak van de taak die we op ons geuomen hebben. Een dokter, die pas van Saarbrücken was gekomen, hing een donker tafreel op van den toestand aldaar. De behoefte moet daar zóo ontzettend groot zijn en het aantal gewonden zóo talrijk, dat het niet mogelijk was allen behoorlijk te helpen. Te Saarbrücken zijn huizen waar er tachtig bij elkaar zijn. Volgens het verhaal van den dokter, had hij den vierden dag na afloop van het gevecht nog een gekwetste gevonden die noch hulp, noch voedsel gehad had, zoodat de man als door een wonder nog leefde. In de eerste dagen na een slag, is er overal gebrek aan alles. Dokters krijgen geen eten, aan verkwikking eD versterking voor gekwetsten Hedennamiddag te 2 uren werd aan den Burg alhier aanbesteedHet daarstellen van een gebouw op het plantsoen nabij de Hoogewoerdspoort, ten dienste der Vereeniging a Musis Sacrum". Daarvoor waren ingekomen de navolgende inschrijvingsbilletten: W. A. Van Rijn te Soeter- woude f 19,500; W. T. Van der Heijden &.O. ƒ18,888; C. C. Van Rijsbergen ƒ16,850; J. P. Riet bergen 16,497; P. Van der Kamp 16,432; H. Driessen Jun. 15,600; J. Van Lith ƒ14,947.51; A. Carlier 14,460J. H. Carlier 14,380; J. Rut gers te Aarlanderveen ƒ14,173. Overeenkomstig de voorwaarden van aanbeste ding heeft de commissie, uitmakende het voor loopig bestuur der Vereeniging, acht dagen tijd van beraad om aangaande de gunning een besluit te nemen. Door de aardbeziën-compagnie te Boskoop zijn in het afgeloopen seizoen verzonden ruim 450,000 potten aarbeziën. Door haar is ontvangen ruim 21,000, waaronder ook is begrepen de opbrengst der door haar verzonden bessen enz. De pluk der aardbeziën was zeer overvloedig. De Slaats-Ct. bevatte het verslag van den raad van beheer der Nederl. Ind. Spoorwegmaatschappij aan de algemeene vergadering van aandeelhou ders, waaraan 't volgende ontleend is. Op het tweede gedeelte der lijn Samarang Vorstenlanden mocht het niet gelukken de aardschuivingen ge heel te belettenze werden echter gaandeweg van minder ernstigen aard, waardoor slechts en kele malen het doorloopen van treinen werd belet. De kunstwerken zijn nu op éene uitzon dering na weder in orde gebracht, doch de aarde- baan vordert nog steeds veel werk, tijd en geld. Tot BriDgin is de baan zoover gereed, dat het spoor gelegd kan worden. Dit ligt reeds tot op 4& mijl van Bringin. Wat de financiëele aange legenheden betreft: de raad van beheer heeft, in overleg met kommissarissen, omtrent het ge schil met den staat der Nederlanden over de uitbetaling der renten op de obligatiën uit de leening 1867, besloten deze vordering, groot ƒ81.553.41 per alg. rekening af te schrijven. De leening ƒ9.020.000 heeft zuiver opgebracht ad 90 pCt., met bijgepaste renten door de inschrijvers, ƒ8.247.654.12, waarvan ƒ3,357,496,28 op het hoofd Batavia-Buitenzorg en 4.590.157.84' op het hoofd Samarang-Vorstenlanden is overgebracht; terwijl met ƒ300,000 de werkzaamheden voor de lijn B B zijn aangevangen. Heden nacht is te 's-Gravenhage in bijna 68ja- rigen ouderdom overleden, de heer D. J. Storm Buijsing, oud hoogleeraar aan de Delftsche aka- demie en voormalig lid van den Raad van State, ridder der orde van den Ned. Leeuw, een man die vele jaren door zijne groote bekwaamhe den en verdienstelijke loopbaan uitblonk! In de laatste jaren door eene smartelijke ziekte over vallen, moest hij zijne werkzaamheden opgeven en bleef zijne gezondheid in een wankelenden toestand. Te Delft heeft zich dezer dageD bij het inheijen van ijzeren buizen voor den aanleg vau een Nor- tonpomp een zeer zeldzaam en merkwaardig ver schijnsel opgedaan, waarvan de korte vermelding en vermoedelijke oorzaken zeker niet van belaDg ontbloot zijn. Toen het ondereinde der .ijzeren buis ongeveer ,17.6 meter onder den grond was gedaald, hoorde men het geluid van gas, dat uit de buis ont snapte. Spoedig werd dit gevolgd door een groote watermassa, die met zooveel kracht tegen het heiblok opspoot, dat dit een weiuig opgelicht werfl, en toen men dit wegnam verhief zich het water als een schuimende straal 14 meters boven den grond. Deze werking duurde van Woens dag 3 Augustus des namiddags halfvier tot den den volgenden morgen halfzes, toen hield de onafgebroken uitspuiting van gas en water op en begon er een uitstrooming met regelmatige tusschenpoozeD, die nog voortduurt, hoewel de rustperiodes voortdurend grooter worden. Eerst ontwijkt eene zekere hoeveelheid gas, voorna melijk moerasgas eD koolzuur, dat licht brand baar, bij het aansteken met een groote, maar weinig lichtgevende vlam brandt. Op dit gas volgt het water dat hoe langer hoe krachtiger wordt opgevoerd en schuimende door het ontwijken van het gas tot ongeveer 8 meters opspuit, echter spoedig weer vermindert en na ongeveer éen minuut houdt alle wateruitstroo- ming op. Dan duurt het weer eenigen tijd voor dat er zich opnieuw gas en water vertoont en bij waarneming is het gebleken, dat dit tijdsverloop tot op een enkele seconde na, onveranderlijk blijft. Volkomen onveranderlijk blijft de periode van Kb t na idgi'/sn o Oorspronkelijke G-esohiedkundige Novelle uit dk tijden van Karel V. achtste hoofdstuk. (Vervolg.) u Bezwaarlijk kan men zich een juist denkbeeld vormen van den toestand, waarin toen onderschei dene inrichtingen zich bevonden. Verbeeld u, waarde lezers, een schout of rechter te midden eener schooljeugd, bezig hun eenig denk beeld te geven van orde en beschaving. In het vertrek heerscht reeds de grootste wan orde, sneeuw en regen overdekken niet zelden de .hoofden der leergierige jeugd I De ondermeester zelf kan niet dan met inspan ning zijn naam schrijven, wanneer, terwijl hij in zijne school bezig is, een stuk wordt ontvan gen, waarin de dood van een booswicht wordt gevorderd. Ik zal mijne lezers voor eenige oogenblikken binnenleiden in de gerechtzaal, waar de zaak van drie gevangenen wordt onderzocht. Een man, eene vrouw en een jongeling van ongeveer 16 jaren zullen wegens moord en brand, bij herhaling gepleegd, een eerste verhoor onder gaan. De rechtzaal, in onze tijden zoo plechtig maar eenvoudig ingericht, bestaat uit eene gewone ka mer, waar eenige ruwe meubelen van eiken hout en de bergplaaten zijD der rechterlijke oor konden. Drie stoelen zijn gereed gezet, om bezet te worden door den schepen-president en zijne ge zellen. Recht voor hen staan de drie gevangenen ik zou haast durven zeggen reeds veroordeelden. Het is den man aan te zien, dat hij geene gun stige verwachting heeft vaD dit onderzoek. Zijn bruin hoofd, met laDge blonde haren bezet, laat hij neerslachtig op den breeden schouder vallen zijne gespierden handen, die hij gebonden op den rug draagt, trekken gedurig, als ware hij aan een zenuwtoeval lijdende. Van tijd tot tijd werpt hij een oog op de naast hem staande vrouw en dan Op den jongeling, die op eenigen afstand van hem staat, doch weinig belang scheen te stellen in zijne medegevangenen. Moedig hield deze het hoofd omhoog, zag den schout gedurig strak in het gezicht, met een oog, waarin edelheid, fierheid, menschiievendheid en een fijn gevoel doorstraalden. Zijn zeer fijn gezicht, helder blauwe oogen, die schenen te bestaan om te gebieden, zwarte wenkbrauwen en sierlijk zwart golvende haren voltooiden het beeld van den jongen deugniet. Hoe kan een sieraad der schepping, een jonge ling met zulke uitstekende trekken en oogen, waarin eene gevoelige ziel spiegelt, hoe kan zulk een knaap zoo diep gevallen zijn, dat de rechter hem reeds in zijne macht heeft en over zijn leven of zijn dood op het punt staat te beschikken? De vrouw kan ongeveer 50 jaren oud geweest zijn, doch boosheid, arglistigheid, moord-en roof zucht stonden op hare iugevallene ka|ten, dunne lippen en zwarte oogen te lezen. Reeds op het eerste gezicht zou een gelaatkun dige het „schuldig" zonder gewetensbezwaar over haar hebben uitgesproken! Ook hare houdingen de onbeschaamde blikken, die zij nu eens op de rechters, dan weder op den man wierp getuigden van haren dagelijkschen omgang met het ge meenste geboef. Al hare bewegingen droegen de kenteekenen van eene heidin: doch op haar gelaat was als grondtrek nevens roof- ook moordzucht te lezen. Wie uwer, geachte lezers, heeft in dit drietal gevangenen niet de drie Herculoërs herkend, die bij den aanval van het kasteel door de krijgs knechten gegrepen werden. Harmen en Henna, door hun woest uiterlijk, onbeschaamde trekkeD, en Engelbert door zijn edel, goedhartig voorko men negende hoofdstuk. De drie gevangen genomen Herculoërs zouden toeten, hevig boeten voor het kwaad, dat door hun gebroed aan alle bewoners van den omtrek en inzonderheid aan de familie van Ittersum was aangedaan. De gerechtelijke macht was niet in staat, hen aan de woede der toegestroomde menigte te ont trekken, en wellicht was het haar ook niet on aangenaam te zien, dat de woestelingen eene kastijding ondergingen, terwijl de zaak grondig werd onderzocht en de schuldigen loon naar werken zouden ontvangen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1