de laatsten 0111 zaken of op hooger bevel niet
altijd klaar staan om de schietoefeningen bij te
wonen, spreekt het van zelf dat het schieten door
de scherpschutters eene witte raaf is.
Het is jammer dat niet alle leden geregeld de
oefeningen bijwonen, want mocht de nood aan den
man komen, dan zal het de vraag zijn of die heeren
t'huisbïijvers in staat zijn het land te dienen.
Het is te weuschen dat genoemde leden voor
dal het te laat is de oogen mogen opengaan, en
inzien, dat zij ook nog wel iets kunnen uitvoeren
wanneer de wil maar bestaat.
En dan, mijnheer de Redacteur, zullen de scherp
schutters voorzien worden van nieuwe geweren,
die beter zijn dan die waarvan zij nu op hunne
oefeningen gebruik maken?
Het is te hopen dat daar bij tijds voor gezorgd
.wprdt, zoodat het Leidsche vrijwilligers korps
iu staat worde gesteld het zijue er toe bij te
.brengen, om als er gevaar komt, den vaderland-
schen bodem te beschermen tegen eiken vijand.
Dat het gouvernement daarom de noodige
maatregelen neme en er eene gunstige verande-
ifiog: mogeplaats grijpen ten opzichte van ge
noemd korps, blijft de oprechte wensch van
n ;.i i Uw Dw. Dienaar
nan: N. L.
BUITENLAND.
Frankrji U.
i Het nieuwe ministerie is reeds aan het werk.
Omtrent de samenstelling van dit overgangsmi
nisterie, want zijn leven zal niet lang zijn, ver
neemt men dat de keizerin-regentes op haar ei-
-gen verantwoordelijkheid den generaal Cousin-
Montauban, graaf van Palikao, uit Lyon liet ont
bieden, waar hij gebleven was deels om de werk-
ilieden van de zijdefabrieken in bedwang te
houden, deels ook, omdat hij ondanks zijne erkende
militaire talenten voorbijgegaan was. De keizer
•heeft, nadat de Kamer dezen generaal, door de
Verwerping van de dankbetuiging voor hetgeen
ihij.in China verricht had, openlijk gebrandmerkt
had (de oorzaak daarvan was gelegen in zijne
Iwreedaardige behandeling van de Chineezen), niet
iden moed gehad, hem tot maarschalk te benoe
men, ofschoon hij door ouderdom, rangen militaire
diensten, reeds lang aan de beurt lag.
De admiraal Rigault de Genouilly is een echte
man van het vak.
De nieuwe minister van bintienlandséhe zaken,
"Clievrëau, wien naast den soldaat Palikao de
zware taak te beurt valt, als minister van bin-
nenlandsche zaken de hoofdstad en het land
in bedwang te houden, was tot zijne jongste
benoeming als opvolger van Haussmann een
komiek Oguur, waarvan men in de bladen
allerlei belachelijke anekdoten las. Zoon vaneen
kostschoolhouder te Saint-Mandé, opende hij zijne
loopbaan als officieel candidaat voor de Kamer
en deed zich ook als middelmatig dichter kennen,
■in 1848 had hij zitting in de constitueerende
.vergadering, maar ijverde later voor het presi
dentschap van den tegen woord igen keizer, die
hem tot belooning daarvan tot prefect van het de
partement. Ardèche benoemde. Hij nam een ijverig
aandeel aan den coup d'état en werd later secre-
-taris-generaal bij het ministerie van binnenland-
sche zaken. Onder den minister De Persigny werd
hij benoemd tot prefect van Nantes; in 1864 tot
prefect van het departement der Rhone, en ein
delijk bij de crisis die den val van Hausmann
ten .gevolge had, tot prefect der Seine.
Clément üuvernois, de nieuwe minister van
koophandel, is de bekende journalist; vroeger
radicaal uit de school van Emile de Girardin,
vervolgens lijfjournalist van den keizer, waardoor
hij een zetel in de Kamer machtig werd. Einde
lijk is thans zijne bekende eerzucht om minister
te worden bevredigd en het zal hem aan ijver
voor het keizerrijk niet ontbreken.
De naam van Magne, de minister van finan
ciën, is synoniem met het woord leening: hij
was het steeds, die de keizer aan geld hielp.
Dit nu zijn de hoofdfiguren uit de redders van
de dynastie.
Belffië.
De nieuwe waarborgen, die Engeland langs
diplomatieken weg verkregen heeft van de oor
logvoerende uiogend heden voor de onzijdigheid
van België, heeft groote tevredenheid onder de
bevolking teweeggebracht.
De gemeenteraad van Brussel kwam Woens
dag-morgen in buitengewone zitting bijeen, ten
einde een adres aan H. M. de koningin van En
geland goed te keuren. Dat adres werd door den
raad bij acclamatie aangenomen en luidt aldus:
Mevrouw I
z/Het groote en edele volk, welks lot in de
hand vau Uwe Majesteit berust, heeft een nieuw
blijk gegeven va.n zijne gevoelens van welwil
lendheid voor ons land.
/,Te midden van de ernstige gebeurtenissen,
die den bodem van bet oude Europa schokken,
heeft het gouvernement van Uwe Majesteit, door
drongen van de verplichtingen, die de ondertee
kenaars van het tractaat van 1839 op zich namen,
bij de mogendheden het initiatief genomen eener
nieuwe eu afdoende garantie van de onzijdigheid
van België.
//De stem van het Engelsche volk heeft het
wapengedruis overheerscht; zij heeft recht en
rechtvaardigheid geproclameerd.
„Na de onveranderlijke gehechtheid, die de Bel
gen voor huune onafhankelijkheid koesteren, zijn
zij dau ook met eene onvergankelijke erkentelijk
heid bezield.
„Wij gelooven dat Uwe Majesteit en het volk
van Groot-Brittannië eenige waarde zullen hechten
aan de betuiging dier erkentelijkheid; zij wordt
U aangeboden in naam van een vrij en welva
rend land, dat sinds bijna eene halve eeuw met
inzicht en gematigdheid instellingen handhaaft,
welke met die van het vereonigd Koninkrijk
overeenkomen.
„De gemeenteraad der hoofdstad is de tolk der
gansche bevolking, wanneer hij aan Uwe Majes
teit de verzekering geeft van zijnen innigen en
eerbiedigen dank.
„Gedaan op het stadhuis te Brussel, den 10dm
Augustus 1S70."
Men besloot dat het adres des avonds niet groote
plechtigheid aan den Engelschen gezant zou wor
den ter hand gesteld. De burgerij, die van het
voornemen van den raad keunis droeg, zou zich
vóór het hotel van den gezant vereenigen. Onge
lukkigerwijs werd het weder tegen het vallen
van den avond zóo slecht, dat de burgemeester
zich alleen naar den gezant begaf, wien hij, in
tegenwoordigheid der secretarissen van legatie,
het adres ter hand stelde.
Te 9 uren werd het weder iets beter. Eene
onafzienbare menschenmassa bewoog zich toen
de richting van het hotel der ambassade. Er
vormde zich een optocht met vlaggen en fakkels.
Toen men vóór het hotel was aangekomen, stond
de heer Lumley aan eene manifestatie bloot
die van de grootste geestdrift getuigde. Men zong
wel een uur achtereen de Brabanfonne en het God
save the Queen, of hief hip hip hoezees aan, dat de
glasruiten dreunden. De heer Lumley sprak het
volk aan en betuigde het zijnen dank. De menigte
begaf zich daarna naar de woning van den heer
Maltby, consul van Engeland, en bracht hem
eene ovatie.
HET TOONEEL VAN DEN OORLOG.
Op het oogenblik dat een groote en wellicht
beslissende veldslag op het punt staat tusschen
de Fransche en Duitsche legers geleverd te wor
den, is het niet van belang ontbloot, den stand
van de oorlogvoerende legers te schetsen.
Toen Maarschalk Mac-Mahon te Woerth of
Früschwiller, aan den voet der Vogesen, verslagen
werd, nam hij den terugtocht naar Bilehe aan,
langs den spoorweg die zich van Hagenau naar
Sarguemines en Forbach, evenwijdig met de grens
van den Paltz, uitstrekt. Dit bleek althans uit
de eerste dépêches van den overwinnaar. Maar
reeds toen de hertog van Magenta, Niederhronn
en Reichshoffen, aan diezelfde lijn gelegen,
naderde, nam hij een schuinen marsch naar de
linkerzijde aan, en altijd langs de lagere zijber-
gen van de Vogesen aftrekkende, kwam hij
Zondag ochtend met 8000 uian te Saverne aan,
na Oberbronn, Ingewiller en Bonxwiller voorbij
getrokken te hebben. De oorzaak van deze be
weging ligt in de nederlaag der Fransehen te
Saarbrücken en de daaruit gevolgde voorwaart-
sche beweging van den Pruisischen generaal
Steinmetz naar Forbach en St.-Avold. Indien
maarschalk Mac-Mahon inderdaad zijn terugtocht
naar Bitche had voortgezet, zou zijn legerkorps
gestuit zijn op den vijand, die reeds meester was
van Sarreguemines, Sarrealbe, Rohrbach en den
weg die deze plaatsen met de Elzas in gemeen
schap brengt.
Na den maarschalk tot Ingewiller vervolgd te
hebben, schijnt de kroonprins van Pruisen Goet-
zenbruck, Lemberg en Rohrbach te zijn voorbij
getrokken, midden door de bergen, en liet zijn rech
tervleugel steunende op Bitche, zijn linkervleugel
op Phalsbourg, beide kleine vestingen, waarvan
de eerste de bergpassen van de Vogesen be-
heerscht, juist waar zij Duitsch grondgebied raken,
en de ander den weg die van Saverne (Elzas) naar
Sarrebourg (Lotharingen) voert. Deze geduchte
beweging, ondernomen langs moeilijke wegen,
en waarmede op zijn minst eenige dagen ge
moeid gingen, leverde den prins het voordeel op
van te Rohrbach zijn rechtervleugel in verbin
ding te stellen met den linkervleugel van het
Noorderleger. Van uit Rohrbach kon hij óf de
gemeenschap van Mac-Mahon met het Fransche
hoofdkwartier afsnijden, indien de maarschalk te
Saverne bleef, óf onmiddellijk Nancy bedreigen
en de troepen die deze stad dekken tot Metz
terug te werpen. Ook vernam men dat zijn tegen
stander het gevaar dat hem dreigde zou voor
komen hebben, want de hertog zette zijn terug
tocht voort en ging van Saverne tot de hoofdplaats
van Lotharingen.
Terzelfdertijd dat de kroonprins midden door
de Vogesen steeds voorwaarts rukte, wonnen de
twee andere Duitsche legerkorpsen, waarvan het
centrum onder bevel van den koning en de rechter
vleugel onder prins Frederik Karei stond, eveneens
terrein, dat loodrecht met de grenzen ligt, en wel
ter rechter- en ter linkerzijde van den spoorweg
van Forbach naar Metz, zoo zelfs dat hunne voor
posten reeds op drie mijlen van de laatste stad staan.
De dépêches van Metz, die de handhaving van
het hoofdkwartier aldaar bevestigen, toonen aan
dat het overblijvend gedeelte van het Fransche
leger, dat nog niet in het vuur is geweest, eerder
op deze stad zal steunen, dan op Nancy, op gevaar
af van in het Zuiden door het leger van den
kroonprins omgetrokken en teruggeslagen te wor
den naar de zijde van het Belgisch en Luxetn-
burgsch grondgebied.
Men kan een en ander zeer nauwkeurig op de
kaarten van het' oorlogstooneel nagaan.
De Fransche strijdkrachten, die eene uiterste
poging zullen aanwenden om verder het grond
gebied te verdedigen, zijn de volgende:
1'. Het tweede legerkorps F.rossard, dat na af
trek van de verliezen in de gevechten voor For
bach en achter Saarbrücken, nog op zijn minst
25,000 man telt (divisiën der infanterie Vergé,
Bataille en Laveaucoupet; cavalerie-divisie Lichlin
of Marinier);
2°. het derde korps Bazaine, nog niet in het
vuur geweest, 45,000 man (infanterie-divisiën Mon-
taudon, Castagny, Metmann, Decaencavalerie
divisie De Clérambault);
3°. het vierde korps Ladmirault, nog niet iDI
het vuur geweest, 36,000 msn (infanterie-divisijJ
De Cissey, Grenier, De Lorencezeavalerie-diyjsi( I
Legrand);
4°. het vijfde legerkorps De Failly, even/,,;,,
aangetast, 35,000 man (divisiën Goze, De l'-Abufij
d'Aydren, Guyot de Lespartcavalerie-di^
Brehant);
5' het zesde legerkorps Canrobert, 45,000
6°. de garde Bourbaki, 35,000 man keurtroepen
Voeg daarbij de overblijfselen van de verslage!
legerkorpsen Mac-Mahon en Frossard, dun ti
de opperbevelhebber van het leger, Bazaine, or-j
geveer 225,000 manschappen tegenover het Pm
sische leger stellen, waarbij 20,000 man cavaleri,1
De artillerie van het leger, de mitrailleuses nit?
berekend, bestaat uit 80 batterijen; in hetgehe-F
480 a 500 veldstukken.
Gelukt het aan de Duitsche korpsen om zicho
vereenigen, dan kunnen zij, voor zoover men kï:
veronderstellen, over 400,000 man beschikken.
De ontmoeting van de beide legers, die mc
reeds drie dagen tevergeefs wacht, wordt tlian
hoe langer zoo meer onvermijdelijk.
De toestand van Parijs noodzaakt den keii
den veldslag niet langer uit te stellen, zelfs ondj
betrekkelijk onvoordeelige omstandigheden,
de Duitsche legerhoofden betreft, hunne tactie
was altijd en ook tot dusver gevolgd, om aan
vallen zoodra de strijdkrachten vereenigd zijn.
Wij laten hier een ruwe schets van de liit
boven beschreven troepenbewegingen volgen.
9 Saarbrückt
Forbach
Metz o St.-Avold e
s Sarreguemines.
Niederbrom
4 woeri
v-,
ee
a:
w
to
IV
ge
ni
be
D<
ki
te
m
Di
op
vl
ke
st<
br
ne
vl
sp
en
Ti
he
ko
Gi
so
scl
scl
ge.
zaï
les
sta
lot
scl
he
ve:
an
bi
all
Phalsbourg o
Bouxwiller
öAifr/jj tiaguenat
Sarrebourg e -
Saverne
mt
zei
i
on
do
aa
e Nancy.
Tot dusver hebben de Fransche bladen nog geen
tijdingen bekend gemaakt omtrent het. gevecli
bij Woerth. De National deelt thans dienaangaaniii
de volgende bijzonderheden van een zijner cor
respondenten mede
's Morgens te zes uren begon het kanon vooi
het dorp Früschwiller, niet ver van Hagenau
te donderen. Mac-Mahon voerde het bevel. 11.
heeft niet meer dan 30,000 a 40,000 man ondti
zich, om aan eene viermaal sterkere macht dei
vijands, die bovendien voortdurend versche trof
pen ontvangt, het hoofd te bieden. Alles ga»
intusschen tot des namiddags goed. Prins Fredt
rik Karei verliest terrein. Früschwiller won
hernomen. Het tweede regiment Turcos stormt o:
de vijandelijke troepen los met geveld bajone;
het werpt alles overhoop wat op zijn weg 1'
Maar terwijl onze soldaten wonderen van moe
verrichten, komen telkens opnieuw dichte inSs
sa's vijandelijke soldaten uit het bosch schieter
De Pruisische artillerie neemt eene positie in
den zoom van het bosch en richt zonder ophoi
den zijn moorddadig vuur op de onzen. Weldn
geraakt het dorp door de vuurpijlen in brand.
na
W
gei
W£
eei
mi
wa
'l„
eei
sei
Wi
wi
kv
sp<
I
vel
gêÜ'eélte, slechts 25 man, forsche kerels, bleven
op het kasteel.
De list gelukte. Zoodra zij vertrokken waren,
kivamen de Herculoërs, die het gerucht geloof
den en niemand der gewapenden meer op het
kasteel waanden, die hen verderf zou kunnen
aanbrengen, dicht voor de poort, waar de Helm
ïiög voorbedachtelij k was gelaten.
Mat een geweld, dat hun woest geschreeuw
van dien morgen evenaarde, zoo niet overtrof,
'staken zij met hunne ijzeren bouten tegen de
eiken deur, om die te openen en den jongeling
te bevrijden.
Dit was door de krijgslieden gemakkelijk ge
maakt, en weldra stoven de Herculoërs met een
geweld, als wilden zij de wereld het onderste
boven keeren, op de voorplaats: eenigen braken
de cleur der gevangenis open en verlosten den
Helm. Met een woest alarm trokken zij weder
naar het kasteel, de binnenplaats op: reeds had
den eenigen hunne ontaarde handen uitgestrekt
om het lijk van den schepen te mishandelen en
te bespotten, toen
„Grijpt aan! Slaat doodmet eene donderende
stem werd gehoord.
Niet lang duurde de onzekerheid, wat deze
stem wilde zeggen.
JDene bende forsche mannen zag men de trappen
van het kasteel afkomen, de toegangen naar bui
ten en naar het kasteel sluiten en met hunne
geladene geweren op de Herculoërs afkomen.
Er ontstond een gevecht, waarvoor Nero zeker
gesidderd had. Men hoorde niets dan slagen, ge
weerschoten, het gekletter van wapenen tegen
elkander, gekerm van stervenden, geschreeuw van
gewonden, kreten van de strijders, en bovendien
een paardengetrappel aan de poort van de bin
nenplaats, die door een paar stevige, van top tot
teen gewapende krijgsknechten bewaakt werd
om den booswichten den aftocht met zekerheid
af te snijden.
De gewapende ruiters werden aanstonds bin
nengelaten en deze voltooiden, op het gezicht van
het bloed, waarin eenige hunner krijgsmakkers
zich baadden, in woede ontstoken, de geheele
vernietiging der Herculoërs.
Aan gevangen nemen viel niet te denken; het
bezwaar, hen te vatten en te binden, werd niet
overwogen, de woede, de wraak moest op dit
gespuis gekoeld worden, en dit kon niet geschie
den door hen bedaard te knevelen.
Een drietal, dat zich aan het gevecht eenigszins
had weten te onttrekken, slaagde er in, de alge-
meene slachting te overleven.
Deze, ziende dat hun ondergang besloten was,
hadden zich naast de voor de deur staande krijgs
lieden geplaatst en zich zooveel mogelijk onzijdig
gehouden.
Mijne lezers zullen hun geheugen niet lang
behoeven te door wroeten, om op het denkbeeld
te komen, wie die gelukkigen wel waren.
De kleine Engelbert, die bij elke gelegenheid
zijn innigen afkeer tegen moord en doodslag had
aan den dag gelegd, wendde ook thans zijn ge
zicht af van dit bloedbad.
Zijn menschelijk gevoel was te fijn, te edel,
dan dat hij zich met zulke afgrijselijke tooneelen
ran woede en barbaarschheid kon onledig hou
den zijne gedachten waren op éen punt geves
tigd het leed, dat zij den armen schepen hadden
aangedaanden dood, dien zij hem, die onschul
dig was, hadden veroorzaakt; de rouw, waarin
zij de geheele familie van Ittersum gedompeld
hadden.
Als een standbeeld stond hij daar naast een
gebaarden krijgsman, hij, op wiens edel gelaat
jeugd, verstand en goedheid om het zeerst schenen
te moeten uitkomen.
Henna, die onder al het strijden en schreeuwen
haren Helm, eenmaal weder bevrijd zijnde, en
op wien zij al hare hoop vestigde, geen oogenblik
uit het oog verloren had, trok Harmen naast den
jongeling en maakte zelve de laatste van dit drie
tal uit.
Hoezeer zij in den beginne niets hadden ver
zuimd, om der krijgsmacht wonden toe te brei
gen en den naam der Herculoërs te helpen ophot
den, ja zegevieren, zagen deze twee toch in, ds
zij allen als hazen zouden doodgeschoten off
slagen worden, en het ware beter, dachten r
gevangen genomen te worden, om later door
goede uitwerking van den kleinen Helm, de f
vangenis uit te breken.
Dit drietal was derhalve het geheele oversein-
der Herculoërs: slechts eenige bejaarden, die a«'
de tochten geen deel meer namen, eenige vri
wen en een 5tal kinderen waren te Herculo ach
tergebleven. En dit drietal, het was wel te voor
zien, wat hun lot zou zijn: zij waren Herculoërs,
meer dan deze, zij waren hunne aanvoerders
Alleen de naam van Herculoër was voldoende,
om ter dood veroordeeld te worden: welk lot zon
dan den opperhoofden weggelegd zijn?
Voorzeker een pijnlijke, langzame dood!
Het gevangene drietal werd in eene gevange
nis geworpen, in een der vele kasteelen, die in
den omtrek van Zwolle gevonden werden hunne
zaak zou nauwkeurig onderzocht wordendoor
de bekentenissen, die men hun zou afpersen, zou
den vele hunner wandaden aan het licht gebracht
worden.
Werdt vervolgd.)
de
ik
1
nie
de
rat
I
len
zal
wa
I
sla;
in
sch
wa
het
en
het
sne
I
log
one
vol
E
we:
doe
too
silk