A0., mo. Dinsdag 9 Augustus. i\°. 3218 PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dageljks, met uitzondering van Zon- en Feestdsjen, uitgegeven. PB1J8 DKB ADVKBTENTIKN. Voor iederen regel0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. De Leidsohe afdeelinff van het HOODE KRUIS. i.-i" nrii-sï-j-1yif j Zoodra wij vernamen, dat hier ernstige pogin gen werden aangewend tot oprichting van eene Leidscbe afdeeling van het Roode Kruis, hebben wij terstond van onze sympathie doen blijken. Nu de afdeeling is geconstitueerd en blijkens heden Ontvangen bericht door het Hoofdcomité is erkend en het bestuur zijne veelomvattende werkzaamheden heeft aangevangen, achten wij het onzen plicht bij vernieuwing er de aandacht op te vestigen, ten einde mede te werken tot de bereiking van het edele doel, dat het comité zich heeft voorgesteld. In korten tijd toch zal hier veel gedaan moeten wor den, opdat het Leidsche comité een waardige plaats bekleede om de vele comité's, die reeds in andere steden zijn opgericht. Men meene toch niet dat het tijds genoeg is om handen aan het werk te slaan, als ons vaderland onmiddellijk door den oorlog wordt bedreigd! Dan zou het stellig en zeker te laat zijn om zich voor te bereiden, en wij zouden het ons zeiven te wijten hebben indien Nederlandsche krijgslieden, die nog gered hadden kunnen worden, bezweken bij gebrek aan ver pleging en hulpmiddelen. Men zette zich toch niet al te vast in 't hoofd, dat wij buiten den strijd zullen blijven. Al zijn wij voor het oogenblik buiten gèVakr, toch behoort liét volstrekt niet tot de onwaarschijnlijkheden, dat wij geroepen kun- Den worden om onze onafhankelijkheid met het zwaard te verdedigen, Of zouden de vreeselijke ontdekkingen, die we gedaan hebben, sedert de sluier is opgelicht, waarmede de diplomatieke onderhandelingen van 1866 tot heden voor ons verborgen waren, ons nog geen wijsheid en be hoedzaamheid hebben geleerd? Wij zijn in staat gesteld om kennis te nemen van het Reglement van het comité te Leiden en omstre ken tol het verteenen van hulp aan gekwetste en lieke krijgslieden in tijd van oorlog. Daaruit is ons het volgende gebleken. Onze afdeeling van het Roode Kruis stelt zich evenals andere comité's, ten doel om, in tijd van oorlog, het lot van den gekwet sten en zieken krijgsman door persoonlijke dien sten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen ver zachten, ook dan wanneer hulp wordt gevraagd voor oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; in tijd van vrede, zich tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn. Zij tracht dit doel te berei ken, in tijd van vrede, door 1». het houden van bijeenkomsten, en het opsporen van de beste middelen tot verzorging, verpleging en vervoer van gekwetste krijgslieden; 2». het aanwerven en onderrichten van ziekenverplegers en verpleegsters, geschikt en bereid, om in tijd van oorlog per soonlijke hulp te verleenen aan gewonden 3». het bijeenbrengen van materieel tot vervoer, verple ging, verkwikking van kleeding, en het opsporen van lokalen voor kranken en gewonden; 4°. het verzamelen van gelden tot bestrijding der kosten, die voor een en ander noodzakelijk zijn. In oor logstijd wenscht het dit doel te bereiken door: 1°. .het zenden van het beschikbare personeel en materieel naar het oorlogstooneel, of waar het Hoofd-comité te 's-Gravenhage zulks noodig mocht achten; 2°. het aanwijzen en inrichten van ge schikte lokalen, waarin gekwetsten kunnen worden opgenomen en verpleegd3*. het verleenen van elke andere hulp, waartoe het comité in staat is en die door de omstandigheden wordt gevorderd4'. het inzamelen van gelden tot dek king van buitengewone'uitgaven, die dan blijken noodig te zijn. Allen kunnen als leden aangenomen worden, die verklaren tot de bereiking van dit doel te willen medewerken, en bovendien óf een jaar- lijksche contributie betalen van minstens éen gulden óf geschenken geven in geld of materieel; of zich verbinden om door hunne taienten, erva ring, u ij verheid, of door het vervoeren van perso nen en goederen, of door persoonlijke diensten in tijd van oorlog als geneeskundige, geestelijke, verpleger 'of verpleegster van zieken, helper of helpster in hospitalen, ambulances, enz. aan zieke of gekwetste krijgslieden hulp te verleenen. Wij verqemen met blijdschap, dat het aantal contri- bueerende \eden en donateurs dagelijks toeneemt. De bijzondere werkzaamheden van het Comité zijn verdeeld onder twee afzonderlijke commis sion, eene voor het materieel, eene voor jiet per soneel, die reeds benoemd zijn én in deze week hare taak zullen aanvangen. Reeds moéten zich PI3U j' een tweetal verpleegsters hebben aangemeld. Wij hopen zeer dat er spoedig meerdere personen zullen zijn, die als verpleger of verpleegster, als helper of helpster het aangeboden onderricht willen ontvangen. Men heeft ons gezegd, dat ook werklieden den wensch hebben uitgesproken om iets tot het Roode Kruis bij te dragen. Wij durven gerust ver zekeren dat elke gift, al is zij ook klein, door het bestuur met dankzegging zal worden aan genomen. Zouden heeren fabrikanten in hunne fabrieken niet voor dit doel een bus kunnen plaatsen Wij vertrouwen dat onze stadgenooten, elk op zijne wijze en naar zijn vermogen, alles zullen doen om dit menschlievend werk te steunen. Leiden, 8 Augustus. De Staats-Courant van eergisteren bevat: 1°. Het verslag der commissie, belast met het afnemen van het examen van hen, die akten van bekwaamheid verlangden voor middelbaar onder wijs in de wis- en natuurkundige wetenschappen, landbouwkunde, zeevaartkunde, teekenen en boet- seeren. Enkele der candidaten verschenen niet voor de commissie; anderen, bet onvoldoende der door hen afgelegde proeveD beseffende, trokken zich gedurende bet examen terug. Niet versche nen zijn 10, toegelaten 22, afgewezen 30 candi daten. Ofschoon de verhouding van het aantal toege- latenen tot dat der afgewezenen (1115) nagenoeg overeenkomt met die welke in het vorige jaar werd verkregen (32 43), zoo is toch in het al gemeen de uifslag van het examen minder gun-: stig( te noemen. Inzonderheid geldt dit de wis- kupde. Het verdient opmerking dat van de af gewezenen, op éene uitzondering na, allen onvol doend examen in de rekenkunst aflegden en dat slechts éen van hen, die intusschen in de reken kunst niet voldaan had, redelijke bewijzen van kennis in de stelkunst gaf. Het bleek opDieuw hoe weinig de candidaten bij hunne studie hunne be stemming hadden iu het oog gehouden. Nadenken, doordringen in het wezen zelf? van eenvoudige re- kenvyijzen, had ten eenenmale ontbroken. Van de eischen eener duidelijke voordracht hadden vqlen geenerlei begrip. Toch werd aan de candidaten eenige tijd van voorbereiding gelaten en, som wijlen zelfs reeds den dag te voren, opgegeven welk onderwerp de commissie in een voordracht van een uur tijds wensc(ite behandeld, te zien. Aan menigen candidaat moest de raad gegeven worden zijne studie niet bij het nalezen van een leerboek over de cijferkunst te bepalen, maar door veel zijdige oefening, door zelfstandigen arbeid en cri- tische methode, zich klare begrippen en grondige kennis te verschaffen. De commissie acht zich evenwel gelukkig ook uitzonderingen te vermei den, waarvan er een ppar zelfs de meeste vol doening gaven. Daarbij was ijet onmiskenbaar dat de opleiding op eene burgerschool den stevi- gen grondslag bleek te vormen, waarop de latere studiën met vrucht konden volgen. 2*. Verslag der commissie, belast met het af nemen der examens van hen, die akten van be kwaamheid verlangden van middelbaar onderwijs in de Nederlandsche taal en letterkunde, vreemde talen en hare letterkunde, geschiedkundige, $taats- en handelswetenschappen, het schoonschrijven en de gymnastiek. In het geheel hadden zich aan gemeld 117 mannelijke candidaten tot het afleg gen van 119 examens, benevens 13 vrouwelijke, elke voor éen examen. In het geheel zijn er 11 niet opgekomen, waaronder éen, die zich voor twee examens had aangemeld. Het getal afge legde examens bedroeg derhalve 120, van welke 44 met gunstigen en 76 met ongunstigen uilslag. De uitslag der examens is zonder twijfel zeer ongunstig te noemen voor de mannelijke candi daten, daarentegen gunstiger voor de vrouwelijke. In 1869 reeds wees de examencommissie op een ongunstigen uitslag; wat eerstgenoemden be treft, is thans opnieuw op achteruitgang te wijzen. In 1869 waren van de 104 examens der manne lijke candidaten slecht 43 voldoende, dit jaar slechts 36 van de 109; laat men de examens in gymnastiek ter zijde, dan waren in 1869 30 van de 82 voldoende, in i870 slechts 23 van de 85. Bijzonder opmerkelijk was de achteruitgang bij de Nederlandsche taal- en letterkunde; het vorig jaar werden 7 van de 15 toegelaten, thans slechts 3 van de 15; ook voor boekhouden was de uitslag ongunstiger, dewijl toen 11 van de 23, thans slechts 6 van de 21 de verlangde akte verkregen. Voor de vrouwelijke candidaten is eene vergelijking met voorgaande jaren moeilijk, zoowel uithoofde van het toen nog gering getal candidaten, als van de onbekendheid met de eischen, die het vorig jaar een ongunstigen uitslag uitoefende. Het is der commissie aangenaam bij de vele teleurstellingen, welke de meeste examens haar opleverden, op den betrekkelijk gunstigen uitslag van de examens der aanstaande onderwijzeressen aan middelbare scholen te kunnen wijzen. Een der candidaten kon het Nederlandsch niet zonder grove fouten schrijven en scheen niet meer vorderingen te hebben gemaakt dan een zeer middelmatige leérling uit de 3de klasse eener hoogere burgerschool. Van Bilderdijk had hij niets gelezen van de letterkunde der negentiende eeuw kende hij alleen de Lidewyde van Busken Huet. ,De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Dordrecht heeft, naar aanleiding eener missieve door haar gericht aan de regeering, verzoekende opgave der artikelen, die als oorlogs-contre-bande moeten beschouwd worden, de volgende mede- dieling ontvangen van den minister vbd buiten- landsche zaken: „Wanneer er geene tractaten op het stuk der contre-bande tusschen de eene of andere mogend heid bestaan, waarbij wordt bepaald wat daar onder begrepen is, zouden streng genomen, alleen wapenen en oorlogsbehoeften daartoe moeten worden gerekend (contre-bande absolus), doch gewoonlijk worden er nog veel meer artikelen toegebracht, ,de contre-bande par accident," waar- cmtrent dikwijls veel willekeur heerscht. „De Nederlandsche Regeering heeft in vroegere jiren tevergeefs getracht daaromtrent inlichtingen te verkrijgen van de Engelsche en Fransche Regeeringen. Zoo kunnen er toe worden gebracht scheepstimmerhout, hennep, zeildoek, teer, pek, (de zoogenaamde munitions navales), kleeding- stukken voor soldaten, grondstoffen (matières premières) geschikt voor de fabricatie van wapenen en oorlogsbehoeften, b. v. ijzer, staal, metalen, zwavel, salpeter, lood, koper, tin, erts, zink en houtskool; voorts paarden, stoom- en scheepsma chines, schepen, wanneer zij voor oorlogsdoel einden zouden kunnen worden gebruikt, die naar eene vijandelijke haven worden gezonden om: aldaar te worden verkocht. Sommige tractaten' brengen nog onder contre-bande granen, meel en levensmiddelen. „Al deze artikelen kunnen als contre-bande worden beschouwd, doch dit is met zekerheid niet te bepalen, welke artikelen de oorlogvoerende mogendheden er toe brengen zullen, maar in ieder geval zijn wapenen, ammunitie, oorlogsbehoeften' bepaald onder de contre-bande te stellen. Steen kolen zijn door Frankrijk in 1854, door Sardinië in 1859, door Pruisen en Oostenrijk in 1864 niet' als contre-bande beschouwd; hoe Engeland er over' denkt is twijfelachtig, en het zal wel raadzaam zijn dat artikel liever als contre-bande te beschou- wen. Als voorbeeld van hetgeen gewoonlijk als j contre-bande beschouwd wordt, kan wellicht die nen de opsomming daarvan door de regeering der Vereenigde Staten gegeven en voorkomende in de Staats-Courant van 1862 n«. 157. „Onder de analoga der contre-banden worden gebracht transport van soldaten of matrozen naar eene oorlogvoerende mogendheid, transport van dépêches van of voor eene oorlogvoerende mo- gendheid, somtijds levering van transportschepen." 1 (Dordr. Ct.) Gisterenmiddag heeft de 16jarige J.F. D. Looze op het schuttersland, zich onledig houdende met de exercitiën van de weerbaarheid, een slag van een aldaar in de. weide loopend paard ontvangen, doordien hij het beest plaagde; hij is, neerge vallen zijnde, per vigilante huiswaarts gebracht en aan de gevolgen overleden. In de maand Juli zijn biunen deze gemeente geboren 111 kinderen, als 54 zoons en 57 doch ters; overleden 97 personen, als 15 mannen, 17 vrouwen, 33 zoons en 32 dochters; daarenboven als levenloos aangegeven 5; gehuwd 20 paren. van teederen aard, dat het hoofdcomité het on geraden heeft geacht dat plan uit te voeren. Naar men zegt, is er plan, dat Z. K. H. prins Hendrik, die meermalen aan 't Nieuwediep denkt te komen, het prachtig huis zal huren, door den heer Hidde Bok gebouwd. Het oude linieschip Zeeland zal waarschijnlijk tot kazerne- schip worden ingericht voor een deel der vesting artillerie, en dan vooraan in de haven komen. Op het bureau van den prins-opperbevelhebber te Utrecht heerscht in de laatste dagen eene bui tengewone drukte- In en om de forten in den omtrek dezer stad heeft men sinds de laatste dagen proeven genomen met het onder water zetten. Naar het Dagblad van Z.-H. uit een goede bron verneemt, bestaan er tegen het zenden van eene stoomboot op den Rijn, tot vervoer en verple ging van gekwetste en zieke krijgslieden der oorlogvoerende legers, zulke gewichtige bezwaren van geldelijken, practischen en, voor ons land, Men verneemt dat de bepaling, omtrent het zich voorzien van paarden door de luit.-adjudanten, de kwartiermeesters en de offic. van gezondheid, zóo moet worden opgevat, dat zij, die zich voor eigen rekening van een paard willen voorzien vtij foerage van rijkswege kunnen bekomen. Bij Zr. Ms. besluit van 2 dezer is goedgevon den foerages voor éeo paard toe te kennen; 1°. aan de officieren der art. bij de parken in gedeeld, die van het korps pontonniers, de inge nieurs, de luitenants-adjudanten bij de infanterie, de officieren van gezondheid, mitsgaders de mili taire intendanten ert )uitebants-kwartiermeester en zij aan wie de functiën der beide laatstge- melde betrekkingen lijn opgedragen, voor zooveel namelijk als de genoemde officieren belmoren tot of dienst .doen bij de divisiën en brigades, waaruit het leger is samengesteld, en zij zich van dienstpaarden voorzienen 2°. aan officiereu van onbereden wapens, die de functiën van chef van den staf, van adjunct-chef van den staf, of wel van adjudant bij de kommandanten der divisiën en brigades, of die van ordonnance-offi- cier bij den Prins-opperbevelhebber of den chef van den generalenstaf verrichten en zich mede een dienstpaard hebben aangeschaft. De minister van oorlog heeft aan de militaire autoriteiten vau het leger het volgend schrijven gericht: „Door de opkomst onder de wapenen van alle miliciens hébben de korpsen en onder- deelen daarvan eene zoodanige sterkte verkregen, dat het gebiedend noodzakelijk is de kaders, die volgens de bestaande organisatiën geenszins te sterk zijn, niet te verzwakken Ik acht het der- 1 halve noodig, aan alle militaire autoriteiten van het leger dringend aan te bevelen, zoo min mo gelijk onder-officieren en korporaals tot bijzondere diensten, als ordonnances, schrijvers enz., te be stemmen. De A. Ct. meldt dat Jhr. Mr. C. Van Foreest bij de aanneming der caudidatuur voor de Tweede Kamer te Alkmaar, zich heeft voorbehouden, om, wanneer de heer Knoop uit) zijne tegenwoordige functie treedt, het mandaat te kunnen neder- leggen. Omtrent het zooveel geruchtmakend geval van het beklimmen van het kruitschip in de haven te Helder schrijft thans de H. en N. D. Ct. het ■volgende „Het is niet om bepaalde ophelderingen ten aanzien van het feit mede te deelen, dat wij er thans op terugkomen. We vermelden alleen, dat het gebeurde geene verdere gevolgen heeft gehaddat men begint te gelooven dat de wonde, door den marinier toegebracht, niet ernstig zai zijn geweest; dat de mannen in de sloep behoord hebben tot de equipage van een Zweedsch vaar tuig bier in de haven liggende, en dat de ge wonde dus waarsohijnlijk in stilte aan boord van dien bodem zal zijn verpleegd; en eindelijk dat de gewaande aanvallers volstrekt geen kwaad in den zin hadden, maar slechts door stroom afge dreven of wél misleid het verkeerde schip aan gedaan hebben. „Het gebeurde, in het eerst zeer geschikt om ongerustheid te verwekken, verliest door deze vermoedens, welke veel schijn van zekerheid hebben, grootendeels zijne belangrijkheid." De commissaris van Z. M. den Koning bij den Nederlandschen Weerbaarheidsbond, de heer R. J. Graaf Schimmelpenninck, heeft, onder dagtee- kening van den 2d,n dezer, eene circulaire aait het centraal-coraité van dien Bond gericht, be vattende nadere inlichtingen ten behoeve van de weerbaarheidsleden, die zich op de eene of andere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1