N°. 3212. Dinsdag A°. 1870. 2 Augustus. Feuilleton van het Leidsch Dagblad". DE DING-DINGBAM VAN ITTERSÜM. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZES COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letten naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 1 Augustus. Het bewiDd der Vereeniging van en voor Nederland- sche Industrieelen heeft, onder dagteekening van den 28,t,n Juli 11., den volgenden brief gericht aan den Minister van Binnenlaudsche Zaken Mijnheer de Minister l Wij weten geen beter gevolg te geven aan de dringende vertoogen onzer Industrieelen met op zicht tot den door Pruisen zoo het schijnt opnieuw verboden uitvoer van steenkolen, alsof Nederland een oorlogvoerend land en steenkolen als contrebande te beschouwen ware, dan ons daarmede te wenden tot Uwe Excellentie, en hare hooge tusschenkomst in te roepen, opdat onze nijverheid niet verstoken gerake van die grondstof, welke niet ten onrechte haar brood genoemd wordt. De voorraad is niet ruim. Wij zijn in vollen zomer. De gemakkelijke en gere gelde gemeenschap met de Duitsche groeven hebben onze nijverheid gewoon gemaakt aan gestadigen aanvoer naar gelang der behoeften; daarop zijn overeenkomsten, schriftelijk en mon deling, met de eigenaars der groeven of hunne vertegenwoordigers in Pruisen gegrond, en nu dreigt die levering eene staking en met die .staking dreigt der grootere en kleinere nijverheid straks een Btilstand, die, onder de reeks bezwa rende omstandigheden van den tijd, zeer nood lottige gevolgen zal na zich slepen. Het is ons niet gegeven de redenen te beoor- deelen, die Pruisen konden doen besluiten den uitvoer van steenkolen naar Nederland te ver bieden. Wij kunnen alleen dien maatregel be- oordeelen in opzicht tot zijne uitwerking op de nationale nijverheid, en als vertegenwoordigers van eene der grootere vereenigingen, die zich de behartiging der algemeene nijverheidsbelangen ten doel stellen, is het onze roeping en plicht Uwer Excellenties aandacht te vestigen op de verschrikkelijke teleurstelling, die aan de nijvere bevolking van een neutraal land, welks neutra liteit men verklaard heeft te zullen eerbiedigen, door een bevriende Mogendheid met den bedoel den maatregel wordt berokkend. De stremming, welke daaruit zou voortvloeiende verliezen, welke zij zou veroorzaken, de stilstand van den arbeid, welke voor duizenden nijveren daarvan al zeer spoedig het gevolg zou worden, zijn alte- maal dringende beweegredenen om met al de kracht, die wij in onze woorden kunnen leggen, Uwe Excellentie te verzoeken geen dag, geen uur te verzuimen, om in deze voor de belangen der Nederlandsche volksvlijt, waar het behoort, zoo ernstig mogelijk tussclien beiden te komen. Voor eene mededeeling van den uitslag der pogingen, die Uwe Excellentie voorzeker, met haren gewaardeerden ijver, zal gelieven aan te wenden, houden wij ons beleefdelijk aanbevolen. Het bewind der Vereeniging, enz. (IV. Ind.) (Zie Laatste Berichten.) Oom Busken Huët is thaDS ook door neef L'Ange Huët aan de kaak gesteld. Neef heeft spoedig ingezien, dat een redacteur van een voor naam liberaal blad niet langer kon varen in hetzelfde schuitje van oom, hoofdredacteur van een streng conservatief blad. De manieren van oom begonnen voor neef dan ook zulk een con servatieve hebbelijkheid te krijgen, dat deze den tijd gekomen acht om de politieke banden, die hem aan oom gesnoerd hielden, te verbreken. Ziehier wat neef heden aan de N. It. Ct. schrijft: M. de R. Daar gij het nuttig hebt geoordeeld om op de bekende wijze! mij aan uwe lezers be kend te maken als den Haagschen correspondent van den Java-Bode, zult gij mij voor het volgende wel een paar regels plaats willen gunnen. De Redacteur van den Java-Bode heeft het steeds noodig geacht, en had van mijne zijde verlof, om in mijn Haagsche brieven de noodige stijl-ver- anderingeu en verbeteringen aan te brengen. Ik heb mij daarover nooit te beklagen gehad; maar, 't zij dat de Redacteur ditmaal toevallig minder omzichtig is geweest, 'tzij dat de Cor respondent meer omzichtig is geworden, sedert zijn anonymiteit is opgeheven; zooveel is zeker, dat in de drie laatste hier teruggekomen brieven een en ander voorkomt, waarvan ik mag, en meen te moeten verklaren, dat het door mij niet aldus geschreven is. Reeds eer de derde der bedoelde drie brieven al hier aangekomen was, heb ik dan ook met de 11. Donderdag vertrokken mail mijn correspondent schap aan den Java-Bode opgezegd. Ik noem mij, M. de R. Uw Dw. Dr., 's-Gravenhage,ZD Juli 1870. J. l'Anqe Huet. Onze gewone correspondent te 's-Gravenhage schrijft heden: liet weder ofschoon met eeuigszins betrokken lucht, heeft gisteren zoowel van hier als elders vooral in den namiddag vele duizenden naar Scheveningen gelokt; het terras van het Badhuis was inzonderheid druk bezocht. Terwijl aldaar, omstreeks acht uren, de muziek der kapel van den heer Botgorschek zich hooreu deed, werd de aandacht eensklaps van deze afgetrokken, daar een schip met stoomvermogen in 't gezicht kwam en de kust op naar gissing een half uur afstands naderde. Van den vuurtoren werd onze vlag ge- heschen, doch men kon wellicht door het nevel achtige weder geen vlag van het schip waarne men, dat ook weder meer zee koos, om echter een kwartier later, en iets dichter dan te voren, terug te komen. Alstoen werd er een sloep van uitgezet, die voor Scheveningen kwam en een marine-officier aan land bracht. Het bleek toen dat het een Eransch schip was. Een der officie ren van de geslatiouneerde macht had een onderhoud met den gelanden officier, die, na met eenige onzer militairen het telegraafbureau te hebben bezocht, naar zijn schip terugkeerde, dat sedert weder zee koos. Dit voorval bracht eenige opschudding onder de verzamelde menigte teweeg. Z. Exc. de Minister van Justitie, de heer Van Lilaar, was naar Scheveningen gekomen en had daar een onderhoud met den commissaris van politie, den heer Schoonhoven. Het Vaderland zegt in een hedenochtend ver schenen bulletin het volgende: „Gisterenavond om 9 uren zond een Fransch schip voor Scheve ningen een sloep naar den wal; bij aankomst kwam een adelborst en werd ontvangen door een officier der jagers, kommandant van het de tachement; op diens vragen antwoordde de adel borst dat zijn schip een Fransch stoom korvet van 4 stukken was, kommandant Bouchu; dat hij wist op onzijdig gebied te zijn en zonder vijan delijke bedoelingen kwam, alleen om deu con sul van Frankrijk, den heer Maas, te spreken. Hij werd daarheen geleid; om kwartier voor tienen vertrok de sloep weder naar boord." Voorts wordt ons gemeld, dat hedenmorgen de Frausche gezant bij het Nederl. Hof een bezoek heeft gebracht bij den consulair-agent van Frank rijk te Scheveningen. De Tijd doet, terwijl aller blikken op het vader land gericht zijn, dezen wanklank hooren: „Wij vernemen dat al de Pauselijke zouaven die met verlof naar huis zijn, worden opgeroepen om onmiddellijk naar Rome terug te keeren." In eene algemeene vergadering der te Helder en te 's-Gravenhage gevestigde vereenigingen van het Metalen Kruis is door de krijgers van 1830 be sloten om, wanneer de nood van het Vaderland dit vorderde, ieder voor zich zijne hulp aan te bieden bij dat wapen, als waarbij hij in de Bel gische revolutie heeft gediend. Vol geestdrift wer den deze besluiten aangenomen. Braaf zoo, oude ridders! Als allen, die kunnen uit trekken, zich vergaren, vormt gij nog een sterke macht. Gij zijt allen in het vuur geweest, en al is dit reeds lang geleden, vergeten is het Diet. Blijkens de handeling van de afdeelingen den Haag en den Helder, is het jeugdig vuur van uwe jongelingsjaren nog niet uitgebluscht. middags. De diensttijd op werkdagen blijft onver anderd. De minister van oorlog, ontvangen hebbende het Kabinetsrescript van den 2S,t«n dezer, n°. 24, waarbij hem is medegedeeld, dat het de wensch van Zijne Majesteit is dat de onderofficieren, korporaals en manschappen, die bij het Oost- Indisch leger hebben gediend, en gedecoreerd zijn met de Militaire Willemsorde, wanneer zij in den graad vroeger door hen bekleed, voor on be paalden tijd in dienst treden, dit bij voorkeur geschiede bij het regiment grenadiers en jagers, brengt voorschreven wensch des koniDgs, ter al gemeene kennis. Op het jaarlijksch congres der Internationale, den 5dm September en volgende dagen te Mainz te houden, zal o. a. opnieuw behandeld worden de vraag: Welke middelen kunnen er aangewend wor den, om den oorlog onmogelijk te maken?" Met ingang van den 7de* Augustus aanstaande zal het Rijkstelegraafkantoor te Grouw op Zon en feestdagen open zijn van 8 tot 12 uren 's voor- Z. M. heeft aaD Dr. Verwey, te's-Gravenhage, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Leopolds-orde, hem door Z. M. den koDing der Belgen geschonken. Z. M. heeft aan de vereeniging lot bevordering van 's lands weerbaarheid, genaamd „Weerbaar heid Claudius Civilis," te Amsterdam, toestemming tot oprichting verleend. Z. M. heeft aan den hoofd-directeur van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut Dr. C. H. D. Buys Ballot, opnieuw opgedragen de waarneming der betrekkingen van duecleur van dat instituut, afdeeling waarnemingen te land, en van directeur van het observatorium te Utrecht. Z. M. heeft aan Mr. J. Woldringh, op zijn daar toe gedaan verzoek, met ingang van 1 Augustus 1870, eervol ontslag verleend als raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Groningen. Z. M. heeft aan Mr. F. W. N. Suringar, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Augus tus 1870, eervol ontslag verleend als kantonrech ter te Eist. Z. M. heeft benoemd tot hoofd-comm. van politie te 's-Gravenhage J. C. Van Schermbeek Jr., thans comm. van politie te Amsterdam; tot comm. van politie te Amsterdam M. F. Holthausen, thans comm. van politie te Harderwijk. Z. M. heeft den offic. van gez. der 2de kl. bij de zeemacht H. L. Reeder, met ingang vau den ].mn Augustus daaraanvolgende, bevorderd tot offic. van gez. der 1ste kl., met bepaling dat hij zal rang nemen tussclien de offic. van gez. der lste kl. N. C. Slegt en H. Van Stockum. Z. M. heeft goedgevonden: 1°. bij liet wapen der inf. te benoemen, tot kapit. van de 3de kl. (naar ouderdom van rang), bij het 6de reg., den Isten luit.-adj. J. P. Jonxis, vaD het 8ste reg.; 2°. in zijn rang over te plaatsen bij het reg. greu. en jagers, den kapit. Jhr. F. F. Von Muhlen, van het 6de reg. inf. Z. M. heeft goedgevonden aan den soldaat F. Van der Cruysen, van het koloniaal werfdepot, vergunniog te verleenen tot het dragen der Frau sche medaille voor het bijwonen van den veld tocht in Mexico. Boskoop, 30 Juli. Nadat een tiental ingezetenen zich op den vorigen Vrijdag had vereenigd tot het oprichten van een comité van de vereeniging Het Rooae Kruis, werd gisteren in eene vergade ring, waartoe alle ingezetenen waren uitgenood igd, het plan verwezenlijkt en een comité in het leven geroepen met 49 leden, welk aantal naar alle waar schijnlijkheid spoedig zal toenemen. Tot bestuur ders van het comité zijn gekozen de heereu Heynis, Munk, A. Koster Mz., Hussem, Vorstman, Sluiter, Ham, Douw Snijders en Maarschalk. Oorspronkelijke Geschiedkundige Novelle uit de tijden van Karel V. vierde hoofdstuk. Vervolg.) „Met een helm 1 Dat hebben zij niet gezegd." „De geheele familie was uitermate verblijd over f| de geboorte van den zoon, en nu, alles droefheid. "4 Alle honden, ook mijn beste jachthond, is vergeven. I O, als ik de deugnieten in handen kon krijgen." „De heer abt zal geheel Herculo doen onder zoeken." uDat hebben wij reeds gedaan, doch niets gevonden." „Het zijn duivels, die Herculoërsl" Met deze woorden ging ieder der boden zijn 1 weg, deze om den abt de droevige tijding mede te dèelen van hetgeen er op het kasteel was voorgevallen, gene om te Ittersum het gedeelte der medaille te vertooneD, ten einde zoodoende meer licht over de zaak te verspreiden. Na al het voorgevallene hadden de Herculoërs den moed niet, zich volgens afspraak den volgen den nacht te 12 uren te Ittersum op de bepaalde plaats te doen vindenbij eene andere gelegen heid, als hun aanslag te Ittersum eeuigszins ver geten was, zouden zij deD geldraper aldaar wel aantreffen. Zij begaven zich nu naar eene andere landstreek, ten einde daar hunne rooftochten met nieuwen moed voort te zetten; eenigen bleven echter in hunne oude gemeente Herculo, om de hutten te bewaken en van tijd tot tijd de boden, die de ver wijderden afzonden, met voorraad, hetzij in geld, hetzij in levensmiddelen, te kunnen ontvangen. Het op die wijze te Herculo bijeengebrachte werd zorgvuldig in den grond begraven, om in tyden, dat er weinig te rooven viel, in hunne behoeften te voorzien, daar Herculo altijd als hun roofnest, hunne plaats van bestemming door hen gehouden werd. vijfde hoofdstuk. Gelijk wij gezien hebben, werd de kleine Engel- bert met den helm aan de zorg van Henna toe vertrouwd, die hem overal op hare tochten mede- nam en zoodoende voorbereidde tot zijne hooge roeping, het opperhoofd der Herculoërs te worden. Zijn geest bleef derhalve door nevelen omhuld: de slechte voorbeelden, twist, moord, brand, die hij dagelijks zag, werden hem als gewoonten, hoezeer hij gedurig blijken gaf, met een zeer goed verstand en fijn menschelijk gevoel begaafd te zijn. Hij vond echter geene gelegenheid, zijnen geest te beschaven: de lieden, met welke hij dagelijks omgang had, wisten weinig van kennis en be schaving. Gedurende de eerste jaren had Henna het niet gewaagd, zich met haren Engelbert te vertoonen de kleine was het evenbeeld van mevrouw van Ittersum. Mocht de schepen het eens in den zin krijgen, Herculo te doen doorsnuffelen, licht zou hij dan zijn oog laten vallen op den vroolijken, welgebouwden Engelbert; of ook, wanneer de abt van Windesheim, die een gedeelte van de medaille had behouden en die de gewoonte had zich van tijd tot tijd naar en door Herculo, een uur afstands van zijn klooster, te begeven, daar zijn naamgenoot eens ontmoette en herkende. De goede verwachting, die elk zich van den helm, waarmede de kleine geboren was, voor spiegelde, ware dan in rook vervlogen. Hunne rust, als bezitters en bewoners van Herculo, hun roofnest en hunne vergaderplaats van schatten en voorraad, ware dan vervlogen. Dagelijks zou de schepen, president aldaar, met de rechterlijke macht tegenwoordig ziju en hen in hunne oudernemingen niet alleen kortwieken, maar ook hunnen geheelen ondergang bewerken. Henna vond het daarom raadzaam, zich de eerste jaren niet te Herculo te doen vinden lie ver zwierf zij met de andere Herculoërs rond: dit was tevens eene goede oefenschool voor het jeugdige opperhoofd. Zijn helder oog kon zich daardoor reeds in zijne prille jeugd gewennen aan moord en doodslag. Na een tiental jaren hoorde men niemand meer spreken van den aanslag op het kasteel Ittersum het kind met den helm, toen weggevoerd, was zeker dood, althaDS vergeten. Het bedrog, dat eenige oudelieden bij den abt van Windesheim gepleegd eD het gevaar dat deze geloopen hadden, was velen niet eens meer bij naam bekend. Evenals alles door den tijd verslonden of weg gemaaid wordt, wat tot het ondermaansche be hoort, was ook deze geheele zaak in vergetelheid geraakt. Ook de heer van Ittersum sprak met zijne echtgenoote zelden meer van het wegge- roofde kind. Een meisje, dat later geboren werd, nam de plaats in van bun ontvoerd, diep be treurd kind,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1