Coracao, 2 Juli. Gisteren is over Martinique enz., per Fransche stoompakket Caraibe, kapt. Offret, naar Europa vertrokken de kapitein der genie W. F. H. Van Riemsdijk en familie. Den 29,u" Juni is van New-York, laatst van Guyana, alhier aangekomen de Nederl. schoener- brik Emma Dean, kapt. Atkinson. De Emma Dean is door het gouvernement van Caracas twee da gen opgehouden, zonder daarvoor eenige reden to geven. De kapt. van dat vaartuig zegt in eene aankon diging openlijk dank voor de spoedige welwil lende hulp door kapt. E. Knorr van de Noord- Duitsche kanonneerboot Uezeor hein verleend door het op sleeptouw nemen van de brik bij haar vertrek uit Laguaira. De koloniale raad zal overmorgen eene zit ting houden, ter behandeling van de ontworpen koloniale huishoudelijke begrooting voor 1871. Alhier is aangekomen de lieer Wm. H. Faxon, nieuw benoemd consul der Ver. Staten van Noord- Amerika op Curasao. Men heeft hier bericht, dat de stad Panama den 5d*n Juni door eene zware ramp getroffen is; bijna de helft, en wel het voornaamste ge deelte dier stad is afgebrand; het vuur was eerst uitgebroken in het Aspiuwall-hotel. Er waren een 12tal personen bij dit onheil omgekomen. BUITENLAND. De Fransche en Pruisische regeeringen zijn thans bezig om elkander de huid vol te schelden. De beide regeeringen bezigen als om wedstrijd haar organen om] elkander de zoetste woordjes toe te voegen. Zoo opent de Kölnische Zeitung heden hare ko lommen met een artikel getiteld: Napoleontische leugens. Daarin vaart het blad hevig uit tegen de tastbare leugentaal die Lodewijk Napoleon en zijn lichtzinnige en onbekwame minister van Buitenlandsche Zaken, de hertog De Grammont uit strooien. Het blad noemt die ongehoorde leugens de laatste toevlucht die Lodewijk Napoleon aan grijpt om zijn wankelende troon te schragen. Dit middel is een erfdeel van zijn oom. Napoleon I. Liegen en nog eens liegen dit is het Napoleonti sche stelsel. Onder het opschrift: „Eene poging om Holland op le hilien" deelt ook de Köln. Zeitung bovenstaand artikel uit de Daily Telegraph mede. Het Keulsche blad voegt er bij, dat de Daily Telegraph beschouwd wordt, als te zijn omgekocht. De zinsnede die op Holland betrekking heeft is zegt het waar schijnlijk gelogen met het doel om de Hollanders tegen de Pruisen op te zetten. Maar voor zoo dwaas kunnen wij de Hollanders onmogelijk aanzien, dat zij aan Pruisen den wensch zouden toedich ten om Holland op te slokken. Mochten de Hol landers toch eindelijk eens overtuigd worden, dat wij nooit een voetbreed van hun land begee- ren, laat staan hun geheele Koningrijk." Het Journal Official behelst heden eene nota, waarin herinnerd wordt aan art. 77 van den Code Pénal, waarbij ieder met den dood wordt bedreigd, die in oorlogstijd zich schuldig maakt aan ma noeuvres, met het doel om den vijand door geld steun te verschaffen. Er wordt beweerd, dat som mige bankiers te Parijs voor rekening van Prui sen goud tegen papier inwisselen, en alzoo den maatregel der Fransche bank, die hare biljetten niet meer in goud betaalt, krachteloos maken. De nota van het Journal Officiel nu, die zeer de aandacht heeft getrokken, zou vooral tegen deze bankiers gericht zijn. Verscheidene avondbladen beweren, dat men met die bedreiging het beoogde doel niet zal bereiken, en dat het beter ware ge weest, dadelijk den gedwongen koers der bank biljetten te decreteeren, een maatregel, waar toe de Regeering wel zal moeten overgaan, indien zij het goud niet uit Frankrijk naar Pruisen wil zien vloeien. Er is een brief openbaar gemaakt van den Franschen minister Ollivier aan een zijner vrien den in Engeland, gedateerd van gisteren. De mi nister zegt daarin „Hoe kunt gij nog gelooven aan de waarheid van het tractaat, hetwelk de Timet heeft mede gedeeld. Het kabinet van 2 Januari heeft nooit met Pruisen over die zaak onderhandeld, of iets met Pruisen daaromtrent vastgesteld. Er hebben alleen, door tusschenkomst van lord Clarendon, indirecte en vertrouwelijke onderhandelingen plaats gehad, ten doel hebbende den vrede van Europa door eene wederzijdsche ontwapening te bevestigen. Gij weet, welke groote waarde ik hecht aan het vertrouwen en de vriendschap der groote Engelsche natie. De samenwerking tusschen de beide landen heb ik altoos beschouwd als de meest essentieele voorwaarde van den algemeenen vooruitgang. Ik verzoek u ernstig de valsche be richten tegen te spreken, die verspreid worden door personen, welke er belang bij hebben ver deeldheid tusschen ons te doen ontstaan. Wij hebben geen geheime politiek achter onze open bare. Onze politiek is oprecht en loyaal. Meen niet, dat kracht hier boven recht geldt. Integen deel, het goed recht zal in bet eind altijd zege pralen, en omdat het recht aan onze zijde is, vertrouw ik op de overwinning." Het Journal det Débats oppert een denkbeeld, dat naar zijne meening ook uit de proclamatie des keizers doorstraalt, namelijk om, ingeval de fortuin de Fransche wapenen begunstigt, aan den Rijnkant een onzijdigen staat op te richten, die Frankrijk en Pruisen vaneen scheidt. Daardoor zou, naar het blad meent, de gelegenheid worden gegeven om tot verwezenlijking te geraken van den algemeenen wensch naar ontwapening, het geen onmogelijk of althans hoogst bezwaarlijk is, zoolang de twee rijken aan elkander grenzen. Hetzelfde blad treedt in een vergelijking van de Keizerlijke proclamatie met de rede, door den koning van Pruisen in het Duitsche parlement uitgesproken en zegt, dat eerstgenoemd stuk zich door gematigheid van taal, gunstig boven de bedoelde rede onderscheidt. Het Hof van Justitie te Blois zet nog steeds het getuigenverhoor voort in zake het komplot tegen 's keizers leven. Woensdag is de heer Rochefort als getuige gehoord. Zijne verklaring bracht niets bijzonders aan 't licht. Hij zeide o. a., dat hij Beaury kende. Deze had namelijk aan het bureau der Marseillaise den brief gebracht, welks opname het blad eene veroordeeling op den hals had ge haald. Overigens was het blijkbaar het streven van Beaury, om geld van de Marseillaise te halen. Toen de heer Rochefort zich uit de gerechtszaal verwijderde, reikte hij aan eenige advocaten, die zijne vrienden zijn, de hand. Hij is dadelijk weer naar Mazas gebracht. De Kroonprins van Pruisen, opperbevelhebber van het Znid-Duitsche leger, is Woensdag te Munchen aangekomen, en des nachts naar Stutt gart vertrokken, waar hij gisterenmorgen om half- negen door den koning van Wurtemberg en de Ministers werd ontvangen en door de talrijke volksmenigte met geestdrift begroet. Te Wallhausen is een trein met Duitsche mili tairen gederailleerd, ten gevolge van het in bot sing komen met een ledigen trein, die op een ver keerd spoor was geplaatst; ;7 soldaten zijn hierbij gedood en 40 meer of minder gekwetst. Het Journal de Rouen meldt, dat te Metz vier donderbussen of bombarder zijn ontvangen, evenals de mitrailleuse een verdelgingsmiddel van nieuwe vinding en, naar beweerd wordt, aan de Pruisen nog geheel onbekend. Zij zijn in het artillerie- park geborgen en het is aan niemand geoorloofd, ze te bezichtigen. Volgens hetzelfde bericht win nen de Fransche mitrailleuses het aanmerkelijk van de Pruisische in verre en juiste dracht. 1} uit well land. De Staals-Courant van Pruisen behelsde gisteren de volgende regeeringsmededeeling: Daar de Engelsche ministers in het Parlement verklaard hebben, dat zij er op rekenden dat de betrokken regeeringen hare meening zouden zegr. gen, zoo heeft de Bondskanselier, zich het geven van uitvoeriger uitzeenetting met aktenbewijzen voorbehoudende, het volgend telegram aan graaf Bernstorff gericht Excellentie, wees zoo goed lord Granville het volgende mede te deelen: Het door den Times openbaar gemaakte stuk behelst een der voorstellen, die ons sedert het begin van den oorlog met Denemarken door offi- cieele en niet-officieele Fransche agenten zijn ge daan, om tusschen Pruisen en Frankrijk een ver bond tot vergrooting van beide landen te stichten. Ik zal u den tekst zenden van het aanbod van 1866, volgens hetwelk Frankrijk 800,000 man tegen Oostenrijk zou zenden en een vergrooting vbd Pruisen met 6- a 8-millioen, tegen afstand van de landstreek tusschen Rijn en Moesel aanbiedt. De onmogelijkheid om hierin ta treden was voor ieder duidelijk, behalve voor de Fransche diplo matie. Na de weigering van deze voorstellen be gon de Fransche regeering op onze nederlaag te rekenen. Frankrijk heeft niet opgehouden, ons door aanbiedingen op kosten van Duitschland en België te verlokken. In het belang van den vrede bewaarde ik het geheim. Na de Luxemburgsche zaak werden de voorstellen betreffende België en Zuid-Duitschland herhaald. In dezen tijd valt de mededeeling van Benedetti's manuscript. Dat Be- nedetti zonder goedkeuring des Keizers zoude gehandeld hebben is onwaarschijnlijk. Eindelijk zal de overtuiging, dat met ons geen vergrooting van gebied te verkrijgen was, het besluit hebben doen rijpen, deze in den strijd tegen ons te win nen. Ik heb zelfs grond te gelooven, dat wanneer deze openbaarmaking achterwege was gebleven, na de voltooiing der toerusting aan beide zijden, Frankrijk ons zou hebben aangeboden om geza menlijk tegen het ongewapend Europa Benedetti's programma uit te voeren, en op kosten van Bel gië vrede te sluiten. Wanneer het Fransche Ka binet thans de pogingen, waarvoor het sedert 1864 afwisselend met beloften en eischen zonder ophouden ons trachtte te winnen, ontkent, dan is dit met het oog op de politieke toestanden verklaarbaar. In de mededeeling door de Duitsche officieuze pers van het bekende ontwerp-tractaat is in de twee eerste artikelen verschil met den tekst door den Times geopenbaard. Volgens den Times luiden de twee eerste artikelen aldus: „Art. 1. Z. M. de Keizer van Frankrijk neemt aan en erkent de uitbreiding van grondgebied, die Pruisen ondergaan heeft als gevolg van den oorlog, dien het tegen Oostenrijk heeft gevoerd. „Art. 2. Z. M. de Koning van Pruisen belooft aan Frankrijk het verkrijgen van Luxemburg te vergemakkelijken, in dien zin, dat Z. M. in on derhandeling zal treden met den Koning der Ne derlanden, om dezen over te halen, ten behoeve van den Franschen Keizer afstand te doen van zijne souvereine rechten op het Groothertogdom, tegen eene zoodanige schadeloosstelling als billijk zal geacht worden; of wel, op voorwaarde dat de Keizer zich zijnerzijds verbindt borg te blijven voor de geldelijke uitgaven, die met deze transac tie zouden gepaard gaan." Volgens de Köln. Zeitung en andere Duitsche bladen is de lezing als volgt: „Art. I. Z. M. de Keizer der Franschen neemt aan en erkent de uitbreiding van grondgebied, die Pruisen heeft ondergaan ten gevolge van den oorlog, dien het tegen Oostenrijk en diens bondge- nooten heeft gevoerd; zoowel als de aangegane of nog aan te gane schikkingen tot de constitutie van een Bond in Noori-Duitschland-, terwijl Z. M. zich tevens ver- verbindt aan de handhaving daarvan zijne ondersteuning te verleenen „Art. 2. Z. M. de Koning van Pruisen belooft het verkrijgen van Luxemburg voor Frankrijk gemakkelijk te willen maken. Te dien einde zal Zijne Majesteit met Z. M. den Koning der Ne derlanden in onderhandeling treden, om dezen te doen besluiten aan den Keizer der Franschen afstand te doen van zijne souvereine rechten op dat Groothertogdom, behoudens zoodanige vergoe ding, als anderszins, gelijk voldoende zal worden geacht. Om deze transactie gemakkelijk te maken ver bindt de Keizer der Franschen zich daarbij van zijn kant, om de daaruit voortvloeiende geldelijke lasten op zich te nemen." Volgens de Köln. Zeitung begon deze laatste vol zin oorspronkelijk aldusDe Keizer der Franschen verbindt zich" enz., doch dit is geschrapt en daar voor het andere in de plaats gesteld. TELEGRAMMEN. Londen, 28 Juli. In het floogerhuis waren zeer vele leden van het Lagerhuis tegenwoordig, ook graaf Bernstorff in de tribune van het corps di plomatique. Lord Granville zeide, dat hij na de openbaarmaking der documenten niets nieuws heeft te melden. De positie der Regeering was moeilijk. Hare pogingen worden tot zekere hoogte met welslagen bekroond. Maar liet was jammer, dat de verdere pogingen zoo geheel mislukt waren Hij sprak met veel lof van Layard's bemoeienissen bij de Spaansche en Pruisische Regeeringen, welke tot het intrekken van de candidatuur van Von Hohenzollern leidden. Kopenhagen, 28 Juli. Uit Skagen wordt ge meld, dat hedenmiddag, kwartier voor éenen, een Fransch eskader is voorbijgevaren, bestaande uit 7 gepantserde schepen en 2 kleine stoombooten. Luxemburg, 28 Juli. De beweerde schending onzer neutraliteit door de Franschen bepaalt zich tot aankoopen op ons grondgebied van tabak en suiker door eenige militairen, die ongewapend de Moesel waren overgekomen. Berl(jn, 28 Juli. Officieel wordt gemeld: Gis teren vroeg ging een vijandelijk detachement van 3 kompagnieën en 80 paarden uit de richting van Forbach naar Völklingen en viel een trein aan van het infanterie-regiment n°. 69, doch werd met verlies van 1 officier en 8 man teruggesla gen. Onzerzijds werd éen man gewond. Overigens is er in den loop van den dag langs de grenzen niets bijzonders voorgevallen. Festh, 28 Juli. In het Lagerhuis heeft heden eene interpellatie plaats gehad nopens de houding der regeering, waarop de graaf Andrassy ver wezen heeft naar de circulaire van den heer Von Beust van 20 dezer. De regeering heeft geen voorzorgsmaatregelen te nemen, die buitenland sche Mogendheden zouden kunnen verontrusten, maar is van den anderen kant verplicht zelve voor de veiligheid des lands te zorgen en die niet afhankelijk te maken van de welwillend heid eener vreemde Mogendheid. In alle toon gevende kringen heerscht het gevoelen, dat een streven naar herovering van eene stelling in Duitschland onnut en zelfs schadelijk zou zijn. Hongarije wil de neutraliteit bewaren; of het dit zal kunnen, vermag niemand vooruit te be palen. De verklaring van Hongarijes neutraliteit is zóo te verstaan, dat Hongarije niet alleen de neutraliteit handhaven kan, want de Hongaarsehe wetten en belangen gebieden steeds vereenigd met Oostenrijk te handelen. Deze verklaring werd van alle kanten met bijval opgenomen. Berlijn, 29 Juli. De half officieele Correspon dence de Berlin zegt: Thans is België ingelicht over de geheime bedoelingen van Frankrijk. Het Belgische volk zal nu zijn neutraliteit in een ge heel anderen zin opvatten; zij moet zijn een wezenlijke macht, sterk genoeg om zich door haar zelve te doen eerbiedigen. Werd Duitschland overwonnen, indien dat mogelijk ware, dan ligt de weg naar Brussel open; alleen Engeland zou zich daartegen kunnen verzetten. België even wel van dit oogenblik af een houding aannemende, die door den ernst der omstandigheden gebo den wordt, en aan zijn neutraliteit het karakter gevende en de kracht van een nationalen verde diging, dwingt Napoleon om zonder doel den oorlog voort te zetten, die zonder wettige reden is verklaard. Twijfelen wij niet of het Belgische volk zal, zonder van zijn verdedigende rol afstand te doen, zijn plicht begrijpen, die door den tegen- woordigen toestand van zijn vaderlandsliefde en zijn moed wordt geëischt. Gewapend aan de gren zen zal hel doen wat het behoort. Pruisen en Duitschland zullen voor het overige zorgen. De kennisgeving van de neutraliteit van Denemarken is tot heden hier niet ontvangen. Wcenen, 29 Juli. De Oostenrijksche gezant te Petersburg heeft aan de Regeering alhier bericht, dat de Czaar zich heeft uitgelaten: „Indien Oos tenrijk éen stap doet, zal Rusland er twee doen." Parlja, 29 Juli. De Réveil bevat de proclamatie des Keizers aan het leger van den Rhijn, gegeven te Metz den 28 dezer. Er wordt in gezegd„Ik kom mij aan uw hoofd stellen om de eer van het vaderland te verdedigen. Gij gaat een der beste legers van Europa bestrijden, maar anderen die even goed waren hebben aan uwe dapper heid geen weerstand kunnen bieden. „Zoo zal het ook thans gaan. De oorlog zal langdurig en moeilijk zijn, maar niets is onmo gelijk voor de volhardende soldaten van Afrika, de Krim, China, Italië en Mexico. Welken weg we ook aan gene zijde onzer grenzen inslaan, we zullen er de glorierijke sporen onzer vaderen vinden, en we zullen ons hunner waardig toonen. „Geheel Frankrijk volgt u met zijn vurige wenschen. Het heelal heeft de oogen op u ge vestigd. Van onze zegepraal hangt het lot der vrijheid en der beschaving af. „Dat elk dus zijn plicht doe, en de God der heirscharen zal met ons zijn!" Het Journal officiel bevat een nota, waarin het gerucht, als zou een gedwongen koers aan de bankbiljetten worden gegeven, wordt tegenge sproken; die maatregel wordt voor ontijdig en verderfelijk verklaard. HANDEL. OVERZICHT DER WEEK. Rotterdam, 29 Juli. Koffie. Zonder omgang dan voor behoeften. Suiker. Ten gevolge der politieke omstandig heden is de markt voor Geraffineerd en Ruw stil en zijn er geene afdoeningen te vermelden. Thee. Met goeden omgang voor consumlie. Bysf. Met meer vraag doch geringen omgang, daar het krediet geschorst is door de tijdsomstan digheden. Specerijen. Verlaten. Katoen, Wol, Tin. In gedrukte stemming zon der omzettingen van eenige beteekenis. Indigo. Zonder handel; prijzen onveranderd. meekrap. Kleine partijtjes iets lager afgegeven. Potasch. Petersburger loco 14 gedaan, op le vering ƒ12.75 te koop. Petroleum. Tot iets lagere prijzen zijn circa 800 vaten disponible verkocht. Op termijn niets omgegaan. Oliën. Raapolie cont. f 4S.75, Sept./Dec. ƒ45.75 Lijnolie cont. ƒ34, Sept./Dec. ƒ34.75; Patentolie cont. ƒ53.25, naj. ƒ50.25. Granen. Tarwe, Rogge en Gerst deze week zeer slap. Peulvruchten iets williger. meel. 1ste qual. ƒ21.50, ƒ22.50; 2de qual. ƒ19, ƒ20.50; 3de qual. ƒ17, ƒ18. Recht zaken. In de correctioneele zitting der rechtbank te Leiden van Vrijdag 29 Juli 1870, zijn veroordeeld C. K. te Oegstgeest, wegens mishandeling, tot eene geldb. van 3 of gev. van ld. S. H. te Nieuwveen, wegens idem, tot eene cell. gev. van 15 d., eene geldb. van ƒ8 of subs, gev.jvan 1 d. D. J. V. te Woerden, wegens ontd. pl. bel. op de honden, tot eene geldb. van 5 of sub. gev. van ld. J. A. K. te Rotterdam, wegeDS bedelarij, vrijgesproken. J. M. te Leiden, wegens hoon, tot eene geldb. van ƒ15 of subs. gev. van 3d. O. v. W. Zwammerdam, wegens misbruik van vertrouwen, tot eene cell. gev. van 8 m., eene geldb. van 8 of sub. gev. van 1 dag. LAATSTE BERICHTEN. 's-Gravenhage, 29 Juli. Z. M. heeft heden morgen vroegtijdig het kamp te Waalsdorp bezocht en zich in den loop van den dag naar den Hoek van Holland begeveD, vanwaar Z. M. later in de residentie is teruggekeerd. Door burg. en weth. is heden ten raad hnizc aanbesteed het doen van herstellingen aan eenige bruggen in de gemeente. Daarvoor waren 6 in- schrijvingsbilletten ingekomen. Minste inschrijvers waren de heeren van Ellinckhuizen alhier voor ƒ1148. Z. M. heeft benoemd tot surnumerair der dir. bel. in- en uitg. rechten en acc., ter vervanging van den heer J. Volkmaars, overleden, de heer H. Damsté, wonende te Hoogezand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3