„Het is altijd de staatkunde van Napoleon III geweest om de vruchten van den oorlog te pluk- ken, na zoo kort een strijd als slechts mogelijk !is, en wij kunnen wel begrijpen, dat indien hij den Franschen nationalen trots had kunnen stree- leu door de annexatie van België en Luxemburg, hij gaarne zijne toestemming zou hebben willen (geven, tot het opgaan van geheel Duitschland in de Pruisische monarchie, want door deze ver- Jgrooting zou Frankrijk evenveel gewonnen heb ben, als Pruisen door den oorlog van 1S66. l„Dat het denkbeeld om twist te zoeken met ■België of volgens de woorden van het voorge- - stelde tractaat, „amené par les circonstances a faire entrer set troupes en Belgique" nooit geheel is opgegeven sinds 1866, blijkt overvloedig uit de beleedigende houding, welke Frankrijk heeft aan genomen, toen o. a. de Belgische regeering den aankoop van den Luxemburgschen spoorweg door de Frausche compagnie weigerde goed te keuren; en niets is zoo waarschijnlijk dan dat de Keizer hel annexatieplan zou hebben doen herleven, als een laatste kaus 0111 die populariteit, welke hem onmisbaar is voor de troonsopvolging van zijn zoon, te verkrijgen ten koste vau een oorlog met Engeland, in plaats van den tegenwoordigen oor log met Pruisen. „Zelfs nu hebben wij al de beteekenis van dit voorgenomen tractaat nog niet aangeduid. Het Voorstel schijnt tweemaal gedaan en tweemaal verworpen te zijn geworden. „Indien dit zoo is, kunnen wij niet zeker zijn, dat onder niet onmogelijke omstandigheden het voorstel een derden keer gedaan zal worden. Het plotselinge einde van den Italiaanschen oorlog is een voorbeeld van den wensch des keizers, om een schitterende overwinning te behalen en dan zoo spoedig mogelijk den vrede te sluiten; en het is zoo klaarblijkelijk zijn belang dit eveneens in de tegenwoordige omstandigheden te doen, dat wij geen tijd behoeven te verspillen om aan te toonen dat, indien de keizer de overwinning be haalt, hij dezelfde tactiek als na Solferino zal volgen. „Doch ten einde dit te doen, moet hij aan Prui sen zijn grondgebied laten behouden en tevens aan Frankrijk een groote aanwinst van grondge bied verzekeren. Het voorgestelde tractaat zou juist aan deze eischen voldoen, en de keizer zou licht kunnen denken dat eene mogendheid, die juist eene groote nederlaag geleden had, gaarne der gelijke overeenkomst zou willen sluiten. „Het is gelukkig dat de publicatie van het voor gestelde tractaat bij tijds geschied is om derge lijke droomen te verijdelen. Sinds eenige dagen is de Britsche regeering in het bezit geweest van deze tijdige waarschuwing dal België en Enge land gevaar dreigt, en zij zal zien dat de Engel- sche openbare meening niet traag zal zijn om haar zulke krachtige ondersteuning te geven dat zij haar dwingen zal het vaste besluit van het volk op de onmiskenbaarste wijze bekend te maken. „In de publicatie van dit voorgestelde tractaat altijd in de onderstelling, dat het echt is hebben wij een waarborg dat Pruisen niet dan in het laatste uiterste van nederlaag en isolatie de voorwaarden zal aannemen, welke het twee malen verworpen heeft." De diplomatieke correspondentie betreffende Engelands bemoeiingen tot eene bemiddeling tus- schen Frankrijk en Pruisen, it thans openbaar gemaakt. Zij bevat 124 dépêches, gewisseld in den tijd van 20 dagen. Uit die stukken blijkt, dat Frankrijk de goede diensten van graaf Gran ville heeft ingeroepen, om te verkrijgen dat prins Leopold afstand zou doen van de bekende caudi- datuur. Graaf Granville deed hiertoe eene op dracht aan den Britschen gezant te Berlijn. Daarop ontving men te Londen bericht van lord Lyons, gezant te Parijs, dat de hertog De Grammont bereid was het conflict bij te leggen ingeval de koning van Pruisen aan prins Leopold verbood de can- didatuur weder te aanvaarden. Graaf Granville verklaarde het te betreuren dat Frankrijk met den afstand der candidatuur door den prins niet bevredigd scheen te zijn, maar deed toch den 14<n° dezer te Berlijn mededeeling van hetgeen de Fransche minister verlangde. (f* Lord Lyons geeft te kennen, dat de plotselinge verandering van zienswijze der Fransche regee ring het gevolg was van artikelen in de Noord- itutsche Allgemeine Zeitung. Vervolgens schreef de Britsche gezant te Berlijn aau graaf Granville, dat hij met Bismarck een gesprek had gehad, waarin deze hem had gezegd, dat Frankrijk de zaak der candidatuur slechts tot een voorwendsel nam om wraak te nemen •Wegens Sadowa. v Teu slotte deed graaf Granville te Berlijn en te Parijs een voorstel om het geschil bij te leggen, met inachtneming van het tractaat Yan 1856. Uit Weenen schreef lord Bloomfleld aan graaf Granville dat graaf Von Beust verklaard had, ook al het mogelijke te hebben gedaan om Frankrijk van alle uitersten terug te houden. Wijders vindt men onder de stukken eene dé pêche van Von Bismarck aan lord Loftus te Ber lijn, van 18 dezer, waarin hij verklaart van verdere Onderhandelingen af te zien, op grond dat Frank rijk een initiatief had genomen in oorlogzuchtige richting, en Pruisen derhalve geen initiatief kon nemen om de goede diensten eener bevriende mogendheid tot handhaving van den vrede in te roepen. Dit zou Pruisen niet kunnen doen, zonder het nationaal gevoel van Duitschland te kwetsen. Lord Lyons deelt in verschillende dépêches de vaste verzekeringen van den hertog De Grammont mede, betreffende de eerbiediging van Belgies neutraliteit. Duitschland. De Staats-Courant van Pruisen maakt de vol gende kroniek van den Duitsch-Franschen oor log in 1870 vau 4—21 Juli openbaar. 4 Juli. De Fransche gezant te Berlijn komt op het ministerie van buitenlaudsche zaken, om den pijnlijken indruk mede te deelen, dien de aanne ming van de troon-caudidatuur door den erfprins Leopold te Parijs gemaakt heeft. De secretaris van Slaat antwoordt hem, dat deze aangelegen heid de Pruisische regeering niet aangaat en zij dus niet in staat is over de onderhandelingen ophelderingen te geven. Onderhoud te Parijs over hetzelfde onderwerp tusschen den gezant van den Noord-Duitschen Bond, vrijheer Von Werther, en den hertog De Grammont in tegenwoordigheid van den minis ter Ollivier. De gezant wordt verzocht naar Ems te vertrekken om Z. M. met den indruk van deze tijding te Parijs bekend te maken. 5 Juli. Vertrek van den vrijheer Von Werther naar Ems. De afgevaardigde Cochery doet in het Fransche Wetgevend Lichaam eene interpellatie over het Spaansche vraagstuk. 6 Juli. De hertog De Grammont beantwoordt de interpellatie op eene voor Pruisen beleedigende wijze. 9 Juli. De Fransche gezant bij den Noord-Duit schen Bond, graaf Benedetti, komt van Wildbad te Ems aan, wordt door den koning ten gehoore ontvangen, wien hij verzoekt den erfprins Leopold het aannemen van de Spaansche kroon te ver bieden. De koning weigert dit. 11 Juli. Graaf Benedetti dringt andermaal bij den koning aan om den erfprins van de troon-can- didatuur te doen afzien. De koning wijst deze vordering van de hand. 12 Juli. De erfprins van Hohenzollern doet uit eigen beweging afstand van de candidatuur. De hertog De Grammont eischt bij een onderhoud met den op dien dag te Parijs aangekomen ge zant van den Bond, dat de koning zich bij den keizer schriftelijk zou verontschuldigen en den afstand van den erfprins bevestigen. 13 Juli. Graaf Benedetti stelt den koning op- zijne wandeling te Eins voor, den afstand van den erfprins goed te keuren en de verzekering te ge ven, dat deze candidatuur ook in de toekomst niet weder op het tapijt zal worden gebracht. De koning wijst dit van de hand en weigert den graaf Benedetti verder ten gehoore te ontvangen. 15 Juli. De minister Ollivier deelt in het Wet gevend Lichaam onjuiste uiededeelingen mede over de diplomatieke onderhandelingen en zegt dat Frankrijk den oorlog verklaard heeft. Terugkeer van den koning te Berlijn. Geestdrift volle ontvangst op zijne reis naar Berlijn. Uit alle deelen van Duitschland worden den koning adressen van adhaesie gezonden. Besluit tot bijeenroepiug van den "Rijksdag op 19 Juli. 16 Juli. De Bondsraad keurt eenparig het tot dusver gevolgd beleid van den president van den Bond goed en verklaart den door Frankrijk aan geboden oorlog te aanvaarden. Besluit betreffende het verbod tot uit- endoor voer van wapenen en oorlogsbehoeften, en nopens mededeelingen aan autoriteiten tot het mobiel maken van het Noord-Duitsche Bondsleger. De Beiersche en Badensche legers worden mo biel verklaard. 17 Juli. Groot-Brittannië biedt zijne bemiddeling aan tot bijlegging van het conflict. Het Wurtembergsche leger wordt mobiel ver klaard. 18 Juli. De Bondskanselier wijst namens den koning het aanbod van Engeland van de hand. 19 Juli. Plechtige opening van den Noord- Duitschen Bond. Fransche jagers van Afrika trekken bij Saar- brücken de grenzen over, doch worden door de Pruisische ulanen teruggeslagen. De oorlogsverklaring van Frankrijk aan Prui- seu wordt den minister van Buitenlandsche Za ken, graaf Von Bismarck, te halltwee des middags ter hand gesteld. 20 Juli. De Rijksdag stelt een adres aan den Koning vast, dat Z. M. des middags aangeboden wordt. Graaf Von Bismarck legt de stukken nopens de verwikkelingen aan den Rijksdag over. De Rijksdag staat een krediet van 120,000,000 thalers toe. De Beiersche regeering geeft officieel te kennen' dat zij in den oorlog als bondgenoot vau Pruisen tegen Frankrijk optreedt. 21 Juli. De Rijksdag wordt door den Bonds kanselier gesloten. Koninklijk besluit tot het houden van een algemeenen bidstond op 27 Juli. TELEGRAMMEN. Berlyn, 27 Juli. Hedenmorgen reeds is den Engelschen gezant mededeeling gedaan, dat het document, houdende het thans openbaar gemaakte ontwerp van het tractaat, in Benedetli's handschift, ter inzage ligt. Men kan eene oflicieele ophelde ring verwachten van den Noord-Duitschen Bond aan Engeland, betreffende de echtheid van Frank- rijks voorstellen en de overige door die mogend heid genomen maatregelen. De officieuze Correspondence de Berlin deelt het door de Times publiek gemaakte ont- werp-tractaat in zijn geheel mede, en voegt daarbij het volgende: „Het ontwerp van een der verdragen, die door de Fransche aan de Pruisi sche regeering zijn aangeboden, bevindt zich in de archieven vau het departement van buitenland sche zaken van den Noord-Duitschen Bond en is door den heer Benedetti zeiven geschreven. Reeds vóór het jaar 1866 had Frankrijk aan Pruisen voorgesteld, om een verbond te sluiten, met belofte, binnen zeker tijdsverloop, onmiddel lijk na Pruisen aan Oostenrijk den oorlog te verklaren en met een leger van 300,000 man laatstgenoemde mogendheid aan te tasten, indien Pruisen slechts bewilligde in den atsland van zeker grondgebied op den linker Rijnoever." Perth, 27 Juli. De voorzitter van de Kamer heeft, door middel van de dagbladpers, de afge vaardigden uitgenoodigd om in de hoofdstad te blijven, aangezifen, dadelijk na het sluiten der zitting, de nieuwe zitting zal aanvangen, gedu rende welke over belangrijke aangelegenheden zal moeten beraadslaagd worden. Florence, 28 Juli. Men koestert bier ernstigen twijfel aan de oprechtheid van het voornemen om Civita Vecchia te ontruimen en houdt zich overtuigd, dat de 'kennisgeving van deze ontrui ming uitsluitend bestemd is om Italië onzijdig te doen blijven. Het bezettingskorps bestaat uit 7000 man, die door stoombooten zouden kunnen overgebracht worden, terwijl de termijn van ontruiming eerst den IS4"1 Augustus eindigt. Londen, 27 Juli. De minister Granville staat in -drék 'diplotrtatiek vé^keèr met "verschillende Europeesche hoven. Men verzekert dat dit in ver band staat met de verklarïng, die thorgen door de regeering in het Parlement zal worden afgelegd. Londen, 28 Juli. De Times verneemt, dat graaf Von Bistnarck gisteren aan het corps diplomatique te Berlijn het handschrift van Benedetti van het óntwerp-tractaat heeft vertoond en laten onder zoeken. Voorts zegt de Times, dat de ophelderingen, in het Journal Officiel en in den brief van den heer Ollivier gegeven, onvoldoende zijn, en dat de heer Ollivier vermoedelijk niet is geraadpleegd, toen onlangs Pruisen een wenk ontviug dat hetzelfde tractaat nog als grondslag van den vrede tot zijn beschikking stond. Volgens telegrammen in de dagbladen heeft de Spaansche regeering te Parijs ophelderingen gevraagd over eenige uitlatingen, in de circulaire van deh heer De Grammont ten aanzien van Spanje voorkomende. Bnuael, 28 Juli. De lndépendance meldt, dat de hertog De Grammont officieel aan mgr. Chigi en de markies De Banneville aan den paus hebben te kennen gegeven, dat het Fransche bezettings leger bevel heeft ontvangen om vóór den 15d" Augustus Civita Vecchia te ontruimen. Overeen komstig de conventie van September zal Italië de bescherming van Rome op zich nemen. De paus, overtuigd dat het besluit van keizer Napo leon onherroepelijk is, zal geen poging doen Oiii hem tot een ander inzicht te brengén. Pary», 28 Juli. Het Journal Officiel bevat den volgenden brief des Keizers aan den bevelhebber der nationale garde der. Seine: „Ik verzoek u aan de nationale garde van Parijs mede te dee len, hoezeer ik op haar vaderlandsliefde en op offering reken. Op het oogenblik van mijn ver trek naar liet leger, ben ik er op gesteld haar van het vertrouwen te verzekeren, dat ik in haar stel om de orde in Parijs te handhaven en voor de veiligheid der Keizerin te waken. Thans moet ieder naar de mate zijner krachten zich aau het heil van het vaderland w ijden." Generaal Duvrien is tot tijdelijk gouverneur "vau Algerië Genbdmd. Gemeenteraad van Leiden. Zitting van heden. Geopend "te twee uren. Voorzitter de heer burgemeester. Tegenwoordig de heeren: Stoffels, Tollens, Hubrecht, Hoog, De Fremery, Hartevelt, Goudsmit, Tieleman, Lezwijn, Eigeman, Bijleveld, Verster, Scheltema, Cock, Dercksen, Van Heukelom, Van Outeren, DriesseD, Krantz en Van Wensen. De heer Le Poole is wegens eene lichte ongesteld heid verhinderd de vergadering bij te wonen. Is 0. a. ingekomen: Eene kennisgeving van het overlijden van Dr. I. L. Van Praag, stadsgeneesheer. Eene mededeeling dat later de vereischte voorstel len zullen ingediend worden om te voorzien in de gelden benoodigd geweest voor de inkwartiering vau 800 miliciens run de lichtingen 18661869. Tot leeraar in de Fransche taal- en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger- en middel baar onderwijs wordt met 16 stemmen benoemd de heer G. Breuleux. De voordracht tot openbaren verkoop van het gebouw op de Breestraat wijk 4 n°. 3ü0 en 299a, wordt goedgekeurd na eenige discussie, die hoofd zakelijk liep over de vraag of de verkoop niet uit gesteld zou worden tot later, als de tijdsomstandig heden beter waren. Het bleek dat B. en Ws. daarop bedacht waren geweest, zoodat volgens verzekering vau den burgemeester een en ander zou worden in acht getfotuen. T)ë vookdrdcht 'vtss échter nu aan 's raads beslissing onderworpen, om een besluit van den raad te verkrijgen, dat aan de goedkeuring van Ged. Staten zou worden onderworpen. Nu komt in behandeling het adres van Dr. C. J. E. Brutel de la Rivière c. 3., houdende verzoek dat hem kosteloos worde verleend het recht van opstal op een gedeelte der wandelplaats nabij de Hooge- woerdspoort, om alsdaar eeu gebouw te plaataeu. De secretaris doet voorlezing: 1°. vau dit adres (vroeger is dit in ons blad opgenomen); 2°. van het rapport der commissie van financiën om van den bestaanden regel niet af te wijken, en dus den groud te verleenen tegen 314, cent per meter; 3». vau het rapport van B. en Ws. en de commissie van fabricate om den bovenbedoelden prys te stellen op lik cent. De heeren Hubrecht, Harteveld eu de voorzitter bestreden het voorstel van de commissie. De heer Krantz, lid van de commissie vau financiën, kwam bij nader inzien op zijn in den boezem dezer commissie geuit gevoelen terug. De heer Scheltema, eveneens lid der bovengeuoemde commissie, bad deze zaak geheel uit een finantieel oogpunt beschouwd, maar wilde zich nu geeu party stellen en liet de beslissing aan de vergadering over. De heer Lezwijn, lid der commissie van financiën, verdedigde haar voorstel. De voorname grond waarop spr. dit'deed, was, dat het bedingen '4kn een prijs Van 3(4 cent per meter een waarborg was, dat de adressanten niet spoedig zouden aanvragen om meer plantsoen aan den publieken dienst te onttrekken, waar door het gebruik van het plantsoen zeer zou afnemen. De heer Tieleman vereenigde zich met het gevoelen van den vorigen spreker. De heer Goudsmit was van oorJeel, dat door dit plan het publiek juist aangemoedigd zou worden om van het plantsoen meer gebruik te maken. De voorzitter bracht thans in omvraag het be- giusel of het terrein zal afgestaan worden tot het door adressanten bedoeld einde. Met 19 tegen 2 stemmen werd die vraag in too- stemmenden zin beantwoord. Tegen, de heeren Tieleman en Lezwijn. Vervolgens het voorstel van B. en Ws. om voor den afstand van grond 1(4 cent per Q méter te bedingen. Dit werd met 18 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen de heeren, Scheltema, Cock en Bijleveld. De voordracht tot het verleenen eener personeele toelage van f 250 aan den leeraar in de Engelsche taal en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, ten einde het salaris van dien titularis evenals van de leeraars in do Fransche en Duitsche taal op f 1600 te brengen, werd aangenomen met 13 tegen 7 stemmen. Tegen de heeren Lezwijn, Bijleveld, Cock, Eige man, Verster, Tollens en Dercksen. Met algemeene stemmen werd vervolgens eene afwijzende beschikking genomen op bet verzoek van Herman F. A. Damen, tot onderhandschen huur vaD een kelder onder het raadhuis in de Torensteeg Ten slotte werd goedgekeurd een Suppletoirs staat van begrooting en staat van af- en overschrij ving dienst 1869, van het Heilige Geest- of Arme- Wees- en Kinderhuis. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergade ring gesloten. LAATSTE BEÏUCHTEN. (Per Telegraaf.) De Kolnische Zeilung bevat eene onjuiste tijding nopens liet verbod van den uit voer van steenkolen. Op grond dat ons land daarin op vrij hatelijke wijze betrokken wordt, zijn in- formatiën ingewonnen, waaruit de onjuistheid van het bericht en de daarop gebouwde onderstellin gen nog duidelijker blijken. Frankrijk heeft niet alleen met Nederland, maar ook met België, En geland en het Zollverein handelstractaten gesloten en in al deze verdragen heeft men zich over en weer verbonden den uitvoer van steenkolen niet te verbieden en zelfs geen uitvoerrecht daarop te heffen. Het is dus bepaald onjuist dat deswege alleen met Nederland overeengekomen is. Dat Nederland op dit oogenblik overvloed van steen kolen zou hebben is bepaald onwaar; niet min der onjuist is het beweren dat Nederland de Frausche oorlogschepen van steenkolen zou kun nen voorzien. In de proclamatie nopens hetgeen jegens oor logschepen der strijdende partijen in acht te nemen is, wordt uitdrukkelijk gezegd dat aan zulke oor logschepen als zij in onze havens binnenvallen, geen kolen in grootere hoeveelheid zullen gegeven worden dan die zij behoeven om de naaste haven van hun eigen land te bereiken. Voor Fransche schepen is de naaste haveu Duinkerken. Die hoe veelheid zou te gering zijn voor verdere rei zen, hetzij naar de Oostzee en zelfs naar den mond van de Elbe. Het geheele bericht van de Kolnische Zeitung en vooral de daaraan vastge knoopte gevolgtrekkingen zijn in strijd met den waren stand der zaken en met de internationale overeenkomsten. Z. M. heeft benoemd tot kommandeur der orde van den Nederlaudschen Leeuw, den Hoofd-Inten- dant, Generaal-Majoor H. Hardenberg, Secretaris- Generaal bij het Departement van Oorlog. Rotterdam, 28 Juli. In de gemeenteraadszitting van heden is met zeventien tegen dertien stem men besloten, de kermis door te doen gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3