vergund eene kleeding te dragen, die alleen wat
den vorm aangaat met de bestaande modellen
overeenkomt, terwijl zij kunnen worden onthe
ven van de verplichting in de kazerne te wonen
of deel te nemen aan de menage der onderoffi
cieren of soldaten4°. dat zij, die voor onbepaalden
tijd in dienst getreden zijn, onder gelijke bepa
lingen als de gewone vrijwilligers, tot het bekleeden
van graden in aanmerking zullen komen.
Bij Kon. besluit van 21 Juli 11. is de Min. van
Oorlog gemachtigd om het voor het leger benoo-
digd personeel, zoowel als het daarvoor gevorderd
materieel te bestemmen, en de standplaatsen der
staven en troepen aan te wijzen.
Voorts is daarbij art. 4 der instructie voor de
bevelhebbers in de militaire, afdeelingen niet toe
passelijk verklaard op officieren en troepen tot de
divisiën en brigades behoorende, en is de instructie
voor de inspecteurs tijdelijk buiten werking gesteld.
De Minister van Oorlog, overwegende dat in
de tegenwoordige omstandigheden de goede dien
sten worden gevorderd van de onderofficieren en
korporaals, die zich bij hun ontslag uit den dienst
voor het reserve-kader hebben verbondengelet
dat die onderofficieren en korporaals daarbij de
verplichting op zich genomen hebben om, zoodra
zij daartoe in de Staats-Courant worden opgeroe
pen, zich ter beschikking van het Departement
van Oorlog te stellen, ten einde in hunnen graad,
hetzij bij het leger, hetzij bij de schutterijen
militaire diensten te verrichten; roept alle onder
officieren en korporaals, die tot het reserve-kader
behooren en niet bij de schutterij zijn ingelijfd,
op, om zich op den lsten der volgende maand
aan te melden bij den chef van het korps waarbij
zij laatstelijk hebben gediend, of wel bij een der
plaatselijke of garnizoens-kommandanten, die hen,
voorzien van een reiswijzer en het hun aanko
mend reisgeld, op den staf van voorschreven
korps zal dirigeeren.
Door den Minister van Oorlog is met welge
vallen kennis genomen van een schrijven van
den heer Mr. A. Van Naamen van Eemnes, lid
der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, die
daarbij ten behoeve van het leger een zijner
paarden ten geschenke aanbiedt.
Gisteren is een buitengewoon bijvoegsel der
Staals-Courant verschenen, bevattende:
I. De wet van 24 Juli, luidende:
„Artikel 1. De uit- en doorvoer van paarden,
hooi, stroo, haver, steenkolen en cokes, kunnen
door ons geheel of gedeeltelijk tijdelijk worden
verboden.
„Art. 2. Deze wet en de maatregelen van in
wendig bestuur, krachtens haar vast te stellen,
verbinden met den dag der afkondiging."
II. Een koninklijk besluit van 24 dezer, bevat
tende het eenig artikel:
„De uit- en doorvoer van paarden, met uitzon
dering van veulens, is verboden van heden af tot
dat hieromtrent nader door Ons zal worden beslist."
III. Een koninklijk besluit van den 24 dezer,
houdende:
„Artikel 1. De uit- en doorvoer van ammunitie
en buskruit zijn verboden.
„Dit verbod is niet van toepassing op de ammu
nitie en het buskruit, die voor's Rijks dienst wor
den uitgevoerd, noch ook op die welke zich voor
scheepsgebruik aan boord van Nederlandsche of
vreemde handelsvaartuigen bevinden, mits de
v oorraad niet grooter zij dan volgens de soort en
de bestemming van het schip bij gewone uitrus
ting gebruikelijk is.
„Art. 2. Dit besluit blijft van kracht van heden
af totdat hieromtrent nader door Ons zal wor
den beslist."
Bij beschikking van 22 Juli heeft de minister
van binnenlandsche zaken bepaald dat de ver
kiezing van een lid der Tweede Kamer van de
Staten-Generaal in het hoofdkiesdistrict Alkmaar,
noodzakelijk geworden ten gevolge van het
aannemen eener actieve betrekking bij het leger
te velde door den heer W. J. Knoop, zal geschie
den op Dinsdag 16 Augustus 1S70, en dat, zoo
eene herstemming noodig is, deze zal plaatsheb
ben op Dinsdag 30 Augustus daaraanvolgende.
Te Rotterdam is een particulier telegram uit
Mülheitn ontvangen, volgens hetwelk de uitvoer
van steenkolen uit Pruisen te water en te land
weder verboden zou zijn.
Omtrent de Nederlandsche wapenen leest men
in de ,11. C.:
De Nederlandsche infanterie verkreeg in 1863
een zeer goed trompgeweer met een naar even
redigheid zeer klein kaliber 12.6 millimeter.
Vier jaren later deed zich de noodzakelijkheid
gevoelen om de achterlading toe te passen, en
men begon spoedig met de vervorming der nieuwe
trompgeweren, naar een model dat veel met dat
van Snider gemeen heeft. Die arbeid is afgeloo-
pen en thans is men voornemens de infanterie
een nieuw wapen te verschaffen, waartoe men
geweren zal nemen volgens het model van Re
mington en Beaumont.
Het vervormde trompgeweer is echter een zeer
goed wapen, en bij de gunstige verhouding tus-
schen de kruitladiug en het geheele schot, levert
het uitmuntende resultaten. j
De veldartillerie heeft getrokken voorlaadka-
nonnen van brons, die geheel volgens het Fran-
sche systeem la Hitte zijn vervaardigd, en waarbij
de drijfkracht vau het schot wordt versterkt
door hulzen, die om de lading worden gedaan.
De stukken heeten vierponders, d. i. hun kaliber
omvat een vierponds-kogel, doch de lading weegt
acht pond. De stukken zijn, zooals ze nu zijn,
niet nieuw gemaakt, doch het zijn de oude 6-pon-
ders, waarvan de groeven eerst met brons zijn
volgegoten, waarna de stukken op het nieuwe
kaliber zijn geboord en getrokken. Behalve deze
getrokken kanonnen heeft de Nederlandsche ar
tillerie nog gladde stukken van 12 pond. Men heeft
pogingen aangewend om die, evenals de oude
6-ponders, te veranderen en er getrokken 8-pon-
ders van te maken, doch de proefnemingen heb
ben nog geen gewenschten uitslag opgeleverd.
Uit Beverwijk schrijft men van 28 Juli:
Volgens geloofwaardige getuigen kon men in
den morgen van heden van de Noordzee-haven-
werken ver in zee een eskader van 9 Fransche
oorlogschepen ontwaren.
Ter aanvulling der bekendmaking en der waar
schuwing, opgenomen in de Slaats-courant van 21
dezer, brengt de Minister van Buitenlandsche
Zaken ter kennis van belanghebbenden, dat onder
oorlogscontrebande moet verstaan worden: ammu
nitie, kruit, zwavel, salpeter en lood.
Z. M. heeft tot burgemeester der gemeente
Koudekerke benoemd P. Boone.
Z. M. heeft aan C. VV. graaf Van Limburg Sti-
ruin, op zijn verzoek, eervol ontslagen als school
opziener in het zesde schooldistrict van Gelder
land, en als zoodanig benoemd Mr. J. J. De Meijier,
te Arnhem, met ingang van 1 Augustus e. k.
Z. M. heeft aan J. A. 03inga, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als plaats
vervangend kantonrechter te Berlicum.
Z. M. heeft aan Andreas Petrus Albrecht graaf
Von Bernstroff, edel-expectant der Duitsche Orde,
Balye vau Utrecht, agreatie verleend zijner ad-
missie als ridder-expectant der Orde.
Z. M. heeft aan Carl Georg Moriz Alexander
prins Von Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, edel-
expectant der Duitsche Orde, Balye van Utrecht,
agreatie verleend zijuer admissie als ridder-ex
pectant der Orde.
's-Gravenhage, 24 Juli. In de vlakte.van Waals-,
dorp is een bataljon van het regiment grenadiers
en jagers gaan kampeeren. Z. K. H. Prins Alex
ander heeft hedenmorgen dat kamp in oogen-
schouw genomen.
's-Gravbnhagb, 25 Juli. Z. M. de Koning heeft
hedenmorgen vroegtijdig de bataljons jagers van
het regiment grenadiers en jagers, wederom iu
de Maliebaan geïnspecteerd en gekommandeerd.
Z. M. was ook thans weder in generaals-uniform en
te paard gezeten. Toen eenige krijgsbewegingen
waren verricht, liet Z. M. de officieren een carré
formeeren, sprak hen hartelijk toe en overhan
digde den kolonel-kommaudant van het regiment,
Le Maitre, het Grootofficierskruis der Eikenkroon,
waarop een driewerf herhaald hoezee van offi
cieren en manschappen volgde, dat door uitvoe
ring van muziek, onder anderen van de bekende
parademarsch, werd afgewisseld. Evenals vorige
dagen had eene groote menigte zich in den vroe
gen morgen in den omtrek vereenigd, om getuige
van dit militair schouwspel te zijn.
Z. M. de Koning heeft gisteren-namiddag het
kamp te Waalsdorp bezichtigd en gaf zijne bij
zondere tevredenheid daarover te kennen.
Schkveningen, 25 Juli. Gedurende de verleden
week zijn nog vijfendertig bomschuiten ter haring-
visscherij van hier afgevaren. Nog verscheidene
maken zich voor die visscherij gereed, om bij
gunstige gelegenheid in den loop dezer week
onder zeil te gaan. Tot hiertoe is er, ten gevolge
van het onder de wapenen roepen van miliciens
verlofgangers, nog geene stremming in de visscherij
ontstaan. De opengevallen plaatsen werden dade
lijk door bejaarde visschers, welke hadden opge
houden te varen, vervuld.
Utrecht, 24 Juli. Woensdag wordt alhier ver
wacht Z. K. H. Prins Alexander der Nederlan
den met HD. gouverneur Jhr. Hooft en den adj.
van Z. K. H. kapit. Beijermansook 10 paarden en
de rijtuigen en bedienden van Z. K. H.
Het voornemen is om weldra op de Hou-
tensche vlakte nabij de stad op te richten een
kamp van vier bataljons ter sterkte van pl. m.
3500 man, zoodat de bezetting der stad dan wel
licht nog zal verminderen. (II. D.)
Ten huize van den heer Jhr. Ridder C. C.
A. Van Rappard, op het St.-Janskerkhof, is de
luit.-gen. v. Kellner, kommandant van de 2de
divisie, met zijn adj. den lsten luit. Bogaerts ge
logeerd.
Aan 't hotel des Pays Das alhier zijn sinds Vrij
dag achtereenvolgens afgestapt de UH.: M. D. graaf
Van Limburg Stirum, gen.-majoor, kommandant
der linie, met zijn adjudant kapit. Pompe; de I
generaal majoor v. Preuschen met zijn adj. or-
1 donnance-officier, kapit. Hoogeboom de kol. Boers;
j de kol. bij de rijd. art. baron v. Tuyll. v. Seroos-
kerken; de majoor Dittlinger, chef van den staf
met zijn adj. den lsten luit. Noltheriius, allen van
den generalen staf.
Dokkvm, 21 Juli. Nadat 11. Maandag door een
dertigtal ingezetenen eene afdeeling van het Rooie
Kruis alhier is opgericht en een bestuur geko
zen, is dit dadelijk er toe overgegaan, om de
vrouwen en meisjes uit te noodigen heden met
de leden iu overleg te treden tot het verschaffen
van hulpmiddelen, noodig ter verpleging van ge-
woude soldaten. Te gelijker tijd heeft het bestuur,
waarvan de heer M. W. Scheltema, pred. bij de
Vereenigde Christelijke Gemeente, voorzitter en
de heer A. Kok, pred. bij de Christelijk Afge
scheiden Gemeente, penningmeester is, de handen
aan het werk geslagen om een fonds op te rich
ten, waaruit ondersteuning zal worden gegeven
aan de naaste betrekkingen van opgeroepen mili
tairen, voor zoover deze in de behoeften van
genen voorzagen.
INGEZONDEN.
Voorwaart* I
Het is voor een ieder onbekend, hoe de afloop
en de duur zal zijn der tegenwoordige verwik
kelingen. Dit vraagstuk kunnen zelfs de grootste
staatslieden niet oplossen.
De ondergeteekende stelt alzoo vooroprichting
van een korps der gepensioneerde officieren vqn
alle rangen van het leger hier te lande en dat
van Oost-Iudië. Het kader tot eu met den rang
van onderofficieren zal onderling gekozen wor
den; de officieren insgelijks, doch deze laatste aan
Z. M. den Koning voor te dragen; vroegere be-
kleede rangen moeten vrijwillig ter zijde gesteld
worden. Elk moet in zijn eigen kleeding voorzien
wapening enz. geschiedt door den Staat.
Z. M. de Koning zal hunne standplaats aan
wijzen, doch de algemeene wensch zal wel zijn,
de voorhoede van het leger uit te maken.
Volgens berekening kan dit korps, indien het
algemeen bijval vindt, zes- a achthonderd man
sterk worden; doch het moet geheel uit gepen
sioneerde officieren bestaan. Het plaD is ontwor
pen, en laat voor het overige aan anderen over,
de zaak verder voort te zetten, daar ik mij in
alles onderwerp, wat men in deze zal bepalen.
Mocht eenmaal dit korps tot stand komen, dan
zal het schoone geslacht van Nederland ons zeker
mét een vaandel vereeren, waarop geschreven
staat: i,Sterven of Overwinnen."
's-Bosch, C. LACH DE BERE,
22 Juli 1870. gep. kapt. v. h. O.-l. Leger.
NB. Alle couranten worden beleefdelijk uitge-
noodigd, het bovenstaande in hare kolom
men over te nemen.
BUITENLAND.
De berichten, die de Kölnische Zeilung vau het
oorlogstooneel ontvangt, behelzen nog niets be
langrijks. Het zijn meest plaatsbeschrijvingen en
uitwijdingen over niets beduidende voorposten-
ontmoetingen, en beschouwingen over gehalte,
uitrusting en verwachtingen omtrent beide legers.
De Fransche post schijnt heden laat aangeko
men te zijn. Althans wij ontvingen onze gewone
bladen kort voor het afdrukken.
De geestdrift in de Duitsche landen duurt voort
en neemt met den dag toe. Uit de meest veraf
gelegen landen komen adressen van sympathie
den vaderlandschen geest voeden en versterken.
Men ziet zelfs Germanen in Britsch Indië eu Noord-
Amerika naar het telegraafbureau snellen, om
van hun geestdrift voor de Duitsche zaak, en van
hun verontwaardiging tegen Frankrijk te doen
blijken. Na de dépêches uit Bombay en Calcutta,
nemen nu de Duitsche bladen ook onderscheidene
telegrammen uit Amerika op, zoo b. v. uit Cin-
cinathie, New-York (trouwens na Berlijn en
Weenen de grootste stad) en zelfs uit St.-Louis
en San Francisco. De Duitsche inwoners van
St.-Louis hebben het niet laten blijven bij betui
gingen van sympathie en vaderlandsliefde, of bij
een belofte van 200 thalers voor den soldaat,
die de eerste Fransche vlag of mitrailleuse ver
overt. De belangrijke som van een millioen dol
lars is door de Duitsche bewoners der Mississippi-
stad beschikbaar gesteld, als een fonds voor in va-
lieden en de weduwen en weezen der gevallen
strijders. In den Rijksdag te Berlijn heeft men van
deze edele en milde gift melding gemaakt.
De koning van Pruisen heefteen buitengewonen
algemeenen bededag uitgeschreven op aanstaan
den Woensdag. In de daartoe uitgevaardigde pro
clamatie verklaart hij dat het hem „voor God en
de menschen eene groote geruststelling is, tot den
oorlog geene aanleiding te hebben gegeven."
„Van der jeugd af aan" zegt hij verder
„heb ik geleerd te vertrouwen dat aan Godes
genadige hulp alles gelegen is. Op Hem blijf ik
hopen en ik verwacht datzelfde vertrouwen bij mijn
volk te vinden. Ik buig mij voor God, in de er
kenning Zijner barmhartigheid en ik ben verze-
I kerd dat mijne onderdanen en mijne landslieden
dit met mij zullen doen."
1 1 I l-U»
j (Hierbij wordt de bevolking aangespoord, on
dien dag alle werkzaamheden en eiken arbeid
te doen stilstaan, voor zoover dit bij den dria
genden nood des tijds mogelijk zal zijn. Aan hei
slot wordt verordend dat, zoolang de oorlog duort
in elke openbare godsdienstoefening zal gebüto
worden om den zege der Duitsche wapens
een Christelijk gedrag jegens den vijand, en htr
stelling van den vrede, tot een duurzamen wan.
borg voor Duitschlands eer en onafhankelijkheid
Twee zaken zijn er, schrijft de Volksit., wai;
vau de Franschen zich in dezen oorlog een gro:
ten uitslag beloven en waarop zij hoofdzakeli
hun hoop op overwinning gronden, ja die zei'
niet weinig tot het ondernemen van dezen
waagden oorlog hebben bijgedragen: de mitr«i
leuses en de kanonneerbooten op den Rijn. Ofc
eerste aan de verwachting beantwoorden, J
spoedig blijken. Wij van onzen kant hopen, di
het onze lichte veld-artillerie, met haar uitmin
tend geschut, gelukken zal, door welgerichte scb
ten de eene dezer kogelkasten na de andere ot
schadelijk te maken. De Rijn-kanonneerbootei
kunnen geheel uit elkander genomen vvordent;
ter bestemder plaatse ineengezet. Zij zijn zeer plf
van bodem en voeren elk een zwaar stuk gescho:
Iedere boot heeft een fregat-kapitein tot komma:
dant, onder wien een officier en 15 man stsa:
Te Straatsburg is Vrijdag reeds een aantal deze
vaartuigen per spoor aangekomen. Hopen wij, dt
het onze marine-ingenieurs ook hier gelukken a
middelen te vinden oin die voortbrengselen de
Fransche krijgskunst den weg te versperren, heti
door torpedo's of door schepen met ballast te late
zinken. Anders ware het zeker een kwade ge
scbiedeni8, wanneer een half dozijn dezer om-
sters b. v. tusschen Deutz en Keulen post gn
gen vatten en hun vuur naar beide zijden liete
spelen.
De correspondent, dien de Siècle naar Met
heeft gezonden, schrijft aan dat blad het vol
gende
De gevoelens zijn verdeeld over de wijze, waarop
de oorlog zal gevoerd worden. Sommigen meenei
dat wij dadelijk na aankomst des keizers voor-,
waarts zullen rukken. En 't is vooral de soldas!
die er zoo over denkt. De soldaat is zeer opge
wonden. Het woord Pruisen is hem onophoude
lijk in den mond, en zoo men hem zijn gang
liet, zou hij, naar ik geloof, geheel alleen de
Pruisen te gemoet snellen. Men moet hem niel
spreken van wachten, van een plan de campagDe,
van strategisch overleg. Daar heeft hij geen ver
stand van, gelijk hij zelf zegt. De vijand ia aar
geene zijde der grenzen, welaan dus opgerukt!
dat is zijn woord.
Ik heb met vele officieren gesproken Zij zijn
met denzelfden geest bezield als de soldaten. Zij
verlangen niets liever dan met den overwinnaar
van Sadowa af te rekenen; doch ze zijn niel
zeker, dat de strijd onmiddellijk zal beginnen,
nadat de keizer in het hoofdkwartier zal zijn
gekomen. Zij gelooven dat er eene gecombineerde
handeliug zal plaats hebben van het groote legei
aan den Rijn en een ander Fransch leger op
eenig ander punt.
Het zou dus licht kunnen gebeuren, dat wij
eenigen tijd in eene defensieve stelling langs des
Rijn geëchelonneerd bleven. Ten gevolge dei
nieuwe wapens zijn wij niet meer in den tij!
waarin Jomini kon zeggen„De aanvaller hesli
een voordeel op zijn tegenstander." De verschrik
kelijke vernielingswerktuigen van onzen tijd heli
ben dat woord tot eene ongerijmdheid gemaakl
Het is op den eersten oogopslag duidelijk, dal,
bij een schok tusschen de beide vijandelijke le
gers, het voordeel zal zijn aan de zijde van die
armee, welke, in eene sterke positie geplaatst
achter hare verschansingen zal strijden. Alle
tactiek moet dus daarin bestaan, dat men den
vijand in de flank verontrust, hem dan noopl
eene ongunstige stelling aan te nemen, en alzo»
den strijd te aanvaarden of af te trekken.
Sedert Sadowa heeft men zich in 't hoofd ge
zet, dat de oorlog voortaan slechts een veertien
dagen of hoogstens eene maand duurt. Een ge
duchte schok, en alles is geëindigd. Juist omdat
een geduchte schok alles kan doen eindigen, zal
geen der beide partijen lichtvaardig een veld
slag wagen.
De kampen rondom Metz gelijken Wel op drie
steden van tentende eene is gelegen bij Saint
Martin, de tweede bij Chambière en de derde
bij den Sablon.
Van de wallen van Metz is het een prachtig
gezicht. De Moezel, die de vestingwerken bespoel!,
stuwt haar water langs een vruchtbare en schil
derachtige vallei, die het oog doet staren op
wijngaarden, hopakkers en allerlei andere ge
wassen, op fraaie dorpen aan de hellingen van heu
vels, bestreken door hoogten met tal van forten.
Het is in die vallei, dat de militaire legerplaatsen
zich verheffen; de kleine tenten op verscheiden»
lange rijen, de groote tenten der officieren op zij
en in 't midden de Fransche banier, die den
soldaat ten strijde roept.
Het artillerie-kamp is het grootste. Het Parij-
sche Veld van Mars zou in deze onmetelijke
vlakte kunnen ronddansen. Het is verdeeld in