I met zijn bruin gelaat, met zijn armoedig kleed, niet zoowel onze natuurgenoot als ieder ander? i Met welk recht wordt hij dan verstooten? Met welk recht weigert men hem wat men het dier niet weigert, een plaatsje op den naakten grond om zijne vermoeide leden neder te strekken? Hij is een vagebond, maar is hij minder dan die afzichtelijke hoop, die van kermis tot kermis zijne ellende en zijne ondeugden overbrengt? i Hebben die Zigeuners iets misdaan? Toen voor 1 weinige jaren een genootschap tot bescherming i der dieren werd opgericht, werd mij in mijne maatschappelijke betrekking mijne medewerking gevraagd; ik heb beloofd mij daaraan niet te onttrekken en ik heb woord gehouden, maar gaan deze lieden niet vóór de dieren? Waarom beschermt gij uwe natuurgenooten niet, gij, die uwe liefde over de dieren wilt uitstrekken? Er worden ook in ons land duizenden uitgegeven om zendelingen naar vreemde landen te zenden om heidenen te bekeeren, om verlichting en men- schenliefde te prediken, en men laat geheele huisgezinnen van plaats tot plaats verjagen, alleen omdat zij een bruin vel hebben en op eene andere wijze leven dau wij. Omtrent l£ jaar geleden werd ook Gouda door een troep Zigeuners bezocht; ik zag toen hun op perhoofd, een rijzig schoon man met energische gelaatstrekken, het kleed van een lid van het plaatselijk bestuur kussen, en smeeken dat men hem en de zijnen verlof zou geven om op hunne wagens op een stuk lands den nacht door te brengen, maar zij moesten voort, de arme zwer vers. Men noemde den man diep gezonken om dat hij zich zoo vernederde, maar ik vond het groot zich te vernederen om een 20tal arme lie den eenige rust te verschaffen. Nederland was altijd een toevluchtsoord voor hen, die men nergens wilde duldende Joden, de Moravische broeders vonden in Nederland eene liefderijke opname toen heel Europa hen behandelde zooals de Zigeuners thans worden be handeld, en ik geloof dat Nederland er zich nooit over te beklagen heeft gehad zoo gehandeld te hebben. De vluchtelingen van voor twee eeuwen zijn goede en nuttige burgers geworden. Waarom dan nu te midden der 19d< eeuw die arme zwer vers niet beter behandeld? Indien men ze liefde rijk de hand reikte zouden ook zij brave en ge zeten burgers worden. Toen ik op de schoolbanken zat, hoorde ik mijn meester eens zeggen„De verdraagzaamheid is eene deugd door den grooten Zwijger in het Neder- landsche volkskarakter geënt." Die woorden heb ik mijnen kinderen herhaald, maar thans moet ik zeggen: Indien de verdraagzaamheid bij ons eene volksdeugd is, dan handelen wij niet als Neder landers als wij den Zigeuner verjagen alleen om dat hij Zigeuner is. De V. Gemengde Berichten. V. B., een goed zwemmer te 's-Gravenhage, pretendeerende dat alle menschen kunnen en moeten zwemmeu als men hen in het water werpt wilde dit gisterenmorgen door eene proef be wijzen, toen hij zijn vijfjarig zoontje achter het Boorhuis uitgekleed in het water wierp. Daar het echter plotseling zonk, moest hij met spoed zich van zijne kleederen ontdoen, om het kind, door te duiken, er gelukkig bij tijds uit te halen, daar anders de bewering door den dood van het kind gelogenstraft zou zijn geworden. Men verneemt dat eenige benden Zigeuners in de omstreken van Utrecht rondtrekken. De politie is echter bij de hand en belet hun de stad binnen te komen. Thans hebben de ongenoode gasten geen kameelen maar beren, die zij zoo noodig gebruiken om de dienaren der gerechtig heid ontzag in te boezemen. Dezer dagen gaven zij daarvan het volgend bewijs, op een dorp in den omtrek althans, waar de veldwachter een bende begeleidde en misschien wat snel voort dreef; hij werd toen bedreigd met het loslaten van een beer, en werkelijk ging een der hei denen daartoe over. Onze veldwachter liet zich op het gezicht van bruintje niet vervaard maken hij richtte zijn pistool op den man, hem verze kerende, dat hij hem zou neerschieten, indien de beer werd losgelaten. Het middel bleek pro baat te zijn. Particulier: Waarde graaf, zouden wij oorlog krijgen Bismarck: Oorlog niet zeker, maar wij zullen een partij 66 spelen. BUITENLAND. Alle hoop op het behoud van den vrede, waartoe de Engelsche en Amerikaansche Regeeringen tot Op het laatste oogenblik alle denkbare pogingen hadden aangewend, is vervlogen. De Fransche Cezar was niet terug te brengen van zijn ijzeren wil. De woorden van dien anderen Cezar betrekkelijk den slag bij Pharsalus tegen Pompejus: „ik kwam, zag en overwon," waren te diep in Napoleons geheugen gegrift, dan dat hij zich van zijne voor genomen Pruisentuchtiging zou laten weerhouden. Naar den Rijn. Naar den Rijn! dit was zijn troostvol antwoord op al die menschlievende po- gingen om Europa van een oorlog zonder voor beeld te redden. En daarop liet hij graaf Von Bismarck de officieele oorlogsverklaring van Frankrijk overhandigen, die door de vertegen woordigers van de Duitsche natie met een geest drift ontvangen werd, waarvan alleen de van verontwaardiging gloeiende woorden in het adres van antwoord op de openingsrede van den ko ning (zie telegrammen) een denkbeeld geven. Wij kunnen ons in den laatsten tijd niet her inneren ooit zulk een spanning in Europa waar genomen te hebben. Noch de Krimoorlog, noch de Italiaansche krijg of die tegen Denemarken, ook niet die van 1866 joegen Europa zooveel angst en schrik aan. En dit is niet te verwonderen, want de woede, die de oorlogvoerende partijen op dit oogenblik jegens elkander voeden, is zoo sterk; men is zoo hevig verbitterd op elkander, dat de uitbarsting vreeselijk, allervreeselijkst zal zijn. Maar bij al die woede, al dit opzet tusschen de twee machtigste volken van Europa, is de verslagenheid in de overige rijken van dit we relddeel algemeen. Alle achting dus voor de man nen die tot het laatste oogenblik alles aangewend hebben om Europa voor de ramp van een on- rechtvaardigen oorlog te bewaren. Alle achting voor een man als Thiers, die in deze quaestie als waarachtig groot burger al zijne overredings kracht, al zijn redenaarstalent en invloed heeft doen gelden om zijn vaderland te behoeden voor de oorlogsplaag. En gelijk Thiers dachten ook de meest geachte bladen van Frankrijk: het Journal des Debate, de Temps, de Siècle enz. Zij zien het allen met leede oogen aan, dat het hier slechts een oorlog geldt, waaraan geen ander beginsel dan een gruwelijk opzet ten grondslag ligt. Het militair weekblad te Berlijn behelst een artikel over het vraagstuk van den dag, waarin voorkomt dat Napoleon III ditmaal voor het eerst zonder bondgenooten ten strijde trekt. Verder be helst dit blad, dat het grootste gedeelte van de Fran sche infanterie geenszins uit oude en beproefde soldaten bestaat; slechts weinigen hebben aan den oorlog in Mexico en China deelgenomen. Uit Stettin wordt gemeld dat uit Pasewalk op telegrafisch bevel van den bonds kanselier nog Maandag-avond laat een extra-trein naar Nieuw Brandenburg is vertrokken, wiens eenige passagier een luitenant was. Deze moest met medewerking van de Mecklenburgsche autoriteiten de gevan genneming bewerkstelligen van zekeren heer v. P., die voor Fransch geld als spion tegen zijn va derland werkzaam was. Nog denzelfden nacht werd de verdachte gearresteerd en gisterenmorgen kwam hij onder militair geleide te Stettin aan, waar hij ter beschikking van den kommandant is gesteld. De Fransche politie heeft te Parijs verschil lende Pruisische agenten in hechtenis genomen, als verdacht van pogingen om het volk tegen de regeering op te zetten en het uitdeelen van geld. De Liberti zegt dat het Fransche oorlogsplan het volgende is: Het leger zal zooveel mogelijk naar Hessen marcheeren, om de Zuid-Duitsche Staten te beletten zich bij Pruisen aan te sluiten; vervolgens is het doel Frankfort aan te vallen, de Pruisen van den linker-Rijnoever te verjagen en dan door Westfalen binnen te dringen om met hulp van Hanover en Denemarken de Prui sen over de Elbe terug te dringen. Als dit ge lukt zal gelijk na den slag van Friedland de Duitsche Bond hersteld worden, met uitsluiting van Pruisen en Oostenrijk. Hans Wachenhusen, die voor de Ao/n. Zeil. het Pruisisch noorder-legerkorps gevolgd heeft, schrijft o. a. uit Coblenz dd. 19 Juli: „Van onze zijde vermijdt men iedere vijande lijkheid, totdat de officieele oorlogsverklaring zal zijn ingekomen. Men wil openlijk aangevallen worden, om de wereld tot het uiterste oogen blik het bewijs van onze vredelievendheid te geven. Wellicht zullen reeds berichten van eenige kleine schermutselingen verspreid zijn, maar zeker is het, dat voor de aankomst van Napoleon niets te verwachten is. Generaal Herwarth v. Bittenfeld stelt het volste vertrouwen in onze wapenen en in ons leger. Ik vernam van hem, dat de weg tot Saarbrück nog veilig was; ik begeef inij dus zeer vroeg morgenochtend naar onze voorposten, en daar zal ik wel gelegenheid vinden, om te verhalen hoe onze dappere jongens met de Franschen omsprin gen." TEHSPREIDE BERICHTEN. Volgens de Echo du Luxembourg zijn uit Parijs Over Metz en Forbach achtereenvolgens 150,000 man Fransche troepen aan de grenzen aange komen. De Pruisen hebben hunnerzijds de hoogten langs den Moezel en de Saar bezet. Men verwacht dat de eerste bataille zal plaats hebben in de vallei der Saar. Verscheidene duizenden Arabieren, vrijwilligers der Algerijnsche stammen, worden te Marseille verwacht, om zich naar het oorlogstooneel te be geven. De heer Krupp, (e Essen, laat voor eigen reke- ning twee lazarets bouwen ten dienste der armee. De universiteit te Bonn is zoo goed als geslo ten. Ruim 400 studenten hebben reeds dienst ge nomen. Het groote feest ter gedachtenis aan Beet hoven zal dit jaar niet gevierd worden. De hier voor aangebouwde lokaliteit wordt ingericht voor hospitalen. De Zwitsersche Bondsraad heeft, tot handha ving der neutraliteit, voorloopig 50,000 man onder de wapenen geroepen. Alle, of bijna alle Italiaansche dagbladen, be velen der Regeering van Victor Emanuel een strikte onzijdigheid aan. De strijdkrachten van Italië worden geschat op 545,362 man, waarvan 143,121 onder de wapenen, 197,238 verlofgangers en 200,000 reserve. In de Noordelijke havens van Engeland liggen ongeveer 300 Duitsche schepen, die geen zee zul len kiezen voordat de vijandelijkheden geëindigd zijn. Ongeveer 40 groote Duitsche schepen, ko mende van Indië en Zuid-Amerika met ladingen van groote waarde, en bestemd voor Hamburg, Nederland, Engeland enz., worden dezer dagen in het Kanaal verwacht. Men vreest dat zij ge makkelijk in de macht der Fransche kruisers zul len vallen. Uit de havens van Wallis wordt gemeld, dat vele Duitsche kapiteins met hunne bemanning naar Duitschland terugkeeren, met achterlating van hunne schepen. De Fransche kapiteins wagen 't evenwel voor 't meerendeel naar Frankrijk te rug te keeren. Uit de Engelsche industrieele districten klaagt men zeer ernstig, dat er eensk laps een volkomen stil stand in alle takken der nij verheid door den oorlog is teweeggebracht. De gegeven orders zijn alle inge trokken. Massa's goederen liggen ter verzending naar het vasteland van Europa gereed. Voor steen kolen bestaat zeer veel vraag. Al de kompagnieën der vrijwilliger-scherpschut- ters van Oostelijk Frankrijk hebben den maar schalk Leboeuf kennis gegeven, dat zij in alle haast hare oorlogsorganisatie gereed maken en zich tot zijne beschikking stellen. De maire van Neuilly, de heer Ybry, heeft 10,000 franken cadeau gezonden voor de schatkist. De heer Thomas, notaris te Parijs, stelt Ier be schikking van den Staat 100 franken per dag zoo lang de oorlog duurt. De Gazette des Tribunaux meldt, dat de politie te Parijs verscheidene Pruisische agenten heeft gearresteerd, die beschuldigd worden van pogin gen tot opruiing van Franschen en met dat doel geld uitgedeeld hebben. De commissie van het hospitaal te St.-Dizier heeft vijfenveertig bedden ter beschikking van den minister van oorlog gesteld. Te Lubeck is Maandag op een veld buiten de stadspoort eene volksvergadering gehouden, waartoe meer dan 20,000 personen waren opge komen. De geheele vergadering heeft met ont- blooten hoofde en opgeheven hand de belofte af gelegd van goed en bloed voor het vaderland veil te zullen hebben. Dit is terstond aan den koning per telegraaf medegedeeld. Generaal Von Moltke, een der schoonste figu ren uit den oorlog van 1866, heeft verklaard dat het leger nog nooit met zulke goede vooruitzich ten een oorlog was begonnen als thans. Hij kon verzekeren dat een overval van Frankrijk niet te verwachten was. Prins Karei van Pruisen heeft als grootmeester van de Johanniters de Duitsche leden dier orde opgeroepen als vrijwilligers bij het leger te gaan. Mochten ze door de eene of andere omstandigheid hierin verhinderd zijn, dan zouden ze hunne be langstelling moeten toonen door geldelijke offers. Men schrijft uit Coblentz van 18 dezer„Ten gevolge van het plotseling in werking getreden verbod op den uitvoer van proviand naar Frank rijk, zijn gisteren drie schepen, zwaar geladen met tarwe, komende uit Nederland en bestemd naar Frankrijk alhier vastgelegd." Naar men verneemt, zijn de Pruisische troepen in twee legers verdeeld, die onder het bevel staan van den Kroonprins en van Prins Friedrich Karl; in hunne plaats zijn de generaals Fransecky en Von Göben aan het hoofd van het 1ste. en 2de armeekorps gesteld. Een der generaals uit de dagen van 66 zeer bekend, Herwarth van Bitten feld, heeft zijn eervol ontslag bekomen. TELEGRAMMEN. Munchen, 20 Juli. In de vergadering van den Rijksraad is het besluit betreffende het krediet voor het departement van oorlog, dat reeds was goedgekeurd door het Huis van Afgevaardigden, aangenomen. Het Huis heeft den Minister van Oorlog dank gezegd voor de organisatie en het spoedig mobiel maken van het leger. Weenen, 20 Juli. Men zegt vrij algemeen, dat Oostenrijk eene waakzame neutraliteit ten opzichte van beide partijen zal in acht nemen, en zonder eenige mobilisatie zijne passive houding bewaren. Parys, 20 Juli. De hertog De Grammont heeft heden in het Wetgevend Lichaam eene verklaring voorgelezen, waarin wordt gezegd dat de oorlogs verklaring aan Pruisen te Berlijn, op last des Keizers is overhandigd, en dat de oorlogstoestand tusschen Frankrijk en Pruisen met diens bondge nooten sedert den 19dim dezer bestaat. Deze mede- deeling is met gejuich begroet. Brussel, 20 Juli. Het leger en de reservehou- den den vierhoek voor Antwerpeu bezet, gevormd door Dendermonde, Mechelen, Lier en Diest. De linkeroever van de Schelde is in staat van ver dediging gebracht. Parjjs, 20 Juli. De Pruisen hebben hun hoofd kwartier gevestigd te Kreuznach. (Part. Tel.) Berlijn, 20 Juli. De regeering zegt dat tot he den haar niets bekend is van het beweerde zeege vecht in de Noordzee. (Part. Tel.) New-York, 20 Juli. De Fransche gezant te Washington, de heer Prevost Paradol, heeft Dins dag-avond een zelfmoord begaan. De oorzaak is onbekend. Men denkt aan een plotseling opge komen krankzinnigheid. Berlijn, 20 Juli. Het adres van den Rijksdag in antwoord op de troonrede van den koning, luidt als volgt: „De woorden door den koning gesproken, vin den een machtigen weerklank bij de Duitsche natie. Eene gedachte doet alle Duitsche harten kloppen. De ernst en waardigheid, met welke Z. M. een ongehoorden vreemden overmoed heeft terug gewezen, vervullen de natie met blijden trots. In vrede en vriendschap wil het Duitsche volk leven met de naburen, die zijne onafhankelijkheid eerbiedigen. Doch, dwingt ons een Napoleon tot een heiligen strijd, zoo zullen, evenals tijdens den vrijheidsoorlog, alle op list en oneerlijkheid ge gronde berekeningen op Duitschlands zedelijke kracht schipbreuk lijden. De eerzucht van het misleide Fransche volk zal wrange vruchten in- oogsten. Aan het welberaden gedeelte der Fran sche natie is het niet gelukt, het verbreken des vredes te voorkomen. Een zware, geweldige strijd staat ons te wachten. Doch wij vertrouwen op onze gewapende broeders, die niet zullen dulden, dat vreemde veroveraars ons den voet op den nek zetten. Wij vertrouwen op onzen grijzen helden- koning, die in zijne jongelingsjaren ten strijde toog, en in den avond zijns levens nogmaals het zwaard zal trekken. Wij vertrouwen op God, die bloedige overtredingen straft. De beschaafde we reld erkent, dat het recht aan onze zijde is. En alle bevriende natiën zien in onze zegepraal hare bevrijding van de heerschzucht der Bonapartes, en een vergelding van het onrecht, dat ook zij ondervonden. Het Duitsche volk zal op eigen grond éen zijn. Het geldt hier de eer, de vrijheid, de rust van Europa en het welzijn der menschheid." Bussel, 21 Juli. In eene circulaire, heden, den gedenkdag der troonsbeklimming van koning Leopold I, aan de gouverneurs der provinciën door den minister van binuenlandsche zaken af gezonden, komt de volgende zinsnede voor„De vaderlandsliefde van België is bevestigd door de offers, die de Belgen zich opleggen om de plich ten te vervullen, die onafscheidelijk aan de neu traliteit verbonden zijn. De neutraliteit zelve vindt nieuwe waarborgen in de betuigingen van vriend schap, die de regeëring voortdurend van de beide oorlogvoerende mogendheden ontvangt." Parijs, 21 Juli. Het Journal Ofpciel zegt dat de onderdanen van Pruisen en van Pruisens bond genooten, die zich op Fransch grondgebied be vinden, kuunen blijven wanneer hunne houding geen grond tot klagen geeft. Zonder buitengewone en speciale machtiging zullen zij echter niet bin nen Frankrijk worden toegelaten, en alleen bij wijze van uitzondering. Aan de vijandelijke koopvaardijschepen, die zich in Fransche havens bevinden, wordt een termijn van dertig dagen en een vrijbrief gegeven, om naar huis terug te keeren. De schepen die naar Fransche havens voor Fransche rekening lading hebben, kunnen, mits de belading vóór de oorlogsverklaring geschied zij, niet worden genomen, maar mogen hunne lading vrij in de bestemde havens van het keizer rijk lossen; waarna ze een vrijbrief voor de te rugreis ontvangen. Het blad spreekt de voorstelling tegen welke de Pruisisehe dagbladen van de aanleiding tot den oorlog geven, en besluit zijn artikel met de woorden: „ziedaar de argumenten waar mede men rekent geheel.. Duitschland, waar voor wij niet anders dan sympathie gevoelen, in het geschil van Pruisen te betrekken, en ons voor geheel Europa in een ongunstig dag licht testellen. Wij hopen' dat Duitschland zich niet zal laten meesleepen en dat Europa tot de erkentenis zal komen, dat wij reeds met de meeste gematigheid zijn te werk gegaan, en den oorlog alleen zijn aangevangen omdat on vermijdelijke noodzakelijkheid, zelfbehoud en de natiouale eer ons er toe dwongen." Weenen, 21 Juli. In den gisteren gehouden ministerraad is besloten eene afwachtende neutra, liteit in acht te nemen, maar evenwel paarden te doen aaukoopen voor de reserve en de verdere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3