N°. 3202.
Donderdag
A®. 4870.
21 Juli.
LBIIISCH
at en de
s aanbi
vkundi]
ijs, icon
ng- Zij t:
a mede;
heeft f
DAGBLAD
lie stedt'
Alle aa:
;rlangep Ü^M.Voor Leiden per 3 maanden
PRIJS DEZER COURANT.
Franco per post
'Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85.
0.05.
gen:
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIBN.
Voor lederen regel0.1S.
Grootere letter, naar de plaatsruimte die zij beslaan.
naande- bulletins betrekkelijk den oorlog, tullen van af
iwezen eden aan ons Bureau verkrijgbaar worden gesteld en
D "i' bel te 8 uren des morgens, een uur en halfies des n«-
:r der
r en
niddags.
versclit "ele bulletins kunnen voor 3 cents worden afgehaald.
et 42 l
les.
-ng At
NEÈRLANDS ZELFSTANDIGHEID.
-j j «Het dragen der wapenen tot bandbaring der
onafhankelijkheid ran den Staat en tot bareili-
ging ran zijn grondgebied, blijft een der eerste
1 plichten ran alle ingezetenen."
Artikel 177 der Grondwet.
Nog voordat in 1830 de stem: te wapen! te
o, wapen! in de ooren der natie had geklonken,
had de Nederlandsche jongelingschap zich reeds
aanvankelijk in den wapenhandel geoefend, en
dientengevolge maakte zij in de gelederen eene
tamelijk goede figuur. Dit zijn ongeveer de woor
den, het vorig jaar door een der leden in de
■Tweede Kamer der Staten-Generaal uitgesproken.
Wij staan thans nog niet voor de tijden van
1830. Maar er staat een tijdperk voor de deur, dat
.de onafhankelijkheid van het vrije Nederland op
zijn minst genomen bedreigt.
- Twee machtige naburen, die beide door de zucht
om zich ten koste van de kleine staten te ver-
-grooten beheerscht worden, vangen eene bloedige
.worsteling aan, om te zien wie het eerst zijn
'annexatie-lust zal kunnen bot vieren.
Van een zoodanig standpunt moet een ieder
den toestand beschouwen.
Sympathiën naar deze of gene zijde komen
volstrekt niet te pas. De blik moet onafgebroken
4 gericht zijn op de gevolgen, welke uit den gru-
welijken oorlog, die thans staat gevoerd te worden,
sivoor de zelfstandigheid van Nederland kunnen
voortspruiten.
Pruisen en Frankrijk moeten aan ieder Neder-
si lander onverschillig zijn.
Zelfs mag men zich niet bezighouden met het
- denkbeeld, dat helaas wel eens geuit wordtja,
als het toch moest, zou ik liever onder den Pruis
dan onder den Franschman willen staan, of
omgekeerd.
Die met dergelijke denkbeelden behebt zijn,
p moeten reeds verder gaan en zich afvragen, hoe
8 zou men de onderdrukkers liefst zoo spoedig
mogelijk weder het land uitjagen 1
Ziedaar zonder veel omhaal van woorden onze
- overtuiging over het heden uitgedrukt, die wij
- niet schromen eene echt Nederlandsche te noemen.
Heeft de Nederlandsche regeering tot dusver
2 in den geest dezer overtuiging gehandeld?
Met de meeste gerustheid durven wij zeggenja.
De Nederlandsche regeering heeft langs diplo-
matieken weg zwart op wit verkregen, dat de
oorlogvoerende partijen de neutraliteit van ons
grondgebied zullen eerbiedigen.
;oS Maar de Nederlandsche regeering beeft ook,
wel wetende dat de groote mogendheden te dik-
■i1 wijls het bewijs hebben geleverd hoe weinig
zij aan tractaten en verklaringen hechten, ge-
■iduchte maatregelen beraamd, en de uitvoering
volgt dagelijks, om voor het geval Pruisen
0 en Frankrijk eens den overmoed mochten hebben
d.i onze onzijdigheid te schenden, of indien de over
ga winnaar van straks in zijne brooddronkenheid
ook eens een begeerig oog naar Nederland zou
slaan, die mogendheden te doen ondervinden dat
j. de Nederlandsche Leeuw nog waakt en zich niet
fa zoo gemakkelijk iu kluisters laat leggen.
krrj
In dit vaderlandlievend streven moet de natie
f koning en regeering als éen man steunen. Geen
offer moet te zwaar zijn om het erfdeel van onze
voorouders ongeschonden te bewaren.
Vooral in tijden als deze betaamt het een ieder,
1.871
Bés
oud of jong, van welke richting ook, het geboor
teland, dat al wat hen dierbaar is in zich sluit,
dubbele liefde te wijden, en, op het voetspoor der
vaderen, alles, goed en bloed en leven, veil te
hebben, waar het behoud des vaderlands die
kostbare offers van zijne burgers eischt.
Doch alle inspanningen baten niet en geen moed
zal toereikend zijn, om het vaderland, als dit noo-
dig is, te verdedigen, geen pogiDgen van nut zijn,
zoo de gulden spreuk onzer vaderen: Eendracht
maakt macht, niet in onze harten woont, niet uit
onze daden blijkt. Eendracht gaf ten allen tijde aan
Nederland de kracht, om dwingelandij en vreem
den overmoed te wederstaan. Door haar weer
stonden de Batavieren de Romeinen; door haar
verdreven Hollands burgers, onder Wille van Haem-
stede, den Vlaming uit hun land; door haar tart
ten onze voorouders, tachtig jaren lang, Spanjes
reuzenmacht, en vestigden zij een der schoonste
republieken van ouderen en lateren tijd.
Toen Lodewijk XIV en zijne bondgenoo-
ten ons grondgebied overstroomd hadden; Enge
land zijne vloten tot onzen ondergang met de zijnen
verbond; toen Fransche ruiters reeds Amsterdam
bedreigden, was het weder de Eendracht, waar
mede de natie zich om 's lands regeering schaarde,
die ons redde en in weinig tijds van onze aan
vallers bevrijdde.
Daarom, o fiere Nederlandsche natie I schaart
u om het middelpunt dat allen verbindt, en
geen vijand zal ons ten onderbrengen, want
Eendracht maakt macht I
En welk is dat middelpunt, dat allen om zich
moet zien scharen, als de nood des vaderlands
dit eischt? Wie kan dat anders zijn dan Koning
en Regeering!
Verhoort dan hun roepstem, gij mannen van
17—50 jaar; gordt de wapenen aan en begeeftu
naar de grenzen, om, aU dit noodig is, de onaf
hankelijkheid van den staat te bandhaven en ons
grondgebied te beveiligen. Stelt niet deze door den
Koning aangeboden gelegenheid, om op eene prac-
tische en doeltreffende wijze te voldoen aan
art. 177 der Grondwet, te leur.
Eu van U, scherpschutters, blijve niemand te huis I
Volgt allen het voorbeeld, reeds door de korpsen
van enkele steden gegeven. De koning rekent op U1
Sire heeft het gisteren aan het Haagsche korps
aldus gezegd
„Wy hopen hei niet, maar 't behoort lot de
mogctykheden, en mocht het noodig i|)n, dan
weet Ik, dat Ik kan rekenen op mync brave
scherpschutters I"
Eu hoeveel maleu hebt gij het Z. M. niet be
loofd?
En bij den schitterenden wedstrijd te Waals
dorp èn bij dien op de Bildt hebt gij 't altijd uit
volle borst toegejuicht als Z. M. zijn hoop in
de ure des gevaars op U bouwde.
En 's konings daden ten opzichte van U scherp
schutters, bewijzen dat Z. M. in U een vast ver
trouwen stelt.
Hoeveel belangstelling hebt gij niet van den
koning ondervonden, hoe krachtig heeft Sire uwe
oefeningen steeds aangemoedigd. Ja, de koning
heeft zich met U als het ware vereenzelvigd 1
Daarom, o jongelingen 1 schaart U als het noo
dig is, evenals het getrouwe leger en de getrouwe
schutterij, om den constitutioueelen Koning. Dan
kunnen wij in vertrouwen met Bosscha zeggen
„En worden wij dan eens door eene der mo
gendheden aangevallen, dat het haar dan gaat
zooals wedervaart aan het roofdier, dat bijt in
een stekelvarken met opgezette pennen!"
Besluiten wij dit woord met deze aanhaling
uit eene redevoering, door den kundigen kapitein
De Roo van Alderwerelt bij de behandeling der
laatste begrootiug voor 1870 gehouden
„Laat ons, en hiermede wil ik eindigen, ten
slotte wel bedenken dat alles neerkomt op den
geest van het volk. Wanneer wij steeds uitroe
pen: „wij kunnen ons toch niet verdedigen, wij
zijn machteloos tegen eiken aanval," dan zijn
wij, indien werkelijk de aanval komt, reeds voor
de helft verloren. Maar ik geloof dat geen bui
tenlander ooit de wet zal stellen in het vrije
Nederland, wanneer slechts bij de geheele bevol
king de krachtige wil bestaat om zich te verde
digen, wanneer allen slechts diep doordrongen
zijn van het denkbeeld, dat de beer Groen van
Prinsterer onlangs in deze woorden heeft uit
gedrukt:
„„Nous ne voulons pas être annexésl""
Lelden, 20 Juli.
De Minister van Oorlog, gezien hebbende Zijner
Majesteits besluit van den 18den dezer, n°. 9,
houdende onder anderen bepaling dat mannen
van 17- tot 50jarigen leeftijd tot eene vrijwillige
verbintenis voor onbepaalden tijd, doch minstens
zoo lang de militie buitengewoon onder de wa
penen wordt gehouden, worden toegelaten, en
wel bij zoodanig korps van het leger waarop zij
hunne keus vestigen en waarvoor zij geschikt
worden bevonden; brengt zulks mits deze ter
algemeene kennis, onder verdere mededeeling dat
zij, die als onderofficier of korporaal bij het korps
mariniers, de landmacht of de koloniale troepen
gediend en den dienst op eervolle wijze verlaten
hebben, dadelijk in hunnen vorigen graad eu voor
onbepaalden tijd kunnen worden aaagenomen.
De Minister acht het met het oog op de tegen
woordige tijdsomstandigheden overbodig hier iets
bij te voegeo, daar hij zich overtuigd houdt dat
met geestdrift gebruik zal worden gemaakt van
de door den Koning aangeboden gelegenheid om
op eene praclische en doeltreffende wijze te vol
doen aan art. 177 der Grondwet, volgens hetwelk
het dragen der wapenen tot handhaving van de
onafhankelijkheid van den Staat en tot beveili
ging van zijn grondgebied, een der eerste plich
ten blijft van alle ingezetenen. Staats-Courant
Uit de toelichting tot het wetsontwerp, strek
kende om het budget van oorlog voor 1870 met
4 millioen te verboogen, blijkt, dat van de mili
ciens der lichtingen 18661869 onder de wapenen
zullen komen: bij de infanterie 26,250, bij de
cavalerie (lichtingen 18661868) 900; bij de ar
tillerie 5630, bij de genie enz. 400 man. Voorts
moeten worden aangeschaft voor de cavalerie
240, voor de artillerie en transport 1590 paarden.
Voor het onderhoud gedurende drie maanden
dier troepen en het aanschaffen der paarden is
noodig een som van ƒ3,082,899. Voorts wordt
gevraagd voor den geneeskundigen dienst ƒ30,900,
voor materieel der artillerie slechts f15,000, aan
schaffing van lood f22,000, van leder f15,000,
van patroonhulzen, enz. f 45,000, voor onderhoud,
enz. van vestingen en werken, 500,000, voor
kampeeren ƒ100,000, voor onvoorziene uitgaven
f79,201.
Aan het slot der memorie van toelichting zeg
gen de ministers van oorlog en van financiën
het volgende:
Mocht de staalkundige toestand van dien aard wor
den, dat men zonder vrees een deel van Neerlands
jongelingschap weder met onbepaald verlof naar hunne
haardsteden kan doen terugkceren, dan ligt het in den
aard der zaak, dat de regeering zich zal haasten daar
toe over te gaan en dan zullen, zooals van zelf spreekt,
de gelden, thans buitengewoon aangevraagd, niet in hun
geheel noodig wezen."
Wij meenen te kunnen verzekeren dat het ge
meentebestuur een maatregel heeft genomen, die
de burgerij met zeer veel belangstelling zal ver
nemen. B. en Ws. hebben zorg gedragen dat de
burgers zullen verschoond blijven van de inkwar
tiering der manschappen van de lichtingen, die
reeds heden onder de wapenen zijn gekomen.
Zijn wij toch wel ingelicht dan zijn het werk
buis en eeuige scholen voor de huisvesting van
bedoelde militairen in gereedheid gebracht.
Op de gisterenavond gehouden algemeene ver
gadering van de Leidsche Scherpschullersvereeniging
hebben bijna alle aanwezige leden zich onvoor
waardelijk ter beschikking van bet ministerie
van Oorlog gesteld. Een groot gedeelte bood zich
aan als vrijwilliger, terwijl de overigen zich tot
garnizoensdienst bereid verklaarden.
De inteekenlijsten zullen eerst na een paar
dagen aan genoemd ministerie worden opgezon
den, ten einde de leden, die verhinderd waren
de vergadering bij te wonen, in de gelegenheid
te stellen ook huone handteekening bij de overige
te voegen.
De kolonel-kommandant van het 44> reg. infan
terie, de heer Von Wrangel auf Lindenberg, is
gisteren van Baden-Baden alhier teruggekeerd.
De kolonel werd in de laatste dagen met onge
duld verwacht.
Men zegt dat de kolonel op zijne reis herwaarts
met vele moeilijkheden en bezwaren te kampen
heeft gehad, die hem zouden belet hebben bijzijn
regiment, waar zijne tegenwoordigheid zoo drin
gend werd vereischt, spoediger dan gisteren aan te
komen.
Nog gisterenavond werd het regiments-vaandel
naar zijne woning gebracht.
Wij vestigen de aandacht op de hier achter
voorkomende advertentie van den heer Burge
meister, die eene Spaansche familie geëngageerd
heeft om Vrijdag-avond in het feestgebouw op de
Ruïne een concert te geven. Die familie heeft in
het buitenland veel opgang gemaakt en nog een
bewijs dat het hier iets bijzonders geldt, is dat
deze muzikale familie voor tien achtereenvol
gende concerten in het Paleis voor Volksvlijt te
Amsterdam is geëngageerd.
Omtrent het gisteren uit Parijs ontvangen te
legram, dat o. a. eene uitdrukking betreffende
Nederland behelst die voor zeer verschillende uit
legging vatbaar is, zegt het HandelsbladWij geven
derhalve den tekst in het oorspronkelijke. Hy
luidt als volgt:
Journal O/ficiel. Attitude bienveillante Hollande
rappelle visées ambitieuses Bismarck cootre Hol
lande."
Dit kan beteekeuen: „de welwillende houding
jegens Holland" of „de welwillende houding va»
Holland."
In het eerste geval zou men eene tegenstelling
bedoelen tusscben Frankrijks tegenwoordige wel
willende en Pruisens vroegere minder welwil
lende houding. („Minder welwillend" altijd vol
gens de bewering van genoemd journal.)
In het tweede geval kan men bedoeld hebben
de welwillende houding van Holland jegens Frank
rijk of die jegens Pruisen.
De bijvoeging omtrent Von Bismarcks plannen
is dan óf eene verklaring van de oorzaak dier
welwillendheid, óf eene waarschuwing.
Eindelijk kan niet attitude personnelte maar jour
nal official onderwerp van rappelle zijn. Men zou
dan moeten lezen: „Het journal spreekt over de
welwillende houding en herinnert, enz."
In elk geval echter gelooven wij, valt eene
niet zeer welwillende poging, om kwaad bloed
te zetten, niet te miskennen. Daartegen zullen
wij wel niet behoeven te waarschuwen.
Men deelt aan Hel Vaderland mede, dat het reeds
vóór eenigen tijd bij den Raad van State aan
hangig gemaakte wetsontwerp tot invoeriDgeener
inkomstenbelasting heden bij de Tweede Kamer
zal worden ingediend.
Men meldt aan de N. R. Ct. uit den Haag
Reizigers, gisterenmiddag uit Brussel vertrok
ken, waren in het bezit van een bulletin, aan de
stations aldaar verspreid, volgens hetwelk de
Fransche legermacht bij de brug van Thionville
eene overwinning zoude hebben behaald, waarbij
vele dooden en gekwetsten zouden zijn. De bijzon
derheden worden breedvoerig vermeld, maar bet
bericht eindigt met de vermelding, dat het afkom
stig is van een Fransch vrijwilliger, die zich bij
het leger bevond, en dat het diensvolgens onder
de meeste reserve werd gepubliceerd.
Uit goede bron vernemen wij dat de amb
tenaren der Staatsspoorwegen met name de sta
tionschefs, machinisten, stokers en wisselwachters
vrij zijn van op te komen, zoo zij in de opgeroe
pen lichting vallen of al9 schutter zouden moeten
uittrekken. Hieruit kan men afleiden dat dezelfde