Be Katholieke kiesvereeniging Recht voor allen hier ter stede heeft tot candidaat voor den ge meenteraad gesteld den heer Mr. J. J. W. Van den Biesen. 's-Gravenhage, 3 Juli. Naar men verneemt, komt in het testament van wijlen den heer Barbès eene bepaling voor, waarbij aan de armen der resi dentie eene gift van 30,000 franken wordt ge schonken. Bordrecht, 2 Juli. In de Zaterdag gehouden zitting van den gemeenteraad is, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten tot vermeerdering van het aantal leer aren aan de hoogere burgerschool alhier met 4, t. w. een in de wiskunde, een in de geschiedenis en aardrijkskunde, een in de Hoogduitsche en Fransche taal en een in het hand- en rechtlijnig teekenen, met bepaling van het maximum der jaarwedde voor de drie eerstgenoemden op 1600 en van den laatste op f1000. Be heden alhier gehouden collecte voor Bo degraven en Zwammerdam heeft opgebracht 916. Belet, 2 Juli. Gisteren onder den namiddag schooltijd heeft de heer P. Van der Schaft Sr., hoofdonderwijzer aan de school op den Verwers- dijk alhier, dien, zooals men weet, door den ge meenteraad, op zijn verzoek, met 1°. Juli, een eervol ontslag was verleend, op eenvoudige doch hartelijke wijze afscheid genomen zoowel van de kinderen zijner school als van zijne hulponder wijzers. Be districts schoolopziener, de heer Moens, en de heeren le Comte en Mr. Soutendam, leden der plaatselijke schoolcommissie, waren daarbij tegenwoordig. Be wensch wordt uitgesproken dat de waardige grijsaard, die gisteren eeoe be trekking verliet die hij gedurende bijna 70 jaren, met algemeen bekenden ijver en met nauwge zetheid vervulde, nog lang de rust moge genieten die hij, na het volbrengen van een zoo langdu- rigen arbeid, zoo ten volle verdient. Maassluis, 2 Juli. Heden kwam te Vlaardingen de tweede haringjager binnen met 10 lasten ha ring. Hiervan hebben twee kotterschepen uit deze gemeente overgegeven, en wel de Proefneming, schipper J. Be Kromme, 41 tonnen, en Afhanke lijkheid, schipper P. Boon, 18 tonnen. Beide sche pen behooren aan de heeren Sonneveld Co. Het eerstgenoemde schip heeft te zaaien nu aan beide jagers 61 tonnen overgeleverd, of ruim 1/4 van de geheele aanbrengst van den 1"™ en circa 1/3 van die van den 2den jager. Arnhem, 4 Juli. Be vierde en laatste algemeene vergadering van het landhuishoudk. congres heeft Vrijdag te Arnhem plaats gehad. Zij werd ge opend met eene voordracht van den heer T. J. Stieltjes, van Belft, die op zeer duidelijke wijze de talrijk opgekomen belangstellenden be kend maakte met den stand der grootsche plan nen tot indijking van een groot gedeelte der Zui derzee. Baar er verder niets meer te behandelen was, werd te 1 uur het 24 Ned. landhuishoud- kundig congres door den voorzitter bn. Van Voorst tot Voorst met eene korte rede gesloten, waarna de heer Cohen Stuart, van Alkmaar, uit naam der congresleden, het bestuur bedankte voor de vele moeite, die het zich voor het welgelukken van het congres getroost had. Apeldoorn, 3 Juli. Be werkende leden van het Harmoniegezelschap„Boor den tijd wordt de spruit een boom," alhier, zullen voor rekening van Z. M. den Koning eene uniform bekomen, in over eenstemming met die der Weerbaarheid de Ve- luwe. Ook verneemt men dat Z. M. in de nog ont brekende instrumenten zal voorzien. Wij twijfelen niet of dit blijk van welwillendheid des Konings zal de leden aansporen tot gezette oefening, en anderen uitlokken tot aansluiting aan dit gezel schap, opdat eenmaal de zinspreuk moge bewaar heid worden. Coevorden, 1 Juli. Vanwege den aannemer dei- slechting van een gedeelte der vestingwerken, is heden bericht gekomen, dat door den minister van financiën hem het werk is gegund, zoodat, wan neer er genoegzame arbeiders zich opdoen, aan staanden Binsdag begonnen zal worden. Groningen, 1 Juli. Het getal leerlingen aan het gymnasium alhier bedraagt volgens den staat daar van dezer dagen verschenen 47, waarvan 9 op de hoogste klasse, die dit jaar tot de academische lessen zullen worden toegelaten. Breda, 2 Juli. Tot hiertoe werd jaarlijks de uitslag van het examen voor cadetten reeds van hieruit op officieuze wijze algemeen bekend ge maakt. Naar wij vernemen, heeft de minister van oorlog thans bevolen, dat dit niet meer mag ge schieden en de openbaarmaking den officieelen weg moet volgen. Hbl Harlingen, 2 Juli. Be dezer dagen aangevraagde concessie is reeds verleend voor den ontworpen spoorweg van hier over Bolsward, Sneek en Joure naar Heerenveen. Gemengde Berichten. Een Hollander, die voor zijne gezondheid te Montpellier is, had de volgende ontmoeting: Op eene jaarmarkt in een plaats niet ver van Mont pellier, liet zich onder niet geringen toevloed der pmliggende bevolking, een Chineesch gezin, vader, moeder en eenige kinderen, voor een halven frank zien. Het afgeschoren haar, de bruine kleur, de vertrokken oogen (alles kunstproduct) trok veel minder de aandacht van het volk op de jaarmarkt dan het Chineesch, waarin, tot groot vermaak van alle gapers, die interessante familie met elkan der sprak. Onze Hollander wil insgelijks dat Chineesch wel eens hooren, doch hij wordt schier stom van verbazing toen hij zijne eigen taal, in een Noord- Brabantsch dialect, hoort spreken! Hij bekomt van zijne verwondering en maakt onmiddellijk gebruik van zijn Hollandsch spraakvermogen. Niet minder verwondering van den kant der geïmpro viseerde Chineezeu. Het gesprek luiddeKerels, zegt ge dat jeChineezen bent, waar kom je uit Holland vandaan? Goede Hemel mijnheer! is uwé een Hollander? Vertel het geen mensch hier, dat we Hollanders zijn: ik heb een vrouw en zeven kindereuUwé ziet, we spelen Chineesch voor den kost. Zoo! en maak je daar nog al zaken mee? Uitmuntend mijnheer! vooral hooren die Fransche „muilezels" ons gaarne spreken. Maar nog grooter dan de verwondering van onzen Hollander en van de pseudo Chineezen, was de verwondering van het volk op de markt, toen het daar een heer Chineesch met de Chineezen hoorde spreken! Be volksdrom werd in hare nieuwsgierigheid zoo lastig, dat onze Hollander in vrij goed Fransch aan een politie-agent verzocht ruimbaan te maken, en zich naar een huurrij tuig spoedde, om de markt zoo snel mogelijk te verlaten. Vrijdag en Zaterdag waren bij vele bewoners van het Achterom te Belft, de vlaggen uitgesto ken, als bewijs van deelneming in de vijftig-jarige echtvereeniging van twee paren, aldaar op korten afstand van elkander wonende. Vrijdag was het een halve eeuw geleden dat beide paren, in die stad, in ondertrouw werden opgenomen en den 124en dezer hopen zij hun 50-jarig huwelijksfeest te vieren. Opmerkelijk is het, dat beide paren echtelieden, na hun huwelijk, op éene buurt (de Buiten watersloot) op korten afstand van elkan der gingen wonen, en zij thans, na een tijdver loop van vijftig jaren, weder op éene buurt wo nende, hun gouden bruiloftsfeest zullen vieren. Het bericht uit Wageningen, dat de heer Van der Veen Oomkens, boekdrukker aldaar, biljetten had doen aanplakken, inhoudende dat hij wegens de hooge eischen van zijne arbeiders genood zaakt was zijne drukkerij te sluiten, is gebleken onjuist te zijn. Naar hetgeen wij daaromtrent nader vernemen, blijft zijne drukkerij in volle werking en zullen slechts eenige zijner zetters hem verlaten, naar aanleiding waarvan hij de volgende aankondiging heeft doen aanplakken: „Terwijl ik thans buitengewoon met werk ben overladen, hebben onderscheidene werklieden meerder loon gevorderd; dewijl ik aan dezen eisch niet wil of kan voldoen, ben ik genoodzaakt geworden hen te ontslaan en vraag thans leer lingen om deze evenals vroeger in het vak op te leiden." Nabij het spoorwegstation te Wolfhesen had Vrijdag-avond een droevig ongeluk plaats. Be seinwachter Kuipers was in slaap gevallen en ontwaakte eerst, toen de extratrein reeds zeer nabij was, Hij wilde naar den overkant van den weg loopen, doch geraakte onder den treinzijn hoofd en rechterarm werden verbrijzeldhij bleef op de plaats dood. Hij laat een weduwe en kind na. Een nieuwe gréve. Honderdenacht gasverbrui- kers te Goes hebben zich schriftelijk verbon den, met den ll)d°" Augustus a. s. het gebruik van gas te staken, tot tijd en wijle de maatschappij den prijs van het gas van zestien op dertien cents zal hebben gebracht. Bezer dagen heeft te Maastricht het volgende plaats gehad. De varkeDsslachler J. Van Hoof was geroepen geworden om eene door pestbuilen aangetaste koe in stukken te snijden, en had de huid er van mee naar huis genomen, toen hij 's anderendaags aan den arm eene lichte pijn ge voelde, vergezeld van eene zwelling, die weldra aanmerkelijk toenam. Hij riep geneeskundige hulp in, doch het was reeds te laat. Een paar dagen later overleed hij, na vreeselijke pijuen te heb ben geleden. Men veronderstelt dat Van Hoof, terwijl hij het bedoelde beest iu stukken sneed, door het een of ander toeval eene lichte wonde aan den arm heeft bekomeD, en dat vervolgens een weinig bloed van het besmette dier hem de vreeselijke ziekte mede gedeeld heeft. Op een landgoed in de omstreken van Beventer hebben de dochters des huizes niet alleen het opzicht over de melkerij, maar bereiden zelf de boter, die zij ter markt zenden of direct aan eenige ingezetenen der stad leveren. Zij drijven op die wijze handel voor zich zeiven. Beze jonge dames zijn zeer beschaafd, kweeken hare talenten aan, vinden smaak in lectuur en verkeeren in goede familiën. Be Nederlandsche dagbladen en hunne lezers laten zich op den duur door de guitigheden van den Figaro en andere Fransche bladen verschal ken. Be Gaulois schreef onlangs dat men voor den troon van Spanje aan prins Alexander der Neder landen dacht, naar aanleiding (gelijk hij er uit drukkelijk bijvoegde) van 's jongskens voortreffe lijke verstandsontwikkeling, en de Nederlandsche dagbladpers neemt dat als een ernstig bericht over en verontwaardigt zich zelfs over dezen Oranjeprins op den troon van FilipsBe Figaro had dezer dagen eenige regels wit, die lnj zeide met een chemisch preparaat besmeerd te hebben, dat na zekere behandeling oneerbare dingen zou te lezen geven, en de Nederlandsche dagbladen nemen dat weder in goeden ernst op, belgen zich over zulk een zedebederf, en een inzender in de Zulfensche Courant heeft nu zelfs de naïeveteit mee te deelen, dat hij de voorgeschrevene behandeling maar zonder vrucht, beproefd heeft't Is waar lijk gelukkig, dat men te Parijs weinig of geen Hollandsche bladen leest. BUITENLANB. JTraiilii-yii. De bekende petitie van de prinsen van Orleans, waarbij op intrekking werd aangedrongen van de wet die hen den terugkeer in hun vaderland ontzegt, is Zaterdag 11. in het Wetgevend Lichaam gewogen maar te licht bevonden. Met 174 tegen 31 stemmen werd die eisch ontzegd. De zitting bood een eigenaardig schouwspel. Alle tri bunes waren sedert de opening der zitting nog niet zoo bezet als dien dag. De heer Drèolle, rapporteur der commissie in wier handen deze petitie ge steld was, had zijn rapport saamgevat met dat over eene andere petitie tot intrekking der wet ten van 1832 en 1818, waarbij de leden van den oudsten en jongsten tak der Bourbons levenslang verbannen werdenen van het decreet van 22 Januari 1852 (verbeurdverklaring der goederen van de familie Orleans.) De heer Dréolle verklaarde, dat de commissie de regeering had geraadpleegd. De rechtstreeksche stap van de prinsen zet aan de zaak een meer dan gewoon gewicht bij. Zij hebben door hunne petitie getoond, dat zij niet als eenvoudige bur gers meenen terug te keeren. De volgorde der onderteekening, en het feit dat zij zich enkel tot de Kamer gewend hebben, bewijst dit voldoende. Hunne terugkomst in Frankrijk zou volstrekt niet gevaarlijk zijn voor het keizerrijk, maar zij zou tot eene agitatie, tot onlusten kunnen leiden. De regeering heeft op de verwerping aangedrongen, en de commissie is tot dezelfde conclusie geko men. Verbanningswetten worden niet afgeschaft; men wacht totdat zij haar raison d'étre verloren hebben. De tijd alleen kan haar te niet doen. De heer Be Kératry wenschte van den minister van justitie te vernemen, of in het archief eenig bewijs is gevonden, dat de Prinsen sedert 1848 ooit de hand gehad hebben in eene samenzwe ring. De heer Ollivier verklaarde, dat de regeering hierop niet had te antwoorden. De heer Estancelin nam vervolgens het wooi d. Ik ben een academiebroeder van de Orleansche prinsen, zeide hij, en zou het als een lafheid be schouwen, wanneer ik hen te dezer plaate niet verdedigde. De spreker somde hierna hunne deugden op en herinnerde aan de proclamatie, die de hertog van Aumale in 1848 tot het leger heeft gericht. De prinsen hebben ten allen tijde, als bra\ e burgers, zich onderworpen aan de wetten huns lands. Er is geenOrleanistische partij; wel een libera le partij die haar plichtdoet en het land trouw dient. De vorm der petitie is onberispelijk. De Prinsen vragen het recht wat hun toekomtde. intrekking der verbanningswet, en uit dien hoofde hadden zij zich enkel tot de Wetgevende Macht te wen den. Zoo ook heeft wijlen prins Jéróme vroeger verklaard, dat indien hij eene gunst had willen vragen, hij zich tot den Koning zou hebben ge wend; maar 't was een reclU dat hij vroeg; der halve had hij zich gewend tot de Kamer. De volg orde der handteekeuingen is zooals 't behoort. Bij alle familiën teekent de chef het eerst. Nooit is de goede trouw der Prinsen zelfs verdacht ge worden. Er kan maar éene reden tot afwijzing der petitie worden aangevoerdhet Staatsbelang. Der gelijke overweging nu is door den minister van Justitie zeiven veroordeeld. Aan het slot zijner rede richtte hij de volgende woorden tot de af gevaardigden „Gij zijt rechters en gezworenen, gij hebt uitspraak te doen over vier onschuldigen. Meer dan twintig jaren hebben de Prinsen, de wetten huns vaderlands eerbiedigende, buiten Frankrijk doorgebracht; welke reden kan er nu nog zijn om hunne, verbanning te handhaven Victor Hugo zeide, toen hij voor Prins Jéróuie pleitte: L'exil est unc désignation a la couronne". Af wijzing van de petitie zou doen denken, dat men de Prinsen vreest. Maakt geen pretendenten van hen. Frankrijk zou misschien te eeniger tijd zeg gen, dat zij wel geducht moeten zijn; want an ders zou men hen niet zoo vreezen; en van de mannen van het keizerrijk sprekende, zal het zeggenzij zijn niet rechtvaardig geweest, om dat zij zich Diet sterk gevoelden." Be heer Esquiros is voor de petitie; hij laat in 't midden, of zij eene politieke beteekenis kan hebben. Wat gevraagd wordt, is recht; dat is ge noeg. De republiek is verzoenend geweest door het terugroepen der Bonapartes. Maar zij heeft het geslacht Orleans verbannen, werd van de rechterzijde geroepen. Dat is waar, hernam de heer Esquiros. Doch zij is hiervoor gestraft geworden, hoewel zij ge meend heeft niets anders te mogen handelen. Men wil hier het staatsbelang doen gelden. Maar spreker komt daartegen op. Geen verbanning. De heer Martel heeft diepe achting voor het ge slacht Orleans, ofschoon hij het persoonlijk niet keDt. Maar 't is onjuist dat de afgevaardigden thans gezworenen zouden zijn, gelijk de heer Estancelin heeft gezegd. Indien de verbanningswet nu nog moest uitgevaardigd worden, dan zou hij er tegen stemmen. Nu ze bestaat, is hij tegen de petitie. De regeering is tegen de afschaffing der wet; de senaat zou er zich ook tegen verzetten. Be minister van justitie besteeg hierna de tri bune. Ik wil, zeide hij, bij deze discussie gema tigdheid betrachten, maar zonder omwegen mijne meening zeggen. Het is geen quaestie van perso nen, maar van beginselen; 't is hier te doen om behoud of afschaffing eener gewichtige staatkun dige wet, eene wet van noodzakelijkheid. Niet het keizerrijk, maar de republiek heeft het ge slacht Orleans verbannen. Ten aanzien der reehts- quaestie beroep ik mij op den hertog De Broglie. Be prinsen zijn geen eenvoudige burgers. Wan neer men op de trappen van den troon is gebo ren, dan kan men die herinnering nimmer van zich afschudden; dan wordt men geen eenvoudig burger. Alzoo is zulk eene familie vervloekt, levens lang? vroeg de heer De Kératry. Neen, antwoordde de minister van justitie, zulk een familie is een gepriviligeerde familie. Bij de discussie over de intrekking der wet van 1832 heeft de heer Berryer zelf zich tegen dien maat regel verklaard, op grond dat in Frankrijk voor een afstammeling eens konings geen andere plaats is dan op den troon. Boor niets wordt bewezen, dat de prinsen de gevestigde orde van zaken in Frankrijk eerlijk aannemen. En al ware dit bewezen, dan nog zou dit niet voldoende zijn. Wanneer de graaf van Parijs in Frankrijk is, zal er iemand wezen, dien sommigen te gemoet treden met het woord: „Sire!" iD den mond. Bij het plebisciet heeft de erfgenaam van Napo leon het mandaat ontvangen, om in Frankrijk de orde en de vrijheid te bewaren. In het plebis ciet moet men ook de zucht zien tot behoud des vredes. Met het oog op dit alles kan de Regeering niet toestemmen in den terugkeer der prinsen 't is het volk dat hun het grondgebied in Frank rijk heeft ontzegd. (Zeer juist! van de rechter- en teekenen van afkeuring van de banken dei- linkerzijde). De heer Jules Favre protesteerde tegen den toeleg des ministers, om zich op de stemming over het plebisciet te beroepen tot weigering der petitie. Zoo iemand, dan moest de minister zich voor de petitie verklaren. Ik heb niet, zooals gij, voor de verbanningswet gestemd, antwoordde de minister. Maar ik vraag haar behoud niet, zooals gij, her nam de heer Favre, nu ze niet meer noodzake lijk is. De natie wil de verbanningswet niet in stand houdenalléén de keizer wil het, iD zijn persoonlijk belang, in 't belang zijner dynastie. De levenslange verbanning is onmenschelijk. De markies De Piré, die reeds vroeger een voorstel had gedaan tot intrekking der verban ningswet, voerde hierna het woord. Naar zijne meening was de republiek de eenige vijand van het keizerrijk, en derhalve kon de Regeering, zonder vrees, de Prinsen naar Frankrijk zien terugkeeren. Het is een bekrompen politiek die de ministers thans volgen. De heer Picard en de generaal Lebreton ver klaarden zich voor den terugkeer der PrinseD, en bijgevolg voor de petitie. De heer Grévy zou er ook voor zijn, ware het niet dat aan de petitie een monarchaal doel verbonden was. (Juist, juist werd van de rechterzijde geroepen.) En dit aan genomen zijnde aldus ging hij voort, zie ik geen reden waarom ik, nu het keizerrijk ten val schijnt te neigen (rumoer van de rechterzijde), kroon-pretendenten naar 't land zal roepen; als pretendenten toch worden de Prinsen door mij beschouwd. Ik zal onder die omstandigheden mij van stemming onthouden. Hiermede waren de discussiën over deze zaak, wier oplossing „door gansch het beschaafd Europa ademloos werd afgewacht" geëindigd en werd het pleit in den hierboven geraelden zin beslecht. De prinsen van Orléans mogen dus niet naar Frankrijk terugkeeren. De quaestie van al of geen sympathie voor de familie Orleans daargelaten, is men algemeen van oordeel dat de keizer en zijn alter ego Ollivier door op het niet toestaan van dit recht aan te dringen, een groote politie- ken fout begaan en het Wetgevend Lichaam bij deze gelegenheid een doortastend bewijs heeft ge geven, nog altijd die ongelukkige slaafschlieid te bezitten, welke in stede de rechten van het volk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2