iV». 3182.
Dinsdag
A°. 1870.
128 Juni.
LËIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DKZKR COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DHR ADVKRTENTIKN.
Voor iederen regelt 0.15.
Grootere letter* naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 2? dunt.
Heden vergaderen de afdeelingen van de Tweede
ianier der Staten-Generaal om te onderzoeken
de wetsontwerpen 1°. tot onteigening van per-
:eelen ten behoeve van het graven van de Andel-
itertocht onder de gemeente Si. flo; 2°. verhooging
ran het VlIIste hoofdstuk (ooriog) der Staatsbe-
jrooting voor het dienstjaar 1870 (materieel der
;enie)3°. naturalisatie van M. Braun en zes an-
ieren; 4". bekrachtiging der met F. J. H. Van de
Venne c. s. gesloten ruiling van perceelen bij het
itation van den Staatsspoorweg te Echt; 5°. ont-
jgening van perceelen ten behoeve van den aan
leg van den kunstweg van Winschoten naar Oude
Pekela; 6°. wijziging en verhooging van de be-
jrooting der uitgaven wegens den arbeid der ge-
rangenenen voor 1869; en 7°. wijziging en ver-
tooging van hoofdstuk IV a (dep. van Justitie)
der Staatsbegrooting voor 1S69. De meeste dezer
Dntwerpen zullen nog vóór het recós bij de Ka
mer worden behandeld, zoodat hare zittingen nog
deze week zullen aanhouden.
„Zoo ge niet kunt doen plaats hebben, wat gij
verlangt, verlang dan wat kan.'' Aan dit gezegde
herinnert Flanor in de vlugmaren van den Ne
derlandse/ten Spectator in antwoord aan de Arnhemsche
Courant, op haar verwijt dalteen letterkundig blad
als de Ned. Speet, een artikel uit de Manner der
Zeit, ongeveer tien jaren oud, als levensschets van
Dickens voordiende.
Door de aanhaling van de volgende zinsnede
uit Flanors repliek meenen wij aan het audi et
alteram, partem (wij hadden het artikel uit de
Arnh. Cl. overgenomen) te hebben voldaan
„Ja! zoo gaat het vaak. Na den dood van een
onzer grootste en fijnste letterkundigen, van Ja
cob Geel, heeft geen enkel tijdschrift een grondig
•ztvkel aan hem gewijd.
Ik zou nu kunnen vragen of de Arnhemmer
elf de Manner der Zeil niet heeft opgeslagen, met
et doel om daaruit iets over Dickens te putten
naar dat zou een jongenspolemiek zijn. Ik zou
tunnen betoogen, dat het er vooralsnog niet op
aankwam een critische studie, over den Engel-
ichen humorist te geven, maar van hem wiens
werk in ieders herinnering leeft de feilen van
den levensloop aan te teekenendat men die fei-
;en en jaartallen niet schept uit de fantasie maar
uit een goed book of reference, bij gebreke van
burgerlijken stand."
Tegen de richting van den ontworpen Ooster
spoorweg bij Utrecht zijn, gelijk bekend is, van
vele zijden gewichtige bezwaren ingebracht. Door
belanghebbenden zijn die bezwaren, zoowel bij
de ter-visie-ligging van de onteigeningsbeschei
den, als in adressen aan den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken kenbaar gemaakt, en daarbij
is o. a. ook door den gemeenteraad van Utrecht
een gewijzigde richting voor den spoorweg oos
telijk achter de Maliebaan aanbevolen, omtrent
ie keuze van welke richting de gemeenteraad
reeds stappen bij den concessionaris gedaan heeft
en waaromtrent een commissie uit den raad voor
eenige dagen met den minister een conferentie
heeft gehouden. De minister heeft den raad van
administratie der Uollandsche IJzeren-Spoorweg
maatschappij uitgenoodigd het overleg met den
gemeenteraad van Utrecht voort te zetten en te
onderzoeken of die wijziging voor al de daarbij
betrokken belangen aannemelijk is en toegezegd,
het onteigeningsoutvverp, dat wegens bet aan
staande recès der Tweede Kamer toch niet spoe-
üg in behandeling zou komen, vooreerst nog te
laten rusten.
De minister van financiën verwittigt de belang
hebbenden dat er voortaan elke week gelegen
heid zal bestaan tot verzending van brieven enz.
usschen Nederland en Nederlandsch Indië, door
niddel van de geslotene brievenmalen die, over
Marseille en Suez, met de Britsche en Fransche
lakketbooten worden uitgewisseld.
Het vertrek der voormelde pakketbooten is thans
n dier voege geregeld, dat de correspondentie
'oor Nederlandsch Indië, bij verzending uit Rot-
erdam des Vrijdags te 8.25 's morgens, tijdig in
Marseille kan aankomen, om met de eerstver-
rekkende boot verder te worden verzonden. Te
s-Gravenhage en te Amsterdam zullen de brie-
'en enz. dus tot Donderdag avond per post kun
nen worden bezorgd.
In den laatsten tijd werden meer dan eens ge
zaghebbers van koopvaardijschepen bij hunne
aankomst op het eiland Cuba door de douane-
besturen aldaar beboet wegens het niet aanbie
den van een derde afschrift van het scheepsma-
nifest. De Spaansehe regeering, na onderzoek der
zaak, bevonden hebbende dat de vordering, even
als de daarop steunende veroordeeling tot geld
boete, onwettig is, heeft nu besloten
1°. dat al de boeten, welke op het eiland Cuba
betaald zijn, wegens gemis van een derde af
schrift van het scheepsmanifest, zullen worden
teruggegeven
2°. de Spaansehe autoriteiten in de overzeesche
bezittingen aan te schrijven dat, overeenkomstig
met de bestaande wetgeving, zij zich hebben te
onthouden van het brengen van veranderingen,
wijzigingen of toevoegingen aan de wetgeving
op het stuk der douanes, daar de bevoegdheid
hiertoe uitsluitend aan het hoofdbestuur der natie
toekomt. Slaats-Courant
Aan het examen B, artl. 61 en 62 der wet op
het middelbaar onderwijs, voor civiel ingenieur,
architect of bouwkundig ingenieur hebben vol
daan: R. P. J. Tutein Nolthenius, Th. A. M. Buijs,
D. E. Asser; B. J. Vau den Berkhof, B. J. Cas-
tendijk Jr., J. Drost Jr., W. J. Van Geer, H. Hen
driks, P. Karstens, C. J. Van der Mandele, H. P.
Mensinga, A. Portielje, N. I. Rambonet, O. J. A.
Repelaer, H. Ribbers, T. Sanders, G. J. Du Marchie
Servaas Jr.; aan liet examen B, art. 61 en 63 (civiel-;
en scheepsbouw-ingenieur) J. F. Van Beekart. 61,
62 en 63 AAerson; art. 63 en 64 (scheeps. en
werktuigk. ing.) D. Van Vliet; art. 64 (werktuigk.
iug.) J. Cardinaal en J. D. Donker Duijvis; art.
65 (mijn-ing.) D. De Jong Hz. Van de 33,candi-
dateu zijn 23 geslaagd.
Omtrent de veroordeeling van een onschuldige
door het hof van Groningen, deelt de Gron. Ct.
mede, dat er slechts een onderzoek wordt inge
steld, dat wellicht leiden zal óf om mogelijke
medeplichtigen van Rotgers te ontdekken óf om
een ander soortgelijk feit tot klaarheid te bren
gen, doch dat er geen grond is om aan de schuld
van R. te twijfeleu.
Den geloovigen lezers van de kleine ultramon-
taanscho pers in Duitsehland, zegt de Köln. Zcitung,
worden somtijds allerlei geschiedenisjes verhaald,
die oogenschijnlijk zeer wonderlijk zijn. Zoo was
voor korten tijd in het Crefelder Sonntagsblatt far
Katholiken, den Uerdinger Anzeiger enz., een verhaal
te lezen, dat de haren te berge moest doen rijzen.
'tWas eene sterk gekleurde vertaling van het ver
zinseltje dat te Fijnaart op Vastenavond eenige
heeren en dames Concilietje zouden hebben ge
speeld en dat de vertooners 't allen ais een straffe
des Hemels, op ellendige wijze met den dood
hadden moeten bekoopen.
Dit verhaal maakte de ronde door geheel de
kleine ultramontaansche pers, en men voegde er
de opmerking bij: „Zulke „ware" feiten worden
niet in de groote bladen vermeld."
Een vriend der waarheid, zegt de Köln. Zeitung,
schreef aan den burgemeester van Fijnaart, den
heer A. Maris Cz., met verzoek hem omtrent het
gebeurde in te lichten. Het antwoord liet niet op
zich wachten. De heer Maris verklaarde, dat het
geheele verhaal van a tot z onwaarheid eu eene
variatie was van eene geschiedenis, die men in
de gemeente Klundert had laten spelen. De daarbij
met name genoemde vertooners, dus constateert
voorts de burgemeester, hebben een aanklacht
wegens laster tegen den redacteur van het blaadje
iDgediend, dat het verhaal mededeelde, hetgeen
wel het beste bewijs is, dat de Klundertsche Con
ciliegeschiedenis een uit de lucht gegrepen ver
zinsel is.
De Koning-Groothertog heeft benoemd tot kom-
mandeur der orde van de Eikenkroon den majoor
Eunnink, directeur van de normaalschietschool,
en tot ridder van die orde den kapitein Van Utterloo.
Men verneemt dat het huwelijk van Prinses
Marie der Nederlanden met den Prins von Wied,
zoo er zich geene hindernissen voordoen, bepaald
is op 19 Aug. a.s.
De Wiener Zeitung bevat eene verordening van
den minister van financiën, waarbij wordt vast
gesteld dat de termijn, waarop voor het laatst
zullen worden betaald de renten der niet gecon
verteerde obligatiën der nationale leening 1884
verschoven is van 1 Januari tot 1 April 1871.
Mej. J. A. Kosters, hoofdonderwijzeres te Zaan
dam, is voornemens om, na de schooluren, in hare
school vier uren per week de gelegenheid open
te stellen om aan de vrouwelijke jeugd onderwijs
in de natuurkunde en in de beginselen der meet
kunde te doen verstrekken. De leeraren der
hoogere burgerschool in die vakken zouden zich,
naar men verzekert, bereid hebben verklaard dit
onderwijs te verstrekken.
Met ingang van heden wordt, voor den duur
van het badseizoen, op het Rijkstelegraafkantoor
te Scheveningen de doorloopende dagdienst met
beperkten Zondagdienst ingevoerd.
Op Zon- en feestdagen zal dit kantoor open
zijn van 11 uren 's voor- tot 3 en Van 7 tot 9 uren
's namiddags.
De adjunct-admiDistrateurs M. C. Hazenberg
en J. A. Torré en de scheepsklerk W. A. Le
Rutte, laatst behoord hebbende tot het eskader
in Oost-Indië en de eerste den 14d'" en de beide
laatsten den 17d<,D dezer van daar in Nederland
teruggekeerd, worden met die tijdstippen op non
activiteit gesteld.
Z. M. heeft F. K. Schous herbenoemd tot bur
gemeester der gemeeute Grevenbicht.
Z. M. heeft de heeren G. Turk en J. W. Boom,
met den eersten Augustus aanstaande, benoemd
tot adspirant-ingenieurs bij de marine.
Noordwijk aan Zee, 24 Juni. Waren de gemoe
deren over het algemeen betreffende den landbouw
eenigszins bevredigender, door het heerlijker vocht
dat de vruchten kregen, waardoor alles verfrisch-
te, niettegenstaande de vruchten hier op be
kwaam land, nog uitmuntend staan, teleurstel
lend was in de gepasseerde week de uitkomst
der visscherij niet alleen door windstilte maar
ook door den prijs, daar de visscher, zoo hij iets
had, do visch niet verscli of liever levend kon
aanbrengen, waardoor de prijzen verbazend ver
minderden, zoodat de schuiten slechts van f55 tot
f40 hebben besomd.
IIaaften, 23 Juni. In het begin dezes jaars
werd alhier eene afdeeling van de Maatschappij
tot Nut van 'l Algemeen opgericht. De afdeeling telt
thans verscheidene leden, die riu eene spaarbank
daaraan hebben verbonden, welke vooral in deze
streken, waar in den zomer nog al geld gewon
nen wordt, veel deelneming zal vinden.
In de volgende maand zal de bank geopend
worden.
Zandvoort, 23 Juni. De visscherij is over het
algemeen in de laatste weken niet gunstig de
schuiten visschen reeds allen binnen, doch het
stille weer doet daar ook veel nadeel aan.
Er wordt over het algemeen zeer weinig
gerangen, zoodat, indien de prijzen der visch niet
hoog waren, sommige schuiten hun kostgeld niet
konden verdienen. In deze week kwamen vijf
Katwijker schuiten aan, die van Maandag tot
Woensdag van f 17 tot f 27 besomdende hoogste
besomming van de schuiten alhier bedraagt f60
en de laagste f30. Hedenmorgen kwam er een
aan die in de twee dagen f7 besomde. De viscli-
loopers blijven nu nog al gaande met de garna
len, waarvan de vangst redelijk is.
De schelpvisscherij gaat hier goed. De baden
zijn geopend en worden redelijk -bezocht.
's-Hage, 26 Juni. De buitengewone algemeene
vergadering van de algemeene Nederlandsche
Railroute-Maatschappij, beschreven tegen 9 Juli
e. k., zal, zoo noodig, worden voortgezet op Dins
dag 12 Juli e. k., mede te elf uren 's morgens.
Delpt, 25 Juni. De collecte alhier gehouden
ten behoeve van het fonds ter aanmoediging en
ondersteuning van den gewapenden dienst in de
Nederlanden heeft opgebracht f188.54', zijnde
f4.60 minder dan in het vorig jaar.
De collecte voor Bodegraven heeft opgebracht
f 1058.10'.
De alhier nieuw opgerichte fabriek van
Goudsch aardewerk „de drie emmertjes," op de
Brabantsche Turfmarkt is dezer dagen in wer
king gebraGht.
De maatschappij ter bevordering der bouw
kunst te Amsterdam heeft o. a. aan den heer
W. C. Metzelaar, élèveingenieur en architect aan
de Pol. school, een getuigschrift toegekend voor
het door Item ingezonden antwoord op de prijs
vraag, door de maatschappij uitgeschreven Een
gebouw voor een hoogere burgerschool met vijfjarigen
cursus.
Woerden, 26 Juni. In de Vrijdag gehouden ver
gadering van den gemeenteraad alhier zijn ver
scheidene voorstellen in beginsel aangenomen,
welke tot gewichtige veranderingen in den uit-
wendigen toestand dezer gemeente aanleiding kun
nen geven. Zij zijn tot nader advies in de handen
eener commissie gesteld. Onder de belangrijkste
telt menhet afdammen van den Rijn door de
stad, met rioleering van dat gedeelte; afgraven
der wallen en amotio der poortenbouw van een
nieuw raadhuis, post- en telegraafkantoor; ver-
brceding van do sluis aan het Waardsche Verlaat
en meerdere bevaarbaarmaking van den waterweg
naar den Amstol; daarstellen eener hoogere bur
gerschool, enz.
Utrecht, 26 Juni. Onder de inrichtingen, die
zich van oudsher aan de geschiedenis dezer stad
verbinden, neemt de Munt eene belangrijke plaats
in. Het moge onzeker wezen, of men haar tot de
Carlovingische tijden kan terugbrengen, het
gezag der Utrechtsche Bisschoppen heeft, voor
zoover men heeft kunnen nasporen, van Bernul-
phus (1027) af, tot Hendrik van Beieren (1528)
en alzoo gedurende vijf eeuwen, eene reeks van
speciën laten slaan. Dc stedelijke regeering oefende
alsmede op onderscheidene tijdstippen, als in 1460,
1477, 1488, 1509 en 1523, het muntrecht uit, (Mat-
thaeus, de Nobil. b. II. C. 12 p. 283 Burman,
Jaarb. II. 405, III. 310), in het slaan van „Schei-
delpenningen," en later in het bijna jaarlijks mun
ten van duiten, waarvan de stempels alsnog in
het stedelijk archief voorhanden zijn. In 1568 sloeg
men hier, tijdens de regeering van Philips II,
onderscheidene zilveren en koperen speciën met
zijne beeltenis als heer van Utrecht.
Maar belangrijker werd de Utrechtsche"'Munt,
toen de. Staten van dit gewest, ter uitoefening
van hun heerlijk recht, haar van de Muntsteeg
naar het voormalige Caecilia-klooster op de Neude,
(Van der Monde, beschr. v. Utrecht, 1,2412,11,
97), overbrachten (1644), waar ter plaatse van de
gouden en zilveren dukaten, gouden en zilveren
rijders, drieguldens, guldens en kleinere speciën,
welker vorm ons nog heugt, gedurende anderhalve
eeuw millioenentallen geslagen zijn.
De omwenteling, die zooveel schoons en nntligs
nederstiet, eerbiedigde de Utrechtsche Munt. Im
mers, nadat aan allen gewestelijken en stedelij
ken muntslag een einde was gemaakt, werd zij,
eerst, onder Lodewijk Napoleon, tot Munt van
het Koninkrijk Holland verklaard, vervolgens ook
als Keizerlijke Fransche Munt in stand gehouden,
en eindelijk in 1814 tot Munt van den nieuwen
Nederlandschen Staat verheven.
Haar belangrijkste tijdperk echter beleefde
's Rijks Munt in onze dagen, toen 's lands Regee
ring haar inrichtte tot de gewichtige onderne
ming, door de belangen van handel en krediet
geboden, tot de algemeene, hermunting der zilve
ren speciën.
Liet het zich een oogenblik aanzien, dat de
hoofdstad des rijks het bezit der Munt met goed
gevolg zou vindiceeren, het gemeentebestuur wist
dit dreigend verlies af te weren door eeo gelde
lijk offer, even tijdig als aanzienlijk. In de rnee-
ning namelijk, dat liet Rijk zou overgaan tot het
bouwen eener geheel nieuwe Munt, bond het, in
1842, een tot dat einde aangekocht terrein aan,
en verklaarde zich, toen later bleek dat men ver
koos, zich tot het behoud der bestaande Munt te
bepalen, bereid om de helft te dragen in den prijs
van zeker voor de Uitbreiding onmisbaar pand,
aan de Oude Gracht gelegen.
Het gewicht der genoemde inrichting, die daar
mede voor deze gemeente behouden bleef, kan
uit hare werkzaamheid wnrden afgeleid.
De muntslag over de jaren 1810 toten metl869
heeft, alleen aan zilveren en koperen speciën, met
inbegrip van het voor Nederlandsch Indië her-
munte kopergeld, opgeleverd
Zilveren muntstukken377,228,963
Koperen 976,778,321
bedrag
1,354,007,284
van te zamen
tot een nominaal
f 376,728,431.80.
Met dien veelomvattenden arbeid is het her
stel van het Nederlandsche muntwezen, zoo voor
het Rijk als voor zijne Overzeesche Bezittingen,
binnen deze stad tot stand gekomen. (U. D.)
Oosterbeek, 24 Juni. Met zekerheid kan gemeld
worden, dat op het graf van den heer Mr. J. Van
's Gravenweert een ijzeren gedenkteeken zal ge
plaatst worden, vanwege den man, die 40 jaren
zijn gezel en vriend mocht wezen. Als eene bij-