N°. 3180.
Zaterdag
A°. 1870.
25 Juni.
door
LEIDSCH
DAGBLAD
F»RIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommer»0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEB ADVERTSNTIEM
Voor iederen regel. O.li.
Grootere letten naar de plaatsruimte die z\j beslaan.
lltluim
Lelden, 24L Juni.
do
iksi
f i
,0.
De Tweede Kamer heeft gisteren de wet op
!e Rechterlijke inrichting, die in 1861 tot stand
ekomen, nog niet uitgevoerd was, begraven.
Iet 4-8 tegen 12 stemmen heeft zij dat vonnis
itgesproken. Het was een weinig eervolle dood,
ie aan dit product van den oud minister Godefroi
jnst en deel viel. Slechts 12 voorstanders nog, nadat
e wet in 1861 met eene goede meerderheid was
angenomen
Wij betreuren het niet, dat de wet van 1861
liet tot uitvoering zal komen. In vele opzichten
;even wij de tegenstanders gelijk. Maar wat wij
letrenren is de wijze, waarop dit besluit is ge-
lomen.
Het werk, dat gisteren is verricht, is toch zoo
lestructief mogelijk. Wat de Kamer wil heeft zij
liet gezegdallen wat zij niet wil. De vraag
:ooals zij gesteld werd, was, naar ons inzien,
jok zeer onpractisch. Negen jaren lang had de wet
erust, en, al ware de meerderheid voor hare
linvoering gestemd geweest, verscheidene jaren
konden nog voorbijgaan, eer zij in werking
zou komen. Die beweegredenen, die in elke
talrijke vergadering de mindere bezwaren over 't
loofd doen zien, om slechts tot een practisch re
sultaat te komen, om slechts iets tot stand te
brengen, ontbraken hier. Velen, die in een ander
zich bij de wet zouden hebben nederge-
legd, stemden nu waarschijnlijk tegen omdat er
evenveel kans was, dat een nieuwe wet spoedig
tot stand zou komen, als dat deze dadelijk zou
uitgevoerd worden.
Maar wij nemen aan, dat de meerderheid der
Kamer om zeer grondige redenen zich tegen de
wet van 1861 verklaarden had zij dan slechts
eenigermate doen blijken, wat zij wilde. De vraag
was eoomaal zoo gesteld, dat wel enkele spre
kers bepaaldelijk konden formuleeren wat zij
anders wilden, en hierbij reeds deden zien, hoe
de oppositie tegen de wet geenszins eenstem
mig is maar het meerendeel eenvoudig door
hunne stemmen zich tegen de wet verklaarden,
terwijl nog van de sprekers enkelen hunne af
keuring volstrekt niet motiveerden.
Doch nog minder bevredigend wordt het resul
taat van den dag van gisteren, wanneer wij let
ten op de houding der regeering. Zij had van
hare zijde de oplossing zoo practisch mogelijk
moeten doen zijnzij had óf de wet krachtig be-
hooren te verdedigen, zij had moeten wijzen op
al datgene wat ter uitvoering van de wet van
1861 reeds was voorbereiden ware de meer
derheid dan niet door haar gewonnen, toch
zij had geweten wat zij moest doen. Maar dit
deed de Minister van Justitie niet. Of de regee
ring had althans een debat moeten uitlokken,
hare bezwaren tegen de wet, die zij gereed ge
vonden had, moeten uitspreken, om zoodoende
bij afstemming tot zekerheid te komen over het
geen er geschieden moest. Maar dit deed de Minis
ter van Justitie ook niet. Nadat hij in zijne Me
morie van Beantwoording de invoering der wet
hoogst wenschelijk had genoemd, en dit vrij breed
voerig had uiteengezet, heeft de Minister gisteren
de wet in de steek gelaten, en niet eens getracht
haar te verdedigen.
Waaraan deze verandering van houding is toe
te schrijven, weten wij niet; wellicht was de
Minister gisteren overtuigd, dat de Kamer zich
toch tegen de wet zou verklaren.
Hoe dit ook zij, wij gelooven dat na de ver-
geefsche pogingen door den minister aangewend,
om de wet van 1861 in het leven te roepen,
hij thans zelf zal inzien, dat een ander het
nieuwe werk moet aanvatten. De wet op de
Rechterlijke organisatie toch is bet fondament
van alle verbeteringen in ons rechtswezen. Deze
minister voorspelde in zijne Mem. van Beantw.
dat, wanneer er zou geschieden, wat gisteren
werkelijk is geschied, die wet tot een verre toekomst
zoude worden uitgesteld. Meer vertrouwen voor
zeker, en meer instemming met de bezwaren
tegen de wet van 1861, wordt geëischt van hem,
die nu eene andere wet zal tot stand brengen 1
I
70.
leenii
5 pCt
.501
jeescJ
34fl
A
11
fit
r 1'1
S/I
3.
w.
t.krf.
i Le
EtoIW
12.
TUè
ladh'.
Be-
pott
plannen te beramen tot het oprichten van werk
huizen, waarin de hulpbehoevenden door touw
pluizen, mattenmaken, enz. in staat kunnen gesteld
worden, om, gedeeltelijk althans, in hunne be
hoeften te voorzien.
Dezer dagen heeft de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Enschedé, een adres aan de
Eerste Kamer der Staten-Generaal gezonden,
houdende dringend verzoek om 't wetsontwerp
tot herziening der Postwet te willen aannemeD.
Vooral wordt daarin gewezen op de groote voor-
deelen, uit de verplichte frankeering voor handel
en nijverheid voortvloeiende, die dan ook wel
algemeen den maatregel zullen toejuichen.
De jaarlijksche bijeenkomst van eenige nabu
rige sectiën der Nederlandsche vereeniging het
Metalen Kruis zal, zooals reeds gemeld is, alhier
gehouden worden op Zondag den 10*on Juli aan
staande. De bijeenkomst is, naar men verneemt,
bepaald in het lokaal ie Harmonie van het hotel
Rijnland op de Beestenmarkt.
In de gisteren gehouden zitting van den ge
meenteraad van Utrecht was aan de orde eene
voordracht tot het doen eener af- en overschrij
ving op de begrooting voor 1869, voor het nadee-
lig slot op de liquidatie der gemeenschappelijke
jaagpadrekeningen tusschen de steden Leiden,
Utrecht en Woerden. De voorz. deelde bij de
discussie mede, dat van de gemeente Leiden eene
missive was ontvangen, houdende voorstellen die
misschien zouden kunnen leiden tot eene ver
mindering van of althans tot tegemoetkoming in
de kosten. Die pas ontvangen missive had ech
ter nog geen punt van overweging kunnen uit
maken.
Men schrijft ons uit 's-Gravenhage
De commissie van bijstand in het beheer van
het gemeente-badhuis te Scheveningen heeft be
kend gemaakt, dat het navolgende tarief voor de
zeebaden is vastgesteld. Een groote koets met
zeilen 60 cents en zonder zeilen 40 cents per bad.
Eene kleine koets per bad 15 cents en een tent
5 cents per bad. Ik schrijf dit hoofdzakelijk om
de aandacht te vestigen op de baden van 5 cents.
Deze zijn vooral ingesteld om hen die zich niet in
weelde baden, in de gelegenheid te stellen, even
als zij die wel dit voorrecht genieten, de zeeba
den te gebruiken. Deze flinke maatregel van ons
gemeentebestuur is, zooals men zich zal herinne
ren, voornamelijk te danken aan de ijverige be
moeiingen van het oud-lid van den gemeenteraad,
den afgevaardigde Van Kerkwijk.
De tenten zijn zeer doelmatig ingericht en het
is te verwachten, dat vooral de arbeidende stand
van dezen beilzamen maatregel een druk gebruik
zal maken.
Door Burgemeester en Wethouders van Mid
delburg is een adres naar de Tweede Kamer
verzonden, houdende bezwaar tegen de voorge
stelde regeling der banken van leening.
Met het oog op de nieuwe armenwet, begin
nen vele armbesturen in de provincie Drenthe
Omtrent het 7de Alg. Evang. Nationaal Zen-
dingsfeest te Heilo verneemt men het volgende:
Het werd gehouden op het landgoed van Jhr.
Mr. C. Van Foreest, door genoemden heer wel
willend aan de feestcommissie afgestaan. Talrijk
was de menigte, die uit alle oorden des lands
was saamgestroomd. Alleen door de Hollandsche
IJzeren-Spoorweg-Maatschappij zijn ruim 13,000
personen daarheen vervoerd. Te halfelf ver
klaarde Ds. L. J. Van Rhijn de vergadering na
een kort gebed geopend. Nu vatte Dr. N. Beets
van Utrecht het woord. Hij sprak ongeveer al
dus: „Vond ik vóór jaren in dit oord menigen
wensch van mijn hart vervuld, in deze ure rijst
er een verlangen in mij, dat wel onmogelijk be
vrediging kan vinden. Ik wenschte een koperen
keel en longen om mij door de duizenden, die
hier zijn saamgekomen, te doen verstaan aan
alle vier de hoeken des winds. Dat kan nu eenmaal
niet, en men zij tevreden zoo ik word gehoord
naar de kracht der stem, mij gegeven." Een
hartelijk „welkom!" volgde tot de aanwezigen,
uit naam van zijn zwager, den heer Van Foreest.
„Waar zijn wij 7 in het hart van Keunemer-
land; het oude land, dat wel het minst is ver
anderd, in tegenstelling met zoo menig nieuw
gedeelte, dat is ingedijkt of drooggemaakt. Wij
zijn in het midden van een dier bosschen, waar
aan Holland weleer zoo rijk was. Alom was
onze bodem met wouden bedekt. Vanhier de
naam Houtland of Holland.
„God alleen weet, hoe vele afgodsbeelden hier
en elders vóór eeuwen werden aangebeden, ter
wijl nu duizenden terzelfder plaatse den naam
van den éenen waren God vereeren. Voor tien
eeuwen stond in deze streken een nederig man
op, die een machtig werktuig bleek te zijn in
de handen van zijnen Heiland, om het Evange
lie te prediken. De goede uitslag dier prediking
kwam niet op eens en met geweld, maar lang
zaam en zeker.
„Nog eens de vraag: waar zijn wij?Te Heilo,
op de plaats, waar Willebrord eenmaal als apos
tel optrad; wij zijn in de nabijheid van Egmond,
waar de assche rust van Hollands gravenwij
zijn in de buurt van Alkmaar, de stad waar
zooveel geleden is om des Evangelies wil. Hier
was 't dat Jan Arend, een eenvoudige manden
maker, getuigde van het Evangelie der genade
Gods; hij predikte in een schuur of tusschen
riet, maar toch vrijmoedig en blijmoediglater
predikant in Amsterdam, eindigde bij zijn loop
baan binnen Alkmaars veste, ten tijde dat het
beleg om de stad werd geslagen. Vol blijden
moed getuigde hij voor zijne vrienden, dat hij
den hemel geopend zag en de stad bevrijd.
„Houdt moedsprak hij, „weest gerustze zullen
de stad niet hebben." En zijne profetie bleek
waarheid te zijn. Fan Alkmaar de overwinning, ja,
de overwinning.
„Tot een feest zijn wij hier saamgekomen, het
Zendingsfeest; niet, dat wij u een groote en nieuwe
overwinning hebben mee te deelenneen de zaak
der zending heeft voortdurend te lijden, te strij
den en te worstelen, vanwege miskenning van
gaven en trouw. In spijt hiervan is dit reeds voor
ons een feest, dat wij het Zendingsfeest willen en
lumen vieren, dat wij het doen ten zevenden male.
Bij duizenden is de wensch opgegaandaar willen
we bij wezen. Welkom dan, lieve landgenooten 1
Wcrde de belangstelling steeds grooter, mogen
er allengs meer gedreven worden door een goede
nieuwsgierigheid 1
„Wij vieren het Algemeen Evangelisch Nationaal Zen
dingsfeest. Ja, algemeen, want voor ieder staat de
toegang open. Maar ook nationaal. Het feest is een
zaak der natie geworden het blijkt dan ook hier
al weer, dat „wij nog zulk een kwade natie niet
zijn." Onze gebreken en onze deugden hebben
wij als iedere andere natie; men beschuldigt ons
van phlegma, van koelheid voor groote denkbeel
den men zegt dat geestdrift voor een goede zaak
alleen gevonden wordt bij de ontwikkelden en
de beschaafden in den lande; dat is een logen, ja,
een logen I Zijn wij niet uit alle streken en uit
alle standen saamgekomen om feest te vieren, om
feest te vieren uit de volheid van het hart? Ik
heb nog geen treurig gelicht gezien. Allen genieten.
„Wat is hier dan te genieten? Vooreerst het
schoone weder in dit prachtig oordbij dat we
der, door God ons geschonken, zijn wij saamge
komen in een kerk van „ongekorven hout." Zoo
wordt het rijk der genade openbaar in het rijk
der natuur. Ten anderen genieten wij door de
ontmoeting van zoovelen, wier harten eenstem
mig met de onzen kloppen. Eindelijk door dat hier
een goed woord wordt gesproken en gehoord,
en dat wij vereenigd feestliederen mogen aanhef
fen. Geen onzinnige, geen dartele liederen, maar lie
deren Sions!" Hier zal wel niemand zijn, die on
gevoelig blijft, als een psalm ter eere Gods onder
dit looverdak mag ruischen.
„Weest dan feestelijk gestemd I Het woord feest
wordt intusschen vaak misbruikt; velen meenen
feest te vieren, als zij pret maken zonder oor
zaak of reden neen, feestvieren is genieten met
reden, en die reden is hier de verheffing van
j het hart. Zulk een feestviering kweekt navreugde,
indien wij zijn saamgeweest met een dankbaar
gemoed en in een godsdienstige stemming.
„Zeker is het Koninkrijk Gods hij een feest als
dit weder een stap verder gekomendat Gods
rijk komt, in spijt van alle tegenspraak; het komt
steeds meer; dit zij voor ons de navreugde, dat
menige onverschillige voor de zendingszaak tot
belangstelling worde gewekt.
„Dit feest herinnert ons de uitbreiding van het
evangelie onder de volken dat is een goede zaak
al treedt geen Willebrord of Arend meer op, wij
moeten al het onze doen om harten te winnen
voor het Godsrijk. ,/Moge het waar lijn, dat wij
traag ontwaken voor een goede taak, eenmaal ont
waakt, letten wij door, door, door l""
Het bazuingeschal, dat den zang der feestelin
gen begeleidde, maakte een goed effect. Vervol
gens deden zich op andere plaatsen de heeren
Brandt en Smith hooren. Te kwartier voor twaal
ven bracht de heer Looman het alg. verslag uit.
Te 1 uur vereenigde men zich, en begaf de ge-
heele schare zich naar het dorp Heilo, waar bij
de Willebrordusput door onderscheiden heeren
toespraken werden gehouden. Hierna had men
gelegenheid zich op het terrein in de goed inge.
richte can tine te verkwikken. Des namiddags en
des avonds deden zich nog verscheiden sprekers
hooren. Alles liep in orde af. Een zakkeroller,
die reeds eenige zendingsvrienden van z. i. over
tollige voorwerpen had ontlast, is bijtijds gegrepen.
Wij ontvangen het bericht, dat de heer Alma
Tadema voor de hem aangeboden betrekking
als directeur van de op te richten nieuwe Rijks-
Academie, heeft bedankt. Het Noorden
Bij beschikking van 23 Juni 1870, lit. F, 12de
afdeeling, is aan Joseph J. L. Van Poelvoorde,
te Vlissingen, tot wederopzegging, vergunning
verleend voor een stoom bootdienst tot vervoer
van reizigers, goederen en vee, tusschen Vlissin
gen en Rotterdam.
Z. M. heeft aan J. H. Molenbroek, op zijn ver
zoek, eervol ontslag verleend als lsten luit. bij
het korps, gevormd uit de vereeniging tot bevor
dering van 's lands weerbaarheid „Frederik Hen
drik", te Delft.
Z. M. heeft aan Mr. D. J. baron Mackay ver
gunning verleend tot het aannemen en dragen
der versierselen van ridder der Danebrogsorde,
hem door Z. M. den Koning van Denemarken
geschonken.
Z. M. heeft aan C. J. Canters Jr., op zijn ver
zoek, eervol ontslag verleend als 2den luitenant
bij het korps Koninklijke scherpschutters, gevormd
uit de vereeniging tot bevordering van 's lands
weerbaarheid te Rotterdam.
Z. M. heeft aan Jhr. Mr. D. R. Gevers Deynoot,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kol.-
kommandant der dienstdoende schutterij te Rot
terdam, met vergunning om de uniform der schut
terij, met de onderscheidingsteekenen aan den
rang van kolonel verbonden, te blijven dragen,
en is benoemd tot kol.-kommandant der dienst
doende schutterij te Rotterdam J. E. Knight,
thans luitenant-kolonel bij die schutterij.
Z. M. heeft goedgevonden den lsten luitenant
J. Sipkes, van het 8ste reg. inf., op non-activiteit
te stellen, in afwachting dat omtrent hem nader
zal worden beschikt.
Helder, 23 Juni. Gisteren zijn door de artil
lerie alhier, op de batterij Kaaphoofd, met de
achterlaad-kanonnen van 24 cm., proefnemingen
gedaan, die vooral ten doel hadden om de bed
dingen voor dat kolossale geschut gelegd te be
proeven. Er werd voor iedere lading 20 kilgr.
buskruit gebezigd en een kogel, niet minder we
gende dan 144 kilgr. De bedding heeft uitmun
tend aan de vereischten voldaan. De uitwerking
van zulk een puntkogel op eenig voorwerp moet
allervernielendst zijn; immers toen hij op de
N.-Haaks aansloeg, stoof het harde zand in de
hoogte, alsof het door een zwaren wind was
bewogen.
Harderwijk, 23 JuDi. De kapitein-administra
teur van kleeding en wapening H. Balk, zal van
het 3de reg. vest.-art. uit Nijmegen bij hetkolon.
werfdepot alhier gedetacheerd worden.
's-Gravenhage, 24 Juni. Naar men verneemt,
is thans bij den Raad van State aanhangig een
wetsontwerp tot groote uitbreiding van het kies
recht. Men verzekert dat de census in de groote
gemeenten nagenoeg gelijk gesteld zou worden
met den census, die tegenwoordig voor de ge
meenten ten plattelande van kracht is.
Gisteren heeft de gemengde commissie, bij
Kon. besl. van 4 Mei [Slaalsblad n'. 21) ingesteld,
eene vergadering gehouden in het locaal van het
departement van Binnenlandsche Zaken. De com
missie heeft tot taak; het onderzoek van het plan
voor de droogmaking van een gedeelte der Zui
derzee, waarvoor door de Nederlandsche maat
schappij van grondkrediet te Amsterdam con
cessie is aangevraagd, welke aanvrage sedert is
overgenomen door de leden van het bestuur dier
maatschappij. Aan het hoofd dier gemengde com
missie tot onderzoek door den Koning benoemd,
staat de heer Mr. G. De Vries, lid van den Raad
van State. Het secretariaat wordt waargenomen
door den heer W. F. Leemans, ingenieur van
den waterstaat.
De miliciens der lichting van 1866, behoo-