Donderdag
A°. 1870.
23 Juni.
op
i\o. 3178.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER. COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nomraers
ƒ3.00.
3.85.
0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Veor iederen regel.0.45.
Grootere letter» naar de plaatsruimte die zy beslaan.
Lelden, 22 Juni.
De Staats-Courant behelst:
„Door onderscheiden dagbladen zijn berichten
medegedeeld omtrent hetgeen laatstelijk zou zijn
voorgevallen ten aanzien van de aanhouding van
een Nederlandsch schip op bevel der regeering
van Venezuela en het vertrek van den Neder-
landschen zaakgelastigde uit Caracas. Ziehier
wat, luidens de rapporten door 's Konings regee
ring ontvangen, plaats gehad heeft.
De, eenige weken geleden, Caracas bemachtigd
hebbende partij der Guzmans, waarvan de leiders
zich op Curafao bevonden, smeedde naar het
scheen, eenigen tijd te voren, aldaar den thans
gelukten aanslag. Vertoogen daar tegen waren
geschied door de toen aan het bewind zijnde re
geering van Monagas, en ten gevolge dier met
bewijzen gestaafde vertoogen werd aan het met
de neutraliteitsverplichtingen van Nederland strij
dige verblijf der Guzmans op Curayao een einde
gemaakt.
Vandaar de wrok der thans te Caracas heer-
schende partij tegen den heer Rolandus, die zijns
ondanks natuurlijk bij 's Konings regeering de
tolk had moeten zijn van de klachten des vorigen
kabiuets van Caracas.
Die wrok gaf zich al dadelijk lucht op eene
wijze, die voor de veiligheid van den heer Rolan
dus verontrustend scheen. Daarbij kwam de om
standigheid, dat de te Caracas heerschende partij
op eene alleszins willekeurige wijze eerst de Ne-
derlandsche paketboot Hon/leur te Laguaira aan
hield, onder voorwendsel dat die boot in dienst
der republiek was, en later een Nederlandschen
schooner in beslag nam en den eigenaar het vertrek
naar Curasao belette, op grond eener tegen alle re
gelen van volkenrecht uitgeschreven sluiting der
havens, die nog in handen der vorige regee-
ring zijn. De vertegenwoordigers der vreemde
Mogendheden protesteerden collectief tegen de
aanhouding van de paketboot, doch zonder eenig
gevolg, en toen de heer Rolandus daarna krach
tig daartegen opkwam, werd op eens iedere ver
dere discussie met hem afgebroken door de aan
kondiging op 9 Mei jl.j dat de regeering der
Guzmans alle betrekkingen met hem afbrak deze
aankondiging was in zulke onvoegzame termen
gesteld, dat hij zich genoodzaakt vond, om, in
overeenstemming met het eenparige gevoelen
zijner collega's, zijne paspoorten te vragen. Toen
die paspoorten, na lang dralen, aan den heer
Rolandus waren verleend, is hij op weg zijnde
Daar Laguaira, zoo het schijnt op geheimen last
van den president aangehouden; doch toen het
gansche corps diplomatique tegen deze handel
wijze protesteerde, werden door den minister van
buitenlandsche zaken aan den heer Rolandus ver
ontschuldigingen gemaakt, en volbracht deze,
onder geleide, zijn tocht naar Laguaira, alwaar
hij zich aan boord van den Kijkduin inscheepte,
de bescherming der Nederlandsche onderdanen
aan den interimairen zaakgelastigde van den
Noord-Duitschen Bond overlatende. Door dezen is
na het vertrek van den heer Rolandus, doch te
vergeefs, geprotesteerd tegen de inbeslagneming
van de Sarah en de aanhouding van den heer
Jesurun.
In dezen stand van zaken is het fregat Admiraal
van Wassenaer terstond naar Venezuela afgevaar
digd met algemeene instructiën ter bescherming
van Nederlandsche onderdanen en bezittingen;
in afwachting dat onverwijld nadere instructiën
zullen worden gegeven ter erlanging van de aan
Nederland verschuldigde genoegdoening.
De Regeering heeft inmiddels tot haar genoegen
reeds van onderscheidene bevriende Mogendheden
mededeelingen ontvangen, waaruit blijkt dat door
de vreemde vertegenwoordigers de handelwijze
van den heer Rolandus evenzeer werd beaamd,
als die van het bewind te Caracas afgekeurd.
Men mag dus onderstellen dat de door's Konings
Regeering te nemen maatregelen bij de bevriende
Mogenheden bijval, misschien ook wel ondersteu
ning zullen vinden."
Van X. behelst het U. D. een ingezonden stuk,
dat allen schijn heeft uit de pen van een belang
hebbende te zijn gevloeid
„Met verwondering vernam ik uit het Ulrechtsch
Dagblad, dat door het bestuur der Koninklijke
Academie van wetenschappen benoemd was tot
klerk bij dat bestuur de heer C. Schouten, onder
wijzer aan een bijzondere school te Middelharnis.
Ik geloof, dat het de critiek der rechtvaardig
heid niet kan doorstaan en laat het gaarne over
ter beoordeeling aan de publieke opiniehet diene
daarom tot inlichting, dat onder de sollicitanten
zelfs een doctor in de rechten behoorde, die cum
laude gepromoveerd was. Voorzeker is het
weinig vleiend, zoowel voor den sollicitant als
voor de academie, waar hij promoveerde, de vlag
te moeten strijken voor een onderwijzer van eene
bijzondere school, om in aanmerking te komen
voor eene betrekking van dergelijken kleinen
omvang.
Dergelijke benoemingen zullen het aantal stu
denten in Nederland zeker niet vermeerderen."
Hare Majesteit de Koningin heeft dezer dagen
de inrichting van Moederlijke Liefdadigheid te
Arnhem verheugd met de aanzienlijke gift van
150.
Men schrijft ons uit Rijnsburg:
Op de gisteren gehouden paardenmarkt waren
ongeveer 400 paarden aangevoerd. De handel was
echter zeer stil, zoodat slechts honderd paarden
werden omgezet en dit nog wel tegen betrekke
lijk lage prijzen.
Uit de statuten van het Verbond van vrije denkers
in Nederland, vastgesteld in de algemeene ver
gadering op 5 Juni jl., blijkt omtrent aard en strek
king van dit verbond het volgende:
Het verbond is een zuiver wijsgeerige instelling.
Zijn doel is algemeen menschelijke ontwikkeling.
Als beginsel stelt het verbond vast: a. vrijheid
van denken, gegrond op de grondslagen van
menschlievendheid en zedelijkheid; b. de bevoegd
heid der rede om zich aan de banden des geloofs
te onttrekken en alle vraagstukken, den mensch
en zijne verhouding tot de maatschappij betref
fende, zooveel mogelijk op te lossen; c. de onaf
hankelijkheid der zedeleer van elk kerkelijk leer
stelsel d. liefde tot waarheid en rechtvaardigheid,
tot orde en arbeid; e. algemeene verbroedering;
f. erkenning der rechten van de vrouw tot stof
felijke en zedelijke ontwikkeling. Een der eerste
zorgen van het verbond is de bevordering van
het onderwijs aan kinderen in den geest van zijn
doel. Ter bereiking van het doel des verbonds
kunnen er door het geheele rijk en de koloniën
vereenigingen worden opgericht in den geest der
statuten. Het verbond treedt in het belang zijner
leden op, wanneer deze bij onmachte zijn, zeiven
hunne belangen of die hunner kinderen waar te
nemen. Het beschermt hen tegen allen dwang
en verzekert hen, zooveel mogelijk, dat hun
uiterste wil ten stipste worde nagekomen. Zoo
dra het verbond in het bezit is van voldoende
fondsen, zal er een weduwen- en weezenfonds
worden opgericht. Wanneer de kas het veroor
looft, zullen er kosteloos of tegen den minst mo
gelijken prijs geschriften in den geest van het
verbond worden verspreid.
Men schrijft aan de Goudsche Courant dd. 19
dezer uit Bodegraven
Op verzoek van den Burgemeester is de heer
Van Wijk, architect te Gouda, Vrijdag-middag
begonnen om de richting te bepalen waarnaar de
gebouwen zullen moeten geplaatst worden. Wij
twijfelen niet of ieder weldenkend burger zal
zich daarnaar gedragen; mocht er soms tegen
werking bestaan dan hopen wij dat het bestuur
zich in dezen flink zal houden. Zaterdag is dit werk
voortgezet en naar men verneemt zal het Maan
dag worden voltooid. Overal ziet men borden
aan boomen en palen bevestigd om de plaats aan
te wijzen waar neringdoenden en kofliehuishou-
ders enz. de wijk hebben genomen in stallen,
opgeslagen hutten of overgeblevene vertrekken.
Nog altijd wachten de spuitgasten der dorpsipuit
op eene kleine belooning van de Maatschappijen,
waarbij de huizen van de heeren Teekens en
Breekland met de inboedels verzekerd waren.
De spuit van Nieuwerbrug, die den hooiberg der
boerderij van den heer Breekland heeft bewaard,
heeft naar men zegt f25 gehad. Tegen onver
hoopt voorkomen van brand was het zeer nuttig
hen, die het meest tot stuiting hebben bijgedra
gen, ook niet te vergeten. De commissiën zijn nog
ijverig bezig met inzamelen van gelden; de uit
reiking van geld en kleederen geschiedt geregeld.
Toch kunnen onder al het treurige de bewoners
aan den Rijn van Alphen, Zwammerdam en Bo
degraven zich verheugen in de opening van een
geregelden wagendienst op Gouda, die door de
ondernemers Blom te Gouda en Spolen te Alphen
is tot stand gebracht en ons gelegenheid geeft
des morgens met de ochtendtreinen van het Rijn^
spoor te vertrekken en des avonds te retournee-
ren. Mochten de bewoners van die plaatsen het
nut van deze onderneming nu maar waardeeren,
dan had men bij eenigszins goed slagen wellicht
kans om ook met den middag nog eene derge
lijke gelegenheid te krijgen eene zekere verbin
ding met Gouda is langs dezen weg te krijgen
daar men met booten van zoo velerlei afhangt,
dat in het reisplan licht teleurstelling kan baren;
daarom zij den ondernemers een goede uitslag
toegewenscht.
Men schrijft uit Haastrecht: De kerkeraad der
Hervormde gemeente alhier heeft zich met een
parige stemmen in een adres tot de Synode ge
wend, met verzoek de doopsformule niet ver
plichtend te stellen.
Bij eene te Meppel genomen proef met eene
putboring volgens het Norton-systeem is op 70
voet diepte welsmakend drinkwater gevonden.
De Staats-Courant behelst het eerste verslag aan
den minister van Binnenlandsche Zaken, van de
commissie in 1870 belast met het afnemen der
natuurkundige examens, volgens art. 4 der Wet
van 1 Juni 1865 Slaalsbln". 59).
De minister van Binnenlandsche Zaken maakt
bekend, dat voor de tweede maal in het loopende
jaar gelegenheid zal worden gegeven tot het af
leggen der natuurkundige en geneeskundige
examens, bedoeld in artt. 4 en 5 dier wet, in de
maand September e.k., en dat de examens bedoeld
in artt. 8 en 9, ter verkrijging eener akte van
bevoegdheid als hulpapotheker en apotheker, voor
de tweede maal zullen worden afgenomen in de
maand December e.k.
De dagen waarop en de plaatsen waar de voor
melde examens worden afgenomen, zullen nader
worden bekend gemaakt. Zij, die tot de examens
wenschen te worden toegelaten, worden uitge-
noodigd daarvan schriftelijk opgave te doen:
1°. wat betreft het natuurkundig examen, vóór
15 Augustus e.k. aan den voorzitter der commis
sie, den hoogleeraar Dr. F. C. Donders, te Utrecht;
2°. wat betreft het geneeskundig examen, vóór
15 Augustus e.k., aan den voorzitter der commis
sie, den hoogleeraar Dr. F. Z. Ermerins, te Gro
ningen.
De minister van Justitie brengt, onder herin
nering aan de bekendmakingen van zijn depar
tement, vermeld in zijne bekendmaking van 15
Juni 1869 Staats-Courant van 16 Juni 1869, n».
140), opnieuw ter kennis van belanghebbenden,
dat, ingevolge de bestaande verordeningen, alle
personen, tot den Nederlandschen adel behoo-
rende, gehouden zijn, tot staving van het bewijs
hunner afstamming van adellijke geslachten of
van plaats gehad hebbende geboorten, sterfgeval
len en huwelijken in die geslachten, aan het
departement van Justitie in te zenden uittreksels
uit de registers van den burgerlijken stand of
van kerkelijke registers, en dat met geene andere
van eerstgemelde uittreksels genoegen kan wor
den genomen dan met die, welke bevatten be
hoorlijk gelegaliseerde volledige afschriften der in
voormelde registers ingeschreven akten.
Z. M. heeft benoemd tot lid der commissie, in
1870 belast met het afnemen der geneeskundige
examens, Dr. J. Vroesom de Haan, te Rotterdam,
en tot plaatsvervangend lid dier commissie Dr.
H. F. Van Praag lleymans, te 's-Gravenhage.
Z. M. heeft aan den heer J. J. L. Ten Kate,
predikant bij de Nederduitsch Hervormde ge
meente te Amsterdam, vergunning verleend tot
het aannemen en dragen der onderscheidingstee
kenen van ridder der Danebrogs-orde 3de klasse,
hem door Z. M. den Koning van Denemarken
geschonken.
's-Gravenhage, 21 Juni. De afdeeling 's-Graven
hage van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw heeft heden onder het voorzitterschap van
den heer Schiffer van Bleiswijk eene zitting ge
houden in het locaal op den Fluweelen Burgwal.
In de vorige zitting had de heer W. T. Gevers
Deynoot een voorstel gedaan tot het benoemen
van eene commissie, ten einde een onderzoek te
doen naar den toestand van de polders in Delf
land, ten gevolge van het veelvuldige water dat
zich daarin zoo dikwijls bevindt en de middelen
tot herstel aan te wijzen. Dat voorstel aangeno
men zijnde werden tot leden dier commissie be
noemd de heeren: Jhr. De la Bassecour Caan,
Emants en Waldeck. Heden is het verslag dier
commissie ingekomen. De commissie begint met
den ongunstigen toestand der polders te schetsen,
zoo in de omstreken dezer gemeente als in bet
geheel in een groot deel van Delfland. Reeds
vroeger is tot ontlasting der polders van het wa
ter een stoomgemaal opgericht bij de vijfsluizen.
Het is echter gebleken dat daardoor slechts een
klein gedeelte van Delfland is gebaat geworden,
terwijl het kwaad in het grootste gedeelte van
Delfland en in de omstreken dezer residentie
is blijven bestaan. De commissie wijst op de on
billijkheid daarvan, daar overal gelijke polderlas-
ten worden betaald. Tot de middelen van verbe
tering overgaande, wijst zij op twee middelen
1*. op de daarstelling van een tweede stoomge
maal 2°. op eene uitwatering te Scheveningen.
Wat het eerste aangaat, dat middel is reeds vroe
ger ter sprake gekomen, doch men is destijds op
vele, ook groote finantieele bezwaren gestuit.
Deze bestaan nog en er is geen redelijke grond
te denken dat die te boven gekomen zouden kun
nen worden. De commissie geeft dan ook als
middel van verbetering op het tweede punt, uit
watering naar Scheveningen door middel van een
stoomgemaal. Zij wijst in haar verslag op al de
voordeelen daaraan verbonden en is van oordeel
dat daardoor een groot deel van Delfland in het
algemeen, en deze gemeente in het bijzonder, zou
worden gebaat.
Als de afdeeling zich met die denkbeelden mocht
kunnen vereenigen, stelt de commissie voor zich te
wenden tot het Hoogheemraadschap van Delfland
en tot het gemeentebestuur van 's-Gravenhage,
ten einde door deze maatregelen in den geest
van het voorstel zouden kunnen genomen worden.
De commissie stelde voor, dit verslag te doen
drukken en aan de leden rond te deelen. In strijd
hiermede werd echter, op voorstel van den pre
sident, besloten het verslag ter inzage van de le
den neder te leggen en daarover in eene volgende
vergadering te beraadslagen. In de vorige zitting
was een voorstel van het bestuur aangenomen,
om het getal leden van het bestuur met twee te
vermeerderen. Dat voorstel, eene wijziging in bet
reglement bevattende, moest aan de goedkeuring
van het hoofdbestuur worden onderworpen. Die
goedkeuring is heden ontvangen. Ten gevolge
van dien is men onmiddellijk overgegaan tot de
verkiezing van twee nieuwe leden van het be
stuur en zijn daartoe benoemd de heerenJhr.
E. M. Van Vreedenburch en Mr. Van Oudheus-
den. De secretaris deelde nog mede dat het getal
leden der afdeeling thans bestaat uit 809, zijnde
23 meer dan bij de vorige vergadering. Ten slotte
is als gewoonlijk een zeker aantal prijzen onder
de leden verloot.
Onder voorzitterschap van den provincialen
inspecteur, den heer Dr. L. J. Egeling, verga
derde gisteren de geneeskundige Raad in de pro
vincie Zuid-Holland.
Nadat de notulen van het verhandelde in de
vorige vergadering waren goedgekeurd, heeft de
voorzitter eenige mededeelingen gedaan in verband
tot die notulen, alsmede van eenige ingekomen
stukken,
Daarna is voorlezing gedaan der namen van
overleden of naar elders vertrokken geneeskun
digen enz. in deze provincie en van hen, die zich
als zoodanig in Zuid-Holland hebben gevestigd,
alsmede van verandering van standplaats.
Omtrent de sterftestatistiek werd o. a. gecon
stateerd, dat er vooral sedert de invoering der
wet op het begraven, vooruitgang zichtbaar is in
bet opgeven van de oorzaken van den dood; doch
ook dat nog op verscheidene plaatsen een aan
tal overledenen in hunne laatste ziekte geene
geneeskundige hulp hebben genoten.
Ook omtrent den loop van sommige epidemieën,
en daaronder hoofdzakelijk de mazelen, zijn ver
schillende mededeelingen gedaan, vooral over
Leiden, waar die ziekte in vrij hevigen graad
heeft gewoed (in Febr. stierven er 5, in Maart 67,
April 125, Mei 97) en thans genoegzaam is ver
wijderd, terwijl zij zich het meest onder de min
dere klassen openbaarde.
Voorts werd bericht gegeven van sommige ver
oordeelingen of vrijspraken ter zake van over
tredingen der geneeskundige wetten.
Van een aantal door den heer inspecteur ge
dane plaatselijke bezoeken is door hem mede-
deeling gedaan, evenals door den adjunct-inspec-,