nieuwd moet worden, den kiezers rekening en
verantwoording geven van hunne houding bij de
vervulling van hun vorig mandaat. Zulk een ver
gadering had den 17den Juni te Hanover van
de nationaal-liberale partij, plaats, die door niet
minder dan 700 personen werd bijgewoond. De
aftredende afgevaardigde, de lieer Von Benningsen,
die hij zijn verschijning met luide toejuichingen
werd begroet, sloeg een terugblik op de drieja
rige werkzaamheden van de beide groote licha
men der volksvertegenwoordiging en het aandeel
dat de nationaal-liberale partij, waarin de Ha-
noversche afgevaardigden een zeer belangrijke
plaats innemen, daaraan genomen heeft.
Opmerkelijk was hetgeen de spreker van de
Bonds-constitutie zeide: De Bonds constitutie, die
aanvankelijk door de geleerden en doctrinairen
zoo sterk afgekeurd werd, heeft een zoo schitte
rende proef afgelegd, dat men het thans algemeen
daarover eens is, dat zij de grondslag zal uitma
ken voor den staatsvorm van het vereenigd
Duitschland. De eerste Rijksdag heeft in een kort
tijdsbestek zooveel opgeleverd, dat een toekom
stige hem daarin nauwelijks zal evenaren, uit
gezonderd wanneer ter eener of anderer tijd het
opnemen van de Zuid-Duitsche staten in den Bond
mocht ter sprake komen.
Niet minder aandacht verdient sprekers beoor
deeling van het onlangs aangenomen strafwet
boek voor den Bond: Het strafwetboek mag, hoe
men ook betreurt dat het de doodstraf voor som
mige misdrijven behoudt, als een buitengewone
schrede op den weg van den vooruitgang aange
merkt worden. In geen rijk der wereld bestaat
een strafwetboek, dat zoo de uitdrukking is eener
echt humane en practische opvatting van mis
drijven en straffen als dit.
Tot de aanstaande verkiezingen overgaande,
beval spreker aan, mannen te kiezen van ge
matigd-liberale en practische beginselen. Een
zegepraal der conservatieve partij zou den gere-
gelden gang van zaken belemmeren en de vijan
den van den Bond nieuwen moed inboezemen.
Daar graaf Bismarck de toetreding vau Baden
in den Bond voorloopig niet geraden achtte,
nemen de kansen toe, dat bij gunstige omstan
digheden een vrijwillige toetreding van de ge
zamenlijke Zuid-Duitsche staten zal plaats vinden
en met bet oog op dergelijk tijdstip moet de
constitutie zoo veel mogelijk uitgevoerd worden.
Zonder verdere discussie nam de meeting ten
slotte eenparig de volgende, door het comité voor
gestelde resolutie aan:
De op 17 Juni 1870 te Hanover vergaderde
leden der nationaal-liberale partij verklaren:
1-°, hunne instemming met de houding van de nati
onaal-liberale partij in het Tolparlement, den
Rijksdag en het Huis van afgevaardigden over
de jaren 1S67; 2°. besloten te zijn slechts de keuze
van zulke afgevaardigden te bevorderen, die ge
zind zijn voor de uitbreiding van den Noord-
Duitschen Bond tot een Duitschen Bondsstaat op
de grondslagen van de bestaande bondsconstitutie;
voor de voltooiing van den Bond tot een consti-
tutioneelen staat, voor eene liberale hervorming
van de Pruisische staatsinstellingen en voor het
maken van bezuinigingen in zoover de Europee
sche toestanden dit gedoogen.
Italië.
Het Journal det Dibats resumeert een brief uit
Florence dd. 18 Juni aldus:
„De twee laatste zittingen der Kamer waarin
de finantieele quaestie werd behandeld, werden
ingenomen door de redevoeringen van de voor
naamste redenaars.
De heer Rattazzi sprak voor de oppositie, waar
van hij de leider is geworden de minister van
financiën Sella trad voor het ministerie op en de
heer Minghetti, president van de commissie van
rapporteurs over de finantieele voorstellen, voerde
het woord voor de rechterzijde, die thans bepaald
als regeeringspartij is opgetreden, althans het ka
binet van haren steun verzekerd heeft. De heer
Crispi vertegenwoordigde de oude linkerzijde
in het debat.
Veilig mag erkend worden dat de beraadsla
gingen op waardige wijze en voortdurend binnen
de grenzen van het onderwerp werden gevoerd.
Het is inderdaad een groot voorrecht voor de
oppositie een zoo bekwaam redenaar als de heer
Rattazzi tot leider te hebbenevenzeer wordt het
land en het parlementaire stelsel daarbij gebaat.
Men moge het niet eens zijn met de politieke
beginselen van den heer Rattazzi, nog minder
wellicht met de wijze waarop hij die wenscht
toe te passen, zijn toewijding aan onze staats
instellingen en dynastie is boven allen twijfel
verheven. En voor de richtige werking van het
parlementair stelsel is het noodzakelijker dat de
oppositie loyaal is, in den zin die de Engelschen
aan dit woord hechten.
De redevoeringen van de verschillende sprekers
die ik hierboven aanhaalde, bewogen zich zoowel
°p politiek als finantieel terrein. Met aandacht
beb ik ze gehoord en gelezen, waardoor ik tot
de overtuiging ben gekomen dat de scheidslijn
van de partijen moeilijk te onderkennen is, in
zoover de partijen meer van elkander worden ge
houden door persoonlijke quaestiën dan door ge
wichtige verschillen over beginselen. Eigenlijk
zijn in het Italiaansche parlement geen par
tijen; er zijn nuances van éene groote partij.
De eigenlijke partijen, de clericalen en mazzi-
nisten, zijn in het parlement schaarsch of in het
geheel niet vertegenwoordigdde eene, wijl zij
zich van deelneming aan de verkiezingen ont
houdt, de andere omdat zij te zwak is een ge
noegzaam aantal afgevaardigden te doen verkie
zen om een op zich zelf staande partij te kun
nen vormen.
De heer Rattazzi besprak o. a. de Rotneinsche
quaestie; bij was daartoe genoodzaakt als hoofd
van de partij wier leiding hij had aanvaard;
maar hij kwam er voor uit dat men onder de
tegenwoordige omstandigheden niet beter kon
doeu, dan af te wachten. De heer Crispi daelde
dit gevoelen, zoodat de oppositie erkend heeft,
dat het politiek beleid van den minister van
Buitenlandsche Zaken, den heer Visconti-Venosti,
ten opzichte van dit gewichtig vraagstuk, het
eenig mogelijke is.
De heer Minghetti, het hoofd der rechterzijde,
verklaarde dat zijn partij zonder eenige neven-
denkbeelden of voorwaarden de Regeering zou
steunen. Deze verklaring verzekert het slagen van
de finantieele regeeringsvoorstellen, wier aanne
ming behoudens enkele wijzigingen men veilig
mag verwachten.
Ik geloof niet dat het wetsontwerp nopens den
St.-Gothard-spoorweg nog in dit zittingjaar zal
worden aangeboden. Het ministerie hecht aan
deze quaestie geen politiek gewicht en beschouwt
haar uitsluitend als een handelsbelang. Wellicht
wordt er geen haast mede gemaakt om dit vraag
stuk van alle zijden te bezien. In ieder geval
vermindert het aantal leden tegen Juli van zelf,
en het Italiaansche parlement heeft, na een zit
ting van acht maanden, aanspraak op rust."
Spanj e.
De dwaasheid van den Gaulois, om Z. K. H.
prins Alexander, tweeden zoon van den Koning
der Nederlanden, aan te wijzen als den candidaat,
dien Print voor den troon van Spanje op het oog
heeft, vindt men heden terug in de Köln. Zeil.,
niet als overgenomen nieuwstijding, maar onder
het hoofd Spanje en zoo mogelijk in een meer
zeker karakter dan inden Gaulois. „De gissingen,"
zegt de K. Z., „nopens den vierden candidaat
voor den troon, wiens naam Prim verzweeg, of
nopens den prins, dien de minister-president op
het oog heeft, kruisen elkander in politieke
kringen en in de bladen (natuurlijk in Spanje).
Bij de reeds vroeger genoemden komen nu nog
prins Willem Alexander van Oranje, de jongste
18jarige zoon van den Koning der Nederlanden,
en de Spaansche infant Don Sebastiaan van Bour
bon en Braganza, een verre aanverwant van de
verdreven koningin van Spanje.
Betreffende den eersten is op te merken dat
hij ten minste nog op den huidigen dag als
protestant niet aan een van de door Prim gestelde
voorwaarden voldoet; wat den tweeden aangaat,
dat zijn hoedanigheid van Bourbon hem honderd
maal meer benadeelt, dan de naam van Braganza
hem in de oogen van Iberië goed zou kunnen doen.
Voor beiden zou echter, volgens de onderschei
dene berichten, de Spaansche gezant te Parijs
werkzaam zijn. Onvermoeid is Olozaga, maar toch
niet zoo vol ijver, dat hij van twee candidaten
te gelijk zijn werk zal maken."
Het loopen van dergelijke geruchten moge waar
heid behelzen, wij zijn geneigd dit juist te be
schouwen als een bespotting van het telkens en
telkens mislukken van Prims pogingen om een
Koning te vinden, want in welke gezonde her
senen zou het kunnen opkomen, een telg uit het
Oranje stamhuis op den troon van Spanje te plaat
sen. Of is de vooruitgang van dien aard, dat Ne
derland Philips II en zijn Alva, en Spanje Wil
lem van Oranje en zijn kloeke nazaten zou ver
geven en vergeten? De avontuurlijke Prim moge
zoo licht over iets heenlijden, het gezond
verstand van de Nederlanders is te solied voor
dergelijke experimenten.
Denemarken.
De voormalige president van den ministerraad,
de bischop Monrad, zegt aan het slot van een
artikel door hem in het blad Berl. Tid, over bet
vorige en tegenwoordige ministerie geschreven
„Zal het ministerie tegenover het buitenland
een andere houding aannemen dan zijn voorgan
ger? Men heeft den minister van buitenlandsche
zaken den raad gegeven een krachtiger houding
aan te nemen. Wij kunnen dien raad niet deelen.
Den machtige is het steeds geoorloofd den zwakke
in nadrukkelijke taal te overvleugelen, hoewel het
niet aangenaam is zich in deze aangelegenheid
te laten overvleugelen. Voorts heeft men de mee
ning geuit, dat de regeering de onderhandelingen
met Pruisen afbreken moest. In de diepe duis
ternis, waarin zich diplomatieke onderhandelingen
hullen, is het beste de zaak aan de wijsheid onzer
regeering over te lateu. Wat ons betreft, wij zullen
slechts enkele algemeene opmerkingen in het
midden brengen. Naar onze opvatting zijn betref
fende onze toekomst twee richtingen in de open
bare meenin'g waar te nemen. Eenigen zijn van
oordeel, dat Denemarken moet blijven staan op
eene stipte uitvoering van het Prager-vredestrac-
taat en derhalve ieder aanbod, wat daarmede
niet overeenstemt, van de hand moet wijzen. Men
gelooft aan eene aanstaande groote vredebreuk, om
dan als bondgenoot van een groote mogendheid
zijn wil door te drijven. Anderen kunnen intus-
schen de verschijnselen voor een storing van den
vrede niet ontdekken en vreezeu dat Denemarken
bij eene eventueele deelneming aan een oorlog
gemakkelijk ten gronde zou kunnen gericht wor
den zij zijn derhalve voor eene oplossing van
het geschil, wanneer dit doel op aannemelijke
voorwaarden kon bereikt worden. Is het wer
kelijk met de zaak zoo gelegen, dan is het verschil
van meening slechts theoretisch. In het tegenover
gesteld geval is het Zijne Majesteit, die door de
keuze van zijn ministers, den beslisseudeu invloed
heeft uit te oefenen. Noch de Rijksdag, noch de
pers heeft in een zaak van dezen aard iels te
beteekenen."
TELEGRAMMEN.
Par(Js, 20 Juni. De heer Mony heeft heden in
het Wetgevend Lichaam de regeering gevraagd,
of het eigendomsrecht der Staten, die met elk
ander gecontracteerd hebben tot aanleg van den
St.-Gothard-Spoorweg, ook het recht in zich sluit
om daarover troepen te vervoeren. De spreker
geloofde overigens, dat het onbruikbaar maken
van den weg gemakkelijk zou zijn in tijden van
oorlog. Verder ontwikkelde hij de stelling, dat
Zwitserlands onzijdigheid slechts dan zou worden
geschonden, indien Zwitserland het wilde.
De hertog De Grammont heeft geantwoord,
dat hij de quaestie uit een staatkundig en com
mercieel oogpunt zal onderzoeken, maar hij zal
niet het voorbeeld volgen, dat hem buiten de
Kamer is gegeven. Hij zal namelijk ten deze geen
beroep doen op de vaderlandslievende gevoelens,
die bij ons niet opgewekt behoeven te worden.
Hij behoeft overigens geen geheimzinnige achter
houdendheid in acht te nemende quaestie kan
Frankrijk niet verontrusten. De overeenkomst
tusschen de contracteerende Staten is eene natuur
lijke ontwikkeling der betrekking tusschen de
natiën. De minister toonde verder aan, dat Zwit
serlands onzijdigheid goed gewaarborgd is, dat
voorzorgen genomen zijn, en door Zwitserland
ophelderingen gegeven zijn.
Bij de voortgezette discussie zeide de minister
van openbare werken, dat de St.-Gothardlijn de
Fransche lijnen geene concurrentie aandoet, maar
wel aan de Brenner en Seinmeringlijnenhetzij
de Siinplon doorboord worde of uiet, de Fransche
belangen zijn daarmede niet gemoeid, aangezien
die gewaarborgd zijn door de lijn Cenis. Alleen
zal Marseille daardoor schade lijden en daarvoor
is het noodig haar compensatie te geven, door, zoo
als de heer Mony aanraadt, het bevaarbaar maken
van de Rhone en Saone. De weg over den Cenis zal
in het aanstaande jaar gereed zijn.
De heer De Grammont voerde nog aan dat,
indien de neutraliteit van Zwitserland werd be
dreigd, Frankrijk haar zou verdedigen. (Toejui
chingen).
De hertog koesterde de overtuiging dat Zwit
serland zeer handig was geweest, door, zonder
zijne onafhankelijkheid in gevaar te brengen, de
kapitalen naar zijn grondgebied te lokken. De
minister concludeerde dat Frankrijks regeering
alleszins gerust is ten opzichte der politieke ge
volgen van den St.-Gothard-Spoorweg, en dat zij
het geenszins haar plicht achtte er zich tegen te
vèrzetten. Bovendien zal die lijn niet dan over
vijftien jaren voltooid zijn. Middelerwijl kan over
wogen worden of eene wijziging der Simplonlijn
voordeelig zou kunnen wezen, maar dit behoort
tot de competentie van de ministers van koop
handel en openbare werken.
De heer Leboeuf verklaarde dat de St.-Gothard
lijn uit een strategetisch oogpunt niet gevaarlijk
is, aangezien het ingeval van oorlog gemakkelijk
zou wezen de communicatie te beletten. Wat den
wensch aangaat over de vestingwerken van Hui-
rinque te herstellen, meent de Minister dat dit
volkomen nutteloos zou wezen. Een paar leden
betoonden zich door deze ophelderingen onbe
vredigd en voerden een zoo heftige taal dat zij
tot de orde moesten worden geroepen. Het de
bat werd gesloten, zonder dat er een orde van
den dag aangenomen werd.
Hunchcn, 20 Juni. Het door den minister van
oorlog aangeboden ontslag is door den Koning
niet aangenomen.
Brussel, 20 Juni. De Indépendance behelst een
telegram uit Verviers, waarin gemeld wordt dat
aldaar bij gelegenheid van het onder de wapens
roepen der miliciens ernstige wanordelijkheden
zijn voorgevallen. Er had een gevecht plaats tus
schen de soldaten die weer onder de wapens ge
roepen zijn (na verloftijd) en de politie-agenten.
Aan beide kanten zijn verscheidene personen
zwaar gewond. Het oproer is ten slotte onder
drukt. Er zijn maatregelen genomen, om eene
herhaling dier tooneelen te voorkomen.
Promotiën.
Leiden, 21 Juni. Bevorderd tot doctor in de
rechten de heer N. B. H. F. Arriëns, geb. te Brebek,
(Java), met Stellingen, en tot doctor in de genees
kunde de heer E. J. M. Nolet, geb. te Schiedam,
met een academisch proefschrift getiteld De leer
der vaalgeruiechen.
Gemeenteraad van Leiclen.
Vergadering van den Gemeenteraad, op Donderdag
23 Juni 1870, 'e namiddags te twee uren.
Onderwerpen1°. Benoeming van leden van het
Bestuur over het Werkhuis, uit de ingezetenen, bij
periodieke aftreding. 2". Benoeming van een tijde-
lijken 3den hulponderwijzer van de 4de klasse, aan
de openbare lagere school n#. 1 voor minvermogenden.
3°. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-
begrooting van 1S69. 4®. Voordracht betreffende de
tienden onder de gemeente van Leiderdorp. 5°. On
derhandsche verhuring van de schietbaan, aan het
Rijk, ten behoeve van het garnizoen. G°. Onderhand-
sche verhuring van een locaal voor ijkkantoor, aan
het Rijk. 7*. Verzoek van de Gemeente-commis
sie van het Nederduitsch Hervormd kerkgenoot
schap, tot het plaatsen van een hek aan do
deur der Hooglandsche kerk. S°. Verzoek van den
Kerkeraad der Nederduitsch Hervormde gemeente,
tot den afstand van het archief der Armbakkerij.
9°. Rekeningen over 18G9, van: a. het Werkhuis, o.
de Gemeente-apotheekmet staat van af- en overschrij
ving en suppletoiren staat van begrooting van de
administratie der Vercenigde Gast-en Leprooshuizen,
10°. Staten van af-en overschrijving en suppletoire be
grootingen, 18G9, van: het R. C. Wees-en Oude-
liedeuhuis, 6. het R. C. Armbestuur, c. het Israëli
tisch Armbestuur. 11°. Verzoek van S. van der Kamp,
om afschrijving van plaatselijke directe belasting.
LAATSTE BERICHTEN.
Met het oog op den extra-trein, die's Woensdags
avonds kwartier voor elven uit de residentie naar
Leiden vertrekt, achten wij het niet ondienstig
het programma der muziekuitvoering in het Bosch,
dat eerst hedenavond in de Haagsche bladen ver
schijnt, op te nemen. Van welwillende zijde zijn
wij daartoe in staat gesteld:
PROGRAMMA VAN MUZIEKUITVOERINGEN.
societettstknt in het bosch.
Woensdag 22 Juni, 's avonds te zeven uren,
door het muziekkorps van het regiment grena
diers en jagers, onder directie van den heer F.
Dunkier.
iste God. No. 1. Liechtenstein-Marsch, Strauss.
2. Ouverture de l'opéra: he Prétendant, Kücken.
3. MarcheAux Flambeaux, n°. 1, Meijerbeer. 4.
Fantaisie sur l'opéra de Grisar: Les Porcherons,
Buyssens.
2de Ged. N'. 5. Ouverture de l'opéra: Le Par
don de Ploèrmel, Meijerbeer. 6. Mazurka, (lre exé-
cution), pour musique militaire, par Dunkier, A.
Rubinstein. 7. Engellied, (lre exécution), pour
musique militaire, par Dunkier, Westmeyer. 8.
Caprice sur des motifs de Schumann, Dunkier.
Utrecht, 20 Juni. Den 4den der volgende maand
zullen onder praesidium van den directeur van
's rijks veeartsenijschool alhier, aan die inrichting
de examens aanvangen van de adspiranten ter
opleiding van paardenarts bij het leger, waartoe
zich 15 personen hebben aangemeld.
Delft, 21 Juni. De 1ste luit. der genie H. Van
't Sant is van hier naar Nijmegen verplaatst.
's-Gravknhagb, 21 Juni. Daar gisteren het on
derzoek van het wetsontwerp nopens het hooger
ouderwijs in de afdeelingen van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal nog niet was afgeloopen,
maar heden wordt voortgezet, wordt er heden
nog geene openbare zitting van do Kamer ge
houden.
Door den heer Van Eek is een amendement
voorgesteld op het wetsontwerp houdende wijn-
gingen in het Wetboek van Burgerlijke Bechlsvordering.
Hij stelt nl. voor art. 2 aldus te wijzigen. De zin
snede: „Het tweede lid van art. 8 van het Wet
boek van Burgerlijke Rechtsvordering vervalt,"
aldus te veranderen„In het tweede lid van
art. 8 van het Wetboek van Burgerlijke Rechts
vordering worden de woorden„„eene andere
provincie,"" vervangen door: „„een ander arron
dissement."" In de zinsneden betreffende art. 301
van dat Wetboek de woorden „en van ten minste
zes vrije dagen," te vervangen door: „en van ten
minste tien vrije dagen."
De Hooge Raad (Kamer van strafzaken)
heeft heden uitspraak gedaan in 1». het beroep
in cassatie van den Proc.-Gen. bij het Prov. Ge
rechtshof in Noord-Holland, tegen een arrest van
dat Hof, waarbij de herbergier P. Mertz te Haar
lem is veroordeeld wegens het houden van een
hazardspel op eene openbare plaats. De Raad
heeft den Proc.-Gen. bij dat Hof niet ontvankelijk
verklaard voor zooveel het punt der gedeeltelijke
vrijspraak van den gerequireerde betreft; het
arrest vernietigd betreffende de schuldigverklaring
en veroordeeling, en het vonnis der rechtbank
te Haarlem bevestigd; en 2° het beroep in cassa
tie van den Proc.-Gen. bij het Prov. Gerechtshof
in Zuid-Holland tegen een arrest van dat Hof
waarbij J. C. Mans is veroordeeld wegens feile-
lijken en geweldadigen wederstand tegen be
dienende beambten in de uitoefening hunner
bediening, door meer dan 20 personen, enz. De Raad
heeft dat arrest vernietigd voor zooveel is nage
laten de bedreigde geldboete op te leggen, en den
gerequireerde veroordeeld, boven de gevangenis
straf hem door het Hof opgelegd, in eene geldboete
van ƒ8 of subs, gevangenisstraf van éen dag.