I
N°. SI 55.
Vrijdag
A«. 1870.
27 Mei.
Ml
M
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
3.00.
3.85.
0 05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regel. 0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan.
thetll
blur:i
i
Leiden, 35 Mei.
De beslissiug in onze Tweede Kamer genomen
etreffende de afschaffing van de doodstraf, is
adelijk gevolgd door een beslissing van den
Noordduitschen Rijksdag over hetzelfde onder-
rerp, maar in tegenovergestelden zin.
Bij de solidariteit van belangen in de verschil
lende staten van Europa, kan het niet anders of
e beslissing van deze vergadering geeft den te-
genstanders der afschaffing een gewenscht wa-
pen in de hand, om het votum onzer Tweede
"1 Kamer, als op zich zelf staande, te bestrijden, en
nlru om zoodoende nog een laatste poging tot het
i behoud der doodstraf te beproeven, door bij de
.Eerste Kamer op verwerping van de wet aan te
dringen.
I Een beslissing van den Noordduitschen Rijksdag
is niet alleen door het aantal zijner leden, en
door den omvang van het gebied, dat door die
leden wordt vertegenwoordigd, van beteekenis,
Inaar daarbij heeft deze vergadering, sinds haar
Optreden steeds getoond met haren tijd mede te
willen gaan, de behoeften van de nieuwe maat-
happij te kennen en te waardeeren, en het be-
aande niet goed te keuren, omdat het bestaat,
aar alleen voor zooverre het in overeenstem-
ing is met de tegenwoordige eischen.
Is dan het besluit van den rijksdag, waarbij
op een vroegere stemming is teruggekomen, en
de doodstraf voor den geheelen Bond is behouden,
voor enkele landen zelfs weder ingevoerd, niet
een krachtig argument vóór de noodzakelijkheid
der doodstraf?
i Wij durven stellig het tegendeel verklaren.
Reeds vroeger, naar aanleiding van een artikel
van prof. Von Treitschke, schreven wij, dat de
quaestie zich iu Duitschland geheel anders voor
doet, dan bij ons. Daar is een geheel nieuw
strafwetboek voor alle staten van den Bond ont
worpen, een werk dat voor den Bond van het
uiterste belang is: het at of niet behouden der
doodstraf staat daar niet op zichzelf; het is eene
van de vele quaestien die zich bij de vaststelling
van dit wetboek voordoen. Nu hebben de ont
werpers van dat wetboek de doodstraf daarin
behoudennog meer, geene verandering kan
er in dit wetboek gebracht worden, dan wan
neer die ontwerpers daarin toestemmen. Deze
nu weigeren dat pertinent de totstandkoming
van het wetboek willen zij zelfs daaraan opoffe-
en. En de ziel van die ontwerpers is graaf Von
ismarck.
Niet alleen dus zou een hardnekkig vasthouden
,an de eerstgehouden stemming maken, dat over
et geheele gebied van den Bond, nog al de oude,
waaronder zeer slechte strafwetten behouden ble-
en dit reeds op zich zelf moest vele leden nu tot
ene concessie dwingen, te meer daar de opheffing
ier doodstraf altijd later bij eene afzonderlijke wet
kan plaats hebben; maar daarbij had de Rijksdag
ier te doen met den grooten von Bismarck, die
:en échec niet gemakkelijk vergeet en dit dikwijls
ijn partij op de meest gevoelige wijze laat onder
vinden. Hij toch is voor den Bond onmisbaar, en
geen grooter bedreiging kan hij gebruiken, dan
door te zeggen, dat hij zich gedwongen zou zien
om af te treden. Dit weet hij even goed als zijne
partij: is't nu vreemd, dat bij de vele vijanden welke
de Bond binnen en buiten's lands heeft, die partij
hem ontziet, en zelfs eigene overtuiging somtijds
voor hem ten beste geeft?
Doch wij hebben niet te vragen of dit vreemd,
en of dit gelukkig is. Het is een feit. En nu
moeten er dus bij de gehouden stemming zoo
wel deze positie van von Bismarck, als de zeker
heid, dat vooreerst een strafwetboek niet tot stand
zou gekomen zijn, in rekening gebracht worden.
En welke beteekenis heeft dan het votum van
den Noord-Duitschen Rijksdag? Wij beweeren:
stellig niet eene, die ongunstig is voor onze opinie
betreffende de doodstraf. Al is er ook nog zoo
dikwijls misbruik gemaakt van het expliceeren
eener stemming ten voordeele van de geslagen
partij, hier durven wij gerust zeggen, dat de
tegenstanders der doodstraf zich eerder te ver
heugen hebben over de 119 stemmen, dan de
voorstanders over de 127. De acht stemmen meer
derheid, waar zooveel op het spel werd gezet
door tegen te stemmen, mag stellig geen zege
praal voor de behoudsmannen genoemd worden.
Ware de quaestie zuiver gesteld, geen twijfel of
de nederlaag ware aan hunne zijde geweest.
De invloed die de beweging van een geluid
of van een lichtend punt kan uitoefenen op de toon
of op het licht, dat daardoor voortgebracht wordt,
maakt sinds laDg reeds een onderwerp van ijve
rig onderzoek uit.
Wat het geluid betreft, is de invloed bewezen.
Een Duitscher Christian Doppler heeft het eerst
in 1842 aangetoond dat een toon lager wordt,
als deze zich van den waarnemer verwijdert
en hooger als hij hem nadert. Zoo zal de toon
van het fluitje van een locomotief, die een a is
voor de machinist, een a kruis zijn voor diegenen
naar wie de trein toekomt, en een a mol voor hen, van
wie de trein weg gaat. Prof. Buys Ballot nam in
1845 op den weg van Utrecht naar Maarssen de
proef: hij plaatste op afstanden van een mijl,
3 verschillende muziekkorpsen, om de hoogte van
den toon, voortgebracht door een trompet op de
locomotief gesteld, te onderzoeken. En hij vond
dat de theorie van Doppler juist was.
Nu ging Doppler verder en hij beweerde dat
ook de kleur van eenig voorwerp zich moest
wijzigen, evenals de toon, en dat van daar het
verschil van kleur voortkwam, dat wij bij eenige
6terren waarnemen. Veel werd daarover geschre
ven. Men ontkende dat ooit die beweging zoo
groot kon zijn dat zij waarneembaar was, totdat
niet lang geleden de bekende Romeinsche astro
noom Secclü' een proef nam met het spectrum van
de zon. Hij zond het z. i. verrassende resultaat aan
de Fransche academie van wetenschappen. Maar
het bleek helaasI dat terwijl Secchi's proef met
zijne berekeningen volkomen overeenkwamen,
in de berekening een enorme fout was gemaakt.
Nu onlangs heeft Secchi echter een brief aan de
academie geschreven, waarin hij volgens eene
nieuwe berekening de juistheid van zijn onderzoek
volhoudt. Maar wederom is het gebleken dat hij
een fout heeft gemaakt.
De Köln. Zt. geeft heden eene korte recensie
van de Plaudereien über Holland. De kritiek is gun
stig: alleen is het den criticus onaangenaam dat
de schrijver, die tegen de verkeerde beoordeeling
van de Hollanders te velde trekt, in dezelfde fout
vervalt en bij iedere gelegenheid de Pruissen een
steek geeft.
In de tweede helft der maand April zijn aan
het postkantoor alhier bezorgd de volgende brie
ten, die wegens onbekendheid der adressanten
niet bezorgd zijn kunnen worden:
Kums en Van Beuning, J. Holster, E. De Groot,
Willes, mevr. Sutherland, C. F. Berger, P. Ver
hoog, K. Van Gielst, De Groot, allen te Amster
dam G. Hogendoorn te BreukelenA. De Jong
te Delft; wed. Hoekstra te Huizum; Hildernisse
te Sluis; H. Eiser, woonplaats niet vermeld;
en in de maand Februari naar het buitenland
Mad. Johnson-Graever te Brusselwed. C. Krauss
te Augsburg; G. Gorus te Straalle; J. D. Holijer
te Londen.
Uit de circulaire van het Schoolverbond betref
fende de Algemeenej vergadering, die den 8,t<"1 Juni
te Utrecht gehouden zal worden, blijkt, dat de
meeste punten van behandeling van huishoudelij-
ken aard zijn. Daarop maakt een uitzondering het
voorstel van de afdeeling Waterland, luidende:
„De Afdeeling, besloten hebbende tot het uit
reiken van getuigschriften voor getrouw school
bezoek en welbesteden leertijd, aan kinderen, die
de school verlaten, acht het zeer wenschelijk, dat
die getuigschriften door het geheele land zooveel
mogelijk denzelfden vorm mochten hebben,
waarom de Afdeeling voorstelt, dat zoodanige
getuigschriften op last der Hoofdcommissie zul
len worden gedrnkt en voor de Afdeelingen te
gen betaling verkrijgbaar gesteld."
En voorts de drie punten van bespreking in de
avondzitting: 1°. De bepaling van den tijd en duur
der vacantie op de scholen; 2". het onderricht in
vrouwelijke handwerken; 3°. de regeling der
schooltijden.
Het bestuur brengt intusschen bijzonder in her
innering, dat ook in de vergadering andere za
ken, die op de bevordering van een getrouw en
vruchtbaar schoolbezoek betrekking hebben, kun
nen ter sprake worden gebracht.
De uitgaven, die geschied zijn voor de vesti
ging van het Verbond, bedragen ruim f 1000. En
het bestuur schijnt het noodig te achten de Af
deelingen aan te manen tot spoedige beantwoor
ding van aan hen gedane vragen betreffende deze
geldelijke aangelegenheid.
Uit den Beschrijvingsbrief voor de 28ste Ge
westelijke Vergadering van het Nederl. Onderwij
zers-Genootschap in Zuid-Holland, te houden op 11
Juni in de sociëteit aan den Kinderdijk, blijkt dat,
behalve de gewone werkzaamheden, de bespreking
der volgende punten zal plaats hebben a. Over de
opleiding van meisjes tot onderwijzeressen in vrou
welijke handwerken; b. Over de vereischten van
een goede schoolbankc. Het ontwerp van wet
op de bewaarscholen. Na afloop der vergadering
zullen de aanwezigen worden nitgenoodigd tot
een bezoek aan eenige industrieele inrichtingen
en een stoomboottocht naar de kunstwerken aan
den Moerdijk. Ten slotte zal door de Rederij
kerskamer en de Zangvereeniging een soirée ter
eere der bezoekers worden gegeven.
De gecommitteerden der hoofdcommissie tot de
zaken der Israëlieten brengen ter kennisse van
de daarbij belanghebbenden1". dat bij dispo
sitie van 18 Mei 1870, N°. 13, van den Min. van
Financiën, belast met het beheer van de zaken
der Hervormde en andere Eerediensten is be
paald dat de algemeene commissie van examina
toren voor Israëlietisclie godsdienstonderwijzers
voor dit jaar te Amsterdam zal bijeenkomen op
den 4den Juli aanstaande; dat bij deze dispositie
voorts zijn benoemda. tot leden der evenge-
melde algemeene commissie van examinatoren
de HH.: E. B. Asscher, Med. Dr. te Amsterdam,
tevens tot voorzitter; J. Van J. Ferares, opper
rabbijn der Ned. Port. Isr. gemeente te 's-Gra-
venhage; Dr. Jb. Frankel, opperr. der Ned. Isr.
hoofdsynagoge te Zwolle; J. S. Hirsch, rabbinaal-
ass. der Ned. Isr. hoofdsyn. te AmsterdamA. Van
J. Vaz Dias, waarnemend rabb.-ass. der Ned.
Port. Isr. hoofdsyn. te Amsterdam; Dr. J. H. Dun.
ner, rector van het Ned. Isr. seminarium te Am
sterdam; A. D. De la Ville, onderw. aan het
Ned. Isr. Semin. te Amsterdam; Mr. E. Van Lier,
adv. te Amsterdam; Mr. S. J. Cohen, adv. te
Leeuwarden; en b. tot secr. de heer M. L. Van
Ameringen, secr. der Ned. Isr. hoofdsyn. te Am
sterdam; 2'. dat op den 4den Juli aanstaande
mede te Amsterdam zal bijeenkomen het rabbi
naal college tot het examineeren van Israëlietische
godgeleerden, hetwelk is samengesteld uit de le-
deD, de weleerw. heeren J. Van J. Ferares, Dr.
Jb. Frankel, J. S. Hirsch en A. Van J. Vaz Dias
voornoemd; benevens den weleerw. heer J. M.
Content, waarnemend rabb.-ass. der Ned. Isr.
hoofdsyn. te Amsterdam; terwijl bij dat college
de betrekking van voorzitter door den heer Dr.
E. B. Asser en die van secretaris door den heer
M. L. Van Ameringen voornoemd zal worden
bekleed; 3°. dat in dit jaar een vergelijkend exa
men gehouden zal worden tusschen hen welke
verlangen mochteu voor ondersteuning tot het
volbrengen hunner studiën voor een der rangen
van Israëlietisch godsdienstonderwijzer of godge
leerde in aanmerking te komen.
Z. M. heeft Z. K. H. Prins Willem Alexander
Hendrik Frederik der Nederlanden benoemd tot
kapitein la suite bij het korps Koninklijke
scherpschutters van de Veluwe.
Z. M. heeft den heer W. C. Holm, apotheker
te Zeist, benoemd tot plaatsvervangend lid van
l>e Maskerade te Leiden.
DU;
>a
XIII. VLO RIS, GRAAS VAR CtJLEUBORQ, VRIJHEER
VAN PALLANT ENZ.
In zijne jeugd was Floris zeer gezien bij Phi-
s?i lips II, hij stond hem bij in den oorlog tegen
'Frankrijk, woonde den slag van St.-Quentin bij
en diende den Koning in 1558 met tachtig ruiters.
Hij was een ijverig Katholiek, haatte de nieuwe
jleer, liet in 1562 in zijn graafschap een zeer
'streng plakkaat er tegen afkondigen en veroor
deelde zelfs eenige zijner onderdanen om den
■godsdienst tot den dood. In 1564 evenwel veran
derde hij van gevoelen, en Hendrik van Cuyk,
'bisschop van Roermond, verhaalt hoe „graaf Flo
ris, die in den Katholieken godsdienst was opge
voed en een grooten ijver daarvoor toonde, door
ïijn huwelijk met de Luthersche gravinne van
'2 Wanderscbeyt, Luthers is geworden, en nader
hand, het Lutheraendom ook verlatende, belijde
nis van het Calviniaendom heeft gedaen." De
zelfde Prelaat voegt er echter bij, dat het godde
loos gedrag der kanunniken vaD St.-Barbara-
kerk, wel veel tot deze groote verandering zal
hebben bijgebracht: „Graef Floris konde niet ge
loven dat die Menschen de waerheit leerden, die
zoo goddeloos en guitagtig leefden."
Onder de verbonden edelen was graaf Floris
een der voornaamsten; uit zijn huis te Brussel
kwam de stoet der edelen 4 aan 4 naar het hof,
om het vermaarde request aan te bieden. In het
volgende jaar nam hij evenals de meeste andere
edelen de vlucht naar het buitenland en begaf
hij zich naar zijne stad en kasteel Wierd in
Duitschland. Voor den bloedraad geroepen, ver
scheen hij niet, werd bij verstek uit het land
gebannen en al zijne goederen verbeurd verklaard.
Ook werd zijn huis te Brussel op last van Alva
afgebroken, en een schandpilaar op dezelfde
plaats opgericht, die later door de Brusselaars
werd omvergehaald. In 1574 werd hij beschre
ven in de ridderschap van Holland en was als
zoodanig tegenwoordig bij den vredehandel te
Breda. Niet voor 1577 keerde hij naar Culem-
borg terug, waar hij met groote vreugdebetoo-
ningen werd ingehaald. Van dien tijd hield hij
zich grootendeels bezig met de regeering en ad
ministratie van zijn graafschap en is er weinig
meer van hem op staatkundig gebied bekend:
alleen in 1591 ontstond er een groote familie
twist over de opvoeding van zijn zoon, welke
twist zoo hoog liep, dat de Staten-Generaal er
zich in mengden en den jongeling naar de Hoo-
geschool te Leiden zonden.
XIV. WILLEM VAN ZUVLEN VAN NTEVELT, ENZ.
Deelgenoot van het Verbond der Edelen bleef
hij aan hetzelve getrouw, ten koste van zijne
vrijheid en bezittingen. 1568 werd hij door Alva
gebannen, zocht een schuilplaats te Wezel en
voorzag aldaar met boekbinden in zijne levens
behoeften. Een groot deel van zijn tijd besteedde
hij aan de Hollandsche vertaling der Chronijk
van Johannes Cario, wiens werk door Melanchton
en Caspar Peucerus vermeerderd en vervolgd
was. Een vriend van Willem I, werd hij door
dezen met verschillende gewichtige zendingen
belast. In 1573 werd hij tot Schout van Dor
drecht aangesteld; in 1574 ook tot Baljuw van
Zuid-Holland; in 1575 tot lid der Ridderschap en
in 1577 tot Drossaard van Muiden en Baljuw van
Gooiland. In hoedanigheid van lid der ridder
schap, onderteekende hij in Juni 1575 te Dor
drecht de eerste Unie tusschen Holland en Zeeland,
was tegenwoordig bij den vredehandel te Breda
en hielp de Gentsche pacificatie tot stand brengen.
In 1587 ging hij met andere gezanten naar En
geland, om de Souvereiniteit nogmaals aan Elisa
beth aan te bieden; eindelijk, in 1591, was hij
de eerste der 8 gevolmachtigden uit de Staten
van Holland, die met 8 predikanten eene nieuwe
kerkenorde beraamden.
Leicester had geen goed oog op hem, omdat
hij zich geheel aan de zijde der Staten hieldhij
poogde hem zelfs in 1587 gevangen te nemen,
welke aanslag evenwel mislukte, doordat Van
Zuylen, er te voren bericht van ontvangen heb
bende, zich met een genoegzaam aantal krijgs
knechten in Naarden opgesloten had.
XV. ELBKRTUS LEONINUS.
Elbertus Leoninus was zoowel de gunsteling
van Granvelle als van Oranje, bleef onder Alva
en Requesens hoogleeraar in de rechten te Leu-
veD, woonde, als Spaansch afgevaardigde, den
vredehandel van Breda bij en, ware zijn voorslag
tot verdraagzaamheid aldaar aangenomen, zoo
zoude voorzeker de oorlog ook toe n reeds geëin
digd zijn. In 1581 werd hij kanselier van Gel
derland en ijverde als zoodanig steeds voor recht,
gematigdheid, vrijheid en orde. In het staatkun
dige waren zijne diensten groot en veelvuldig.
Leicester benoemde hem tot lid van den Raad
van State.
In 1594 vinden wij hem aan het hoofd der
commissie die naar Groningen gezonden werd,
om de tweedracht tusschen Stad en Ommelan
den weg te nemen. In 1598 stierf hij te Arnhem,