'an 13 en 10 jaren in de St.-Sebastiaansstraat. Den 6ien ontving een bloedverwant dezer familie een brief over de post van den oudsten zoon, die heul vaarwel toeriep en in eenige duistere volzinnen een of ander ongeval deed vermoeden. De bloedverwant begaf zich onmiddellijk naar den commissaris van politie, die met hem ging en toen het noodig bleek, de opening gelastte vau de deur van een afgesloten vertrek. Daarin vond men de zes lijken. De vader hing aan de deur, moeder en kinderen lagen te bed met duidelijk ichtbare teekenen van verstikking. Men ont waarde ook twee sterk gestookte kachels. De brief van den jongeling en andere omstan- igheden wettigen het vermoeden dat tot dezen elfmoord in gemeen overleg besloten werd. De aanleiding tot dit besluit is onbekend, te meer daar het eene welgestelde familie was. BUITENLAND. Frankrjjk. Men bericht dat de Ministers op het punt staan 0111 gezamenlijk hun portefeuilles ter beschikking van den keizer te stellen. De heeren de Talhouët en Segiis zouden dan voor goed hun portefeuille beschikbaar stellen. De heer Ollivier zou belast worden met de vorming van een nieuw ministerie eu naar men zegt de ledige plaatsen aanvullen, met beproefde dienaars van het persoonlijk bewind. De orde die bij de stemuitbreuging over het plebisciet, eu Zondag-avond geheerscht heeft, zou o. i. ook de volgende dagen niet verstoord ziju geworden, indien men niet den overbodigen maatregel had genomen van een militair ver toon op groote schaal te maken. Men weet dat Maandag-avond de wispelturige, en voor de wetten weinig ontzag koesterende menigte die de stad Parijs bezit, heeft gepoogd een nieuwe voorstelling te geven van de Februari- ongeregeldheden. Maar de stemmers van Zondag hebben daaraan niet deelgenomen. De Conslilutionnel, een van de met veel talent geschreven regeeringsbladen, zegt daaromtrent: „De onverzoenlijken van Parijs hebben den gelukkigen inval gehad, de uitkomst der stem- uitbrenging, waardoor Frankrijk hen bewezen heeft dat het noch in hun hartstochten, noch in hun beginselen deelt, met kalmte te ontvangen. De rust is geen oogenblik verstoord. Men moet immers niet het minst gewicht hechten aan twee of drie bedrijven van kwaadwilligheid, waaraan zich Maandag-avond eenige kwêjongens hebben schuldig gemaakt, en het is een betreurenswaardig feit, dat er dagbladen zijn, die met het doel om er winst mede te behalen, een dramatisch tafereel van deze kwajongensstreken ophangen en daar voor drie kolommen noodig hebben." Het blad heeft hier op het oog de Figaro, Gau- loii en meer van die bladen, die, gelijk wij reeds meermalen zeiden, van het straatnieuws romans Ivervaardigen. Nu moge dit wel geestig gedaan en in een aangenamen vorm worden gegoten, i, maar men kan er geen vertrouwen in stellen, I waarbij nog komt dat de Figaro den Keizer steunt, lop een wijze die hem duizenden exemplaren doet I slijten. Dit blad zal zich nooit in een ernstig I debat steken of een onderwerp met ernst behau- I delen, maar stelt zich ten taak om de tegenstanders Ivan het persoonlijk gezag, met fijn versneden pen I belachelijk te maken. Het is onuitputtelijk in I ironie en satyre, zonder daarom bitter te worden. Dit wat Maandag betreft. Omdat er dien dag I iets of wat aan het handje was, kon men ver- I wachten dat de nieuwsgierigheid tegen Dinsdag I gespannen was en daaraan was dan ook de I groote volksmenigte op straat toe te schrijven. I JDit was vooral het geval voor de kazerne „Prince I Eugène." Toen eerst viel een tooneel voor, dat I aantoont tot welke hoogte politieke hartstocht I het bij sommige heethoofden gebracht heeft. Een schilder, Mallet genaamd, heeft een revolver gelost op een officier van het regiment, dat in genoemde kazerne ligt. Hij heeft hem gelukkig I slechts aan de hand getroffen. Onmiddellijk werd I hij gearresteerd. Nog enkele andere gewelddadig- I heden vielen dien nacht voor, maar zij die daaruit Ide gezindheid en stemming van Parijs willen I afleiden, maken een slechte berekening. Het groot- Iste gedeelte van Parijs, het is waar, steunt den I Keizer liever niet dan wel, maar wenscht langs I legelmatigen en wettigen weg die beginselen te doen zegevieren. De onverzoenlijken daarentegen hebben zich tot I laak gesteld met geweld den staat van zaken om- I ver te werpen. Dit is het meest onstaatkundige I beleid dat men volgen kan, want in plaats dat het Ide liberale beginselen baat, doet het hen afbreuk. I Men moet den persoon van den keizer vergeten I Waar Napoleon liberaal wil, moet men hem vol- I gen in stede tegen te werken. Luistert hij te veel naar de inblazingen van hen die zijn vroeger re- I geeringsstelsel aanhangen, men verzette zich daar- I tegen langs den ordelijken weg. Het plebisciet was o. i. een reactionuaire maat- I regel; art. 5 in de constitutie te behouden is dit I niet minder men zie daarin verandering te krij- Igen door krachtige argumenten, maar niet door I omnibussen omver te werpen, steenen uit de straat te halen en handtastelijkheden met politie en de militaire macht. Kortom, men wake met arendsoogen voor 's lands vrijheid, men make gebruik van alle politieke rechten om zijn onte vredenheid te betuigen en de ministers van den constitutioneelen vorst ter verantwoording te roe pen, maar men stake toch in het belang van de liberale beginselen de geneesmiddelen van Ro- chefort en anderen. De Patrie verzekert dat de heer Emile de Girardin, hoofdredacteur van het dagblad de Liberlé, eerstdaags tot senaatslid zal verheven worden. De beroemde kritikus, de heer Villemain, onder de Juli-regeering lid van de Pairskamer en Minister voor het onderwijs, secretaris der Fransche academie en naast de Öainte-Beuve de erkende meester van de moderne letterkundige kritiek, is Zondag 11. 's morgens te halfvier in den ouderdom van 80 jaren overleden. Reeds sedert 1821 behoorde hij tot de academie, en ook zijn veelbeteekenende werkkring, de voorlezin gen over de fransche letterkunde, valt nog in den tijd der restauratie. De politiek zeide hij na den staatsgreep vaarwel, maar stond sedert in de academie aan het hoofd van de zoogenoemde Orleanistische partij, waarin hij tot op den laat- sten tijd den toon aangaf. Reeds sedert eenige jaren leed hij aan een kwaal, zoodat zijn dood voor niemand onverwacht kwam. Oostenriik-Hong. Monarchie. De Polen zijn alzoo te Weenen, om zich nu ook tot het nieuw bewind in betrekking te stel len, en de met hen te houden bijeenkomsten zul len ongetwijfeld bijdragen om den verwarden toestand te verhelderen; evenwel zijn bepaalde en bindende toezeggingen van hen niet te ver wachten. Men bestempelt de personen, die thans over de belangen van Gallicië geraadpleegd wor den, met den naam van Poolsche onderhande laars, maar zij mogen onderhandelaars zijn van aangeduide districten of partijen, onderhandelaars voor het gansche land zijn zij niet, en een lastbrief over een of ander onderwerp behoeven zij niet te vertoonen. Men verkeert derhalve in een dwaling, ook als men de bijeenkomsten met graaf Potozki zoo uitlegt, dat de onderhandelaars naar de vaststelling van een reglement zoowel met het oog op den inhoud als den vorm hun ner bemoeienissen, als een zelfstandig lichaam te werk gaan. Graaf Potozki ontvangt dan den een dan weder den ander van deze personages, den een heden, den ander morgen, even zooals het uitkomt, en daar hij dan van verschillende zijden de uitdrukking van de stemming en de verwach tingen van de betrokken bevolking en partijen verneemt, is hij in staat een geheel te vormen, naar hetwelk hij zijn wetsvoordracht zal ont werpen en waaraan hij zijn inzichten en beslui ten kan toetsen. De door het kabinet reeds aangekondigde intrekking van het tot de nalatenschap van Dr. Brestel behoorende en door pers en belanghebben den eenparig veroordeeld wetsontwerp tot invoe ring eener inkomsten-belasting, is, zoo wordt ver zekerd, de voorbode van eene radicale hervorming van het belastingwezen. Volgens geloofwaardige berichten gaat de regeering met het voornemen zwanger om een staatscommissie tot onderzoek van het belastingstelsel te benoemen, waarin ook finan- tieele specialiteiten buiten de regeeringskringen zullen zitting nemen. Noord-Duitsche Bond. Dat de Noord-Duitsche gezant te Rome de Fransche vertoogen tegen te ver gaande beslui ten van het concilie ondersteund heeft, wordt door de halfolïicieele Berlijnsche Provinzial Cor responded in dezer voege bevestigd „De vertoogen, welke de Fransche regeering onlangs bij den paus gedaan heeft ten einde zoo mogelijk te voorkomen dat het concilie besluiten neme, die met de burgerlijke wetten der Euro- peesche staten strijdig zouden vvezen, zijn ook door den gezant van den Noord-Duitschen Bond bij de Pauselijke regeering ondersteund geworden. De regeering van onzen Koning heeft, getrouw aan de tot dusver door haar in acht genomen houding, geene nota, ook geene ter mededeeling bestemde dépêche naar Rome gezon den, maar eenvoudig aan den gezant opgedragen ook van ziju kant aan het Roomsche hof aan te bevelen om op de Fransche vertoogen acht te slaan. De gezant heeft daarop zijne mondelinge vertoogen in een vertrouwelijk schrijven aan den kardinaal Antonelli samengevat." Italië. De Gazelle Oflieielle behelst omtrent de onrus tige bewegingen en de muiters, de volgende re- geeringsmededeelingen De muiters vereenigden zich Zondag II. te Fi- ladelfia, waar zij aanvingen de gevangenen van de vorige dagen te bevrijden en op hun beurt de karibiniers die in dit en in een nabijgelegen dorp garnizoen houden gevangen namen. Inmid dels was versterking aangerukt en toen die troe pen hen overvielen, vluchtten zij in alle haast met achterlating van vele döoden en gevangenen. Van de troepen werd slechts éen militair gewond. Omstreeks 40 jongelingen, in wier bedoeling het lag aan de ongeregeldheden deel te nemen, gin gen niet verder dan Filadelfia en keerden nog denzelfden nacht naar hun woonplaatsen terug. De overblijfselen van de benden worden krach tig door de troepen vervolgd. De berichten uit Calabrië gewagen van de goede gezindheid der bevolking voor het bewind. Voortdurend bieden de burgers, in groot aan tal, hun hulp bij het openbaar gezag aan ten einde mede te werken tot handhaving der orde. De minister Lanza heeft aan den Senaat dezelfde verklaring afgelegd, als aan de kamer van afgevaardigden, onder bijvoeging dat een bende van 15 personen zich te Aguila vertoond had. De heer Lanza vertrouwde dat deze pogingen om de rust in gevaar te brengen geen weerklank in het land zouden vinden. W urtemberg. De Staatsanzeiger behelsde Dinsdag 11. het vol gende Regeeringsbericht Z. K. H. prins Frederik van Wurtemberg, geb. den 21"«i Feb. 1808, is hedennacht te twaalf uren 35 minuten overleden, na een langdurig lijden dat door hem met bewonderenswaardige]! moed en vrome onderwerping gedragen werd. De ge malin van den afgestorvene die hem met de meeste zorgvuldigheid verpleegd had, zijn zoon en broeder, die beiden op het bericht van zijn ernstige ongesteldheid herwaarts kwamen, zoo mede Z. M. de Koning, die de zieke reeds langen tijd dagelijks meermalen bezocht, waren bij het ster ven tegenwoordig. De Koninklijke familie, vooral HH. MM. de Koningin en de Koningin-moeder, die den afgestorvene voortdurend bewijzen van innige deelneming gegeven hebben zijn door dit sterf geval in diepen rouw gedompeld. De overledene toonde steeds ware belangstelling voor het heil van den Staat, hetgeen hij door zijn werkkring in de Kamer, en in den geheimen raad, op on dubbelzinnige wijze aan den dag legde; ook het leger, waarvan hem het opperbevelhebberschap was opgedragen, ondervond de gevolgen van zijn ijver en bekwaamheid. Z. M. de Koning is diep getroffen door het verlies van HD. bloedverwant in wien Z. M. wegens zijn behartiging van 's lands welzijn, en edel karakter ten volle vertrouwen schonk en dien hij hartelijk lief had. De teraardebestelling zal Donderdag (heden) plaats hebben. Z-witserland. De stemgerechtigde bevolking van het kanton Bern heeft in de vorige week gestemd over de nieuwe wet op het lager onderwijs, die door de wetgevende macht des kantons gemaakt was, maar de rechtstreeksche goedkeuring van het volk behoefde gelijk alle organieke wetten. Die wet behelst, eene strafbepaling tegen ouders welke verzuimen hunne kinderen naar de school te zenden, en zij verbetert het lot der schoolmeesters door vermeerdering hunner in komsten. Zij is door de burgers met 34,737 tegen 22,766 stemmen aangenomen. Rumenië. Reeds eenige dagen geleden deelde de telegraaf mede dat de heer Epureano er in geslaagd was een nieuw ministerie samen te stellen. Korte berichten gaven reeds te kennen dat in hem de man was gevonden om orde op de zaken testellen. Epureano, die langen tijd Bucharest verlaten had, heeft het Minister-presidentschap en de por tefeuille van Binnenlandsche Zaken op zich ge nomen. De overige Ministers zijn: Alexander La- hovari, justitie; Georg Cantacuzeno, Openbare werkenConstantin Gradisteano, finantiënCarp, Buitenlandsche Zaken; Pogor, Eeredienst en on derwijs; Kolonel Manu, oorlog. Al deze mannen hebben reeds veel bewijzen van bekwaamheid gegeven en zijn door hun onbaat zuchtig karakter boven de vele partijen in dit land verheven. Eindelijk is een kenmerk van dit minis terie, dat zijn leden tot de eerste en aanzienlijkste familiën van het land belmoren, waarbij zij,gel ijk de dynastie, een vasten steun vinden. Epureano was reeds tweemaal minister, en ofschoon meer tot de conservatieve begrippen overhellende, heeft hij meermalen bewijzen gegeven van een echten liberalen zin. In het bijzonder heeft Epureano getoond dat hij een beslist tegenstander is van alle vervolgingen ter zake der godsdienst, en dat onder zijn beheer de wetten des lands even rich- tig voor joden als voor christenen, voor vreem delingen als voor inboorlingen uitgevoerd werden. Ook hebben zijn rondborstige redevoeringen in de Kamer aangetoond dat het gebrek van natio nale ijdelheid geen vat op hem gehad heeft, en hij het standpunt van Rumenië tegenover de andere Europeesche mogendheden niet overschat, iets dat een hoofdfout van de Rumeensche natie is. De minister van justitie Lahovari is een ta lentvol en jeugdig mensch, die grondige studiën in het buitenland gemaakt en zich als afgevaardigde in zijn redevoeringen en voordrachten steeds door kalm overleg onderscheiden heeft. De minister van openbare werken, de heer Catacuzeno, is een van de invloedrijkste grondbezitters van Wallachije en was tot voor korten tijd, burge meester der hoofdstad. De minister van financiën Gradisteano was het hoofd van de partij der jong Bojaren in de Kamer, eu in deze hoedanigheid, ook at door Jo&n Ghika, uitgenoodigd om in zijn ministerie zitting te nemen. De heer Carp, min. van buitenl. zaken, is grondeigenaar in Moldavië en was sedert jaren hoofdredacteur van het dag blad Terra, dat voornamelijk gericht was tegen den woeligen Joan Bratiano. De minister voor eeredienst Pogor, stamt van een oud-Bojaren geslacht af; en is van het tegenwoordig mi nisterie de eenige die tot dusver nog geen po litieke rol gespeeld heeft. De minister van oor log, kolonel Manu, was reeds onder de beide vorige ministeriën op zijn post, en is een te Ber lijn gevormd officier, die niet alleen plichtsbe trachting en dienstijver van zijn ondergeschikten begeert, maar ook zelf daarin voorgaat. TELEGRAMMEN. Catanzaro, 11 Mei. De oproermakers in deze omstreken zijn door de troepen uiteengejaagd dertig personen zijn hier gevankelijk binnenge bracht; onder deze telt men tien aanvoerders der insurgenten. Bij sommige hunner \s eene naam lijst der insurgenten in beslaggenomen, benevens van brevetten, met het opschrift: God en het volk; algemeen republikeinsch verbond. Parijs, 11 Mei. Heden zijn vele personeu gear resteerd. Men vreesde aanvankelijk voor eene her haling der onlusten op hedenavond; doch daar het weder regenachtig is, acht men eene hervat ting der tooneelen van gisterenavond onwaar schijnlijk. Eenige volksgroepen, die overigens wei nig talrijk zijn, vertoonen zich op dit oogenblik (halftien) op het plein van Chateau d'Eau. De Regeering heeft uit voorzorg bevolen, dat de om nibussen naar Belleville in eene door haar aan gewezen richting moeten rijden. Zij heeft voorts besloten, bij eene herhaling der onlusten kracht dadig te werk te gaan. Parjjs, 12 Mei. Gisteren in den loop vau den avond hebben nieuwe samenscholingen in den fauburg du Temple plaats gehadzij zijn door de sergeants de ville en de cavalerie uiteenge dreven. Ten gevolge van de militaire bezetting van Vilette, Belleville, den fauburg du Temple en het plein van het Chateau d'Eau is geene po ging aangewend tot het oprichten van barricades. Te middernacht heerschte overal rust. De Conslitutionnel meldt, dat de Keizer aan den generaal Canrobert een brief heeft geschre ven, waarvan deze mededeeling heeft gedaan aan het leger van Parijs. Deze brief is nagenoeg van den volgenden inhoud: „Men heeft over destem- uitbrenging van het leger vau Parijs zulke over dreven geruchten in omloop gebracht, dat ik mij gelukkig acht u te kunnen verzoeken aan de onder uwe bevelen staande ofliciereu en soldaten mede te deelen, dat mijn vertrouwen in hen nimmer is geschokt. Ik verzoek u aan den generaal Le Brun mede te deelen, dat ik hem en de onder zijne bevelen staande troepen geluk wensch met de geestkracht en koelbloedigheid, door hen aan den dag gelegd bij de onderdrukking der wanorde lijkheden, welke in de laatste dagen tot mijn leedwezen in de hoofdstad hebben plaats gehad." LAATSTE Itl llMC B I PCN. In de eerste zitting van de drieëntwintigste algemeene vergadering der Nederlandsche Maat schappij ter bevordering van Nijverheid betreft het eerste der te behandelen voorstellen het volgende De kinderen arbeidende in fabrieken. De Maat schappij heeft zich vroeger te dezer zake tot de regeering gewend. Ofschoon sedert jaren zijn verloopen en een ingesteld onderzoek heeft aan getoond dat werkelijk de toestand der kinderen arbeidende in fabrieken slecht is, zijn evenwel tot nog toe geen afdoende maatregelen genomen om in dien toestand verbetering te brengen. De regeering heeft zich in dien zin uitgelaten, dat zij, alvorens een wets-voordracht omtrent het toezicht op de fabriekskinderen voor te stellen, zal afwachten dat de openbare meening zich omtrent deze zaak krachtiger uilspreke. Naar aanleiding hiervan wordt thans in den lande een petitionnement georganiseerd, waarbij de bescherming der wet voor het arme fabrieks kind wordt gevraagd. Het departement acht het wenschelijk dat de Maatschappij zich aan dit petitionnement aansluite eu dat ook zij bij de regeering op eene wettelijke regeliug dezer aangelegenheid aandringe. De wet alleen is echter niet voldoende om het lot van het fabriekskind op afdoende wijze te verbeteren daartoe is vooral noodig de welwillende medewerking der fabri kanten. Wanneer eene vereenigiug van fabrikan ten kon worden tot stand gebracht, die zich ver bonden om in hunne fabrieken geene kinderen beneden een bepaalden leeftijd te gebruiken, kinderen geen te zwaren en te langdurigen ar beid te laten verrichten en hen in de gelegenheid te stellen om voldoend onderwijs le ontvangen, dan zou dit ongetwijfeld van gunstigen invloed op den toestand van onze fabriekskinderen zijn Het Departement zou vvenschen dat door de Maat schappij tot de oprichting van eene dergelijke vereeniging pogingen in het werk werden ge steld. Geene betere gelegenheid kan daartoe be staan dan in dit jaar, nu de algemeene verga dering zal worden gehouden in een ouzer voor naamste fabrieksteden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3